Navigeren in de hoofdstukken van dit boek

BRIEF IX - MEDITATIESCHOLEN IN DE TOEKOMST - Deel 2

4. De Graden en Klassen

 

29 oktober 1920

Ons vierde punt komt vandaag ter sprake, en in deze bespreking zal ik u iets vertellen over de voorbereidende occulte school, maar weinig waar het de gevorder- denschool betreft. Dit vierde punt handelt over de graden en klassen.

 

Wij hebben het in een vorige brief al gehad over het leerplan van de voorberei- dingsscholen en opgemerkt dat dat leerplan zich bezighoudt met de ontwikkeling van het lager [325] denkvermogen, met het leggen van de grondslagen waarop het latere werk zal worden opgebouwd, met het formuleren, het bestuderen en het in zich opnemen van de theorieën en de occulte wetten waarop de ware occultist later zijn praktisch werk zal baseren. Wij merkten tevens op dat veel van wat er onderricht werd, noodzakelijkerwijs nauw verbonden was met het exoterisch onderwijs in de wereld, waardoor de school werd genoodzaakt in nauw contact te blijven met de cen- tra van modern denken. Vandaag wil ik op enkele punten wijzen die naar voren zul- len komen in het werkschema van de studerende, en de methode aantonen waardoor hij zich geleidelijk verder ontwikkelt totdat hij geschikt is over te gaan naar de school voor gevorderden. Wij zullen, zoals gewoonlijk, ons onderwerp in drieën verdelen:

 

a.    De tijden van studie.

b.    Het soort werk.

c.    De omvorming van het in aanleg aanwezige vermogen in actieve krachten

door oefening.

 

 

a. De Tijden van Studie

 

Het hele werk van de school zal op een occulte kennis van tijden en seizoenen berusten, en aan twee dingen zal men zich zorgvuldig moeten houden:

 

Ten eerste, het schooljaar zal in twee helften worden verdeeld; één helft waarin de leerlingen zich ernstig inspannen kennis te vergaren; het zal die periode zijn waarin de zon zich naar het noorden beweegt of de eerste helft van het jaar, en de tweede helft — gescheiden van de eerste door een tussenpoos van zes weken — waarin hij zich datgene wat hem in de eerste helft werd meegedeeld, eigen moet maken en in praktijk moet brengen. Gedurende de eerste maanden van het jaar is hij onderwor- pen aan een ingrijpend systeem van in zich opnemen, van leren, ernstig studeren en het verzamelen van feiten en concrete kennis. Hij bezoekt lezingen, hij doorworstelt vele boeken, hij werkt in het laboratorium en met behulp van de microscoop en de [326] telescoop verruimt hij zijn gezichtskring, terwijl hij in zijn mentaallichaam een schat van wetenschappelijke gegevens opbouwt.

 

Hem wordt de raad gegeven gedurende de zes weken vakantie helemaal rust te nemen en alle mentale inspanning uit te schakelen, behalve die welke in verband staat met het beoefenen van de meegedeelde occulte meditatie. Mentaal volgt hij de kringloop en gaat tijdelijk in pralaya. Aan het einde van de zes weken keert hij terug tot zijn werk met het doel voor ogen de massa inlichtingen volgens een systeem te rangschikken, zijn begrip van de vroeger bestudeerde feiten te vervolmaken, en hij brengt dan dat gedeelte van de occulte kennis dat geoorloofd is, in praktijk, met het oogmerk zich hierin te bekwamen en zijn zwakke plekken te ontdekken. Gedurende de "donkere periode" van het jaar schrijft hij artikelen en verhandelingen, boeken en pamfletten die het resultaat zullen bevatten van de door hem verwerkte medede- lingen. De beste van deze boeken zullen jaarlijks door de school worden uitgegeven ten behoeve van het publiek. Op deze wijze dient hij zijn tijd en generatie en voedt het mensdom op in de hogere kennis. Als tweede punt zal hij precies op dezelfde wijze elke maand zijn studies zo inrichten, dat het moeilijkste deel (waar het gaat om het hoger denkvermogen) zal worden ondernomen gedurende het deel van de maand dat de lichte helft wordt genoemd, terwijl hij de tijd van de donkere helft zal besteden aan het werk dat het lagere denkvermogen betreft, en aan de inspanning om de winst van de voorafgaande weken te behouden. Evenzo zal elke dag in vaste tijden worden verdeeld; in de vroege morgenuren zullen meer abstracte en occulte onderwerpen worden behandeld, terwijl later op de dag meer praktisch werk zal worden verricht.

