Persoonlijkheid en Autoriteit

Door de Tibetaanse Leraar

((heruitgave uit The Beacon, Augustus 1934)

Er is momenteel veel speculatie gaande over mijn identiteit en veel discussie aangaande de autoriteit of non-autoriteit met betrekking tot de boeken waar ik verantwoordelijk voor ben. Dit is nergens voor nodig en volstrekt nutteloos. Zij die werkelijk weten wie ik ben hebben niet het verlangen om hun kennis te verkondigen, en zij zullen mijn anonimiteit zorgvuldig respecteren, zoals mijn amanuensis A.A.B. doet, terwijl de woorden en speculaties van hen die onwetend zijn geen waarde hebben. Zou iemand mijn identiteit bekend maken, dan zou hij daarmee zijn onwetendheid en het feit dat hij het slachtoffer van zijn verbeelding is kenbaar maken. De werkelijk wetende zegt niet alles wat hij weet, en houdt zich altijd aan de wet van de stilte.

Sommigen hebben gezegd dat ik de Meester D.K. ben en anderen zeggen dat ik de Meester K.H. ben die schrijft onder de schuilnaam van de Tibetaan. Weer anderen zien mij als een hersenspinsel voortgekomen uit de verbeelding van A.A.B. en dat De Tibetaan slechts de vorm is waarmee haar onderbewuste zichzelf projecteert. Nog anderen zeggen dat ik een discipel ben van de meester K.H. (en hiermee zitten zij er niet ver naast, want ik ben nauw met hem verbonden) of dat ik een Tibetaanse lama of abt ben. Ik som al de bovengenoemde speculaties op in een poging de hele materie kenbaar te maken, want zaken die in woorden en speculaties aan het daglicht komen, verliezen veel van hun belang.

Lang heb ik het gevoel gehad dat, als ik het werk dat het gevolg was van de verspreiding van mijn boeken zag uitgroeien, de tijd weldra zou komen dat ik een gezaghebbende uitspraak zou doen, die de autoriteit ervan zou ondermijnen en volgelingen zou bevrijden van de begoocheling van hun eigen veronderstellingen. Maar voordat ik zoiets doe wil ik enkele opmerkingen maken.

Een van de gevaarlijkste gedachtevormen die die bevrijding van de mens in de weg staat is de gedachtevorm van autoriteit. Indien al zou kunnen worden geclaimd door een persoon of door een groepering dat één van de Meesters iets heeft gezegd, of om zekere actie heeft gevraagd, dan zal de mens – bereidwillig en verheugd – gehoorzamen. Maar een dergelijke gehoorzaamheid werkt funest uit en is niet dienstig voor degene die hem aanbiedt. Als een leraar al met voldoende nadruk kan roepen: “Ik heb dit gehoord van één der Groten,” zal hij altijd een gelovig publiek krijgen. Als hij kan zeggen: “Eén van de Oudere Broeders heeft mij het volgende verteld, of heeft mij dit of dat bevolen,” dan kan hij met zekerheid enthousiaste aanhangers rondom zich verzamelen. Toch zijn degenen die zo gehoorzamen en volgen slechts blinde toegewijden die zonder vragen gehoorzaamheid aanbieden met een onredelijke aanvaarding van wat zij hebben gehoord. Wie toch, mijn broeders, wenst dit soort navolging? Een dergelijke staat van dienst is geen uitdrukking van waarachtig geestelijk leven. Het is de uitdrukking van de ene persoonlijkheid die een andere persoonlijkheid volgt. Mensen groeien tegenwoordig en in deze generatie niet naar vrijheid toe door zo te handelen. De discipelen, ingewijden en oudere Broeders van het ras smaken geen genoegen in dit soort gehoorzaamheid en in dergelijke aanvaarding van de waarheid, en de toekomstige Meesters zijn niet gemaakt van dit type personen – tot aan de tijd dat zij zichzelf van autoriteit hebben bevrijd en niet langer toegewijd zijn aan de persoonlijkheden van de Groten of van enige leraar.

