Navigeren in de hoofdstukken van dit boek

HOOFDSTUK I - De doeleinden van de Nieuwe Opvoeding - Deel 2

 

De bewustzijnsdraad (antahkarana) is ontstaan uit de vereniging van leven en substantie, of van de fundamentele energieën, die de eerste differentiatie in tijd en ruimte vormen; deze veroorzaakt iets anders, dat slechts als een derde goddelijke openbaring verschijnt, nadat de vereniging van de fundamentele dualiteiten heeft plaatsgevonden. Het is de draad, die geweven wordt als een gevolg van het verschijnen van het leven in de vorm op het stoffelijk gebied. Symbolisch gesproken zou men kunnen zeggen, dat de sutratma van boven naar beneden werkt en de neerdaling van het leven in de uiterlijke vorm is. De antahkarana wordt geweven, ontwikkeld en geschapen als resultaat van deze eerste schepping, en werkt van beneden naar boven, van buiten naar binnen, van de wereld van uiterlijke verschijning naar de wereld van subjectieve werkelijkheden en van bedoeling.

Dit "Pad van Terugkeer", waardoor het ras ophoudt de nadruk te leggen op de uiterlijke verschijnselen, en waarop het die bewuste innerlijke kennis van dat wat niet zichtbaar is begint te herkennen en vast te leggen, heeft reeds (door het evolutieproces) een punt van ontwikkeling bereikt, waardoor sommige mensen langs dit pad van stoffelijk bewustzijn tot emotioneel, en van emotioneel tot mentaal bewustzijn kunnen komen. Dit deel van het werk is reeds in vele duizenden gevallen volbracht, en wat nu vereist wordt is vaardigheid in, en juist gebruik van dit vermogen, Deze energiedraad, die door bewuste reacties van het gevoel is getint, wordt later [28] gekleurd door het onderscheidend bewustzijn van het denkvermogen, en brengt die innerlijke integratie tot stand, die de mens tenslotte tot een doeltreffend denkend wezen maakt. In het begin wordt deze draad zuiver voor lagere, zelfzuchtige doeleinden gebruikt; zij wordt in de loop van de tijd geleidelijk sterker en machtiger, totdat zij een duidelijke, heldere, sterke draad is geworden, die vanuit het uiterlijke stoffelijk leven, vanuit een punt in het brein, rechtstreeks tot in het innerlijke mechanisme reikt. Deze draad wordt evenwel niet vereenzelvigd met het mechanisme, maar met het bewustzijn in de mens. Door deze draad wordt de mens zich van zijn emotionele leven in zijn vele vormen (let op deze wijze van uitdrukken) bewust, en daardoor wordt hij zich bewust van de wereld van gedachten; hij leert denken, en begint bewust op het mentaal gebied te functioneren, het gebied waarop de denkers van het ras — een gestaag toenemend aantal — leven en bewegen en hun bestaan hebben. Steeds beter leert hij dit pad van bewustzijn te bewandelen, houdt daarbij op vereenzelvigd te worden met de dierlijke, uiterlijke vorm en leert zich met de innerlijke hoedanigheden en eigenschappen te vereenzelvigen. Hij leeft eerst het leven van dromen en dan het leven van gedachten. Dan komt de tijd, dat dit lagere aspect van de antahkarana voltooid is, en de eerste grote bewustzijnseenheid wordt ervaren. De mens is een geïntegreerde, bewust levende persoonlijkheid geworden. De draad van voortgezet, ononderbroken bewustzijn tussen de drie lagere aspecten van de mens is tot stand gebracht en kan gebruikt worden. Zij strekt zich uit, indien zo'n term gebruikt kan worden (het is mijn bedoeling om "beeldend" te spreken) van het centrum in het hoofd tot in het denkvermogen, dat op zijn beurt een energiecentrum is in de wereld van gedachten. Tegelijkertijd is deze antahkarana verweven met de levensdraad of sutratma, die vanuit het hartcentrum ontspringt. Het doel van de evolutie in de vorm is nu gedeeltelijk voltooid.

