VAN INTELLECT NAAR INTUITIE

De huidige wereldgebeurtenissen wijzen er op dat het leven van de mensheid een belangrijk crisispunt bereikt heeft. De intensiteit van de politieke beroering in Amerika en Europa, de aanhoudende en brutale conflicten in het Midden Oosten, in delen van Afrika en elders, het gevaar van een verdere financiële ineenstorting, de opdoemende lange termijn bedreigingen die met de klimaatveranderingen gepaard gaan – dit alles brengen vele mensen van goede wil tot verwarring en wanhoop. Het lijkt erop dat de illusie van afgescheidenheid weer duchtig de kop opsteekt en dat alle moeilijk verkregen verworvenheden uit de voorbije tientallen jaren aangaande de ontwikkeling, de mensenrechten, het opbouwen van goede internationale verhoudingen, het vestigen van een verstandig milieubeheer in gevaar komen, zelfs verloren gaan.

Doch om de wereldsituatie op de juiste wijze in te schatten is het noodzakelijk om een onbevooroordeeld standpunt in te nemen en de dingen in een ruimer tijdsbestek te zien. De studie van de menselijke evolutie toont ons dat cycli van crises, spanning en verschijning de maatschappij – groot en klein – regeren en door middel van periodes van crises en spanning worden aanpassingen verwezenlijkt, bewustzijn ontwikkeld en komt goede wil nadrukkelijker tot uitdrukking. Terwijl het moeilijk is om niet in verwarring te raken door de wereldgebeurtenissen en zich teleurgesteld te voelen bij de schijnbare achteruitgang, zijn dit dikwijls perioden waarin belangrijke lessen geleerd worden – lessen waardoor het menselijk bewustzijn uitgroeit tot een grotere uitdrukking van goede wil naarmate we meer in de uitdrukkingsfase van de cyclus komen. We moeten ook de snelheid van de veranderingen die zich nu over de hele wereld voordoen in gedachte houden, en ook hoe snel bewustzijn zich ontwikkelt. Daardoor kunnen we verwachten dat goede wil op nieuwe manieren ingezet zal worden; met als gevolg dat het niet lang zal duren voordat de juiste aanpassingen gemaakt worden als antwoord op dit huidig punt van de wereldcrisis en de mensheid er wijzer en bereidwilliger dan ooit uit tevoorschijn zal komen om zo tot eenheid te komen.

Als er, met dit in gedachte, een ding is dat deze wisselvallige tijd van de mensen van goede wil vraagt, dan is dit het verdiepen van de eenlijnigheid met die Werkelijkheid waarin Leven wordt gekend als zijnde goed en waar. Enkel dan wordt het mogelijk om de pracht van het zich ontvouwend Plan te zien van die Goddelijke Krachten die onze planeet leiden. Enkel vanuit het gezichtspunt van de ziel zoals die in ons leeft kunnen we beginnen te zien hoe bewustzijn alchemistisch omgevormd wordt door middel van de confrontatie van de mensheid met de heelheid. De wil om de verhoudingen te vestigen van samen delen, rechtvaardigheid, respect voor iedereen en een blijvend gevoel van eenheid van leven, groeit bij individuen en groepen geleidelijk aan. Hoewel de gebeurtenissen van de laatste maanden dit niet kunnen veranderen – zij roepen wel om een verdiepen van de wil-ten-goede, die kwaliteit van de geestelijke wil die de wil-tot-zijn, de wil tot liefde en de wil tot dienen omvat.

Als een bijdrage aan die verdiepende wil, en aan het voeden van de noodzakelijke helderheid van geest en hart heeft Wereld Goede Wil de voorbije maanden haar licht geworpen op de rol die de intuïtie speelt bij het hervormen van onze wereld en bij de hervorming van onze geestelijke levens. Voor zij die werken in de domeinen van politiek, economie, internationale verhoudingen, etniciteit en rassen, kan het verband tussen intellect en intuïtie irrelevant lijken. De vooruitgang in elk van deze gebieden hangt echter voornamelijk af van dat verband.

Ten einde onze aandacht in deze tijd te richten op de rol van de intuïtie heeft Wereld Goede Wil een brochure samengesteld met de bedoeling deze op zo groot mogelijke schaal te verspreiden: Een lichtstraal die op onze weg schijnt: Beschouwingen over intuïtie. Deze bevat beschouwingen van wetenschappers, filosofen, kunstenaars en dichters. Gebruik a.u.b. het hierbij gevoegd bestelformulier om exemplaren te bestellen om deze op geschikte plaatsen, gebeurtenissen en bijeenkomsten te verspreiden. En deel deze a.u.b. ook digitaal via sociale media en email. Eind oktober 2016 richtte Wereld Goede Wil haar aandacht hier op tijdens het Forum in Londen, Genève en New York, maar ook tijdens een speciale bijeenkomst bij de Verenigde Naties in Genève over het verband van de intuïtie met de Ethische Verantwoordelijkheid en de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen. Naast de voordrachten besteedde het Forum aandacht aan stilte, meditatie en visualisatie als een belangrijk deel van het programma en de belangrijkste manier tot het bijdragen aan het ontwaken van de intuïtie. Video’s van alle voordrachten, en kopieën van de meditatie schetsen zijn nu op de website verkrijgbaar.

Dit thema van de nieuwsbrief gaat voort met het richten van de aandacht op het verband tussen het intellect en de intuïtie en haar rol in deze scharniertijd in de geschiedenis met een selectie van al uitgebrachte teksten en delen van de voordrachten van de Forums. Dit omvat commentaren uit de Tijdloze Wijsheid over de intuïtie naast een rijke diverse overvloed aan teksten die de rol van de intuïtie onderzoeken bij het omvormen van partijpolitiek, geld en de economie, de wetenschap, de opvoeding, de ecologie, de geneeskunde, de muziek en de kunsten.

Een lichtstraal die op onze weg sching: Beschouwingen over intuïtie.    www.worldgoodwill.org/intuition_booklet
Van Intellect naarIntuitie : Seminar Videos en meer.    www.worldgoodwill.org/seminar16

Het binnentreden in de Goddelijke Verbeelding


Laurence Newey

Hoewel sommigen de verbeelding nog steeds beschouwen als een middel om te ontsnappen, een venster op de fantasie en een voorwendsel, is de ware functie ervan het tegengestelde. Ze onthult de werkelijkheid van de innerlijke werelden – de subjectieve natuurrijken – door middel van de belichaming van kracht. De verbeelding is een ‘beeldvormend vermogen’ en als zodanig werkt het met het intellect om de subjectieve energie te concretiseren tot objectieve vormen. Het is duidelijk fundamenteel voor de creativiteit in de wereld van de kunst, de cultuur en de wetenschap, die samen de menselijke psyche zo verrijken.

Dank zij de algemene associatie van de verbeelding met een droomtoestand, kan dit aanvankelijk een storend idee zijn, maar het is de kwaliteit en de dynamiek van de energie waarop we de verbeelding willen richten die ons gevoel van de werkelijkheid bepaalt. Zoals Carl Jung schreef: “Ik ben inderdaad overtuigd dat de scheppende verbeelding het enige oorspronkelijke fenomeen is dat voor ons toegankelijk is, de werkelijke basis van de psyche, de enige directe werkelijkheid.”1  In deze zin is elk menselijk wezen een gekristalliseerde straal van de Goddelijke Verbeelding die zich enigszins blind door de evolutieprocessen heen heeft geworsteld om te worden wat hij is. Zo is hij of zij dus een zich ontvouwend verhaal en om de volgende stap in dit verhaal te kunnen zetten is intelligente samenwerking vereist. De scheppende menselijke verbeelding moet gebruikt worden in samenwerking met de Goddelijke Verbeelding. En het is de intuïtie die de brug is tussen deze twee. De intuïtie is de menselijke en de goddelijke verbeelding die samengevoegd en verenigd zijn.

Wanneer deze brug van de intuïtie gevestigd is heeft het bewustzijn toegang tot de goddelijke gebieden van ideeën – de archetypen die gecreëerd zijn door de goddelijke verbeelding en die bedoeld zijn om zich uit te werken in de gemanifesteerde wereld als deel van het evolutieproces. De intelligente, scheppende verbeelding wordt dan gebruikt om een idee te veruiterlijken door er een beeld van te maken dat gepast en begrijpelijk is voor het huidige evolutiepunt en begrip van de mensheid.

Op dit feit rust de grote waarheid dat ieder menselijk wezen tot doel heeft om mede-schepper te worden in de goddelijke ordening der dingen. Maar waar te beginnen? Zoals we weten uit alle grote wereldgodsdiensten is de basiskwaliteit van Goddelijkheid de Liefde. Het is duidelijk dat het een goed begin is om te werken in meditatie met de energie van goede wil en het uitdrukken van goede wil in alles wat we doen. Een andere opmerkelijke kwaliteit van Goddelijkheid is Licht. En dit duidt er op dat indien we onze innerlijke visie ontwikkelen en in de Goddelijke verbeelding kijken, we duidelijk – en dit is de basis voor de intuïtie – liefde en licht zien. Liefde is de kwaliteit die de visie nauwkeurig maakt. Zonder de liefde vervormt het zelfzuchtig bewustzijn het licht en krijgen we de verkeerde indruk. Begoocheling en illusie komen dikwijls samen met fanatisme voor.

Alice Bailey schreef dat “de intuïtie licht zelf is en wanneer deze werkt wordt de wereld als licht gezien en worden de licht lichamen van alle vormen langzamerhand zichtbaar. Dit brengt het vermogen mee tot het in contact komen met het licht centrum in alle vormen en zo wordt een essentiële relatie tot stand gebracht”.

De drie kwaliteiten die de intuïtie schenkt zijn: verlichting, begrip en liefde. In een ander boek van Alice Bailey lezen we dat de bedoeling van het Goddelijk experiment op aarde “is een psychologische gesteldheid tot stand te brengen, welke het best als „goddelijke luciditeit (schittering)” kan worden omschreven. Het werk van de psyche en het doel van ware psychologie is een heldere kijk te krijgen op het leven zoals het is en met alles wat het omvat. Dit doelt niet op toestanden of omgeving, doch op het Leven. Dit proces werd in het dierenrijk begonnen en zal in het mensenrijk tot voltooiing komen … De eerste vage aanduiding van deze neiging naar luciditeit wordt in het vermogen van de plant gezien door zich te keren naar de zon”.

Dit is een eenvoudig en mooi symbool. De plant keert zich naar de zon en onthult in dat licht de schoonheid van haar bloem. Dit is precies wat het menselijk wezen te doen heeft bij het ontdekken en zich keren naar het innerlijk licht. Op zijn eigen wending van de spiraal voert de geestelijke zoeker ook goddelijke experimenten uit. ‘Luciditeit’ brengt diep en creatief denken met zich mee over de aard van onze relaties met elkaar, met onze familie, vrienden, gemeenschap en naties. In dit werk kan de verbeelding met succes gebruikt worden als een instrument voor experiment en kunnen de draden van levend licht, die ons diep in de kern van de zielsverwantschappen voeren, ontdekt worden. Door te leren hoe licht te richten en te concentreren richten wij in feite de eigenlijke essentie van ons wezen in een piek van inzicht – een die het gehele veld van verhoudingen van de hogere en lagere werelden verlicht. De toeschouwer kijkt inwaarts in het geestelijk licht en naar buiten in dat zelfde verhelderende licht.

Vooruitgang naar dit hoog ideaal vergt een visie die vrij is van nationale, culturele en ideologische vooroordelen. Steeds fijnere niveaus van objectiviteit, waarneming en onthechtheid zijn vereist bij allen die de mensheid dienen en die uitkijken naar tekenen dat het Plan van liefde en licht zich op aarde aan het openbaren is. De verfijnde emotionele aard van de geestelijke zoeker kan zo op de uiterlijke gevolgen gericht worden en op de opgang en de val van het menselijk geluk dat inzicht bezoedeld wordt door hoop en wanhoop. De geest verheft met hoopvolle tekenen van groeiende synthese die enkel door de duistere krachten van afgescheidenheid die nog steeds heersen, kunnen worden uitgewist. Het stroboscopische effect van deze alternerende zeges tussen de krachten van licht en duisternis laat de zoeker achter in een toestand van verwarring over waar de wereld staat in verhouding met het goddelijk Plan.

