Navigeren in de hoofdstukken van dit boek

BRIEF IV - HET GEBRUIK VAN HET HEILIG WOORD IN DE MEDITATIE - Deel 2

Het verband tussen de centra, het oorzakelijk lichaam en meditatie kunt u vinden in de volgende aanwijzing: door de snelle wenteling van de centra, hun onder- linge wisselwerking en hun toegenomen kracht door meditatie (de voorgeschreven occulte meditatie) wordt de vernietiging van het oorzakelijk lichaam bewerkstelligd. Wanneer het innerlijke vuur door elk centrum circuleert en kundalini [79] nauwkeurig en meetkundig van draaikolk tot draaikolk spiraalsgewijze voortgaat, heeft er een onderlinge versterking plaats in drie richtingen.

a.    Door die versterking wordt het licht of het bewustzijn van het hoger Zelf in de drie lagere voertuigen geconcentreerd, naar beneden getrokken om tot vollere uitdrukking te komen en zijn contacten op alle drie gebieden in de drie werelden te vergroten.

b.    Uit de drievoudige Geest wordt steeds meer vuur van de Geest omlaag getrokken en voor het oorzakelijk lichaam wordt datgene gedaan wat het Ego doet voor de drie lagere voertuigen.

c.     De vereniging van het hogere en het lagere wordt afgedwongen en het geestelijk leven zelf wordt daardoor aangetrokken. Wanneer dit zich voltrokken heeft, wanneer elk volgend leven meer levenskracht in de centra vertoont en wanneer kundalini met zijn zevenvoudig vermogen elk centrum raakt, blijkt zelfs het oorzakelijk lichaam niet bestand tegen de instroming van het leven van omhoog. Dan ontmoeten, indien ik het zo mag uitdrukken, de twee vuren elkaar, met het gevolg dat het zielenlichaam ten slotte verdwijnt; de Tempel van Salomo wordt geheel door het vuur verbrand; de permanente atomen worden vernietigd en alles wordt weer in de Triade opgenomen. De kern van de persoonlijkheid, de ontwikkelde vermogens, de verworven kennis en de herinnering aan al wat zich voordeed, worden deel van de uitrusting van de Geest en vinden ten slotte hun weg naar de Geest of Monade op zijn eigen gebied.

Laat mij nu de punten voor u opnoemen waarover het voorlopig nog niet mogelijk zal zijn meer inlichtingen te verstrekken; de gevaren daaraan verbonden zijn te groot.

1.    De methode om het Heilig Vuur op te wekken.

2.    De volgorde waarin het voortgaat.

3.    De meetkundige vormen welke het aanneemt terwijl het opstijgt.

4.    De volgorde waarin de centra worden ontwikkeld volgens de straal van de Geest. Dit alles is te ingewikkeld. [80]

U zult wel opmerken dat het onderwerp inderdaad diepzinniger wordt, naarmate men het langer bestudeert. Het wordt ingewikkeld door de ontwikkeling van de straal, door de eigen plaats van de mens op de evolutieladder en doordat de verschillende centra niet gelijk ontwaken, wat toe te schrijven is aan de hoedanigheid van de levens van een mens. Het wordt ingewikkelder door de drievoudige aard van de centra zelf — etherisch, emotioneel en mentaal — aangezien er mensen zijn waarin het een of ander emotiecentrum volkomen is ontwaakt, wat etherisch tot uitdrukking komt, terwijl de mentale tegenhanger nog geheel kan sluimeren; bij anderen kunnen de mentale centra zijn ontwaakt en de emotionele maar half, terwijl de etherische geheel in rust zijn. Het zal daarom duidelijk zijn dat de behoefte groot is aan bewuste helderziende leraren, die oordeelkundig met de leerlingen kunnen werken en die, door middel van wetenschappelijke kennis en methoden, de slapende of trage centra stimuleren om ze in één lijn te brengen, zodat de stroom vrij heen en weer kan vloeien tussen de uiterlijke draaikolken en het innerlijk centrum. Later kan de leraar de leerling erin oefenen om het innerlijke vuur op veilige wijze te wekken, in de wetenschappelijke wijze van overdracht, en hem onderrichten in de vereiste volg- orde voor zijn windingen langs het pad van de driehoeken, totdat het vuur de centra van het hoofd bereikt. Wanneer kundalini langs deze meetkundige lijnen is gegaan, is de mens volmaakt; de persoonlijkheid heeft haar taak volbracht en het doel is bereikt. Vandaar het feit dat alle centra bloembladen hebben waarvan het aantal een veelvoud van vier is, omdat vier het getal is van het lagere zelf, het viervoud. Wanneer wij de milt, die een geheel eigen doel heeft, en de drie lagere scheppingsorganen niet meetellen, is het totale aantal bloembladen van de centra elfhonderd en tien. Het hele getal betekent de volmaking van de microkosmos; tien is het getal van de volmaakt geworden persoonlijkheid, honderd dat van de oorzakelijke perfectie en duizend is het getal van geestelijke [81] voleinding. Wanneer elk bloemblad in alle dimensies trilt, dan is het doel voor dit Manvantara bereikt. De lagere lotus is in volle bloei en is een nauwkeurige weerspiegeling van de grotere.

