De Nieuwe Wereld Religie

(De tekst komt van een folder die overgenomen is uit twee boeken van Alice Bailey -- De Wederkomst van de Christus en Het naar buiten treden van de Geestelijke Hiërarchie uitgegeven door Lucis Publishing Company, New York en Lucis Press Limited, Londen.)

Religie is de benaming die gegeven wordt aan de aanroepende geest van de mensheid en het opgeroepen antwoord van het groter leven aan die kreet.

De ware godsdienstige geest is op de dag van vandaag fundamenteler levend dan ooit tevoren. Alom zijn mensen bereid tot het Licht en in afwachting van een nieuwe openbaring.

Slechts grote en fundamentele levensprincipen kunnen werkelijk aan de menselijke behoeften tegemoet komen. Religie moet in de nieuwe tijd gegrond zijn op waarheden die algemeen aanvaard worden. Deze zijn:

  1. Het feit van God, zowel uitwonend als inwonend.
  2. De verhouding van de mens tot God; wij allen zijn "Zonen van de Ene Vader".
  3. Het feit van onsterfelijkheid en eeuwig voortbestaan, voortkomend uit de goddelijke essentie van de mens.
  4. De continuïteit van Openbaring en Goddelijke Toenadering, God trok Zich nooit terug, zonder getuigen achter te laten.
  5. Het feit van onze onderlinge verhouding of menselijke broederschap.
  6. Het feit van de Goddelijke Weg, de eeuwen door gegaan door mystici, occultisten en heiligen van iedere godsdienstige overtuiging.

De bron van alle grote wereldgodsdiensten en filosofieën is de Geestelijke Hiërarchie van de Planeet, waarvan de leden de bewakers worden genoemd van het goddelijk Plan.

Heden is weer een grote toenadering mogelijk van God tot de Mens, een Nieuwe Openbaring. De mensheid verwacht de weder-verschijning van de wereldleraar, Hoofd van de Geestelijke Hiërarchie, in het Westen gekend als de Christus en in het Oosten als de Heer Maitreya en bekend onder vele namen – de Messias, de Iman Mahdi, Zarathustra – bij verschillende wereldgodsdiensten.

Het ontwerp van een wereldgodsdienst en de samensmelting van overtuigingen is nu een terrein van discussie. In de wereld van de toekomst zullen alle mensen van spirituele aard en bedoeling dezelfde heilige dagen vieren, hun geestelijke bronnen samen voegend in een verenigde en gelijktijdige geestelijke aanroep.

God gaat op vele manieren te werk, middels vele overtuigingen en godsdienstige instellingen. De universele basis van de Nieuwe Wereldgodsdiensten zal worden gelegd door de nadruk op essentiële leringen en de eenheid en gemeenschap van de geest.

DE NIEUWE WERELDGODSDIENST

Overal zoeken de mensen naar geestelijke bevrijding en waarheid en de echte godsdienstige geest leeft wezenlijker dan ooit tevoren. Gisting en conflict in de wereld hebben de kerken doortrokken, verlichte kerkmensen en godsdienstige denkers zoeken een oplossing voor de eeuwenoude conflicten tussen de verschillende sekten en zoeken naar de levende werkelijkheid achter de uiterlijke vormen. Orthodoxie in de wereldgodsdiensten raakt snel op de achtergrond in de geest der mensen, terwijl we ongetwijfeld steeds nader komen tot de centrale geestelijke realiteit.

Enkele vragen die worden gesteld door spirituele mensen, zowel binnen als buiten de kerken en bij alle geloofsovertuigingen kunnen als volgt worden uitgedrukt:

o    Waarom is de kerk niet in staat geweest de overweldigende uiting van kwaad tegen te gaan, waarvan de laatste wereldoorlog zo duidelijk blijk gaf?

o    Waarom heeft de godsdienst blijk gegeven niet te kunnen voldoen aan de behoeften van de mensheid?

o    Waarom hebben zoveel leiders van de godsdiensten bewezen onbekwaam te zijn de wereldproblemen te helpen oplossen?

o    Waarom zijn christelijke leraren, als exponenten van de Liefde Gods, niet in staat geweest het ongeëvenaard toenemen van de haat in de wereld tegen te houden?

o    Waarom zijn Oosterse godsdienstleraren, de behoeders van een geestelijke psychologie en de kunst van persoonlijke ontwikkeling, niet in staat geweest deze wijsheid toe te passen ter behoeding van de mensen voor honger, armoede en minderwaardig leven?

o    Waarom weigeren jonge mensen naar de kerk te gaan en voelen er niets voor de leerstellingen aan te nemen die hun worden aangeboden om in te geloven?

o    Waarom ontstaan er zoveel nieuwe erediensten die de mensen afbrengen van de orthodoxe organisaties van godsdienstige aard?

o    Waarom valt er een toenemende nadruk in het Westen op Oosterse Theologieën, op de verschillende yogavormen op Boeddhistische leringen en Oosterse geloofsovertuigingen?

o    Wat mankeert er aan onze voorstelling van de geestelijke werkelijkheden en waarheden van eeuwen?