Zoudt u me vertellen dat dit soort devotie in het verleden velen tot verlichting heeft gebracht, dan ben ik het daarmee eens. Dit was inderdaad de methode van het verleden en dit zal altijd de reactie van de mensenkinderen zijn. Maar het is niet de bedoelde methode voor de toekomst; het is zeker niet de manier waarop discipelen en aspiranten in de Nieuwe Tijd zullen worden getraind.

Toch zeggen sommigen vandaag dat de Tibetaan een Meester moet zijn en dat daarom alles wat in zijn boeken staat waar moet zijn. Zij beweren nadrukkelijk dat hij zo en zo is, en dat daarom wat hij zegt aanvaard moet worden, precies zoals het gezegd werd. Ze zeggen dat zijn boeken op dezelfde manier doorgegeven zijn als De Geheime Leer en andere leidende geschriften in de wereld (en er zijn er legio), en dat ze daarom noodzakelijkerwijs wel accuraat moeten zijn, dat ze waarachtig geïnspireerd zijn en dat ze als zodanig erkend moeten worden. Veel van deze dingen worden gezegd door de toegewijden, onverstandigen en grappenmakers, en het werk dat ik probeer te doen wordt zodoende belemmerd en gehinderd.

Wat doet het er toe wie ik ben? Als de lering die ik in deze tijd geef overeenkomt met datgene wat reeds in het verleden is doorgegeven, dan zal de wijze student hem de juiste plaats geven en begrijpen. Elke generatie zou de lering moeten voortbrengen die nodig is om de volgende schrede op de Weg te zetten – ik herhaal: elke generatie is gehouden om dit te doen, als de evolutionaire ontplooiing van het menselijk denkvermogen van alomvattende betekenis is. Niets is statisch en onbeweeglijk in de natuur. Van hen die geloven dat er buiten hun eigen uitleg en specifiek taalgebruik geen waarheid in de wereld kan bestaan zal onvermijdelijk hun ongelijk bewezen worden. En zij die claimen dat er slechts éénmaal in de honderd jaar een lering gegeven wordt en dat er geen nieuwe lering kan komen voor het eind van deze eeuw, vergissen zich net zo en zijn even dwaas als zij die zonder uitzondering alles wat er gezegd wordt als waarheid accepteren, onverschillig uit welke bron deze afkomstig is. Het enige wat er nodig is, is dat er voldoende claim op die opleiding gelegd wordt. Ik zou u er echter in dit verband aan willen herinneren dat H.P.B. volledig gelijk had toen ze zei dat er niets meer tot aan het einde van deze eeuw voortgebracht zou worden – tenminste rekening houdend met de context waarin ze dit zei. Zij gaf deze verklaring in termen van de cyclus van de eerste straal, zoals ik elders al eens heb uitgelicht, en zij zou de eerste zijn om een lering te erkennen die voortkomt uit andere stralencycli, zoals bijvoorbeeld de moderne wetenschappelijke formuleringen van wat waar is. Deze komen de wereld in onder invloed van de vijfde straals-cycli, de straal van concrete kennis. Deze straal heeft veel gedaan om het licht van de waarheid te werpen op de duiding van verschijnselen, en om de deur te openen naar de wereld van het onzichtbare en ontastbare. De leraren op die straal hebben net zoveel gedaan als H.P.B. zelf om de materialistische last af te breken waaronder de mensheid werkte. Elke generatie brengt zijn nieuwe en specifieke problemen voort, en de steeds verder gaande psychologische ontplooiing van de soort heeft nieuwe voorstellingen van de waarheid en nieuwe terminologieën nodig.