Maar naargelang de toeschouwer leert hoe in de fenomenale wereld te kijken op de ziele-stralen van licht, komen de rijken van de oorzakelijke krachten in zicht en volgt er een onmiddellijk begrip. Dan is er niet langer een noodzaak tot overdenken, deduceren of interpreteren – bewustzijn en zuivere visie zijn dan een en hetzelfde geworden en de grote overgang van intellect naar intuïtie is volbracht. In de woorden van de zaadgedachte van de meditatie: “De ontplooiing van de intuïtie zal een erkenning van het Goddelijk Plan door de ganse wereld met zich brengen. Alle leven en alle vormen worden dan in hun ware perspectief gezien en de synthese van de wereldevolutie beseft.”

Laurence Newey is Vice-president van de Lucis Trust

1. Carl Jung, Letters, Vol.1, p. 60

God was hier … en ik wist het niet


Bayo Akomolafe

Misschien kan je het met mij eens zijn dat in deze moderne tijden waarin alles snel moet gaan, waarin elk gezicht verlicht lijkt door een zachte verleidelijke gloed van een apparaat dat we in onze hand houden, en waarin wij voortdurend bestookt worden met informatie stromend van pixels en reclameborden en televisieschermen en schreeuwerige krantenkoppen, de behoefte om onze tempel van stilte te vinden, om onszelf onder te dompelen in helend water, onweerstaanbaar is. Maar waar vinden we deze tempel van stilte? Waar is thuis? Ik denk dat deze vragen vervat liggen in de manier waarop we denken over denken – en het is werkelijk toepasselijk op het idee van de voortgang van ‘intellect’ naar ‘intuïtie’. Het is bijna alsof we de bedreigde overblijfselen van het nog nauwelijks levende heilige aangrijpen die zich bevinden in een steeds groter wordende wereldgemeenschap die vijandig lijkt voor verrukking. Waarom zouden we anders de voortgang van intellect naar intuïtie willen? Wat gebeurt er om deze overgang mogelijk te maken?

In een zeer dringende betekenis (en eveneens in een zeer retorische betekenis) leven we in een tijdperk van verspilling en fundamentele inbreuk op de grenzen der dingen. Van de olievlek in de Golf van Mexico door BP in 2010 tot de ‘opstand’ van de Syrische vluchtelingen, tot de verrassende onthullingen dat de NSA van de Amerikanen zowat iedereen bespioneert, en tot de beschamende ineenstorting van de hoffelijke politiek met de uitgebrachte ‘achterkamer tapes’ en wikileaks journalistiek, lijkt het alsof de dingen uiteenvallen en de centra belegerd en achtervolgd worden. In een wereld van verspilling worden we uitgenodigd om onze concepten van zuiverheid, van statische grenzen, en voorbestemde kenmerken ter discussie te stellen. We neigen ertoe om de wereld te zien in een binair systeem: wij tegen hen, wit tegen zwart, man tegen vrouw, menselijk tegen onmenselijk, god tegen het vlees, subject tegen object, licht tegen duisternis. Al wat leeft en heilig is wordt in de verdrukking gebracht – wellicht een ruimte die door een halo wordt omgeven. Maar is dit zo? Is de wereld daarbuiten een dode en inerte halo, of verspilt de halo eveneens?

Aan de 17de -eeuwse Franse filosoof, René Descartes, wordt de nu populaire uitspraak toegeschreven: Ik denk dus ik besta – een ontstellend manifest voor de doodsheid en overtolligheid van de wereld. Voor Descartes was het belangrijk om de wetenschap te aarden in iets dat niet weerlegd kan worden – in zekerheid. En dus ging hij verder met een gedachte-experiment en stelde zo het bestaan van de dingen ter discussie. Hij ontdekte dat hij dit onmiddellijk kon toepassen op het bestaan van arenden, of rivieren, of regenwolken, of broodjes in Londen, of vuur, in feite op de hele wereld. Maar aan een ding kon Descartes niet twijfelen, namelijk dat hij twijfelde. Hij kwam zo tot besluit dat de twijfel een bewijs was voor het denkvermogen, en dat het denkvermogen fundamenteel los stond van de materiële wereld. Dat het – als je wilt – uit een fijnere, minder waarneembare stof bestond. In die zin splitste hij formeel de wereld op een manier die nog steeds bepalend is voor hoe we naar het universum kijken – als een bron, een stil werktuig of achtergrond met op de voorgrond de glorierijke activiteit van de mensen.

Deze Cartesiaanse orthodoxieën plaatsen het denkvermogen los van de materie. De wetenschappelijke methode is gebaseerd op deze aanname: dat om goed te weten wat een ding ‘is’, je er afstand van moet nemen – op een zodanige manier dat je de afstand tussen subject en object bewaart. Men kan dit bijna zien als een bekrompen gebaar van afwijzing! Cartesiaanse parameters hebben ons ‘uiteindelijk’ geleid tot het in het brein lokaliseren van gedachte, gevoel, werking, en alle mysterieuze psychologische gebeurtenissen waar we mee vertrouwd zijn. Aldus schildert Descartes met brede penseeltrekken het beeld van de wereld waarin betovering altijd aan het kortste eind trekt. Wij zijn bezield in een wereld die geen ziel heeft tot ze aangeraakt wordt door onze fallische tegenwoordigheid. De ziel is iets dat is verschrompeld, opgesloten in begrenzingen … in een tekort. Het verhaal groeit aan, en de dynamiek van het verlangen te ontsnappen is geactiveerd.

Vandaag zijn onze vele systemen van zijn en instellingen gecodeerd met deze Cartesiaanse geboden. Wanneer we over een boom struikelen, en de heerschappij van teer en asfalt uitbreiden, en spreken over klimaatverandering alsof het enkel een zaak van menselijke samenhang is, of volhouden dat de oceanen en hun onkenbare weelde aan leven eigenlijk triljoenen aan dollars kosten, dan zitten we met een blinde vlek – een ontkennen van de betekenis en werking van de wereld die zich zogezegd ‘om ons heen’ bevindt. Gelukkig worden onze Cartesiaanse coördinaten voorzien van verwarde en ontwrichte invloeden die deze manier van zijn in twijfel trekken. Er worden ‘nieuwe’ verhalen verteld die ons zouden doen blozen. Wat als de wereld levend is? Wat als er betovering is en geest en schoonheid en een werking zelfs in de dingen die dood aanvoelen en louter werktuiglijk zijn? Ik denk dus ik besta! – hoe brutaal! Een pervers geflirt tussen materie en geest is gaande. En het ongunstige immanente karakter van het heilige in de alledaagse dingen zet zijn onheilige kruistocht verder.

 In een tijd waarin de wetenschappelijke wereld verstrikt zit in vragen over de aard van de natuur – en in het bijzonder over de aard van het licht, of het een golf is (met patronen van interferentie) of een deeltje (plaatsgebonden in kleine beetjes) – kwam een 18de-eeuwse fysicus uit Londen, Thomas Young, met een experiment om deze kwestie voor eens en altijd op te lossen. Hij ontwierp een apparaat dat aantoont dat licht zoals een golf zich naar alle kanten verspreidt – een inzicht dat inging tegen het oude geloof van Isaac Newton dat licht uit deeltjes bestaat.

Vele jaren na Young hield Niels Bohr, een Deense fysicus en vader van de kwantumtheorie en tijdgenoot van Einstein, staande dat licht intrinsiek noch een golf, noch een deeltje is. Het was beide en geen van beide. Einstein als zijn rivaal, trachtte dit te weerleggen, en hield staande dat de implicaties van het denkwerk van Bohr waren dat niets echt als zodanig bestaat – of dat de dingen niet vanzelf tot bestaan komen. Einstein wilde geloven dat de wereld geordende, elegante, meetbare materiële wetten had die bepalen hoe de dingen met elkaar verband hebben – doch hier zei Bohr in feite dat de dingen zelf hun ‘ding zijn’ niet verkregen vanuit iets binnenin. En dat de kenmerken van een ding, de identiteit van een ding, haar zijnsleer, wat een mens maakt, of een kop thee, of een broodje tot wat ze zijn, afhankelijk is van hoe het wordt gemeten. Bohr bracht naar voren dat de wereld gemaakt is uit verhoudingen of relaties, niet uit dingen. Het is binnen deze context van verhoudingen dat de dingen hun ‘ding zijn’ verkrijgen.

Als de wereld een voortdurende verwantschap is, als er geen dingen in zichzelf bestaan, geen vaste begrenzingen die niet al een vloeiende stolling in een stroom van meer-dan-menselijke wordingen, en als we ondubbelzinnig afleiden enkel binnen de context van deze stroom, dan moeten we alles opnieuw bedenken – zelfs het denken. Er is tenminste iets interessants aan het gebeuren dat een tweede kijk op onze ideeën over de wereld moet wettigen – op onze kalebassen van kennis. We spreken hier over verspilling! Grote verspilling en lekken kunnen niet verholpen worden.

Karen Barad, een theoretische fysicus en feminist – wiens werk sterk bijgedragen heeft aan mijn werk met de wereld – formuleerde het concept van intra-actie (als tegengesteld aan ‘interactie’) en beschreef hoe de dingen voortdurend in elkaar overgaan, en hoe er originelen zijn. Donna Haraway spreekt over besmettelijke ecologieën, en suggereerde dat de wereld oprijst uit een samen-worden – een samen voortgaan. John Shotter, ‘nadenkend’ over deze indrukwekkende verschuivingen, verklaart dat al deze dingen “betekenen dat geen ‘ding’ voor ons bestaat als een vast en permanent ‘ding-in-zichzelf’ afgezonderd van de omgeving. Alle ‘dingen’ bestaan als ‘handelingen, als handelende vaststellingen, als gerichte dingen aandacht krijgend vanuit een breder, voortdurend onthullend, ongebonden, vloeiend proces. Dus als wezens in (en van) een wereld die altijd in het proces van wording is, anders dan wat het voordien was, moeten we leren denken “tijdens beweging” zo te zeggen, en ons “denkwerk” behandelen als tijdelijke resultaten binnen een nog voortgaand proces van wording”.

Waar dit alles op duidt is dat de “dingen die we ‘gedachten’ noemen beter gezien kunnen worden als intra-actieve processen die in de wereld als geheel voorkomen. De gedachte is niet in het menselijk brein gelokaliseerd. Wij zijn niet speciaal. Van orka’s wordt geweten dat zij experimenten hebben gedaan op de mensen die dachten dat zij de experimenten alleen leidden. Het zijn niet enkel de honden en walvissen en dieren die sterk op ons lijken, het is dat we niet met enige zekerheid kunnen bevestigen dat we leven in de wereld die door Descartes beschreven werd – de wereld van afgezonderde zelven en verpauperde anderen. Wij zijn getuige van verspillingen over de grenzen heen, en de fallische tweekampen tussen menselijk en onmenselijk, man en vrouw, dit en dat, hier en daar, breken af.

Geest wordt materie, en materie lijkt niet langer op de reductionistische, opgedrongen kwaliteit die we dachten volledig te hebben uitgedokterd. Het is hierin dat velen spreken over ‘intra-denken’ of over het idee dat de geest boven-lichamelijk is, grenzen verstorend tussen innerlijk en uiterlijk, onze pogingen kastijdend om snel onszelf te verschansen weg van de ‘omgeving’. Het idee dat we zielen ‘hebben’ – zielen die verantwoordelijk zijn voor ons gehele gedrag – is terstond ontwricht wanneer we angstvallig de overgangsprocessen tussen ‘geest’ en ‘materie’ volgen. Ik zou willen zeggen dat de ziel niet langer inwendig, of uitwendig is – enkel ‘samen met’. Het is in de tussenruimte, in de verhouding, in de woestenij achter onze grenzen en binnen onze grenzen dat de ziel gedijt – en in een bepaalde zin hebben we de ziel nog niet ontmoet.