Daarop kunnen veel antwoorden worden gegeven. Het voornaamste antwoord is dat de voorstelling van Goddelijke Waarheid, zoals die in de kerken van het Westen en de leraren in het Oosten werd gegeven, geen gelijke tred hield met het zich ontwikkelend intellect van de menselijke geest. Nog altijd worden dezelfde oude vormen van woorden en denkbeelden aan de onderzoekende mens gegeven en deze bevredigen zijn denken niet en beantwoorden niet aan zijn praktische behoeften in een uiterst moeilijke wereld. Er wordt van hem verwacht dat hij onvoorwaardelijk gelooft, maar niet dat hij begrijpt. Er wordt hem gevraagd de vertolkingen en bevestigingen te aanvaarden die uit het verstand van andere mensen voortkwamen die er aanspraak op maken dat zij wel begrijpen en de waarheid kennen. Hij gelooft niet dat hun verstand en hun vertolkingen iets beter zijn dan de zijne.

Het is niet het algemeen heersende kwaad in de wereld van heden wat de openbaring en ontwikkeling van het geestelijk leven hindert. Het is het falen van de godsdienstige organisaties over de wereld in het bewaren van de waarheid in haar zuiverheid en in het vermijden van de fanatieke idee dat ieders individuele vertolking van de waarheid noodzakelijk de enige en juiste is.

 

In de taal van het christendom:

De kerk is heden het graf van de Christus en de Steen der theologie is voor de deur van het grafgewelf gewenteld.

Het dient evenwel nergens toe het Christendom aan te vallen. Christendom kan niet met recht aangevallen worden, het is – in essentie, al is het lot dusverre niet geheel feitelijk – een uitdrukking van de Liefde van God, immanent in Zijn geschapen Heelal.

De kerkelijkheid heeft zich evenwel zeer aan aanvallen blootgesteld en het overgrote deel der denkende mensen is zich bewust, maar ongelukkigerwijze vormen deze denkende mensen nog een kleine minderheid. Toch is het deze denkende minderheid die, wanneer zij een meerderheid is, de ondergang van de kerken zal betekenen en zich zal stellen achter het verspreiden van de ware leer van Christus.

De vraag rijst of de Christus zich thuis zou voelen in de kerken als Hij nu onder de mensen was. De ritualen en ceremoniën, de praal en de gewaden, de kandelaars en het goud en zilver, de orde van priesterrangen, kardinalen, aartsbisschoppen, kanunniken, gewone rectoren, pastoors en geestelijken zou waarschijnlijk weinig aandacht krijgen van de eenvoudige Zoon van God, Die – op aarde – niet wist waar Hij Zijn hoofd te rusten moest leggen.

Hoe kunnen de van honger omkomende kinderen in de wereld worden geholpen, wanneer er pleidooien om geld uitgaan om kathedralen en nog meer kerken te bouwen, als in vele delen van de wereld de bestaande kerken vaak bijna leeg staan? Koe kunnen de geestelijke en intellectuele behoeften van het volk vervuld worden, wanneer de theologische seminaries jonge mensen uitzenden die alleen grondig in de oude vertolkingen zijn onderricht. Het is niet waarschijnlijk dat de Christus zich niet zal bekommeren om het afscheidende leven van de kerken en de arrogantie van de theologen, die zowel verkeerd als ongewenst de wereld verdeeld hebben in gelovigen en ongelovigen, in Christenen en heidenen, in de z.g. verlichten en z.g. onwetenden en in tegenstelling tot alles, wat Hijzelf geloofde en aanleerde, toen Hij zei: “Andere schapen heb ik, welke niet van deze kudde zijn”. (Joh.X-1.6)

De voorstelling die in het verleden aan religieuze waarheid werd gegeven, heeft de groei van de religieuze geest belemmerd. De theologie heeft de mensheid aan de poorten zelf der wanhoop gebracht, de tedere bloem van het Christusleven is in de donkere grotten van 's mensen denken in haar groei belemmerd en tot stilstand gebracht; fanatieke aanhankelijkheid aan menselijke vertolkingen heeft de plaats ingenomen van Christelijk leven, miljoenen boeken hebben de levende woorden van Christus versmoord; de argumenten en discussies der priesters hebben het licht, dat de Boeddha bracht, gedoofd; de liefde Gods zoals zij door het leven van de Christus werd geopenbaard is vergeten, terwijl mensen kibbelen over bedoelingen, zinnen en woorden. Intussen hebben mensen doodsangsten, zijn verhongerd, hebben geleden, hulp en voorlichting gevraagd en hebben onbevredigd het geloof verloren.