Tegenwoordig zijn echter veel waardevolle leringen verloren gegaan in een overvloed aan woorden over identiteiten en persoonlijkheden, en in heftige discussies over de betrouwbaarheid van de leraar. Veel van wat echt bruikbaar was in de synthese van waarheid verdwijnt in het gebekvecht van misleide studenten over het belang en de status van een leraar. Zo is bijvoorbeeld zoveel van De Geheime Leer over het hoofd gezien en zijn de principes ervan genegeerd omdat toegewijde volgelingen van de persoonlijkheid van H.P.B. elkaar bestreden over wie en wat zij was. Laat mij u verzekeren dat het H.P.B. niet kan schelen wat u denkt, maar dat zij slechts begaan is met het verspreiden van de occulte principes van de waarheid en de groei van broederschap in de wereld. Mag ik deze laatste woorden – de groei van broederschap – benadrukken? Wordt broederschap aangemoedigd als mensen strijden over de verbale inspiratie van De Geheime Leer of welk ander boek ook? Wordt broederschap luister bijgezet door de geschreven pamfletten en verspreide artikelen die deze groep of die leraar aanvallen? Is het publiek werkelijk gediend met de beweringen vóór of tegen de een of andere persoonlijkheid? Is het algemene publiek verder geholpen naar een beter begrip van liefde en eenheid door vijandschappen getoond door de partijdige houdingen van de vele leraren en hun volgelingen? Is de zaak van de echte esoterie en spiritueel leven vooruitgekomen door de afgunst en haat van de verschillende esoterische en occulte lichamen?

De dag is aangebroken waarop dit alles moet stoppen en de vele groepen gaan in liefde en onderling begrip samen voorwaarts. Alle groepen hebben elkaar nodig als zij het werk voor zich zien om de wereld voorwaarts naar het licht en naar goddelijke uitdrukking te helpen. Zij moeten samen streven naar de verheffing van de mensheid en elkaar in opbouwende zin helpen bij het vestigen van broederschap op aarde. De Meesters werken samen in het veld van de wereld volgens hun individuele en gekozen opdracht en de wereld tegemoet tredend op hun eigen speciale manier, en toch altijd samenwerkend. Zij werken samen aan het ene werk.

De tijd is immers aangebroken dat de mensen moeten ophouden met elkaars uitleg van de waarheid en elkaars gebruik van woorden en uitdrukkingen aan te vallen; zij moet vandaag schouder aan schouder staan, zij aan zij, in hun inspanning om de Ene Waarheid naar het zoekende publiek te brengen. Zij zouden dankbaar moeten zijn dat in de vele interpretaties en de terminologieën de vele soorten denkvermogens toch vinden waar zij naar op zoek zijn. Wat, mijn broeders, is het nuttigst? Onderling te bekvechten over het gebruik van het een of ander woord, of over de interpretatie die gegeven moet worden aan een bewering van een occulte leider, spirituele leraar en groep, of te beseffen dat elke waarheid die door het denkvermogen van een mens gefilterd wordt noodzakelijkerwijs in ondeugdelijke woorden wordt uitgedrukt, onmiddellijk beperkt en de betekenis ervan vervormd wordt? Toch zal deze in weerwil van dit alles nog altijd de volgende benodigde lering leveren van de volgende waarheid voor een publiek dat gretig op zoek is. Wat ik hier gezegd heb is zowel waar in verband met de geest en woorden van H.P.B. of met die van de Tibetaanse leraar, als naar een van de leraren en waarheidsvertolkers in de hedendaagse wereld.