Onze alledaagse navigatie door de wereld, die dingen die we lijken te kennen – ook al kunnen we deze niet bevestigen op manieren die het publiek bevredigt – zijn net zo belangrijk als die kennis die intellectueel gefundeerd lijkt te zijn. Maar ik bestendig een foute tweedeling als ik op die manier spreek. De grammatica laat me hier in de steek. Intellect en intuïtie zijn geen twee zijden van één munt. Ze zijn niet afzonderlijk, en hun betekenissen zijn nog steeds geldig. Beide zijn wereld-makende processen. Als we de conventionele begrippen aannemen en de intuïtie afbeelden als vooraf-bewuste neurale netwerken die door ervaring en gedrag gevormd worden, dan betekent dit dat het intellect – of het meer bewuste rationele proces ingesloten in onze cognitieve ervaringen – deel is van die vorming. Beide zijn samen-vormend, op dezelfde manier als de oceaan de kunsten vormt en de kustlijn de oceaan kenmerkt. Wat zou er gebeuren als we onze lichamen, onze gevoelens beginnen te vertrouwen – zoals de wereld doet?

Tot besluit valt deze feministische postmenselijke herschrijving van de wereld samen met wat mijn volk in Nigeria lijkt te weten – dat de wereld levend is, en dat we kunnen leren om te luisteren. Dat materie van belang is, in werking stelt, experimenten leidt, verlangt naar, hoopt op, luistert, zich verwondert, verstoort en schept. Plots is de afgeslankte wereld van de vier waarden – voorwaarts, achterwaarts, opwaarts en neerwaarts – onderbroken (of moet ik zeggen ‘intra-broken) door verkeerde nieuwe richtingen: onpraktisch.

Wij zijn een deel van een wereld die door en door met levendigheid is doordrenkt – een wereld die in de mythische originele verhalen die we vertellen niet af was. Een wereld die zich nog steeds tracht uit te dokteren, nog steeds verder de eigen parameters los laat, nog steeds haar bedoelingen probeert uit te werken. Een wereld die altijd op het spel staat.

Misschien kunnen we als Jacob – die oude bedrieglijke figuur van de Joods-Christelijke invloeden – die in ballingschap sliep, en zijn moede verwarde hoofd op een rots legde, zijn woelige wegen vervloekend en het feit dat hij nogmaals een broeder ontvluchtte die zijn hoofd wilde, ontwaken uit een droom van de Cartesiaanse onenigheden, een ‘betere’ kijk op de wereld krijgen waar we voortdurend streven om deze achter ons te laten, en uitroepen, zoals hij deed, “God was hier, het heilige is hier heel de tijd geweest, precies hier … en ik wist het niet”. 

Bayo Akomolafe is een wereldberoemd schrijver en spreker, gekend door zijn “poëtische, onconventionele, tegen-intuïtieve, en inheemse benadering van de wereldcrisis, de burgerbeweging en sociale verandering”. Hij is Uitvoerend Directeur van The Emergence Network.

Het Sleutelwoord in de Democratie is Relatie


Mark Gerzon

In mijn leven is er een buitengewone toename van het menselijk bewustzijn geweest, een soort wijsheid die tevoorschijn komt. Je kunt dit zien in de toenemende kracht van mensen om door middel van conflict te werken en een gemeenschappelijke basis te vinden en in dingen zoals het begrijpen van de emotionele intelligentie. Je kunt het zien in de enorme sterke groei in bedachtzaamheid (mindfulness) en bewustheid van de geestelijke dimensie van het leven. Beelden van de wereld die genomen zijn van uit de ruimte verschenen voor het eerst in mijn leven en miljoenen mensen werden zich bewust van de onderlinge afhankelijkheid en het feit dat de aarde één levend systeem is.

Wat vandaag echter werkelijk opvalt, is het contrast tussen dit tevoorschijn komen van de wijsheid en de uiterste partijdige aard van de tijd. Er lijkt een plotselinge achteruitgang te zijn in de publieke dialoog en in het vermogen van de democratie om gesprekken te voeden. De grote filosoof en journalist Hannah Arendt zegt dat de democratie een ruimte nodig heeft om neer te zitten, en de democratie schijnt die ruimte verloren te hebben.

In mijn 30tiger en 40tiger jaren begon ik, met fondsen van de Rockefeller Foundation, liberale en conservatieve groepen samen te brengen over een gemeenschappelijke onderneming. Het was zo succesvol dat ik gevraagd werd door een comité van het Congres van de VS om retraites op te zetten en te vergemakkelijken. De deelnemers, die zeer divers waren, waren allen akkoord dat de verhoudingen tussen de leden van het Congres steeds slechter werden en moesten worden verbeterd. Zij kwamen met ontelbare voorstellen. Doch wanneer ze terug naar het Congres gingen, zorgden de leiders ervoor dat geen enkel van de voorstellen enige kans hadden. Want als er iets uit deze retraite kwam zou dit de macht van de partijleiders verminderen.

Ik besefte dat dit samenwerkend leiderschap in het politieke leven van het land ontbrak. Het raakte me dat wat er in de VS gebeurde hetzelfde was als het rode lichtje in uw auto dat aangeeft wanneer er olie toegevoegd moet worden. Als je er dan geen olie ingiet zou je niet verbaast zijn dat de auto plots niet meer werkte. Dat was wat er in ons land is gebeurd (en elders in de wereld). We hebben niet op het rode licht gereageerd. We hebben nagelaten er olie bij te gieten, we hebben gefaald om een gezamenlijk leiderschap in onze politiek te kweken. We hebben nagelaten om het besef binnen het land te voeden dat we allen onderling afhankelijk en onderling verbonden zijn.

Dus met dit besef ging ik terug naar de tekentafel met een nieuwe geest. Ik was getroffen door een fundamentele waarheid over mijn lichaam. Wanneer ik in een kamer kom stap ik op een linker voert en op een rechter voet. Als mijn linker voet vooruitgaat duw ik op mijn rechter voet en omgekeerd. Mijn voeten weten dat links en rechts deel uitmaken van het geheel. En dit is het zelfde met mijn ogen. Wanneer ik naar u kijk, doe ik dit met beide ogen. Wanneer we dingen doen, gebeurt dit met beide handen. Onze linkerhand en rechterhand vechten niet, zij werken samen om een schoen te binden, een diner te maken of een baby vast te houden.

Dus op het niveau van ons lichaam is het duidelijk dat wij overbruggend partijdige wezens zijn. Het probleem is ons denkvermogen dat inherent gepolariseerd is. Statistieken tonen aan dat de meeste politieke gewoontes van mensen een combinatie zijn van rood en blauw (republikeinen-rood en democraten-blauw), maar we moeten ons voordoen alsof we het een of het andere zijn. Wanneer we een zwangere vrouw zien geven we niet om de moeder en niet om de baby, of we geven om de baby en niet om de moeder. We denken onmiddellijk wat een mooi beeld is het. Er komt een leven tot bloei, en het is mooi. We denken er over als een geheel. Maar van zodra het politiek wordt denken we in termen van rood of blauw: het recht van de vrouw om te kiezen of het recht van een kind om te leven. Dit zijn de partijdige keuzes die ons gegeven worden, zelfs als we er toe neigen om zowel de conservatieve als de liberale standpunten te omarmen in de manier waarop we werkelijk over thema’s nadenken.

Ten einde dit te begrijpen wil ik een beetje in de structuur van het menselijk bewustzijn duiken waar dit het burgerschap treft. En om dit te doen wil ik de taal van de software van de computer gebruiken. Wanneer Microsoft Windows 12 uitbrengt en ik heb Windows 10, dan denk ik niet “ik heb 10 en dus ga ik 12 kopen”. Maar ik vraag me eerder af of versie 12 beter is dan wat ik heb. Ik ga het misschien niet kopen, maar ik ben wel nieuwsgierig. Het is in deze niet-oordelende geest dat ik verschillende verdiepingen van burgerschap wil onderzoeken.

Burgerschap 1.0, het wereldbeeld gebaseerd op ons zelf. Zelfinteresse is een zeer eerbaar ding. Het is wat ons aanzet om een goede job te zoeken, een dak boven ons hoofd te hebben, en om een eerlijk deel te verkrijgen van wat we verondersteld worden te krijgen. Als we niet iets van deze ego-gerichte benadering toepassen kunnen we niet overleven.

Burgerschap 2.0, het wereldbeeld gebaseerd op onze groep. Nelson Mandela beschreef hoe hij toen hij nog kind was, hij slechts in het bos wilde spelen, blij zijn en met zijn vrienden spelen. Toen hij ouder werd begon hij zich het lot van de Zuid-Afrikanen aan te trekken. Ik wilde dat de zwarte Zuid-Afrikanen een beter deel in ons land hadden. Hij identificeerde zich met deze groep en wij zijn allemaal blij dat hij dat deed. Nu hebben we een hele wereld van mensen die naar zichzelf kijken: Sjiieten en Soennieten, Christenen en Britten die zich willen afscheiden van de EU – allen kijken uit naar wie “wij” ook moge zijn. Dit is een stap voorwaarts vanaf het egocentrisch wereldbeeld en het is een eerbare manier van een burger zijn.

Burgerschap 3.0, het wereldbeeld gebaseerd op de eigen staat. We gaan naar de plaats waar we zeggen: ik ben een Amerikaan, of ik ben een Keniaan, of een Fransman of een burger van het VK. Dit betekent dat wij ons identificeren met iets dat groter is dan onze groep en dit is een stap voorwaarts in bewustzijn. Het is werkelijk een zeer grote stap omdat er (bij voorbeeld) veel Amerikanen zijn die denken dat zij van Amerika houden maar in feite andere Amerikanen haten en hen afschuwelijke namen geven. Dus Burgerschap 3.0 betekent bereid zijn zich te identificeren met iets hoger dan uw groep. Het kan zelfs gezien worden als een identificatie met de ziel van het land. Maar Burgerschap 3.0 kan ook vijandig zijn tegenover andere landen. Er is een soort Amerikanisme dat enkel voor onszelf wil zorgen en niet geven om Japan of Afrika. Handelsovereenkomsten worden benaderd enkel in termen van “het beste akkoord voor onszelf krijgen”.

Burgerschap 4.0, het wereldbeeld gebaseerd op meerdere culturen. Een toenemend aantal mensen brengt nu hun tijd door in andere landen dan hun land van geboorte, leren een vreemde taal of worden verliefd op iemand van een ander land. Als gevolg daarvan kunnen meer en meer mensen zich identificeren met meer dan één land. Nadat Mandela zich realiseerde dat hij om deze groep zwarte Zuid-Afrikanen gaf, besefte hij dat de zwarten niet vrij zouden zijn tenzij de blanke Zuid-Afrikanen zichzelf ook bevrijdden van de apartheid. Hij oversteeg zichzelf en bekommerde zich om het hele land. En in de gevangenis begon hij in te zien dat er geen verandering zou komen tenzij andere landen er mee ophielden de apartheid te steunen. Uiteindelijk kwam hij tot het punt waar hij zich identificeerde met de strijd voor vrijheid in de hele wereld, inbegrepen de vrijheid van alle levende wezens.

Het is eenvoudig om een model van dit vierde niveau te schetsen. Maar de weg daar naartoe is een hele uitdaging. Ik geloof dat al deze niveaus altijd in ieder van ons aanwezig zijn. Wij zijn een dynamische samenvloeiing van al deze niveaus van bewustzijn binnen in onszelf. De sleutel is om er ons van bewust te zijn – dat schept een zekere graad van mededogen. Uiteindelijk voel ik dat om een wereldburger te zijn we iemand moeten zijn die een verdediger is van een ecologie van wereldbeelden, herkennend dat uw wereldbeeld niet het enige is. Het vergt een wijsheid en menselijkheid om al deze niveaus van burgerschap in uw hart te sluiten, en een bereidheid om zich te laten leiden tot voorbij de grenzen die de mensheid verdeelt.