Heden zijn overal mensen klaar voor het Licht. Zij verwachten een nieuwe openbaring en een nieuwe Godsbeschikking en de mensheid is zover op de evolutieweg gevorderd, dat deze eisen en verwachtingen niet neergelegd zijn in termen van materiële verbetering alleen, maar in termen van geestelijke visie, werkelijke waarden en juiste menselijke verhoudingen. Zij eisen onderricht en geestelijke hulp naast hun noodzakelijke verzoeken om voedsel, kleren en de gelegenheid om in vrijheid te werken en te leven. In grote delen der wereld hebben zij hongersnood onder ogen te zien en toch nemen zij (met evenveel verslagenheid) de hongersnood van de ziel waar.

Zeker vergissen wij ons niet als we vaststellen dat deze geestelijke verslagenheid en deze geestelijke eis een opvallende plaats zijn gaan innemen in het bewustzijn van de Christus. Als Hij opnieuw verschijnt en wanneer Zijn tot dusverre onzichtbare kerk met Hem verschijnt, wat kunnen Zij dan doen om tegemoet te komen aan deze vragende kreet en deze sterker geworden houding van geestelijke perceptie, waarmede Zij zullen worden begroet? Zij zien het beeld in zijn geheel. Aan de kreet van de Christus om geestelijke hulp, de kreet van de Boeddhist om geestelijke verlichting, aan de kreet van de Hindoe om geestelijk begrijpen en ook aan al degenen die wel of geen geloof hebben – moet worden voldaan. De smeekbeden van de mensheid stijgen tot Hun oren op en de Christus en Zijn discipelen hebben geen sektarische gemoedsbezwaren, daar kunnen we zeker van zijn. Het is onmogelijk, dat zij belang stellen in de gezichtspunten van de fundamentalisten of in de theorieën van de theologen over de geboorte uit een maagd, de Verlossende Verzoening of de onfeilbaarheid van de Paus. De mensheid verkeert in wanhopige nood en in die nood moet worden voorzien. Alleen grote en fundamentele levensbeginselen die het verleden en het heden beslaan en een programma voor de toekomst opleveren, zullen werkelijk aan de menselijke aanroep voldoen. De Christus en de Geestelijke Hiërarchie zullen niet komen om al datgene te vernietigen, wat de mensheid tot dusverre “nodig vond voor verlossing”, en wat voldeed aan haar geestelijke smeekbede. Wanneer de Christus weer verschijnt, zullen de niet-essentiële dingen zeker verdwijnen. De grondslagen van geloof zullen blijven en Hij zal er die nieuwe Wereldgodsdienst op kunnen bouwen, waarop alle mensen wachten. Die nieuwe Wereldgodsdienst moet gebaseerd zijn op die waarheden die de toets der tijden hebben doorstaan en die aan de mensen overal zekerheid en troost hebben gebracht. Deze waarheden zijn ongetwijfeld.

1. Het Feit Van God

Allereerst en vóór alles moet het feit van God erkend worden. Aan die centrale Werkelijkheid kan men iedere benaming geven die men verkiest overeenkomstig zijn eigen mentale of emotionele voorliefde, ras of overgeërfde traditie, want die Werkelijkheid kan niet door benamingen worden gedefinieerd of bepaald. Mensen zijn gedwongen altijd benamingen te gebruiken, teneinde uit te drukken wat zij aanvoelen, gevoelen en weten betreffende zowel de verschijnselen als het ontastbare. Bewust of onbewust erkennen alle mensen God Transcendentaal en God Immanent. Zij voelen aan dat God de Schepper en Inspiratie is van alles wat bestaat.