 

De basis van alle occulte ontwikkeling is meditatie of die perioden van rustig in zichzelf gekeerd zijn waarin de ziel in stilte groeit. Er zullen daarom gedurende de dag voor iedere leerling in de school drie perioden van meditatie zijn — bij zonsop- gang, om twaalf uur ‘s middags en bij zonsondergang. Gedurende de eerste tijd van het verblijf van de leerling zal de tijdsduur van elke periode [327] dertig minuten zijn. Later zal hij driemaal per dag een uur aan de beoefening van occulte meditatie geven, terwijl gedurende zijn laatste jaar van hem verwacht zal worden dat hij vijf uren per dag zal mediteren. Wanneer hij dit kan en resultaten verkrijgt, zal hij naar de school voor gevorderden kunnen overgaan. Het is de grote proef en het teken dat hij er rijp voor is.

 

De schooluren zullen met zonsopgang beginnen en met zonsondergang eindi- gen. Na zonsondergang en gedurende een uur na elk van de twee andere perioden van meditatie wordt de leerling toegestaan zich te ontspannen, zijn maaltijden te gebruiken en zich te vermaken. Van alle leerlingen zal worden geëist zich om tien uur ‘s avonds terug te trekken voor de nachtrust, na dertig minuten van zorgvuldige overdenking van het dagelijkse werk en na het invullen van bepaalde kaarten die dienen tot de voltooiing van de staat van zijn vorderingen.

 

De duur van het verblijf van een leerling in de school hangt geheel af van de door hem gemaakte vorderingen, van de innerlijke vermogens tot opneming en om- zetting, alsook van het uiterlijk leven van dienst. Het hangt dus af van het punt in evolutie op het ogenblik dat hij de school betreedt. Degenen die zich net op het Proefpad bevinden, zullen er vijf tot zeven jaren blijven en soms zelfs nog langer,

 

diegenen die oude discipelen zijn en zij die in vroegere levens een inwijding hebben ondergaan, zullen er slechts een korte tijd zijn, doordat zij zich snel door de leerstof heen werken en eenvoudig moeten leren de vroeger vergaarde kennis op te halen om er verder gebruik van te maken. De tijd van hun verblijf zal liggen tussen één tot vijf jaar, gewoonlijk ongeveer drie jaar. Hun aangeboren kennis zal worden ontwik- keld door hen aan te moedigen de jongere broeders te onderrichten. Een leerling verlaat de school, niet als resultaat van een exoterisch onderzoek of na een examen te hebben afgelegd, maar eenvoudig op aanwijzing van het Hoofd van de School die zijn besluit baseert op esoterische resultaten in de lichamen van de leerling, op de helderheid van zijn aurische kleuren, op de toon van zijn leven en op de grondtoon van zijn trilling. [328]

 

 

b. Soorten van Werk

 

In de allereerste plaats de beoefening van meditatie, zoals in deze brieven is aangegeven en zoals kan worden voorgeschreven door het Hoofd van de school. Eenmaal of tweemaal per jaar zal het ingewijde Hoofd van de school waaraan de voorbereidingsschool is verbonden, de leerlingen aan een hernieuwd onderzoek on- derwerpen en in overleg met het Hoofd van de school een speciale meditatie voor- schrijven die aan de behoefte van de leerlingen is aangepast. Eenmaal per jaar zal de Meester, die voor beide scholen verantwoordelijk is, eveneens de leerlingen aan een onderzoek onderwerpen en aan het Hoofd enkele noodzakelijke regelingen voor- leggen. (Ik zou hier uw aandacht willen vestigen op het feit dat de verhouding van een Meester tot een leerling een persoonlijke is, en ofschoon Hij voortdurend in een persoonlijk contact staat met zijn leerlingen, dit beïnvloedt zijn beoordeling van de verenigde aura’s van de schoolgroep uit hoofde van zijn ambt niet).