Dit is waar de intuïtie verschijnt. Als we heel zijn en een aangeboren innerlijk gevoel van onze eigen heelheid en de heelheid van de schepping hebben dan zullen we beter in staat zijn om een vredevolle, rechtvaardige en duurzame wereld te hebben. Het vergt een vermogen om in de opperste waarheden van wie we op dit moment zijn door te dringen, dankbaar om iemand te zijn die links en rechts samenhoudt en in mijn eigen zijn geconcentreerd te zijn. Als we weigeren om dit innerlijk gevoel van macht en waarheid op te geven kunnen we kijken naar alles wat om ons heen plaats vindt vanuit dat basispunt van heelheid en eenheid.

Het sleutelwoord in democratie is verhoudingen of relaties. Indien ik weiger om iemand met een andere mening tot mijn vijand te maken, en als ik in een relatie met die persoon betrokken ben, zal ik in staat zijn betrokken te zijn in een respectvolle conflictpositie. Neem bijvoorbeeld de verschillende standpunten over handelsovereenkomsten. Discussies dienen nu eenmaal conflictueus te zijn zodat door leren en relaties we onze wijsheid effectief kunnen verdiepen – vanwege onze verschillen in opinie. Ik heb dit op elk niveau in mijn leven ervaren dus waarom kunnen we dat niet ervaren als een land? Ik geloof dat we onszelf in een conflict-verdediging kunnen houden terwijl we onszelf baseren op dit innerlijk gevoel van heelheid.

We moeten diegenen met andere standpunten als de onze zien als conflict aanvullingen. Wanneer ik zeg ‘laten we geld uitgeven om dit probleem op te lossen’, dan heb ik een conflict aanvulling nodig die zal zeggen, ‘wij zitten in de schulden, het geld is er niet’. En wanneer ik de gewoonte heb in de schuld te zitten en daarom geen geld aan kinderen die honger hebben kan besteden dan heb ik een aanvulling nodig dat zegt, ‘maar wij zijn een fatsoenlijk en medelevend land en wij kunnen voor elkaar zorgen’. Dit is wat ik wil zeggen met de noodzaak om conflict aanvullingen te waarderen, herkennend dat dit een deel is van het zien van het geheel. Ik denk dat dit de uitdaging is waar we voor staan, en wat in onze cultuur vandaag ontbreekt.

In mijn eigen leven ging ik van rood als jongere naar blauw toen ik op het college zat, en naar argumenteren en pleiten, tot bemiddelen en samenwerken met het VS Congres. Dat was de weg van de ziel. Ik geloof dat de zielen van de landen eveneens op weg zijn. En ik geloof dat er een dieper verband bestaat tussen mijn ziel en uw ziel en de ziel van het land. De grootste gave van trouw en burgerplicht aan Amerika, mijn land, is om de volheid van mijn ziel in dit land te brengen. Want de reis van de ziel is zeer verbonden met de ziel van het land en de ziel van de mensheid.

Tenslotte wil ik herinneren aan de uitdaging van Einstein: “problemen kunnen niet worden opgelost op hetzelfde niveau van bewustzijn als waar deze veroorzaakt werden”. Dit verwijst naar de dimensie van de ziel. Je kunt de problemen niet oplossen op het intellectueel niveau dat de problemen heeft veroorzaakt. Je moet binnengaan in wat sommigen het hart noemen, anderen zouden dit de intuïtie noemen en anderen de heelheid. Maar hoe we het ook noemen, we moeten naar een hoger niveau van bewustzijn gaan om de uitdagingen waar we voor staan het hoofd te bieden.


Mark Gerzon, Stichter en President van Mediators Foundation, heeft de vaardigheden van Samenwerkend Leiderschap aangemoedigd bij de VN, het Congres van de VS en over de hele wereld. Hij is de schrijver van verschillende boeken over wereldwijd burgerschap – zijn laatste boek is: The Reunited States of America: How We Can Bridge the Partisan Divide. Mark besluit zijn voordracht met een geheel van drie concrete stappen tot actie die de mensen in de VS er toe kan brengen te helpen bouwen aan een niet-partijdige politieke cultuur.

Denken over het Denken, Muziek & Intuïtie


John Dalton

‘Van Intellect naar Intuïtie’ is een boeiend thema dat ons leidt naar het denken over het denken. We leven in een tijdperk waarin wetenschappers, die fortuinen besteden, bij het via hun computers en instrumenten zoeken naar steeds kleinere deeltjes, en klaarblijkelijk denken dat hun eigen denkprocessen op de een of andere manier minder realistisch zijn. Sommige leraren van het Nieuwe Tijdperk en goeroes zeggen ons, ‘het denken is het probleem’, en spreken van ‘het apenverstand’ dat in de weg staat van ‘de echte waarneming’.

 Vandaag zeggen velen dat denken iets is dat plaats vindt in de beslotenheid van ons hoofd. Alan Watts, filosoof en schrijver over Zen, zegt: “Het denkvermogen brengt gedachten voort zoals op het veld het gras groeit”. Kan het menselijk lichaam in feite gedachten voortbrengen?

Er is een andere manier om er naar te kijken. Kan de wereld waarvan wij een deel zijn het denken binnen in ons niet voortbrengen zoals het doet met de kleuren en de geuren van de bloemen, de geluiden van de natuur, de smaken in fruit, en de creatieve wonderen die we overal om ons heen zien? Kan denken subjectief zijn wanneer we feitelijk over onszelf denken als iets objectiefs net als al het andere? De wetenschap van vandaag kan veranderingen in het brein waarnemen, en sommigen denken dat dit de oorzaken voor de gedachten zijn. Doch wanneer we voetafdrukken in zand zien, nemen we dan aan dat bepaalde krachten in het zand er de oorzaak van zijn?

Wanneer we naar de wereld kijken en naar haar ontelbare fenomenen, dan zou dit panorama van beelden en geluiden, patronen en kleuren, ons volledig in de war brengen als we niet in staat waren er over na te denken en te onderscheiden waar we naar kijken, horen en voelen. Denken is werkelijk een vorm van zien, en het is het zintuig waarmee we iets hogers en onzichtbaar zien dan wat we verkrijgen met de fysieke zintuigen. Denken is in feite een vorm van helderziendheid, en de rijkdom van ons innerlijk leven hangt af van hoe veel we kunnen leren ontwikkelen en leren om ons geestelijk/denkend waarnemen te concentreren. De nieuwsgierigheid die we voelen (soms of dikwijls, afhankelijk van onze aard) is feitelijk het onzichtbare, conceptuele aspect van wat wij uiterlijk waarnemen en dat binnen in ons opkomt. Hier kunnen we een onderscheid maken tussen het intellect, het vermogen tot onderscheiden, indelen en rangschikken van de dingen die we waarnemen, en de kracht van de Rede waarmee we de, door het intellect afgezonderde concepten, kunnen samen voegen tot een geheel. Beide zijn noodzakelijk. De eerste vergt het vermogen om fenomenen te onderscheiden en af te zonderen, de laatste vergt het vermogen om datgene te zien wat er steeds is geweest: de eenheid.

Het vermogen om de inhoud van iets te zien/denken is de intuïtie. Alle objecten bevatten gedachten binnen hun vormen, en we kunnen leren om deze te lezen. Als alles hun innerlijke aard onmiddellijk aan de fysieke zintuigen zou onthullen, zou er helemaal geen noodzaak zijn om te denken (en zou er geen behoefte zijn aan de wetenschap). Maar dit is niet het geval: het denkvermogen is niet een soort supercomputer maar een orgaan van waarnemen. En we kunnen zien dat er eigenlijk twee soorten denken zijn: een die in overeenstemming is met de werkelijkheid en een die dit niet is – dit laatste zijn de verzinselen van allerlei soort. Beide hebben hun plaats. Wat belangrijk is, is in staat te zijn, door middel van de intuïtie, om ze te onderscheiden, en ook het onderscheid te maken tussen levende, gewilde gedachten, en passieve gedachten die enkel van woorden afkomstig zijn; woorden die zeer logisch kunnen klinken maar toch nog weinig te maken hebben met de werkelijkheid.

Wanneer we kunnen zien dat het denken niet een product is van onze hersenen, maar een levend aspect van de werkelijkheid die tot bewustzijn binnen in ons komt, dan worden we nog meer open voor de intuïtie, de waarneming van de geestelijke inhoud rondom ons. En een grote hulp om dieper te kunnen kijken – door middel van en niet met de ogen, zoals Blake zegt – is de liefde.

Hoe is intuïtie met vrijheid verbonden? Wel, wanneer iemand vanuit het instinkt handelt, is men niet vrij, en ook niet als men door de emoties – trouw, plicht, trots, enz. – geleid wordt, en ook niet wanneer men geleid wordt door geleerde lessen uit voorgaande ervaringen, of morele principes die verkregen werden van uiterlijke autoriteiten of door studies en begrijpen. Deze kunnen allemaal een rol spelen, en doen dat meestal ook, maar wanneer we vanuit de intuïtie kunnen handelen, zien door middel van een liefde voor het handelen die in de omstandigheid gepast is (wat kan of niet kan samenvallen met iets van het bovenstaande), kunnen we vrij handelen. Ralph Waldo Emernson zei dat ‘in een mens niets zeldzamer is dan een handeling uit zichzelf’.

De meeste mensen handelen noodzakelijkerwijs vanuit de redenen hierboven aangehaald, vanuit de bedoeling van persoonlijk welzijn of morele standaards of tegenwoordig, vanuit ‘PC’ ideeën. Wanneer iemand de PC code breekt, zullen er duizenden op automaten lijkende mensen protesteren. Veel in het Nieuwe Tijdperk is net zo regelgebonden, en haar volgelingen zijn net zo eenvormig, als in elke gecontroleerde maatschappij uit het verleden. Maar achter dit alles hebben we elk de mogelijkheid om vrij te handelen wanneer we de liefde voor het objectieve volgen, onze morele intuïtie. We kunnen ons zeker als vrij opvatten als we onszelf toelaten om vanuit een volledig originele intuïtieve beslissing te handelen. Dit is zeer sterk verbonden met kunstzinnige schepping.

De kunst impliceert een creatief spel van allerlei soort, en, achter de wereld van het amusement en de propaganda kunst, is er het streven om een diepere waarheid te onthullen. Dit is wat de wetenschaap doet, maar dan in concepten, ideeën en verklaringen, terwijl de kunstenaar de waarheid onthult door middel van kunstwerken die tot de toeschouwer of de luisteraar op een intuïtief niveau kunnen spreken. Muziek is er een goed voorbeeld voor omdat het een kunst is die iedereen kan aanspreken, kinderen, volwassenen, mensen uit verschillende culturen, en zelfs baby’s die nog in de baarmoeder zitten.

Wanneer we nadenken over wat we in de wereld horen kunnen we drie soorten geluiden onderscheiden. Eerst zijn er de geluiden die door elk materiaal voortgebracht kunnen worden, en die ons iets zeggen over het materiaal, de dichtheid ervan, de zachtheid of de helderheid en zo voort. Wanneer we deze geluiden horen, worden we uit onszelf geleid in de innerlijke aard van de materie.

Ten tweede is er de spraak, de stemmen van andere mensen, de geluiden van de dieren en de vogels en de levende wezens. Wanneer we stemmen horen, zelfs als we de woorden niet kunnen begrijpen, voelen we iets van de ziele-aard, de gevoelens van de ander, en opnieuw worden we uit onszelf geleid in het wezen van de ander.