Door de Oosterse geloofsovertuigingen is de klemtoon altijd gelegd op God die immanent is, diep in het menselijk hart “meer nabij dan handen en voeten”, het Zelf, de Ene, het Atma, kleiner dan het kleine en toch alomvattend. De westerse geloofsovertuigingen hebben de voorstelling gegeven van God die Transcendentaal is, buiten Zijn heelal, een Toeschouwer, God als transcendent bepaalde allereerst 's mensen opvatting betreffende de Godheid, want de werking van deze transcendentale God verscheen in de natuurprocessen. Later in de Joodse Godsbeschikking (dispensatie) verscheen God als Stamvader Jehova, als de ziel van een natie. Daarop werd God gezien als een vervolmaakte mens en de goddelijke Godmens, kwam op aarde in de Persoon van Christus. Heden valt er een snel toenemende klemtoon op God, Die in ieder menselijk wezen en in iedere geschapen vorm immanent aanwezig is. Heden zouden wij moeten vernemen dat de kerken een synthese aanboden van deze twee denkbeelden, die voor ons zijn samengevat in wat Sri Krisna in de Bagavad Gita zei: “Het gehele Heelal doordrongen hebbend met een deel van Mijzelf, blijf ik”. God transcendentaal waarborgt het Plan voor onze wereld en is het Doel, dat alle levens bepaalt van het kleine atoom af, door alle natuur-rijken heen en opwaarts tot aan de mens toe.

2. De verhouding van de mensen tot God

De tweede waarheid, waaraan alle mensen – wat ook hun geloof zij – trouw zijn, is die van 's mensen wezenlijke verhouding tot God. Inherent in het menselijk bewustzijn is er – vaak ongerijpt en onbepaald een gevoel van goddelijkheid: “Wij zijn allen kinderen van God”, “Een is onze Vader, namelijk God gelijk”, zegt de Christus en zo zeggen alle Wereldleraren en Avatars door de eeuwen heen. “Gelijk Hij is, zijn wij ook in de wereld”, is een andere bijbel bewering. “Hij is meer nabij dan de aarde, meer nabij dan handen en voeten”, zingt de Hindoe. “Christus in ons, de hoop der Heerlijkheid”, is de zegevierende bevestiging van St. Paulus.

3. Het feit van onsterfelijkheid en van eeuwig voortbestaan

Ten derde is er het gevoel van voortbestaan, van eeuwig leven en onsterfelijkheid. Aan deze erkenning schijnt geen ontkomen mogelijk. Zij maakt even sterk deel uit van de reactie der mensheid als het instinkt tot zelfbehoud. Met die innerlijke overtuiging zien wij de dood onder ogen en weten we, dat we opnieuw zullen leven, komen en gaan en voortbestaan, omdat we Goddelijk zijn en onze eigen lotsbestemming in handen hebben. Wij weten dat we ons zelf een doel hebben gesteld en dat dit doel “Een Overvloediger Leven” is – ergens hier, daar en ten slotte overal.

De geest in de mens is onvergankelijk, houdt eeuwig stand, gaat op het evolutie-pad van punt naar punt en van fase naar fase, terwijl hij gestadig en in volgorde de goddelijke kenmerken en aspecten ontplooit. Deze waarheid houdt natuurlijkerwijs in, dat twee grote natuurlijke wetten erkend worden: de Wet van Wedergeboorte en de Wet van Oorzaak en Gevolg. De kerken van het Westen hebben officieel geweigerd de Wet van Wedergeboorte te erkennen en zijn daardoor in een theologische impasse geraakt en op een doodlopende weg, waar zij niet uit kunnen komen. De kerken in het Oosten hebben een overdreven nadruk op deze wetten gelegd, zodat het volk t.a.v. het leven en de levensprocessen beheerst wordt door een negatieve berustende houding, die gebaseerd is op voortdurende afwachtende gelegenheid. Het christendom heeft de nadruk gelegd op onsterfelijkheid maar heeft eeuwig geluk afhankelijk gesteld van het aanvaarden van een theologisch dogma: Wees een ware betuigende Christen en leef in een ietwat dwaze hemel, of weiger een aanvaardende Christen of een negatieve beroepschristen te zijn en ga naar een onmogelijke hel, een hel die ontstaat uit de theologie van het Oude Testament en zijn voorstelling van een God vol haat en ijverzucht. Beide opvattingen worden heden door alle gezonde oprechte denkende mensen verworpen. Niemand, die over enig werkelijk redenerend vermogen beschikt, of die werkelijk gelooft in een God van Liefde neemt de hemel van de kerken aan of koestert enig verlangen zich daarheen te begeven. Nog minder accepteert men de poel van vuur, die met zwavel brandt, of de eeuwige marteling waartoe een God van Liefde verondersteld wordt al diegenen te veroordelen, die niet geloven in de theologische vertolkingen van de middeleeuwen. De essentiële waarheid ligt elders. “Wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten”, is een waarheid waarop nodig de nieuwe nadruk moet worden gelegd. In deze woorden drukt Paulus voor ons de oude en werkelijke leer uit van de Wet van Oorzaak en Gevolg, in het Oosten de Wet van Karma genoemd.