Wanneer dit stadium is bereikt, gaat het zintuiglijk aftasten van de omringende wereld nog steeds door. De mens weeft een draad die overeenkomt met de draad, die op zo'n wonderbaarlijke wijze door de spin wordt geweven. Hij dringt steeds verder door in de hem omringende [29] omgeving en ontdekt dan een aspect van zichzelf, waarvan hij in de eerste stadia van zijn ontwikkeling nauwelijks kon dromen. Hij ontdekt de ziel en gaat dan door de illusie van dualiteit heen. Dit is een noodzakelijk maar geen blijvend stadium. Het is een stadium dat de aspirant van deze wereldcyclus kenmerkt, of mis­schien moet ik zeggen van deze manvantara of wereldperiode. Hij tracht één te worden met de ziel en zichzelf, de bewuste persoonlijkheid, te vereenzelvigen met die overschaduwende ziel. Technisch gesproken is het op dit punt, dat het echte bouwen van de antahkarana moet worden begonnen. Het is de brug tussen de persoonlijkheid en de ziel.

Deze erkenning vormt het probleem waar de moderne opvoeder zich voor gesteld ziet. Het is een probleem dat altijd heeft bestaan, maar het betrof tot nog toe meer de enkeling dan de groep. Nu gaat het om de groep, omdat al veel mensenzonen klaar zijn voor dit bouwen. In alle eeuwen hebben enkelingen hun individuele brug gebouwd tussen het hogere en het lagere, maar het evolutieproces is zo succesvol verlopen, dat nu de tijd is gekomen, dat deze techniek door groepen kan worden begrepen en gebruikt voor het bouwen van groepsbruggen, die tot een daaruit voortvloeiende onmiddellijke of een latere groepsopenbaring zal leiden. Dit vormt de nieuwe gelegenheid op het gebied van de opvoeding. Het geeft de verantwoordelijkheid van de opvoeder aan, en wijst op de noodzaak van een nieuwe ontwikkeling in de opvoedkundige methoden. Men zal kennis moeten maken met de "groeps-aspirant", en de groepsantahkarana moeten bouwen. Indien goed begrepen, zal dit echter de individuele pogingen niet overbodig maken. Die moeten altijd behouden blijven; maar het groepsbegrip zal de enkeling in toenemende mate helpen.

 

Coördinatie en Integratie

 

Tot dusver hebben wij ons bezig gehouden met algemeenheden met betrekking tot de opvoedkundige werkwijzen, die later zullen worden toegepast, met het mentale apparaat dat onderworpen zal worden aan een bepaalde stelselmatige training, en dat, [30] gedurende dat proces, subjectief en door het bovenbewustzijn wordt beïnvloed. Ik neem aan dat u de noodzaak van het bouwen van de antahkarana en van dit overbruggingswerk reeds hebt begrepen. Het is ook verstandig het feit te aanvaarden, dat we nu al de gelegenheid hebben om met het proces van het bouwen van de verbinding of de brug tussen de verschillende aspecten van de mens te beginnen, zodat er eenheid in plaats van differentiatie is en onze aandacht op het gebied van het stoffelijk bestaan en op dat van de emotionele verhoudingen niet meer nu eens hierheen en dan weer daarheen wordt gericht, maar dat we zullen leren het denkvermogen te beheersen en de kloven te overbruggen om zo onze "lagere" aandacht in overeenstemming met onze wil tot elk gewenst onderwerp te bepalen. Op die manier kunnen alle aspecten van de mens, de geestelijke en natuurlijke, op die dingen geconcentreerd worden, waarop dat nodig is.

Dit overbruggingswerk is al gedeeltelijk volbracht. De mensheid, als geheel, heeft de kloof tussen de emotionele, astrale aard en de stoffelijke mens reeds overbrugd. Zoals ik elders zei:

We zouden op de volgende wijze kunnen generaliseren wat betreft de stadia van groei en het daaruit voortvloeiend vermogen een verdeler van steeds groter wordende krachten te worden, die de bronnen van de dynamische energie in de drie werelden aanboort:

Het nog weinig ontwikkelde deel van de mensheid gebruikt de sutratma, zoals deze via het etherisch lichaam werkt.