Ten derde is er de muzikale klank. Wanneer we muzikale klanken en regels horen dan spreken ze tot iets binnen in ons, verwekken ze in ons iets op dezelfde manier als de intuïtie in ons de geestelijke inhoud van iets in onze geest kan verwekken. Wanneer we muziek horen weten we intuïtief dat dit niet voortgebracht wordt door de krachten van de natuur of door dieren. Neen, terwijl de materiële wereld geluiden kan voortbrengen, en bezielde wezens allerlei soorten stemmen hebben, is het toch het geestelijk wezen dat muziek kan maken en liefhebben. (De natuurlijke muzikanten zijn eigenlijk de vogels, die schepselen die er dol op zijn om van de aarde op te vliegen).

Muziek met haar klanken, geluiden en soms met stemmen, kan op geestelijke manier tot ons spreken, van binnen in ons, en ook tot onze zielen en lichamen. Hierin ligt het geheim van de muziektherapie. In de drie gebieden van de muziek (melodie, harmonie en ritme) kunnen we intuïtief de verbanden zien, respectievelijk met de geestelijke, ziele en materiële werelden, en met onze kracht van denken – een melodie is als een trein van gedachten – van voelen en van willen. Dit heeft ook haar overeenkomst met de drie soorten muzikale instrumenten: de strijk-, blaas- en slaginstrumenten. Wanneer we naar muziek luisteren, kunnen we intuïtief voelen dat we niet via de oren alleen horen, hoewel hen dit meestal toegeschreven wordt. Neen, wij ‘horen’ en ‘voelen’ de verschillende instrumenten en klanken over ons heen en binnen in onszelf: sommige in onze beenderen, sommige op onze huid, sommige in onze adem en hartslag, sommige in onze onderste ledematen, sommige hoog boven ons. Ons gehele zijn kan gevuld zijn met muzikale figuren.

Wanneer we in muziek ons intelligentie gebruiken zijn we het kwijt, de muziek verdwijnt. Wanneer we met volle aandacht luisteren, kan het op de diepste niveaus tot ons spreken, en we kunnen de intuïtie hebben die door Mozart verwoord werd. Hij zei: “De muziek is niet de noten, maar de stiltes ertussenin”.


John Dalton is een harpist die prijzen heeft gewonnen en die regelmatig spreekt over het mysterie van de muziek en zich daarbij begeleidt op de harp. Hij is de voormalige manager van de Rudolf Steiner Press in het VK, stichter van New View Magazine, en voormalig uitgever van Avalon Magazine.

Intuïtie, Geld, en Dienst


John Bloom

Het spreken over intuïtie is spreken over ons geestelijk leven. Dat leven is niet fysiek maar voor de hele mensheid is het aardig materieel. Er zijn talrijke kosmologieën die spreken over dit intuïtief zelf, maar het is in wezen datgene wat voor ons uniek is, onze individualiteit, ons wezenlijke Zelf – het ‘ik ben’ van wie ik ben. Ik kan mijn intuïtie delen en deelnemen in een collectieve intuïtie, maar zonder die eerste innerlijke ervaring van het Zelf kan het delen niet plaats vinden.

Het geestelijke leven moet vrij zijn. Wanneer het niet vrij is dan maakt iemand anders uit wie ik ben en dat voelt niet goed aan. Dat doen we soms elkaar aan. Innerlijke vrijheid, geestelijke vrijheid moet absoluut gerespecteerd worden. Dat is de voornaamste geestelijke wet. Het is onze rechtstandigheid, onze rechtschapenheid.

En op de een of andere manier moeten we dan in de wereld zijn, wetende dat iedere persoon een eigen individualiteit heeft. We moeten met elkaar praten en manieren vinden om samen te zijn. Zo maken we creatieve afspraken. En het zijn de afspraken die ons sociale leven dragen.

Geld is zo’n afspraak. Al het geld waar we mee werken is niets anders dan zo’n afspraak. We hebben velerlei soorten verschillende ruilmiddelen gecreëerd om uitwisselingen te kunnen doen die gebaseerd zijn op een aantal afspraken. Nationale valuta’s zijn de aanvaarde modaliteit. Zij zijn nogal gemakkelijk want we kunnen de briefjes meenemen en uit bankautomaten halen wanneer we op reis zijn. Maar we leven met allerlei soorten ruilmiddelen waarmee we uitwisselen of ruilen met inbegrip van de ruilmiddelen liefde, relaties, en reputatie. Die zijn steeds in beweging, en wat hen hiertoe in staat stelt, dingen te doen, hangt af van de aard van onze afspraken.

Geen enkele transactie vindt plaats zonder enige vorm van afspraak, en die afspraken worden bewust of onbewust geregeld door het beginsel van gelijkheid. Je kunt geen regel of een afspraak voor iemand anders scheppen. We trachten voortdurend unilaterale afspraken te maken, maar die blijven nooit behouden. Geen enkele afspraak is duurzaam voor individuen, organisaties, of landen tot ze samen zitten en als gelijken vergaderen en tot een overeenkomst komen die beide erkennen. In een overeenkomst tussen gelijken is de ene niet machtiger dan de andere. Dat zou ik omschrijven als macht hebben met elkaar samen in plaats van over elkaar. Dit vergt een paradigmashift in de aard van de macht, en het belangrijkste is dat dit in een overeenkomst of afspraak kan gegoten worden. Dat is wat geld op een ideale manier voorstelt.

Doch geld is energie, en ik zou ook willen aanvoeren dat het een maatstaf is, een voorraad van waarde; het staat ons toe in het economisch leven en in deze structuur van overeenkomsten rond valuta te werken. Dat niet alleen, want geld stelt ons tot vele dingen in staat. We kunnen dingen kopen, we kunnen geld aan mensen lenen, we kunnen geld geven en het innerlijk gebaar van elk van deze verrichtingen is zeer verschillend. We zijn allen opgevoed met het idee dat geld enkel over transacties gaat. Je gaat naar de bank of de bankautomaat en je neemt je geld op: dat is een transacties. Je hoeft zelfs met niemand te spreken. Maar je leent geen geld aan iemand uit zonder een gesprek of een of andere overeenkomst. Er is een inherente wederzijdse en tijdsgebonden relatie in het lenen van geld die sterk anders is dan bij voorbeeld een aankoop of naar een bankautomaat gaan.

Dan is er ook de hele kwestie van het geven van geld en hoe en wat dat in beweging zet. Voor mij is dit een gelegenheid waar de intuïtie in de wereld van de overeenkomsten kan optreden, want we voelen aan wie het beste gebruik van het geld, dat ik niet nodig heb, kan maken. Dat is wat een gift is. Het vergt ook een zich inbeelden van iemand die zijn lotsbestemming vervult, en iets te weeg brengt waar de geest zich op gericht heeft. Maar met geven vervul ik ook iets van mijn eigen lotsbestemming omdat ik dit in iemand anders herken. Het is hier waar de intuïtie in verband met giften verschijnt, en zo de gift toe laat iets in beweging te stellen. Er is toch nog een overeenkomst, zelfs wanneer de donor zegt dat er geen voorwaarden aan verbonden zijn. Het is een overeenkomst die de transactie laat plaats vinden maar er zijn geen tijdsgrenzen aan verbonden.

“Tijd is geld”. Dit leidt naar de vraag van dienst dat voor mij een zeer belangrijk concept in de economie is. Dienst betekent dat we een innerlijk vermogen hebben om de noden van anderen te herkennen. Waarom zou je iemand een dienst verlenen als je zijn of haar noden niet kent? Iemand zit in nood en dat roept bij ons om een zekere onbaatzuchtige kracht, die niet gaat over onze individualiteit, hoewel die er bij betrokken is. Ik heb geen overeenkomst nodig om de noden van iemand anders te herkennen. Ik kan dit zo maar doen. Het is een kwestie van zich bewust worden van wat ik mededogende onderlinge afhankelijkheid noem. Het is een zich bewust worden voor het feit dat we echt van elkaar afhangen, en als we geen aandacht aan elkaar geven zullen we aan elkaars noden niet tegemoet komen. Zonder mededogende onderlinge afhankelijkheid zouden we een zeer antisociale richting ingaan waar geld en macht enkel gebruikt zouden worden om voor zichzelf te zorgen. Dit zou betekenen een zich terugtrekken van het energetisch systeem. Eigenbelang is ook een verzinsel omdat we volkomen van elkaar afhangen om gedaan te krijgen wat we moeten doen. Het is een grove leugen om te zeggen dat je enkel voor jezelf zorgt en enkel voor jezelf werkt. Als dit zo zou zijn, zou niemand hier in deze conferentiezaal zitten, want er zouden geen stoelen zijn, geen mantels om te dragen, geen vliegtuig om ons hier naartoe te vliegen. We hebben dat verzinsel nog niet ontmaskerd omdat geld en economie nog steeds gemeten worden door aangroei in plaats van door roulatie. Het is de roulatie die de onderlinge afhankelijkheid aantoont.

Er zijn hier drie domeinen: de intuïtie, die geestelijk is en het werk van ieder individu; geld, wat wil zeggen overeenkomsten; en dan de hele wereld van dienst die gaat over het zich bewust worden van de noden van anderen. Hopelijk is er voor mij een manier om aan de noden van anderen tegemoet te komen en dat ze aan mijn noden tegemoet komen en dus bevinden we ons in een circulerende en wederkerige verhouding. Dit is een drievoudig beeld van hoe we ons in de wereld bevinden. De uitdaging is: hoe integreer ik overeenkomsten met mijn vrij geestelijk zelf en met mijn onbaatzuchtig hartgericht bewust zijn van de noden van anderen? De moeilijkheid verschijnt omdat we de neiging hebben om deze drie domeinen te behandelen als flink van elkaar gescheiden dingen. Neem bijvoorbeeld geld. We ervaren dikwijls een visionaire eigenschap wanneer we dingen beschouwen die gedaan kunnen worden in de wereld van winstbejag of die van belangenloosheid. Maar wanneer we nadenken over het geld dat er mee gemoeid is, wordt overvloed dikwijls vervangen door schaarste, de ‘nooit genoeg’ tegenwerkende kracht. Hoe vestigen we een andere relatie met geld dat zowel dienst als de intuïtie bevrijdt? De drie domeinen staan met elkaar in verband en maken deel uit van een geheel. Zij brengen elkaar tot stand. De vrijheid is op vele manieren de bemiddelaar tussen het herkennen van elkaars noden en onze overeenkomsten. We zijn altijd vrij om een overeenkomst te heronderhandelen, maar we zijn niet vrij om te doen wat we willen wanneer een overeenkomst eenmaal gesloten is.

Hopelijk zullen deze gedachten een diepere bewustheid aanmoedigen over een soort van heelheid in verband met intuïtie, geld en dienst, en een erkenning doen ontstaan dat ze niet van elkaar afgezonderd zijn. Terwijl de beginselen in elk domein veranderen zijn we nog steeds heel menselijke wezens en we willen het beste van onszelf in elk van deze domeinen bijdragen. We maken voortdurend afspraken, niet omdat ik spiritueler ben dan jij, maar omdat we als gelijke menselijke wezens geschapen zijn en we in de wereld van dienst zijn. De werkelijke taak is de noden van de wereld die werkelijk nodig zijn begrijpen en hoe mijn dienst aan deze noden tegemoet kan komen. Dus in zekere zin staat de intuïtie in dienst van het geld, geld staat in dienst van de dienst, en dienst staat in dienst van de intuïtie: zij informeren elkaar en zijn een deel van het gehele systeem.

John Bloom is Vice President, Organizational Culture bij de RSF Social Finance (voormalige Rudolf Steiner Foundation), een financiële dienstorganisatie die investeringen, leningen en diensten aanbiedt aan hen die toegewijd zijn om de maatschappij en het milieu te verbeteren. Sinds 1984 heeft de RSF meer van 450 miljoen aan leningen, waarborgen en investeringen gedaan. John is onlangs aangesteld als General Secretary of the Anthroposophical Society in America.