De onsterfelijkheid van de menselijke ziel is het inherente vermogen van de geestelijke innerlijke mens, zijn eigen heil uit te werken onder de Wet van Wedergeboorte en in weerklank op de Wet van Oorzaak en Gevolg, zijn de fundamentele factoren, die alle menselijk gedrag en alle menselijke aspiratie blijven besturen. Aan beide wetten kan niemand ontkomen. Zij bepalen hem te allen tijde, totdat hij de verlangde en bestemde vervolmaking heeft bereikt en zich op aarde kan manifesteren als een op juiste wijze functionerende Zoon van God.

4. De continuïteit van Openbaring en Goddelijke toenaderingen

Een vierde essentiële waarheid en een die alle voorgenomen werk van de Christus verduidelijkt, hangt samen met de geestelijke openbaring en met de behoefte van de mens aan God en van God aan de mens. Nooit heeft de Godheid zich onbetuigd gelaten. Nimmer heeft de mens om licht gevraagd, zonder dat het tevoorschijn kwam. Nooit is er een tijd, cyclus of wereldperiode geweest, waarin de leer en geestelijke hulp, waarom de menselijke behoefte vroeg, niet werden gegeven. Nimmer gingen hart en denken van de mensen tot God uit, zonder dat goddelijkheid zelf de mensen meer nabij kwam. De geschiedenis van de mensheid is in werkelijkheid de geschiedenis van 's mensen smeekbeden om licht en contact met God en vervolgens het geven van licht en de toenadering van God tot de mens. Altijd kwam de Verlosser, de Avatar of Wereldleraar uit de geheime plaats van de Allerhoogste tevoorschijn en bracht de mensen nieuwe openbaring, nieuwe hoop en een nieuwe aansporing tot vollediger geestelijk leven.

Enkele van deze Toenaderingen zijn van grotere invloed geweest en hebben de mensheid als geheel geraakt. Sommige waren van minder belang en beïnvloedden slechts een betrekkelijk klein deel van het mensdom, een natie of een groep. Zij die komen als de Openbarende van de Liefde van God, komen uit dat geestelijk centrum, waaraan de Christus de naam “Het Koninkrijk Gods” gaf. Hier verblijven de “Geesten der Volmaakte Rechtvaardigen”, hier worden de geestelijke leiders van het ras aangetroffen en hier leven en werken de geestelijke uitvoerders van Gods Plan en houden toezicht over menselijke en planetaire aangelegenheden. Het wordt door vele volken met verschillende namen genoemd. Men spreekt ervan als, “Het Verblijf van Licht”, als het Centrum waar “de Meesters van Wijsheid” worden gevonden, als “De Grote Witte Loge”. Daarvandaan komen diegenen die optreden als Boodschappers van de Wijsheid van God, Bewakers van de Waarheid, zoals die in Christus en al Diegene, wier taak het is de wereld te redden, de volgende openbaring mee te delen en Goddelijkheid aan de dag te leggen.

Een nieuwe definitie van God werd ons gegeven toen de Boeddha leerde dat God Licht was en ons de weg van verlichting toonde en toen de Christus ons openbaarde dat God Liefde was door Zijn laven en dienst op aarde. Heden wordt het kennisaspect van verlichting ver-spreid, maar de diepere betekenis van Liefde wordt nu nog maar flauw aangevoeld. Toch zijn Licht en Liefde door twee grote Zonen Gods in twee Toenaderingen aan de wereld geopenbaard.

Alle heilige geschriften van de wereld getuigen van het bestaan van dit centrum van geestelijke energie. Deze Geestelijke Hiërarchie is het mensdom steeds nader gekomen als mensen meer bewust werden van Goddelijkheid en meer werden afgestemd voor contact met dat Goddelijke.

5.  Het feit van onze verhouding tot elkaar

De vijfde essentiële waarheid is evenzeer een fundamenteel geestelijk feit als God Zelf, omdat het verband houdt met onze kennis van Hem als Vader.

Deze verhouding noemen we. “Broederschap” en die drukt zich uit, of zal zich eventueel uitdrukken, door menselijke kameraadschap en juiste menselijke verhoudingen. Daarvoor werken we en de mensheid nadert tot die verhouding.

6.  Het feit van de Weg tot God

Bewustzijn hiervan is door de eeuwen heen voor ons bewaard door diegenen die God kenden en die door de wereld mystici, occultisten en heiligen werden genoemd. Het open staan van strevende mensen baant de Weg. De geschiedenis van de menselijke ziel is de geschiedenis van het zoeken naar die Weg en de ontdekking ervan door de volhouder. Dit is de zesde van de fundamentele realiteiten en waarheden die de mensenmassa's eonen lang heeft bepaald.