De Uitwerking van Occulte Meditatie op de Centra

26 juni 1920

Vandaag zullen wij de uitwerking bestuderen van occulte meditatie op de centra en hun daaruit voortvloeiende bezieling, aangenomen dat aan de meditatie altijd het gebruik van het Heilig Woord, uitgesproken volgens voorschrift, voorafgaat.

Wij spreken ook van een meditatie die onder leiding van een leraar wordt gevolgd. De mens zal dan op de juiste wijze mediteren of tenminste ongeveer, zodat wij vandaag de factor tijd in zijn verhouding tot de centra zullen behandelen, want het werk gaat langzaam en noodzakelijkerwijs geleidelijk. Hier zou ik even willen onderbreken om de noodzakelijkheid te beklemtonen dat u altijd voor ogen moet houden dat in waarlijk occult werk de verwachte resultaten zeer langzaam worden verkregen. Zou het blijken dat een mens in een of andere incarnatie opvallende vorderingen maakt, dan kan dit worden toegeschreven aan het feit dat hij datgene tot uitdrukking brengt wat hij al vroeger heeft verworven (het tot openbaring brengen van een aangeboren vermogen, verkregen in vorige incarnaties), en zich nu voorbereidt voor een nieuwe periode van langzame, zorgvuldige en naarstige inspanning. In dit leven herhaalt hij in het kort de processen die hij in het verleden te boven is gekomen en legt op die wijze de grondslag voor een hernieuwde poging. Deze geleidelijke en moeizame inspanning, die de logische werkwijze is van alles wat evolueert, is per slot van rekening slechts een illusie van tijd en is toe te schrijven aan het feit dat het bewustzijn  van de meeste mensen nog gericht is in de lagere voertuigen en niet in het oorzakelijke. De bewustzijnstoestanden  volgen elkaar ogenschijnlijk langzaam op en in deze langzame vooruitgang ligt voor het Ego de kans om de vruchten van deze stadia in zich op te nemen. [82] Het vraagt een lange tijd om een standvastige trilling te verkrijgen en het vereist een even lange tijd om deze te vernietigen ten einde er een ander, hoger ritme voor in de plaats te stellen. Groei is één lange periode van bouwen om te vernietigen, van samenstellen om het later uit het verband te rukken, bepaalde ritmische processen te ontwikkelen om ze later weer te verstoren en het oude ritme te dwingen plaats te maken voor het nieuwe. Wat de persoonlijkheid vele duizenden levens lang aan haar opbouw heeft besteed, kan door het Ego — werkend in het lager bewustzijn — niet zo gemakkelijk worden gewijzigd, wanneer het tracht hierin verandering te brengen. Het verplaatsen van de gerichtheid vanuit het emotionele naar het mentale en vandaar naar het oorzakelijke en later naar de drievoudige Geest brengt onvermijdelijk een periode van grote moeilijkheid met zich mee, van hevig conflict, zowel innerlijk als met de omgeving, van smartelijk lijden, schijnbare duisternis en verscheurdheid dit alles kenmerkt het leven van de aspirant of de discipel. Waar liggen de oorzaken en waarom is dit zo? De volgende redenen kunnen duidelijk maken waarom het zo moeilijk is het pad te betreden en waarom het proces van het beklimmen van de ladder telkens ingewik- kelder en moeilijker wordt (naarmate men de hogere sporten bereikt).