Geëngageerde Ecologie: Een Intuïtieve Bezigheid


Rhonda Fabian

Ik verzamelde onlangs enkele van de goede ideeën van mijn leraren in een verzameling van zeven beginselen en bezigheden onder de naam van ‘Geëngageerde Ecologie’. Ik gebruik het woord ‘geëngageerd’ om een ecologie duidelijk te maken die zich achter de intellectuele concepten beweegt naar een effectieve transformatie en een krachtige toepassing ervan – manieren van zijn, denken, en handelen, die ons en onze meest fundamentele relaties vernieuwen. Ik stel voor dat transformatie een intuïtief proces is.

Een geëngageerde ecologie omvat een aantal waarden en voorschriften die uit de natuur voortkomen en die ons opnieuw kunnen leiden naar harmonie en onze fundamentele relaties met de aarde herstellen. Ik zal de eerste drie beginselen onderzoeken – het zijn de eenvoudigste, en liggen het dichtst bij het lichaam.

We beginnen met beginsel 1 – Het briljante ontwerp van de Natuur is allesdoordringend.

Wij zijn, natuurlijk, een deel van de natuur. Je hoeft slechts aandachtig met je eigen ogen naar je eigen hand kijken om in te zien dat je een wonder van de natuur bent, een samenvloeiing van toestanden en energieën die mogelijk maken dat je ‘een hand hebt’ en ‘ogen hebt’. Als je aandachtig genoeg kijkt zal je de zon zien, de rivieren, de voedingsstoffen in de grond die je waarachtig bestaan hebben gevoed, en dit tot op het huidige ogenblik. De aarde heeft miljarden jaren het leven onderhouden – en zal dit blijven doen, met of zonder ons. Net zoals we ‘s morgens opstaan en ’s avonds gaan slapen – zo komen landen en imperiums evenzeer op en gaan ten onder – komen hele melkwegstelsels en ontelbare werelden tot aanschijn en verdwijnen uit het zicht. Dit idee mag ons niet het gevoel van onbeduidendheid geven, maar eerder een wonderbaarlijk speciaal gevoel. Wij bestaan – uiterst waardevol en uniek – in het hier en nu – een elegante klank in de symfonie van de werkelijkheid.

Het is onze taak om de bewustheid van onze essentieel bestaan – onze ware aard – te bevorderen. En daarvoor moeten we eerst halt houden. Stop met jachten en jagen, stop met plannen maken, en stop ook met verstandelijk beredeneren. Bewustheid kan niet ontstaan zonder halt te houden. In mijn oefening begint het halt houden altijd met het terug keren naar de adem. Onze adem is de dierbaarste gave van het leven – vanaf het moment van geboorte tot onze laatste ademtocht. Het brengen van ons bewustzijn naar onze rustige adem, terwijl we ontspannen zitten en dit elke dag enkele ademtochten doen, is een betrouwbare manier om bij ons ware zelf thuis te komen.

Ik ben zeker dat velen onder jullie meditatie beoefenen. Ik moedig jullie aan om een ademhalingsoefening toe te voegen als je dit nog niet in je dagelijks leven doet.

Zoals de filosoof Sri Aurobindo zei, “Wat nodig is voor de erkenning van de diepste waarheid van schoonheid is het ontwaken voor een zekere visie, een inzicht en een intuïtieve weerklank op de ziel.” Het zich voor even in de zon koesteren, zelfs het drinken van een glas water, kan grote vreugde brengen wanneer we op die manier oefenen. Het is slechts door halt te houden en zich bewust te worden van de wonderen van het leven dat we waarlijk tot ontwaken kunnen komen – ‘kijken met onze ziel’ en luisteren met ons hart – is de essentie van de intuïtie.

Beginsel 2 is het feit dat de Natuur zich aanpast en zelfregelend is – en zich voortdurend schikt naar veranderende omstandigheden.

Zoals een rivier moeten we open staan voor leren en veranderen. In een studie over de Kosmos die ik samen met mijn oud-student van de Annenberg School, Dr. Jen Horner, heb gedaan, brachten wij het idee naar voor dat groepswerk aan het veranderen is en meer improviserend wordt. Wat betekent dit?

Dit wil zeggen dat we het pad maken door het te gaan. Op dezelfde manier als de stroom en de oever van de stroom onafscheidbaar zijn als een daad van samen-schepping – worden wij als groepswerkers intuïtiever, en passen we ons voortdurend aan nieuwe omstandigheden en belemmeringen aan. Improvisatie en intuïtie zijn nauw verbonden. Elk is een gesprek. Opdat er iets gaat gebeuren, moeten we luisteren. Want om de improvisatie mooi te laten zijn, zijn zelfbeheersing en zelfcontrole vereist – denk aan de virtuoze jazzmuzikant of balletdanser. Zij moeten goed zijn in wat ze doen. Vervolgens is voor ons het bewustzijn van medestanders die het meest nabij zijn en hoe we met elkaar in de praktijk energie voortbrengen. En tenslotte moet er een intuïtief gevoel zijn bij alle leden van het geheel – het grotere doel – waar we ons naar begeven.

Door deze graad van openheid en soepelheid in onze inzichten te oefenen, halen we voordeel uit de wijsheid en creativiteit van anderen, en letten we in het bijzonder op de stemmen van de verwaarloosde mensen, de autochtonen, de verlegen mensen, de introverte mensen.

We kunnen wel sterke visies hebben over wat wij denken dat anderen zouden moeten doen, toch wordt een groter inzicht en schoonheid onthuld door middel van het toepassen van echt luisteren, zelfcontrole, en handelen als een rivier. Vele organisaties en groepen mislukken omdat enkele leden hun innerlijk werk niet gedaan hebben om hun ego en sterke emoties te beheersen. Zij denken alle waarheid te bezitten. Bijeengebrachte kennis is geen wijsheid. Wat we denken te weten is onderhevig aan verandering en niemand heeft alle antwoorden.

Beginsel 3 – De natuur laat aangeboren mogelijkheden zien.

Oefening – Ontwikkelen van empathie voor alle vormen van leven.

Alle levende dingen houden zich bezig met het proces van het ontplooien van hun aangeboren mogelijkheden. Wij beloven plechtig om de mogelijkheden van alle wezens te erkennen en aan te moedigen, van de kleinste levensvorm, tot mensen, ecosystemen, en de Aarde als geheel. We zullen geen handelingen steunen die leven doden of vernietigen, in ons denken of in onze daden en manier van leven. We zullen de invloed onderzoeken die we op dieren hebben en ons inspannen om hun lijden te verminderen. Industriële landbouw, het testen op dieren, het gebruik van dieren voor publiek vermaak, en het jagen op bedreigde dieren veroorzaken allemaal groot leed.

Alle leven heeft waarde op zich, en deze waarde is niet afhankelijk van het nut voor de mensen. We moeten er aan werken om ons beeld, dat mensen superieur zijn aan andere vormen van leven op Aarde, te veranderen en de diversiteit beschermen.

We kunnen oefenen door diep na te denken over het voedsel, de kleding en andere producten die we gebruiken en er voor kiezen deze niet te kopen of te gebruiken als ze onnodig lijden van mensen of dieren ‘behelzen’. We kunnen plaatselijke en handgemaakte goederen kiezen, Fair Trade en menswaardige producten, en eenvoudig met minder leven.

De intuïtie speelt opnieuw een voorname rol in de keuzes die we maken. Bij voorbeeld dat ik tracht water te sparen door minder lang te douchen. Doch het residentieel verbruik van water is letterlijk een druppel in de emmer vergeleken met de verkwistende praktijken van de industrie en de landbouw. Vele ‘groene’ toepassingen die men van ons vraagt zijn misleidend … bestraffend. Het is onze fout als we zonder water komen te zitten.

Dit is een soort weid verspreide misvatting van de zogenoemde Groene Economie. We moeten de daden van persoonlijke opoffering niet verwarren met een georganiseerd politiek activisme. Mensen sterven omdat er water gestolen wordt, omgeleid, besmet en koopwaar wordt. Als je de actie in het reservaat van de Standing Rock Sioux gevolgd hebt, weet je dat onze broeders en zusters het lastig hebben om onze wateren te beschermen.

En het pijnlijke feit is, dat zelfs als we allemaal op de fiets naar ons werk kunnen gaan en met houtkachels werken, dit een te verwaarlozen invloed zou hebben op de wereldwijde opwarming en vervuiling.

Dus waarom doen we moeite om onze consumptiegewoonten te veranderen? Waarom neem ik minder lang een douche? Intuïtief weet je al het antwoord. We doen dit als een daad van vrome solidariteit met hen die minder hebben, en als een daad van respect voor de aarde. Uit liefde voor de Aarde.

David Whyte zegt: “Menselijke wezens hebben een intuïtief vermogen en de kennis dat ergens in de kern van het leven er iets onnoembaar en onveranderlijk juist en goed is.”

Dit is de geest van Goede Wil – als we luisteren dan leidt deze ons. Zoals de maan ons door de duisternis leidt. Moge het ons leiden om nauwer met elkaar samen te werken, en voortdurend manieren zoeken om de levens van mensen, planten en dieren, mineralen, ecosystemen en stroomgebieden te beschermen – zelfs als dit voor ons een risico betekent.

Rhonda Fabian, digitale uitgeefster van Kosmos Journal (www.kosmosjournal.org), is schrijfster, filmmaakster en CEO en medestichter van de opvoedkundige media vennootschap Fabian Banner Communication. Rhonda is ingewijd in de kloostertraditie van haar leraar, Zen Meester Thich Nhat Hanh.

Het Koesteren van de Ene Mensheid


Domen Kočevar

De mensheid is familie van 7 miljard mensen. 7 miljard personen die zoekende zijn en streven naar geluk als voornaamste motivatie in het leven. En iedereen wil gewoon gelukkig zijn. Problemen ontstaan met het hebben en niet hebben wat we willen of wanneer mijn gevoel van geluk uw gevoel van geluk uitsluit. En dat brengt pijn met zich mee en alle andere soorten van niet gewenste gevoelens.

In zijn korte Yoga Sutra’s van Patanjali, een juweel van de Hindoe-filosofie, herleidde deze alle tot 5 elementen, genoemd BELETSELEN (KLESHAS), om de eenheid te ervaren. “Onwetendheid, het begeertegevoel van de persoonlijkheid, begeerte, haat en het gevoel van gehechtheid, zijn de grote kwellingen of oorzaken van alle lijden in het leven.” (De Yoga Sutra’s van Patanjali, Boek II, Sutra 3)1. Als we onze ware zijnstoestand zouden weten, als we zouden weten wie we werkelijk zijn, zouden al onze problemen opgelost zijn.

Bewustzijn vereenzelvigt zich met de zaken waarmee het in aanraking komt. Het is een pad van afdaling in de materie, het pad van involutie tot aan het keerpunt. De evolutionaire opgang naar de ziel en later de geest, als we deze termen gebruiken, is het bevrijden van de beperkingen, en de greep van de onwetendheid (avidya) wordt losser en losser. Het gevolg is de verandering van de vereenzelviging met het voertuig. De vereenzelvigingen worden subtieler en daardoor ook moeilijker op te merken en te zien.

Dit proces werd vele malen in de geschiedenis van de mensheid beschreven en in zo vele woorden. In het denkvermogen van diegene die het menselijk wezen en zijn pad bestuderen, is het meestal duidelijk. Maar een groter begrip ontstaat wanneer de kennis wordt omgezet in een weten en een vastberaden handelen.

Zo veel mensen spreken over die ene mensheid, over eenheid, de onderlinge verbondenheid van allen. In het laatste jaar toen ik ernstig begon te overwegen een Ph.D. te doen over dit onderwerp, zag ik het grote aantal mensen die het overeenkomstige hart van de mensheid beroerden. Als we bij de wetenschap kijken zien we zo vele voorbeelden van onderzoek die ons het onvermijdelijke feit dat we een zijn aantonen.