In elk ras en volk, in ieder klimaat en werelddeel en door de eindeloze verten van de tijd heen, terug tot in het onbegrensd verleden, hebben de mensen de Weg naar God gevonden. Ze zijn die gegaan en hebben voorwaarden aanvaard, haar discipline doorstaan, bleven trouw aan de werkelijkheden, ontvingen haar beloningen en vonden hun doel. Daar aangekomen zijn ze “de Vreugde van de Heer ingegaan” maakten deel uit van de mysteries van het Hemels Koninkrijk, woonden in de glorie van Goddelijke Tegenwoordigheid en keerden dan terug, naar de wegen der mensen om dienst te verlenen. De getuigenis van het bestaan van dit Pad is de onvolprezen schat van alle grote godsdiensten en haar getuigen zijn zij die alle vormen en alle religies hebben omgevormd en zijn doorgedrongen in de wereld van bedoeling versluierd achter symbolen.

Deze waarheden zijn deel van alles wat het verleden aan de mensen bracht. Ze zijn onze eeuwige erfenis en in verbondenheid ermee is er geen nieuwe openbaring maar is er deel en begrip van. Dit zijn de feiten welke de Werelddienaren tot ons hebben gebracht, aangepast aan onze behoeften en mogelijk op elk moment. Zij zijn de kern van de Ene Waarheid waarop alle wereldgodsdiensten zijn gebouwd, inbegrepen de Christelijke leerstellingen en dogma's die rond de Persoon van de Christus en Zijn lering zijn gevormd.

Nu is opnieuw een grote nadering van goddelijkheid en opnieuw een geestelijke openbaring mogelijk. Een nieuwe openbaring zweeft boven de mensheid en Degene, Die haar brengen zal en in werking zetten komt ons steeds nader. Wat deze grote Toenadering het mensdom zal brengen weten wij nog niet. Zeker zal zij ons even uitgesproken resultaten brengen als werden bereikt door alle vroegere openbaringen en door alle missies van Diegenen, Die gehoorgevend aan de vroegere smeekbeden, kwamen. Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zijn op weg. Wat bedoelt de orthodoxe theoloog en kerkelijke, wanneer hij de uitdrukking “een nieuwe hemel” gebruikt. Kunnen deze woorden niet iets geheel nieuws, een nieuwe opvatting betekenen betreffende de wereld van geestelijke werkelijkheden? Kan de “Op Komst Zijnde” ons niet een nieuwe openbaring brengen betreffende de aard van God zelf? Weten we dan al alles wat over God kan worden geweten? Zo ja, dan is God zeer begrensd. Kan het niet mogelijk zijn, dat onze huidige denkbeelden over God als het Universeel Denkvermogen, als Liefde en als Wil verrijkt worden met een nieuw denkbeeld of hoedanigheid, waarvoor we tot dusver nog geen naam of woord hebben en waarvan we niet het minste begrip hebben? Elk van de drie huidige opvattingen van Goddelijkheid – van de Drie-eenheid was geheel nieuw toen zij voor het eerst in de opeenvolgende reeks werd voorgelegd aan het denkvermogen of bewustzijn van de mens.

Gedurende enkele jaren is nu de Geestelijke Hiërarchie van onze planeet de mensheid steeds dichter genaderd en haar toenadering is oorzaak van het grote begrip van vrijheid wat mensen overal zo na aan het hart ligt. De droom van broederschap, kameraadschap, van wereldsamenwerking en van vrede gebaseerd op juiste menselijke verhoudingen wordt helderder in ons denken. We halen ons ook een nieuwe en vitale wereldgodsdienst voor de geest, een universeel geloof dat in het verleden worstelt, maar de nieuwe dagende schoonheid en de komende vitale openbaring duidelijk zal maken.

Van één ding kunnen we zeker zijn, deze toenadering zal in zeker opzicht diep geestelijk en toch volledig werkelijk, de waarheid aantonen van de immanentie van God. De kerken hebben de nadruk gelegd op de Godheid buiten ons en dit uitgebuit en ze hebben de aanwezigheid van een God gecreëerd, Die schept, onderhoudt en scheppend werkzaam is maar tegelijkertijd buiten zijn schepping staat – een ondoorgrondelijke toeschouwer. Er moet aangetoond worden dat de stelling van dit soort transcendentale schepper verkeerd is en deze leerstelling weerlegd moet worden door de manifestatie van God in de mens, de hoop der heerlijkheid. Het is zeker dat de verwachte Nadering ook zal aantonen en bewijzen het nauwe verband tussen de God transcendent en dat we “in Hem Leven en Bewegen en Zijn” terwijl “Hij, dit gehele universum doordrongen hebbend met een deel van Hemzelf, Hij blijft”. God is immanent in alle vormen van al het geschapene. De heerlijkheid die geopenbaard zal worden is, dat door middel van de mensheid die inherente goddelijkheid tot uiting zal worden gebracht in al haar kenmerken en aspecten, haar, hoedanigheden en machten.