1.    Elk lichaam eist de aandacht en moet afzonderlijk onder discipline gebracht en gelouterd worden.

2.    Elk lichaam moet opnieuw aangepast en in één lijn gebracht worden.

3.    Elk lichaam moet aan nieuwe gerichtheid worden onderworpen.

4.    Elk lichaam wordt feitelijk opnieuw opgebouwd.

5.    Elk ondergebied boven het vierde (want het leven van de aspirant begint op het vierde) moet worden beheerst.

6.    Elk centrum moet geleidelijk, voorzichtig en wetenschappelijk worden gewekt, zijn omwentelingen moeten worden versneld, zijn uitstralingen geelektrificeerd (indien ik die uitdrukking op de centra mag toepassen) en zijn kracht moet door middel van de hogere dimensie tot uitdrukking komen. [83]

7.    Elk etherisch centrum moet, in volkomen eenlijnigheid, met de overeenkomstige centra in de emotie- en mentale lichamen magnetisch worden verbonden, zodat de krachtstroom niet wordt belemmerd.

8.    Elk centrum moet vervolgens opnieuw door het Heilig Vuur worden opgewekt, totdat de uitstraling, de snelheid en de kleuren op de zielentoon zijn afgestemd. Dit maakt deel uit van het werk van inwijding.

Omdat elke verandering geleidelijk ontstaat, reageert deze op dezelfde wet die alle cyclische groei in de macrokosmos bestuurt:

1.    Eerst komt de botsing tussen het oude ritme en het nieuwe.

2.    Dit wordt gevolgd door een periode waarin het nieuwe ritme gaat overheersen, het oude uitgeschakeld wordt en de nieuwe trilling zich stabiliseert.

3.    Dan komt ten slotte ook hier een einde aan en deze verdwijnt, waarna hetproces zich herhaalt.

Datgene wat op de lichamen en de centra wordt teweeggebracht, geschiedt door middel van meditatie en het gebruik van het Heilig Woord. Dit Woord draagt ertoe bij de stof te schikken, haar door vuur te bezielen, en stelt de aspirant in staat in overeenstemming met de wet te werken. Deze ontplooiing van de centra is een gelei- delijk proces, dat evenwijdig loopt met het werk dat met betrekking tot de lichamen wordt verricht, het verfijnen van de voertuigen en het langzaam ontwikkelen van het oorzakelijk bewustzijn.

Tot Besluit enkele Opmerkingen

Tot besluit van dit gedeelte over het gebruik van het Heilig Woord bij de meditatie zou ik op enkele punten willen wijzen, ofschoon het niet mogelijk is meer dan een aanduiding te geven. Ik besef zeer goed dat dit onderwerp voor u moeilijk te begrijpen is. De moeilijkheid ligt in het feit dat er zo weinig, [84] zonder gevaar voor u, gezegd kan worden, dat het juiste gebruik van het Woord een van de geheimen van inwijding is en daarom niet openbaar kan worden gemaakt en dat het weinige waarop kan worden gewezen, van weinig waarde is voor de studerende, afgezien van een verstandige poging ermee te experimenteren, maar liefst onder leiding van iemand die weet. Toch zal ik op enkele punten wijzen die — indien er ernstig over nagedacht wordt — tot enige opheldering kunnen leiden.

Wanneer in het hartcentrum wordt gemediteerd, wordt dit als een gesloten gouden lotus gezien. Wanneer u het Heilig Woord uitspreekt, stelt u zich dan voor dat deze lotus zich langzaam opent, totdat het innerlijk centrum of de draaikolk gezien wordt als een stralende kolk van elektrisch licht, meer blauw dan goud. Bouw daarin het beeld van de Meester op, in etherische, emotionele en mentale stof. Hierdoor wordt het bewustzijn  hoe langer hoe meer naar binnen getrokken. Wanneer het beeld volledig is opgebouwd, laat dan nogmaals het Woord zacht weerklinken en trek u, met inspanning van de wil, nog verder naar binnen terug, terwijl u zich ver- bindt met het twaalfbladig centrum in het hoofd, het centrum van het oorzakelijk bewustzijn. Doe dit alles zeer langzaam en geleidelijk, en bewaar intussen een houding van volmaakte vrede en rust. Er bestaat een rechtstreekse verhouding tussen de twee twaalfbladige centra en occulte meditatie; de werking van het kundalinivuur zal later de betekenis ervan onthullen. Deze visualisatie leidt tot synthese, tot oor- zakelijke ontwikkeling en verruiming en voert de mens ten slotte in de Tegenwoordigheid van de Meester.