De gemiddelde mensen gebruiken bijna helemaal dat deel van de sutratma, dat via het astraalgebied werkt. Hun reacties zijn grotendeels gebaseerd op begeerte en zijn van emotionele aard.

Intellectuele mensen gebruiken de sutratma, zoals deze via de lagere gebieden van het mentaal gebied werkt, en verder naar beneden loopt door het astraal naar het stoffelijk gebied in zijn twee delen. Hun handelingen worden door het denkvermogen aangezet en niet door begeerte, zoals bij de vorige groepen.

Aspiranten op het stoffelijk gebied gebruiken de sutratma zoals deze via de twee lagere ondergebieden van de [31] abstracte gebieden van het mentaal gebied werkt, en beginnen geleidelijk de antahkarana of de brug tussen de Triade en de Persoonlijkheid te bouwen. De kracht van het Ego kan zich dan doen voelen.

Zij die naar inwijding streven, en ingewijden tot aan de derde inwijding, gebruiken zowel de sutratma als de antahkarana en wel als één geheel. De kracht van de Triade begint door te dringen, bezielt alle activiteiten van de mens op het stoffelijk gebied en bezielt in steeds toenemende mate de gedachtevormen van de mens. De sleutel tot de vorming van de mayavi rupa wordt gevonden door het juiste begrip van het proces.

(A Treatise on Cosmic Fire, blz. 959—960).

 

Hier moet worden opgemerkt, dat de overbrugging moet plaatsvinden in het bewustzijnsaspect, en dat het de continuïteit betreft van de gewaarwording van de mens van het leven in al zijn verschillende aspecten. De energie die gebruikt wordt om de stoffelijke mens en het astraallichaam in het bewustzijn met elkaar te verbinden is in de zonnevlecht geconcentreerd. In symbolische termen uitgedrukt zijn er in deze tijd velen, die aan deze brug verder bouwen en het denkvermogen met de twee reeds verbonden aspecten verbinden. Deze draad ontspringt uit, of is verankerd in het hoofd. Enkele mensen zijn voortdurend bezig de ziel met het denkvermogen, dat op zijn beurt met de andere twee aspecten is verbonden, te verbinden. De ziele‑energie is, wanneer zij verbonden is met de andere draden, in het hart verankerd. Nadat zij de lagere samenvoegingen tot stand hebben gebracht, zijn enkele mensen (de ingewijden van de wereld), nu bezig een nog hogere verbinding tot stand te brengen, namelijk met die drievoudige werkelijkheid, die de ziel als haar middel voor uitdrukking gebruikt, juist zoals de ziel op haar beurt haar schaduw, de drievoudige lagere mens tracht te gebruiken.

Deze onderscheidingen en éénmakingen betreffen de vormzijde, zij zijn [32] symbolen voor het spraakgebruik, en worden gebruikt om grotere en kleinere gebeurtenissen in de wereld van energieën en krachten, waarin de mens zeer bepaald is betrokken, uit te drukken. Het is naar deze éénmakingen, dat we verwijzen, wanneer we het onderwerp "inwijding", beschouwen.