Op het feit van God en van 's mensen betrekking tot het Goddelijke, op het feit van onsterfelijkheid en de continuïteit van goddelijke openbaring en op het feit van voortdurend tevoorschijn komen van Boodschappers uit het goddelijk centrum, zal de nieuwe godsdienst gebaseerd worden. Bij deze feiten moeten de overtuigende instinctieve kennis van de mens gevoegd worden, dat het Pad tot God bestaat en dat hij het vermogen heeft het te begaan, wanneer het proces van evolutie hem op het punt gebracht heeft van een nieuwe oriëntatie op de goddelijkheid en het aanvaarden van het feit van God Transcendent en Immanent in iedere levensvorm.

Als we vooruit kijken naar de wereld van morgen en ons beginnen af te vragen welke vorm het geloof van de mensheid zou moeten aannemen en wat voor tehuis het brein van de kenners zou moeten bouwen, behoren drie meer fundamentele waarheden naar voren te komen die noodzakelijke eigenschappen zijn voor het komende beeld van Waarheid.

1.   Het aangetoonde bestaan van een Geestelijke Hiërarchie, de levens bedoeling waartoe de mensheid is geroepen. De leden van de Hiërarchie worden gezien als de Behoeders van het Goddelijk Plan en uitdrukking en van de Liefde Gods.

2.   De ontwikkeling van de Wetenschap van Aanroep en Oproep als middel en methode van benadering tot de Goddelijkheid.

3.   De realisatie dat de met sterren bezaaide hemelen, het zonnestelsel en de planetaire sferen, allemaal manifestaties zijn van grote spirituele Levens en dat de onderlinge relaties tussen deze vormen van Leven even reëel zijn en effectief als de relatie onder leden van de menselijke familie.

Aanroep en Oproep

Dit zijn de fundamentele waarheden waarop de wereldgodsdienst van de toekomst zal steunen, Haar grondtoon zal Goddelijke Benadering zijn. “Ga nader tot Hem en Hij zal U nader komen” Jac.lV - 8) is de grote opdracht die heden ten dage op nieuwe en duidelijke manier uitgaat van de Christus en de Geestelijke Hiërarchie.

Het grote thema van de nieuwe wereldgodsdienst zal de erkenning zijn van de vele goddelijke toenaderingen en de voortdurende openbaring die elk van hen uitdrukt; de eerste taak van de geestelijke ingestelde mensen van de hedendaagse wereld is de mensheid voor te bereiden op de immanente en (misschien) belangrijkste van alle Toenaderingen. De gehanteerde methode zal die van het wetenschappelijk en intelligent gebruik van Aanroep en Oproep zijn en de herkenning van hun enorme kracht.

De mens roept de Goddelijke Benadering op verschillende manier aan: door middel van het ongerijpte, sprakeloos beroep of de aanroepende kreet van de massa en ook door de beraamde welomlijnde aanroep van de geestelijke georiënteerden, de aspiranten, de intelligent overtuigde werker, discipel en ingewijde – feitelijk door allen die de Nieuwe Groep van Werelddienaren vormen, die subjectief bepaalde groep welke de mensheid leidt naar een nieuwe en betere beschaving.

De wetenschap van Aanroep en Oproep zal de plaats innemen van wat wij nu “gebed” en eredienst noemen. Laat u niet afschrikken door het gebruik van het woord “wetenschap”. In werkelijkheid is ‘t het intelligent organiseren van geestelijke energie en van de kracht van liefde en deze zullen wanneer ze doeltreffend zijn, de weerklank oproepen van geestelijke Wezens, Die zich weer openlijk onder de mensen kunnen bewegen en zo tussen de mensheid en de geestelijke Hiërarchie een nauwe betrekking en doorlopende communicatie kunnen vestigen.