Principes tellen, niet persoonlijkheden. Het is waar als we zeggen dat het principe van inspiratie hier actief is naast het principe van de onderliggende spirituele toestand. De enige inspiratie die u moet bezighouden is die welke afkomstig is van uw eigen ziel, die u tot de herkenning van de waarheid zal brengen waar en wanneer u deze tegenkomt, en de enige status is uw persoonlijke bezorgdheid over waar u zich op de ladder van evolutie bevindt. Broederschap is van belang, en niet de identiteit en hiërarchische status van een individu. U kunt dat zelden voor uzelf vaststellen en wat u denkt te weten is afhankelijk van andermans woorden, en andermaal bent u een volgeling en een gelovige. Het is het verspreiden van licht dat van belang is wat de wereld verlangt, en niet dat de lichtdragers de zoete honingdrank van erkenning smaken. Het is de groei van vrede op aarde en het bevorderen van opbouwende werkzaamheid van de mensen van goede wil die onmiddellijk nodig is, en niet het verspreiden van je eigen ideeën in termen zoals de Tijdeloze Wijsheid uitgedrukt zou moeten worden. Het is de verspreiding van de waarheid in zijn vele gedaanten (daartoe aangepast aan de vele denkvermogens) die uw aandacht zou moeten opeisen, en niet het verknoeien van uw tijd en geld om aan te tonen dat een bepaalde leraar een bedrieger en een misleider is – gewoonlijk omdat zijn taalgebruik u niet bevalt, of omdat hij niet de nadruk legt waar u denkt dat dat zou moeten, of om een leraar op te hemelen waarvan u vindt dat hij geroemd moet worden. Zowel in het belang van de waarheid waarnaar ikzelf op zoek ben om uit te dragen als de vraag naar mijn identiteit wil ik nog enkele dingen zeggen en dan zal ik het hierover voortaan niet meer hebben.

Mijn spirituele status en mijn plaats op de ladder van de evolutie gaat u niets aan, als u me toestaat om dat te zeggen. Of iemand nu een ingewijde, een adept, een Christus of een nederige aspirant en discipel is, is strikt genomen iets tussen hem en zijn ziel. In een bepaalde fase kan het zijn Meester of de groep van discipelen waarmee hij verbonden is bezighouden, en zij kunnen zijn prestatie en dat hij een van hen is herkennen, maar het onderwerp heeft geen exoterische betekenis en wordt niet besproken buiten de kring van iemands spirituele verwanten. Naar de mate van iemands dienstbaarheid en geestelijk nut zal zijn status beoordeeld worden, en niet volgens de claim van hemzelf of anderen. Spiritualiteit is wat telt en niet status.

Het is voldoende te zeggen dat ik een Tibetaanse discipel van een bepaalde graad ben, en dit zegt jullie weinig, want allemaal zijn we discipelen, vanaf met de nederigste aspirant tot de Christus Zelf en verder. Ik leef in een fysiek lichaam net zoals andere mensen, aan de grenzen van Tibet, en op zekere tijden (gezien vanuit een exoterisch standpunt) zit ik een grote groep van Tibetaanse lama’s voor, als mijn andere verplichtingen dat toelaten. Dit feit is er de oorzaak van dat men mij beschouwt als een abt van dit bepaalde lamaklooster. Zij die samen met mij verbonden zijn in het werk van de Hiërarchie (en alle ware discipelen zijn met elkaar verbonden in dit werk) kennen mij bij nog een andere naam en vestiging. A.A.B. weet wie ik ben en kent mij bij twee van mijn namen, maar mijn identiteit zal niet door haar bekendgemaakt worden. Zij begrijpt het gevaar dat de praktijk van claimen omringt, en de risico’s verbonden met het verspreiden van de waarheid en het openbaren van boeken onder zogenaamde goddelijke inspiratie.

Ik ben slechts jullie broeder, die wat langer gereisd heeft over het Pad dan de gemiddelde student, en die daarom grotere verantwoordelijkheden is aangegaan. Ik ben iemand die geworsteld heeft en zijn weg bevochten heeft naar een groter licht dan de aspirant die dit artikel leest, en daarom moet ik als een doorzender van het licht handelen, ongeacht wat dat kost. Ik ben niet een oude man, als leeftijd van leraren tenminste van belang is, en toch ben ik niet jong of onervaren. Het is mijn werk om te onderwijzen en kennis over de Tijdloze Wijsheid te verspreiden overal waar ik maar reacties kan krijgen, en ik heb dit al vele jaren gedaan. Ik probeer ook de Meester M. en de Meester K.H. te helpen als zich daartoe de gelegenheid voordoet, want ik ben lange tijd met Hen en met Hun werk verbonden geweest. In hetgeen hierboven staat heb ik jullie veel verteld; toch heb ik jullie nog niets gezegd dat mijn status zou bevestigen noch jullie tot die blinde gehoorzaamheid en dwaze devotie zal leiden die de emotionele aspirant aan de Goeroe en de Meester geeft met wie hij niet in staat is in contact te komen. Noch zal hij dat verlangde contact maken voordat hij emotionele aanbidding heeft omgevormd tot onzelfzuchtige dienst aan de mensheid – niet aan de Meester.