Ik geloof dat de mensheid niet zo ver verwijderd is van de collectieve sprong naar het niveau van een fundamenteel leven volgens de kenmerken van de ziel. De Sutra’s van Patanjali geven de stappen om de BELEMMERINGEN of KLESHAS tot ons bewustzijn van de eenheid te boven te komen en individuen zijn ons in deze stappen voorgegaan en doen dit nog steeds. Maar het collectief veld is nu zo geladen dat het snel openbaar zal worden en ons zal verrassen waar het niet verwacht wordt.

De weg naar de Ene Mensheid en bewust leven als een grote zorgende menselijke familie wordt meer en meer afgesteld op de Ene Liefde, het Ene Denkvermogen, en de Ene Wil. Mijn waarnemen van de wereld is zo dat er vele menselijke individuen zo dicht genaderd zijn bij een juiste en voldoende afstelling om in staat te zijn elkaar geen kwaad te berokkenen en zelfs beginnen met actief voor elkaar te zorgen en te helpen. Zo dichtbij. Het is als een vol glas water en elke extra druppel stroomt over. En wanneer het eenmaal begint te lopen is het een onomkeerbaar proces. Ons innerlijk weten van de gelijkheid, van het delen van dezelfde dromen en angsten en lijden is in het algemeen zo sterk. Het kan ook gemakkelijk gezien worden als dat juist het tegenovergestelde aan de gang is: dat er een onderstroom is die deze kwantumsprong probeert te stoppen. Maar ik geloof dat de extremen die we in de wereld zien de voorlopers zijn van de sterkte van de huidige onderliggende stroom van het Goede, van de Goede Wil van Allen.

Nina Meyerhof en ik, samen met vrienden, werken aan een project in Auschwitz wat in de menselijke geschiedenis de meest gruwelijke en verdichtte uitdrukking van het kwaad is. Het project is gericht op hoe men van daar af naar een toekomst kan gaan waarin zoiets niet meer mogelijk zal zijn. We weten dat vandaag bijna de zelfde dingen in de wereld plaats vinden. Hoe voorbij te gaan aan de mogelijkheid om in staat te zijn elkaar zo iets kwaads aan te doen? En het is niet belangrijk wie de onderdrukker is en wie het slachtoffer. Voor mij is het altijd allen de vraag van HOE ZIJ DEZE VRESELIJKE DADEN MOGELIJK? Dat zou bij iedereen moeten opkomen en ons tot handelingen aanzetten waarvan we weten dat ze voor ieder van ons juist zijn om te doen. Dat wordt door ieder individu geweten. Het daagt me uit om te zeggen dat het van geen belang is wie de boosdoener is en wie het slachtoffer. Kan je je inbeelden welke kracht van vergeving er nodig is om naar zoiets als Auschwitz te kijken als je er het slachtoffer van bent? En zo ook als je de boosdoener bent die zich bewust is van de gevolgen van zijn handelingen. Het schuldgevoel vernietigt velen.

Bij het zien van het geweld dat nu in de wereld plaatsvindt probeer ik me soms te identificeren met de man in de tank die op andere mensen aan het schieten is. Hoe kan hij dat doen? (Ja, in de meeste gevallen is het een hij). Ik begrijp het proces van bevelen, haat voortkomend uit pijn, het proces van verdedigen en dan de kans benutten… Ik kan gemakkelijk inzien hoe dit mogelijk is wanneer de menselijke aard van het geheel afgesneden is.

Maar ik kan eveneens de eenvoudige verandering zien die zich kan voor doen wanneer men zich identificeert met de andere alsof men zichzelf in de andere ziet. Hij ziet de ander z’n moeder en ziet zichzelf. Hij ziet het kind van de ander en ziet dat van zichzelf. Bij het zien van de eenvoudige glimlach van een vrouw die hij bemint en denkt aan de droefheid wanneer hij niet thuis komt. Zulke kleine verbanden kunnen het bewustzijn “verzieken” door het kennen van het geheel. En het “veld” wordt werkelijk gevuld met informatie over onze onderlinge verbondenheid. Gaande van ruime wetenschappelijke inbreng tot gehele praktische kennis van de Eenheid en de Gelijkheid van allen. Het uiterlijke reikt naar het innerlijke en het innerlijke tracht twee keer zo hard om naar buiten te komen. En de raakpunten vinden plaats in de mensen over de hele wereld.

Het hart raken van de Ene Mensheid is het belang kennen van elke huidskleur in de wereld. Het is het weten dat elke ziel verschillend is doch de Eenheid van allen wordt gekend. Het erkent het belang van iedereen met zijn gaven en boodschap.

Algehele verandering vindt plaats wanneer het fundamenteel standpunt verandert en alles er zich aan aanpast. Het is mijn geloof dat de verwezenlijking van de Ene Mensheid, van broederschap en zusterschap van allen, zo nabij is dat wij ons dit niet kunnen inbeelden. Dat het zeer snel kan plaats vinden naargelang de schaal van kennis snel gevuld geraakt met de feiten van het Ene Leven en de mensen er overeenkomstig op reageren.

Domen Kočevaris een docent, schrijver en vertegenwoordiger van de Theosophical library of Alma M. Karlin, Celje, Slovenië.

1. I. K. Taimni, The Science of Yoga: The Yoga Sutras of Patanjali, Section II, Sutra 3, p. 130

Het Leren van Intuïtie naar Intellect in de Scholen van Vandaag


Aïsha Guennoun

Alice Bailey schreef dat: “De aard en ware betekenis van meditatie, alsmede haar toepassing op grote schaal in het Westen ... zou uiteindelijk de gebruikelijke methoden van geheugentraining kunnen vervangen en een machtige factor blijken te zijn bij de moderne opvoeding.” Hoe kan de intuïtie een aan te leren werktuig zijn in de scholen van vandaag? Wat kunnen we vandaag doen om een opvoeding te cultiveren die beter gericht is op haar ontwikkeling in de scholen van morgen? De uitdaging bestaat er nu uit om het intellect op te voeden zodat het een betere ontvanger van de intuïtie wordt.

Terminologie
Het intellect is het concrete denkvermogen dat kennis ontvangt, samenvoegt en ontleedt om het bijvoorbeeld te leren gebruiken om te tellen of om mentale berekeningen te maken bij het kopen van iets. Hoe verder we in onze studie gevorderd zijn, des te verder verfijnen we het gebruik van het intellect om over specifieke onderwerpen na te denken. Wij benaderen de grens van het abstract denkvermogen, de rijken van universele ideeën, wanneer we het intellect gebruiken om na te denken over wereldwijde aspecten of abstracte begrippen. Het is nochtans belangrijk om te herkennen dat het intellect nu zo hoog in onze maatschappij ontwikkeld is dat het de intuïtie in haar actie tegenhoudt.

In Filosofie van A tot Z staat dat “alle intuïtie de aard heeft van het ontdekken van een object, van een nieuw idee”. We roepen de “goddelijke aard van de intuïtie” aan.1 Het  brengt ons dichter bij het begrijpen van het hart. In het proces wordt een “waarheid” die trilt en in harmonie is met ons innerlijk zijn bevestigd, zodat we deze vollediger kunnen beleven. Het is de band tussen onze “echte” wereld en de dagelijkse omgeving van onze aardse wereld, waardoor we de doorgang van de onzichtbare wereld naar de zichtbare wereld toestaan.

Waarom de “intuïtie aanleren”?

De leerling heeft meer verantwoordelijkheidszin ten opzichte van de wereld wanneer hij of zij met het hart leert of via het hart. Creatieve groepsvisualisatie is een leermiddel dat bij jonge mensen en volwassenen het ontwaken van de intuïtie stimuleert. De leraar verstrekt aan zijn studenten niet enkel kennis, maar voert met succes een opvoedkundig proces uit in samenwerking met zijn student. Zij worden dan verantwoordelijk binnen een klasgroep. Visualiseren en scheppend verbeelden betekent voor de student het scheppen van een nieuwe mentale stof in de wereld van vandaag. Het is deze stof, deze gedachtedrager, die hen in staat stelt om samen de wereld van morgen te bouwen.

Het aanleren van “mij=wij” helpt in de klasgroep een creatieve sfeer te scheppen: de leerlingen voelen zich tijdens hun lessen op de zelfde frequentie afgesteld, alsof ze op de zelfde golflengte zitten. Meningsverschillen worden niet langer gezien als onenigheid, maar als een verrijking van de klasgroep. In de nieuwe scholen van vandaag onderwijzen we als een groep werken en samenwerken. Verschillende alternatieve opvoedkundige bewegingen2 vestigen deze methode van dit samen leren op een creatieve manier. De opleiding aan de Steinerscholen bevordert en past creatief spel toe: spelen met “ongestructureerd materiaal teneinde de verbeelding te ontwikkelen”3. De methode van Montessori gebruikt een meer gesofistikeerde benadering met respect voor het ritme van ontwaken en leren van elk kind.

Het aanleren van de intuïtie, in het heden
In de opvoeding betekende vroeger de termen geestelijk en intuïtie niet een mystieke opvoeding, maar een opvoeding in niet-afgescheidenheid (vandaar groepswerk). Dit wordt weerspiegeld in de universele waarden die we in de officiële opvoeding vinden of bij voorbeeld in het staatsburgerschap van het nationaal opvoedingsprogramma in Frankrijk, en in het ontwaken van de wezenlijke creativiteit (het innerlijke wordt naar buiten uitgedrukt) zonder het opleggen van een strak kader voor artistieke uitdrukking. Creatieve vrijheid wordt gevoed door middel van een vernieuwde en herhaalde artistieke techniek zodat de leerlingen hun individuele uitdrukking kunnen verfijnen.

Het Finse voorbeeld
Maar de intuïtie is ook de kunst van het bruggen bouwen tussen het heden en de toekomst. De scholing van de 6 tot 16 jarigen in Finland is een voorbeeld van een synthese van de traditionele opvoeding met die van Steiner en Montessori, door zich aan te passen aan de noden van de jonge mensen. Door het aanleren van het praktische en het intellectuele worden de kinderen aangemoedigd om hun gekozen weg te volgen.

Leeftijdsgroepen
In Opvoeding in het Nieuwe Tijdperk4 zien we dat kinderen van verschillende leeftijdsgroepen in een of ander lichaam gepolariseerd zijn. Tijdens de “eerste tien jaar” wordt aan kinderen geleerd “om intelligent om te springen met de informatie die naar het brein komt … via de vijf zintuigen”. Dit vergt om het kind aan te leren om “te reageren op creatieve impulsen om dat wat hij ziet en hoort te bereiken en teweeg te brengen”. Er ligt een focus op kunst en handwerk, tekenen en muziek. Dan na de leeftijd van elf jaar wordt het denkvermogen bij de kinderen overheersend. De teenager leert om “zijn emotionele en begeerte-impulsen te rationaliseren, en om juist van verkeerd te onderscheiden”, in bijvoorbeeld historische en burgerlijke opvoeding. Zo scherpt hij zijn gevoel voor waarden aan. Alice Bailey suggereert dat “de studie van de psychologie” en “de aard van de ziel” op de leeftijd van zeventien moet toegevoegd worden. Meditatie kan dan aangeleerd worden vanaf de leeftijd van achttien jaar, als een “diep nadenken” over zulke onderwerpen als wiskunde, wetenschappen en het leven op aarde omdat dan het vermogen “om zich te focussen en het verkrijgen van intuïtie” zou bevorderd worden”.5

Kunst en de intuïtie

Volgens Steiner is het schoolsysteem een belangrijk onderwerp dat de ontwikkeling van jonge leerlingen beïnvloedt. Schoolmoeheid zou vermeden moeten worden door het toevoegen van een kunstvorm aan de lering. Het is het kunstgevoel waarbij er “tussen het Ik en het fysieke lichaam een astraal en een etherisch lichaam is”. Dat brengt bij kinderen een gevoel van goedheid teweeg, zodat ze “de schoonheid kunnen voelen, ervaren … op deze schoolleeftijd zijn zij er het meest ontvankelijk voor”.6 Marie-Laura Viaud schrijft dat in het gebied van de kunstzinnige creatie de mensen leren om de materie zo te vormen dat het een geestelijke werkelijkheid kan onthullen. Kunstzinnige creatie kan niet zonder een “verdiepen van het innerlijke leven”7 plaats vinden. Kunst maakt volgens Paul Klee het onzichtbare zichbaar.8

Het aanleren van de intuïtie is op zich een kunst. In de domeinen van de intuïtie zou de student begeleid moeten worden om zijn scheppende verbeelding te gebruiken: “de bron van kunst is de scheppende verbeelding die het geestelijke vastlegt en het vanuit de onzichtbare wereld in de zichtbare wereld brengt”.9 In de scholen van vandaag ontwikkelen we het leren van kennis, maar al te dikwijls wordt kunst of de scheppende verbeelding terzijde gelaten. Dit kan de ontwikkeling en de uitdrukking van de intuïtie vertragen of zelfs lamleggen.