 

Ten tweede een geleidelijke wetenschappelijke studie van de microkosmos, die de volgende onderwerpen omvat, door zo nodig gebruik te maken van de microscoop:

 

De microkosmos

a.    Elementaire anatomie, fysiologie, biologie.

b.    Volkenkunde.

c.    Een studie van het etherlichaam en zijn verwante onderwerpen van vitaliteit

en magnetisme.

d.    Een studie van geologie, van het plantenrijk of botanie en van het dierenrijk.

e.    Een studie van de geschiedenis  van de mens en de ontwikkeling van de

wetenschap.

f.     Een studie van de wetten van het microkosmisch lichaam.

 

De macrokosmos

a.            Een studie van de wetten van elektriciteit, van fohat, van prana en van het astraal licht. [329]

b.    Een studie van astronomie en van astrologie.

c.    Een studie van occulte kosmogonie.

 

d.    Een studie van de menselijke hiërarchie.

e.    Een studie van de deva evolutie.

f.     Een studie van de wetten van het zonnestelsel.

g.    Een studie van telepathie, mentaal scheppingsvermogen, psychometrie.

 

Het Denkvermogen

a.    De studie van het mentaalgebied.

b.    De studie van de wetten van vuur.

c.    c. De studie van het oorzakelijk lichaam.

d.    De studie van het vijfde beginsel.

e.    De studie van kleur en van klank.

 

Synthese

a.    De studie van geest stof denkvermogen.

b.    Een studie van de getallen en van symbolen.

c.    Een studie van hogere wiskunde.

d.    Een studie van de wetten van eenheid.

e.    Een studie van de wetten van het seksueel leven.

 

Psychische Ontwikkeling

a.    Een studie van praktisch occultisme.

b.    Een studie van psychisme.

c.    Een studie van het astraal licht en van de aantekeningen van de akasha.

d.    Een studie van mediumschap en inspiratie.

e.    Een studie van vorige levens.

f.     Een studie van de macrokosmische en de microkosmische centra.

 

Praktisch Werk

a.    Dienstbetoon aan het mensdom.

b.    Een studie van groepswerk.

c.    Overzichtswerk. [330]

d.    Werk met de fijnere lichamen met het doel de continuïteit van het bewust-

zijn te bewerkstelligen.

e.    Een studie van magie.

f.     Een studie van de zevende straal.

U zult zelf kunnen begrijpen dat, wanneer de leerling deze leerstof heeft door- gewerkt, hij potentieel een magiër en embryonaal een lid van de Broederschap van het Licht zal zijn. Hij zal de nodige bekwaamheid bezitten en rijp zijn om over te gaan naar de gevorderdenschool, waar hij getraind zal worden de reeds verworven kennis in praktijk te brengen, waar zijn centra ontwikkeld zullen worden, zodat hij een bewust psychisch gevoelige van het mentale type zal worden, waar hem geleerd wordt hoe hij in aanraking kan komen met de lagere evoluties en ze kan beheersen en hoe hij kan samenwerken met de andere evoluties, zoals onder andere die van de deva’s, en waar al zijn lichamen zo in één lijn gebracht en geschikt gemaakt worden,

 

dat hij aan het einde van zijn leertijd variërend van twee tot drie jaar — klaar kan zijn om voor de Inwijder te staan.

 

 

c. Latente Krachten worden Actieve Vermogens

 

Dit derde soort van werk berust op het voorafgaande leerplan en heeft recht- streeks te maken met de individuele ontwikkeling. Het behelst de volgende punten:

 

a.    Het in één lijn brengen van de lichamen met het oog op zieleninhoud.

b.    Het opbouwen van de antahkarana en het ontwikkelen van het hoger denk-

vermogen.

c.    Het ontwikkelen van de intuïtie en een zeker geestelijk ontwaken van de

leerling.

d.    De studie van de trilling, de straal, de kleur en de toon van de leerling.

e.    Het bewust verfijnen van alle lichamen, te beginnen met het stoffelijk li-

chaam. [331]

Wanneer dit alles behoorlijk wordt bestudeerd en al de verworven kennis in prak- tijk wordt gebracht, zullen de inherente krachten van de ziel bewuste vermogens worden. Bovenal zal de nadruk gelegd worden op het feit dat slechts hij een witte magiër is, die alle krachten en kennis in dienst stelt van de mensheid. Zijn innerlijke ontwikkeling moet in termen van dienstbetoon worden uitgedrukt, voordat hem wordt toegestaan de school voor gevorderden te betreden.

Ik heb u hier genoeg aanduidingen gegeven die kunnen dienen als stof voor belangwekkende overdenkingen.

[332]