De boeken die ik geschreven heb worden gepubliceerd zonder eis dat zij aanvaard moeten worden. Zij kunnen al dan niet gezien worden als juist, waar en nuttig. Het is aan u hun waarheid te verifiëren door een juiste toepassingen door de intuïtie te oefenen. Noch ikzelf noch A.A.B. hebben er enig belang bij of zij als geïnspireerde geschriften worden toegejuicht, of dat er iemand ademloos erover spreekt als over het werk van één van de Meesters. Als zij de waarheid zodanig voorstellen dat deze aansluit op de reeds gegeven leringen in de wereld, als de gegeven informatie de aspiratie aanwakkert en de wil tot dienen verplaatst wordt van het emotiegebied naar dat van het denkvermogen (het gebied waar de Meesters gevonden kunnen worden), dan zullen deze aan hun doel beantwoord hebben. Wat de criticus, de jaloerse en de destructieve zullen zeggen is niet van belang. Als de overgeleverde informatie een respons in het verlichte denkvermogen van de werker in de wereld bewerkstelligt, en zijn intuïtie doet opvlammen, laat die lering dan aanvaard worden. Maar anders niet. Als de uiteenzettingen een toevallige bevestiging krijgen, of bevonden worden waar te zijn door ze aan de Wet van Overeenkomst te toetsen, dan is dat in orde. Maar mocht dit niet het geval zijn, laat de student dan niet aanvaarden wat er gezegd werd.

Mocht u in deze lering en in deze boeken iets aantreffen dat u niet kunt begrijpen, dan mag er niet noodzakelijkerwijze geconcludeerd worden dat dit verkeerd is. Leg de lering terzijde, beseffend dat u wellicht nog niet genoeg kennis hebt om wijze gevolgtrekkingen erover te maken. Maar verknoei geen tijd met luie aanvallen op de leringen of met even luie speculaties over mijn identiteit, mijn waarheidsgetrouwheid of mijn doelstellingen. Als het u niet bevalt wat ik zeg, denk er dan aan dat de wereld vol is van leraren die u veel te geven hebben en veel hulp kunnen bieden. Er is plaats voor vele leraren en voor de intuïtie van vele geesten. Ik claim geen hoge status of autoriteit. Ik zeg datgene waarvan ik geloof dat het waar is, en A.A.B. doet oprecht haar best om op een juiste manier uit te drukken wat ik tegen haar zeg. Wij beiden claimen geen onfeilbaarheid voor de boeken. Ik zou u eraan willen herinneren dat de stelling van onfeilbare waarheid van zulk een hoge orde is dat geen geest of verstand in de hedendaagse wereld deze zou herkennen. Al wat ik doe is een poging wagen om een wereld in nood te helpen, en ik roep al die zielen aan die leren in hun eigen licht rond te gaan, ongeacht hoe zwak het schijnsel slechts mag zijn, tot hulp voor de wereld. Ik vraag alle studenten van de Tijdloze Wijsheid overal om hun gebekvecht te staken en te stoppen met hun verschillen over niet-wezenlijke zaken en de kleingeestige peulenschillen over de uitleg die vaak de ware harmonie slopen. Mogen alle aspiranten en discipelen schouder aan schouder staan om de mensheid te helpen. Laat broederschap, dienst en spirituele principes jullie woorden en daden bepalen, en laat dwaze onderscheidingen scheidslijnen van de lagere geest hun greep stoppen.

Laat ons allen samen gaan in liefde en broederlijk begrip, dat is het welgemeende gebed van jullie leraar en vriend.

De Tibetaan