In de 21ste eeuw, die ontwaakt is tot het “virtueel maken” van beelden, zijn jonge mensen meer afgestemd op de mogelijkheid tot visualiseren. Dit zijn de generaties die, in het algemeen, opgroeien voor de TV of computerschermen, zeker in het westen. In de adolescentie functioneren de jongeren met dit mentale en virtueel model van de voorstelling van de wereld. De leraar of opvoeder moet de intuïtie doen ontwaken door het kind opnieuw aan te sluiten op haar innerlijke beelden in plaats van op de uiterlijke beelden van de schermen.

De scheppende wil en de intuïtie: een inspanning van de goede wil

Voor de teenager die opgegroeid en opgevoed is met TV en digitale beelden, kan het “zelf” beelden vormen een inspanning van de wil in houden. Bovendien “onderdrukt een opvoeding, die gericht is op het verwerven van kennis, de andere domeinen van het leven omwille van de onpersoonlijke aard van de beelden die ze overbrengt. Bij het gebruik van de wil wordt de ziel uit zichzelf actief.”10

Welleck omschrijft dit fenomeen als de wil door middel van “bedoeling”11, of het richten van de gedachte. Wanneer we de wil gebruiken om beelden te scheppen doen we een inspanning om vormen in mentale substantie zo nauwgezet als mogelijk in te beelden, om deze vast te houden zodat ze niet vluchtig worden: “mentale beelden kunnen weloverwogen geleid en gericht worden, in plaats van op een ongecontroleerde manier”.12

Aïsha Guennoun is lerares in Frankrijk en medewerkster aan Wereld Goede Wil en Lucis Trust in het hoofdkwartier in Genève.

1. La philosophie de A à Z, Hatier, see “intuition”.
2. Montessori, Freinet, Steiner, une école différente pour mon enfant? by Maire-Laure Viaud, ed. Nathan, Paris 2008
3. ibid.
4. Education in the New Age, Alice A. Bailey, p. 9
5. ibid.
6. In Bases de la pédagogie, éd. Anthroposophiques Romandes, 1988; (p.351)
7. ibid.
8. Montessori, Freinet, Steiner, p.252
9. ibid., p.30
10. L’enfant endevenir, Ernst-Michael Kranich, ed. Triades, 2000, Belgium, p. 33
11. Die Polaritätim Aufbau des Charakters, Berne 1950, work cited in L’enfant endevenir, p. 33
12. ibid., p.34

De Opvoeding van de Ziel voor Sociale Verandering


Nina Meyerhof

Als wij ons gedrag moeten veranderen om ons van onze gelijkheid en onze verbondenheid bewust te worden, dan moet ons opvoedkundig systeem eveneens veranderen. Onze systemen moeten nadenken over dit diepste begrip van wat het betekent mens te zijn en te leven in een tijd waarin het wezen van een wereldgemeenschap en de onderlinge verbondenheid van alle bedoelingen en daden een werkelijkheid zijn. De nood aan een morele opvoeding en het opkomende vermogen van de machtige stem van individuen hebben in een evolutieproces gezeten. Als we hier dieper op in gaan dan weten we dat het volgende betekenisvolle opvoedkundige model er uit bestaat om door te dringen tot een hoger bewustzijn en het overbrengen van de ervaringen in sociale acties voor een uiterlijke wereldharmonie. We moeten met onze harten leiden, ons denken gebruiken om ons begrip van onze universele taken te bevorderen, en zo te leren ons te gedragen als één menselijke familie.

Onze huidige scholen zijn door regels en reglementen tot gevestigde instellingen verworden en zij zijn geneigd om een mechanisch beeld vast te houden om zo een status quo te bewerkstelligen. De aandacht is gericht op downloadbare informatie. Zij worden zich geleidelijk bewust van de noodzaak om hun doelstellingen aan te passen maar zijn zo aarzelend en genoodzaakt om succesvolle studenten af te leveren – studenten die in de materiële wereld die we ontwikkeld hebben slagen. De aandacht is dus gericht op het succes dat bepaald wordt door een financieel succes en door het voortbestaan van de concurrentie tussen individuen.

In de ziele-opvoeding is er een laten gaan van deze modellen en tegelijkertijd een toenemend begrip en aanvaarding van het volbrengen van het zelf. In dit model zijn geven en ontvangen van wezenlijke betekenis. De ziel wordt de uitdrukking en weet dat men een geïndividualiseerde doelstelling aan het openbaren en aanbieden is.

Ons hoger bewustzijn roept op ons het ware doel van het leven te herinneren. Ons hoger bewustzijn wenst niet langer slechts te werken op een geïntegreerd persoonlijk niveau. Ons hoger bewustzijn roept ons op tot een beter begrip. Er wordt van ons gevraagd een diepe waardering voor de diversiteit te vinden, en toch te beseffen dat de som van alle delen een groter geheel vormen. Wij zijn de menselijke familie. Wij zijn de Ene Mensheid. Onze levens moeten rechtvaardigheid en duurzaamheid omvatten.

Werelddienst is de uiterlijke manifestatie van de innerlijke verwezenlijking dat wij allen Een zijn. Wanneer ik de ander ontmoet, ontmoet ik het zelf. Wanneer ik het zelf ontmoet, heb ik een bereidheid tot geven aan de ander. Als ik me niet leeg voel en geen angst heb voor het niet bezitten, geef ik en ontvang ik en ben ik in evenwicht met het wezen van de natuur. Daardoor worden we samen de bouwers van de nieuwe cultuur … de cultuur van de vrede.

In het decennium 2000-2010 voor de cultuur van de vrede en geweldloosheid werd een manifest geschrevenen gesteund door alle nog levende laureaten voor de Nobelprijs en door UNESCO en is weergegeven in een resolutie van de VN. De beginselen zijn: respect voor alle leven, het afwijzen van geweld, het delen met anderen, het behoeden van de planeet, en het herontdekken van solidariteit.

De opvoeders beseffen dat de opvoeding behoefte heeft aan het opbouwen van een cultuur die de mensheid verenigt. Het is niet langer realistisch om wat aan ons voorafging na te apen maar om er eerder van af te stappen en een verenigend systeem op te bouwen dat gebaseerd is op het begrip en op de Universele Verklaring van de Mensenrechten als een menselijke familie.

Wij als opvoeders moeten leren om tot het bewustzijn van de student door te dringen – om die innerlijke kern te beroeren die voorbij pijn en plezier bestaat en in een toestand van zijn is. Deze kern heeft niet de behoefte de eigenwaardering te vergroten – en heeft geen behoefte aan meer informatie over de regels hoe ethisch te leven. Het weet in zichzelf dat het leven heilig is. Het kent haar zelf als vol en volledig. Dit ontwikkeld zelf, dat dikwijls de ziel wordt genoemd, heeft lief en deelt en durft een leven van betekenis met dienst aan anderen te leven.

Ziele-opvoeding bestaat er in de geest binnen het zelf op te zoeken om al het leren te versterken. Deze bewuste zoektocht koestert het intuïtieve weten en zelfbewustheid. Dit gevoel van heelheid en volledigheid stelt elk individu in staat om zich met anderen samen te voegen. Het proces van bezielde persoonlijke wijsheid dat tot in het historisch bewustzijn reikt komt overeen met ons begrip van het doelbewust leren.

Ziele-opvoeding is een proces van het zoeken naar de ziel –inwaarts kijken om uitwaarts te gaan – waar in feite geen wedijver bestaat en de ander gelijk gewaardeerd wordt als het zelf. Het individu voelt de belangrijkheid van alle leven aan. De ethiek en waarden die dan tevoorschijn komen zijn de universele wetten van het leven. Deze universele wetten zijn voorschriften die in elke cultuur bestaan en tonen ons dat we één menselijke familie zijn.

Deze universele wetten leren ons dat alle levende dingen levend zijn en een geest hebben. Geest is bewustzijn die beschikbaar is om uit te putten. Alle leven is dus onderling verbonden. Elke actie die we ondernemen brengt oneindig veel deining in het levensweb teweeg. Bewustzijn is het besef van deze wet van het Ene. Liefde is deze onderlinge verbondenheid van alles wat bestaat terwijl angst een menselijke afgescheidenheid is die aangeleerd is. Liefde is de wet. De geest verbindt. De opvoeding verwezenlijkt dit.

De ethiek van het leven als een rechtvaardig, mededogend, liefdevol menselijk wezen is een intrinsiek gevolg van deze innerlijke zoektocht. De Universele Verklaring van de Mensenrechten somt deze ethiek voor de gehele mensheid op. De Fuji Verklaring gaat nog een stap verder en legt een verband met het bevestigen van het licht van het bewustzijn, het zich uitspreken voor de vrede, het leven en handelen ten voordele van allen, een vrije menselijke geest, en het bevorderen van een harmonieuze menselijke beschaving.

Ziele-opvoeding voor dit opkomende Nieuwe Tijdperk van Vrede vergt vele nieuwe buikbare technieken, waaronder: Visualisatie processen om zichzelf af te vragen “wie ben ik”. Het leren in samengestelde groepen die verder gaan dan de traditionele leeftijdbarrières en herkent dat ouderdom slechts een vooropgestelde constructie van intellectuele ontwikkeling is … dat een ziel geen leeftijd kent.

Dan is er nog het concept van altruïstisch leren wat inhoud dat het leren om anderen gelukkig te maken werkelijk het dienen van de eigen noden is. Er is ook het weerspiegelend leren dat van de leerling vergt aan het zelf de vragen te stellen in plaats van het herhalen wat de leraar heeft gezegd. Hierbij is de leraar de begeleider in plaats van de lesgever. Ervaringsleren wordt zeer belangrijk naarmate de leerling ervaart en analyseert en betekenis toevoegt om het zelf te bouwen en om na te denken over het zelf op haar eigen gebied. Verder is het belangrijk om in termen van systeemleren te denken wat betekent om de aandacht niet zozeer op de details te richten maar eerder het geheel te zien en te begrijpen hoe de dingen werken. Wij leren tegenwoordig zo veel geïsoleerde feiten waar het denkvermogen mee te maken heeft zonder een persoonlijke betrokkenheid. Maar als we denken zoals het leven werkelijk functioneert, in heelheid, dan beginnen we de delen te zien als deel uit te maken van een geheel en een systeem in ontwikkeling. Dan ontwikkelen mensen een aanvoelen van het grotere verhaal van het leven. Tenslotte is transpersoonlijk leren een methode die van een individu een transformatie vraagt en voorbij te gaan aan de context in het huidig denken en naar de mogelijkheden te gaan van het leren dat wil zeggen naar het transcendent leren dat het geheel omvat van bovenuit gezien.


Dr Nina Meyerhof is President en Stichter van Children of the Earth, een stichting zonder winstoogmerk die over de hele wereld programma’s aanbiedt. Ze inspireren en verenigen jonge mensen door middel van persoonlijke en sociale transformatie om zo bij te dragen aan het scheppen van een vredevolle en duurzame wereld.

Houd contact

Wereld Goede Wil in Sociale Media