De levensdraad, het zilveren koord of de sutratma is, voor zover zij de mens betreft tweevoudig van aard. De eigenlijke levensdraad, die een van de twee draden is, die de antahkarana vormen, is in het hart verankerd, terwijl de andere draad, die het bewustzijnsbeginsel belichaamt, is verankerd in het hoofd. Dit weet u reeds, maar ik vind het noodzakelijk om dit voortdurend te herhalen. In het werk van de evolutionaire kringloop moet de mens echter herhalen wat God reeds gedaan heeft. Hij moet zelf scheppen, zowel in de wereld van bewustzijn, als in die van leven. Zoals een spin weeft de mens verbindingsdraden, bouwt zo bruggen en maakt contacten met zijn omgeving, waardoor hij ervaring opdoet en voedsel vindt. Het spinsymbool wordt, in verband met dit werk van de mens, dikwijls gebruikt in de oude occulte boeken en geschriften van India. De draden, die de mens schept zijn drie in getal en vormen samen met de twee fundamentele draden, die door de ziel zijn geschapen, de vijf soorten energie, die de mens tot een bewust menselijk wezen maken. De drie draden, die door de mensen zijn geschapen, zijn in de zonnevlecht, het hoofd en het hart verankerd. Wanneer het astraallichaam en het denkvermogen als een eenheid beginnen te functioneren, en er ook bewust contact met de ziel is (vergeet niet dat er altijd een onbewuste verbinding met de ziel is), wordt er een tak van deze vijfvoudige draad — de "fundamentele twee" en de "drie van de mens" — naar het keelcentrum geleid; wanneer dat gebeurt, kan de mens een bewuste schepper op het stoffelijk gebied worden. Uitgaande van deze hoofdlijnen van ener­gie, kunnen naar willekeur kleinere lijnen uitgespreid worden. Op deze kennis moet alle toekomstige intelligente psychische ontwikkeling gebaseerd worden.

In de bovenstaande paragraaf, en in zijn gevolgtrekkingen, hebt u een korte en ontoereikende uiteenzetting over de wetenschap van de [33] antahkarana. Ik heb geprobeerd deze uit te drukken in symbolische termen, indien u ze zo zou willen noemen, die een zeker algemeen denkbeeld van het proces in uw denkvermogen zullen overbrengen. Wij kunnen veel leren door gebruik te maken van het beelden scheppende, visuele voorstellingsvermogen. Veel aspiranten hebben de volgende verbindingen van de overbruggende antahkarana al tot stand gebracht:

1. Van het stoffelijk naar het levens‑ of etherisch lichaam. Dit is in werkelijkheid een verlenging van de levensdraad tussen het hart en de milt.

2. Van het stoffelijk en het etherisch voertuig, door deze beide als een eenheid te beschouwen, naar het astraal of emotionele voertuig. Deze draad ontspringt uit, of is verankerd in de zonnevlecht, en wordt omhooggevoerd door middel van aspiratie, totdat hij zich verankert in de bloembladen van liefde van de egoïsche lotus.

3. Van de stoffelijke en astrale voertuigen naar het mentaallichaam. Eén einde is in het hoofd verankerd, het andere in de bloembladen van kennis van de egoïsche lotus, hetgeen door een wilsdaad tot stand wordt gebracht.

Ook zijn er velen, die bezig zijn de drie lagere aspecten, die we persoonlijkheid noemen, met de ziel te verbinden, door middel van meditatie, discipline, dienst en gerichte aandacht. Wanneer dit tot stand is gebracht, is er een bepaald verband gevestigd tussen de bloembladen van opoffering of wil van de egoïsche lotus en de hoofd- en hartcentra, waardoor er een synthese ontstaat tussen het bewustzijn, de ziel en het levensbeginsel. Het proces voor het tot stand brengen van de verbindingen in dit onderling verband en het versterken van de brug, die zo wordt gebouwd, gaat door tot aan de derde inwijding. De krachtlijnen zijn dan onderling op zodanige wijze verbonden, dat de ziel en haar uitdrukkingsmechanisme een eenheid vormen. Daarna kan met een nog hogere vermenging en samensmelting worden begonnen.

Het is nodig, dat ik op dit punt even stop om aan te geven, dat al het voorgaande eenvoudig in woorden uitgedrukte beelden zijn van een stelsel van [34] onderlinge betrekkingen van energieën, en dat deze beelden alleen een bepaalde waarde hebben, indien ze bij u de werkelijkheid van het bestaan van de aangegeven processen ingang kunnen doen vinden. Sommige aspiranten en studerenden hebben een hoog ontwikkeld mystiek bewustzijn, en hebben daardoor de neiging de meer technische en intellectuele voorstelling van een waarheid die zij aanvoelen en kennen, maar die als waarheid tot nog toe ongedefinieerd bleef, af te wijzen en deze voorstelling als onnodig te beschouwen. Het is mijn bedoeling u te helpen bij het krijgen van meer duidelijkheid over besef en uitdrukking; dit hoort op geen enkele wijze afbreuk te doen aan het wonder en de schoonheid van wat u aanvoelt, maar het hoort uw vermogen te vergroten om de kennis, die u vergaard hebt, aan anderen mee te delen. In het verleden drukte de mysticus zijn "ervaring" uit door liefde en ware broederschap, die hij op het stoffelijk gebied toonde door daden van menslievendheid en door zelfopoffering, op de emotionele gebieden door zijn aspiratie, zijn visie en zijn bekwaamheid om de liefde van God tot de wereld uit te drukken. De mysticus van deze tijd doet hetzelfde, maar is door de evolutionaire drang tot meer dan dat in staat.