De zonnevlecht is het centrum van de emoties en moet niet het punt van aan- dacht zijn tijdens de meditatie. Zij is een basis voor stoffelijke genezing, wat later beter zal worden begrepen. Zij is het centrum van activiteit — een activiteit die la- ter intuïtief moet worden. Het keelcentrum gaat uitstralen, wanneer de gerichtheid vanuit het stoffelijk atoom naar het mentaal permanent atoom wordt verplaatst, zoals ik al eerder heb besproken. [85] Het mentaal permanent atoom wordt het centrum van zuivere rede of van abstract denken. Dan breekt de tijd aan in de ontwikkeling van het bewustzijn dat de emotionele kracht, die zoveel mensen beheerst, haar heerschappij verliest en door de kracht van het hogere intellect wordt vervangen. Dit kenmerkt vaak een periode waarin de mens zich uitsluitend door de rede laat leiden en zijn emoties uitschakelt. Dit kan in het persoonlijk leven op het stoffelijk gebied als intellectuele hardheid tot uitdrukking komen. Later maakt het emotioneel permanent atoom plaats voor het intuïtieve en worden zuivere intuïtie en volkomen begrip door liefde de stuwkracht, versterkt door het vermogen van de rede. De zonnevlecht kenmerkt zich dan door het overwegend groen van werkzaamheid, want het emotielichaam is op actieve wijze de uitvoerder van het hogere en brengt slechts weinig van het roze van menselijke begeerte voort.

In het snel ronddraaien van de kracht door de draaikolk (waardoor de bloembladen van de lotus worden gevormd) zal men kunnen opmerken dat bepaalde bloembladen opvallend op de voorgrond treden en dat elk centrum een speciaal soort kruis vertoont, met uitzondering van de twee centra in het hoofd die de synthese vormen van de lagere kruisen. Het vierarmig kruis van de derde Logos bevindt zich aan het ondereinde van de ruggengraat, terwijl het kruis van de vierde menselijke hiërarchie in het hart wordt aangetroffen.

Wanneer de gemiddelde aspirant het Heilig Woord doet klinken, stroomt er kracht door alle innerlijke centra naar de etherische en veroorzaakt een bepaalde stimulering van de bloembladen in elk centrum. Indien de lotus slechts gedeeltelijk ontplooid is, ondergaan slechts enkele bloembladen de opwekking. Deze stimulering schept een trilling (speciaal in het centrum waarin een mens mediteert, het hoofd of het hart) die een reflexbeweging veroorzaakt in de ruggengraat en omlaag naar het ondereinde ervan. Dit is op zichzelf niet voldoende om het vuur te wekken, want dat kan alleen maar gebeuren in de verplichte vorm, de juiste toonaard en onderworpen aan bepaalde voorschriften. [86]

Wanneer de meditatie in het hart wordt beoefend en onder occulte wetten, met de juiste intonatie van het Woord, stroomt de kracht vanuit de intuïtieve niveaus door de emotionele centra. Wanneer de meditatie wordt verricht in het hoofd, dan stroomt de kracht vanuit de abstract manasische niveaus door de mentale centra, en later vanuit de atmische niveaus. Het een geeft geestelijke intuïtie, het ander oorzakelijk bewustzijn.

De gevorderde mens is hij die de twee voornaamste centra — het hoofd en het hart — tot één samengevoegd instrument verbindt en bij wie het keelcentrum op dezelfde golflengte trilt. Dan zijn wil en liefde samengevloeid in harmonische dienst en is de lagere stoffelijke werkzaamheid omgezet in idealisme en onbaatzuchtigheid. Wanneer dit stadium is bereikt, is de mens rijp om het innerlijke vuur te doen ont- waken. Zijn lichamen zijn verfijnd genoeg om de spanning en druk te weerstaan; zij bevatten niets wat voor zijn vooruitgang gevaarlijk zou kunnen zijn; de centra zijn hoog genoeg afgestemd om de nieuwe opwekking te kunnen verdragen. Wanneer dit zich heeft voltrokken, is het ogenblik van inwijding aangebroken waarop de toekomstige dienaar van de mensheid voor zijn Heer zal staan met gelouterde begeerten, toegewijd intellect en een stoffelijk lichaam dat zijn dienaar is en niet zijn meester.

Vandaag zullen wij deze brief eindigen. Morgen zullen wij de gevaren bespreken die de mediterende mens bedreigen. Ik zal trachten duidelijk te maken waartegen hij zich moet beschermen en waarin hij met omzichtigheid te werk moet gaan.

[87]