Hij behoort in staat te zijn om kennis intelligent te formuleren en zijn ervaring helder uit te drukken, zodat hij deze kan delen met zijn medemensen, van wie de intelligentie gestaag groeit, maar die grote behoefte hebben aan de nodige visie. Ik verzoek u daarom niet ontstemd te zijn over een technische formulering van waarheid, want indien opvoeding ook maar iets voor u betekent, en wanneer we de manieren moeten overwegen, waarop de opvoeding moet worden gebruikt om de overbrugging en de synthese tot stand te brengen, is het absoluut noodzakelijk de mentale luiheid en de mystieke traagheid te vermijden, die zoveel mystici kenmerken en die de lijn van de minste weerstand vormen voor veel zogenaamde discipelen.

Het is daarom noodzakelijk dat we de waarheid van de volgende feiten begrijpen:

1.   Dat de nieuwe opvoeding zich in de eerste plaats zal bezighouden met het wetenschappelijk en bewust overbruggen van de verschillende aspecten van de mens, om op die manier coördinatie, synthese en een grotere [35] bewustzijnsverruiming voort te brengen, door het tot stand brengen van de juiste lijnen van energie.

2.   Dat de taak van de nieuwe opvoeding is, de coördinatie van de persoonlijkheid te bewerkstelligen, die uiteindelijk de eenwording met de ziel voortbrengt.

3.   Dat de nieuwe opvoeding zich zal bezighouden met het analyseren en verklaren van de wetten van het denken, omdat het denkvermogen als de verbinding tussen de ziel en het brein zal worden beschouwd. Deze wetten zijn de middelen waardoor:

a.  Ideeën door de intuïtie waargenomen kunnen worden.

b.  Idealen worden verbreid.

c.   Mentale begrippen of gedachtevormen worden opgebouwd, die te zijner tijd langs telepathische weg op de denkvermogens van de mensen zullen worden afgedrukt.

4.   Dat de nieuwe opvoeding het lager concrete denkvermogen zal ordenen en ontwikkelen.

5.   Dat het de mens zal leren, zowel vanuit het universele naar het bijzondere te denken, als ook te beginnen met het analyseren van bijzonderheden. Er zal dan ook in de scholen van de toekomst minder nadruk worden gelegd op de geheugentraining. Belangstelling zal een grote hulp zijn bij de wil om zich iets te herinneren.

6.   Dat de nieuwe opvoeding de mens tot een goed burger zal maken door de op de rede gegronde aspecten van zijn bewustzijn en van zijn leven te ontwikkelen, en hem te leren zijn overgeërfde, verworven en geschonken uitrusting te gebruiken voor het aantonen van zijn sociaal bewustzijn en zijn sociale hoedanigheden.

7.   Dat voor alles de opvoeders in de nieuwe tijd zullen proberen aan de mens de wetenschap te leren van het verenigen van zijn drie aspecten, die door de algemene term "mentale aspecten" gedekt worden:

a.  Het lagere concrete denkvermogen.

b.  De Zoon van het Denkvermogen, de Ziel, het Zelf.

c.   Het hogere, abstracte of intuïtieve denkvermogen.

Of:

a.  Het ontvankelijke denkvermogen of gezond verstand. [36]

b.  Het geïndividualiseerde denkvermogen.

c.   Het verlichtende denkvermogen.

8.   Dat de opvoeders in de nieuwe tijd zich zullen bezighouden met het proces of de methoden, die gebruikt moeten worden om de kloven in bewustzijn tussen de verschillende aspecten te overbruggen. Zo zal de wetenschap van de antahkarana definitief onder de aandacht van de mensen worden gebracht.

9.   Dat deze methode van overbrugging verder ontwikkeld zal worden, die daardoor niet alleen het verleden van de innerlijke mens, maar ook de overbrugging op alle gebieden tussen hem en zijn medemensen zal inhouden.

10. Dat het ook de training zal inhouden van het menselijk mechanisme in het weerklank geven op de levensimpulsen en op de ziel. Dat deze ziel in wezen intelligentie is, actief toegepast op elk gebied. Deze functioneert als het onderscheidend denkvermogen op het mentaal gebied, als het gevoelig bewustzijn op het emotioneel gebied en als actieve deelnemer in het stoffelijk leven. Deze intelligente activiteit wordt altijd vanuit de gezichtshoek van wijs­heid gebruikt.

11. Dat de nieuwe opvoeding de volgende punten in beschouwing zal nemen:

a. Het denkvermogen en zijn betrekking tot het energielichaam, het etherisch lichaam, dat aan het zenuwstelsel ten grondslag ligt en het stoffelijk lichaam tot werkzaamheid aandrijft.

b. Het denkvermogen en zijn betrekking tot het brein.

c. Het denkvermogen en zijn betrekking tot de zeven krachtcentra in het etherisch lichaam, hun veruiterlijking en gebruik door middel van de belangrijkste knooppunten, die in het menselijk lichaam gevonden kunnen worden, en hun verband (dat steeds duidelijker zal worden) met de endocriene klieren.

d. Het brein als de coördinerende factor in het grofstoffelijk lichaam en zijn vermogen de menselijke activiteiten door middel van het zenuwstelsel te richten en te besturen. [37]

Uit de hierboven vermelde mededelingen zult u kunnen inzien hoe uitgebreid ons onderwerp is. Toch is het een onderwerp dat ik met de uiterste beknoptheid wil behandelen, omdat ik slechts een tekstboek wil schrijven met de grondslagen, die als een wegwijzer zullen kunnen dienen voor het tot stand brengen van de nieuwe cultuur waardoor het Watermantijdperk zich zal onderscheiden. Andere discipelen zullen mijn onderwerp later verder uitwerken. Maar het onderwerp wordt vooralsnog zo weinig begrepen, dat veel van wat gezegd zou kunnen worden zinloos zou zijn, zelfs voor de meest intelligente mens.

De moderne opvoeding begint enige aandacht te schenken aan de aard van het denkvermogen en aan de wetten van het denken. In dit verband hebben wij veel te danken aan de psychologie en de filosofie. Er is ook een toenemende belangstelling te merken voor de wetenschap van de endocrinologie als belangrijk stoffelijk middel voor het tot stand brengen van veranderingen in niet normale kinderen en zwakzinnigen. Niettemin zal, totdat moderne opvoeders de mogelijkheid beginnen te erkennen dat er in de mens centra zijn die aan het tastbare en zichtbare mechanisme ten grondslag liggen, en die ook de mogelijkheid willen erkennen van een centraal krachtstation van energie achter het denkvermogen, de vooruitgang in de opvoeding relatief stilstaan en zal het kind niet de beginopleiding en de denkbeelden krijgen, die de basis kunnen leggen en die hem in staat zullen stellen een intelligent menselijk wezen te worden, dat zichzelf bestuurt en beheerst. De psychologie die zich in het bijzonder bezighoudt met de drie aspecten van de mens, het denken, het emotioneel voelen en zijn stoffelijk mechanisme, heeft reeds een belangrijke bijdrage geleverd en doet veel om radicale veranderingen aan te brengen in onze opvoedkundige systemen. Maar er is nog veel wat gedaan moet worden. De verklaring van de samenstelling van de mens in termen van energie, en het begrijpen van de zeven soorten energie, die de mens en zijn activiteiten bepalen, zullen onmiddellijke veranderingen teweegbrengen.