Teneinde dit te verduidelijken zou men kunnen zeggen, dat Aanroep van drieërlei aard is: zoals boven beweerd is er de samengevoegde smeekbede, onbewust geuit en het scheidend beroep, ontworsteld aan het hart van de mensen in alle tijden van crisis, zoals de huidige. Deze aanroepende kreet stijgt onophoudelijk uit alle mensen op, die te midden van rampspoed leven, hij is gericht op die macht buiten hemzelf, die naar zij voelen, te hulp kan en zou moeten komen in hun moment van uiterste nood. Deze grote en woordeloze aanroep stijgt heden overal op. Dan is er de aanroepende geest, die oprechte mensen tonen terwijl ze deelnemen aan de riten van hun godsdienst en gebruik maken van de gelegenheid van vereende eredienst en gebed om hun bede om hulp aan God voor te leggen. Deze groep schept, gevoegd bij de grote groep van aanroepende Smekelingen en op dit tijdstip in hun samengebundelde intentie zeer zichtbaar en stijgt op. Hun Aanroep stijgt op tot de Allerhoogste. Ten laatste zijn er de getrainde discipelen en de aspiranten der wereld, die zekere woordvormen gebruiken, zekere zorgvuldige gespecificeerde aanroepen en die, terwijl ze dit doen de aanroepende kreet en het aanroepend beroep der twee andere groepen in één brandpunt samentrekken en er de juiste richting aan geven. Deze drie groepen zijn allen bezig, bewust of onbewust, in deze tijd tot werkzaamheid te komen en haar vereende inspanning waarborgt dat een oproep er het resultaat van zal zijn.

Dit nieuwe aanroepende werk zal de grondtoon van de a.s. wereldgodsdienst zijn en zal in tweeën worden verdeeld. Er zal overal het aanroepend werk van de volksmassa's zijn, getraind voor de geestelijke ingestelde mensen in de wereld (die zo mogelijk in de kerken onder verlichte priesters werken) om het feit te aanvaarden van de naderende geestelijke energieën, die door de Christus en Zijn Geestelijke Hiërarchie heen zijn gericht en getraind, om hun smeekbede en licht, bevrijding en begrip onder woorden te brengen. Ook bestaat dan het ervaren werk van aanroep, uitgeoefend door mensen, die hun denkvermogen d.m.v. juiste meditatie hebben getraind, die de macht van formules, mantrams en invocaties kennen en die bewust werken. In toenemende mate zullen zij zeker grote woordformules gaan gebruiken, die later aan het ras zullen worden gegeven, net zoals het Onze Vader door de Christus werd gegeven en de Grote Aanroep door de Hiërarchie werd aangeboden om die in deze tijd te gebruiken. Door deze nieuwe godsdienstige wetenschap, waarvoor gebed, meditatie en ritueel, de mensheid hebben klaar gemaakt zal deze mensheid getraind worden om op gegeven tijdstippen in het jaar, de smeekbeden weer te geven om met God in betrekking te komen en met elkaar in nauwer geestelijk contact. Dit werk zal, als het op de juiste wijze ten uitvoer wordt gebracht, weerklank van de wachtende Hiërarchie en van het Hoofd ervan de Christus, oproepen. Door deze weerklank zal het geloof van de massa's geleidelijk veranderd worden in de overtuiging van Wetenden. Op deze wijze zal de mensheid omgevormd worden en vergeestelijkt en zullen de twee grote goddelijke energiecentra of groepen de Hiërarchie en de mensheid zelf, in volkomen één zijn en éénheid gaan werken. Dan zal in Werkelijkheid en Waarheid het Koninkrijk Gods op aarde werkzaam zijn.

Het zal duidelijk zijn dat het slechts mogelijk is de ruime algemene omtrekken van de Nieuwe Wereldgodsdienst aan te geven. De uitbreiding van het menselijk bewustzijn, die zal plaats hebben als resultaat van de aanstaande Grote Toenadering, zal het de mensheid niet alleen mogelijk maken haar betrekking te begrijpen tot het geestelijk leven van onze planeet, “de Ene in Wie wij leven en bewegen en ons bestaan hebben”, maar haar ook een vluchtige blik verlenen op het verband dat onze planeet heeft met de kring van planeetlevens, die zich binnen de zonnebaan bewegen en met de nog grotere kring van geestelijke invloeden, welke ons stelsel raken, terwijl dit zijn baan in de hemelen (de twaalf dierenriemtekens) beschrijft Astronomische en astrologische onderzoekingen hebben dit verband en de inwerkende invloeden aan het licht gebracht, maar toch is er nog veel gespeculeerd en worden dwaze vertolkingen aangebracht. Toch hebben de kerken het steeds erkend en de Bijbel heeft ervan getuigd: “De sterren uit haar loopbanen streven tegen Sisera” (Recht V-20) “Kunt gij de liefelijkheden van het Zevengesternte binden?” (Jog 38-31). Vele andere passages staven deze bewering van de Wetenden. Vele kerk-feesten worden vastgesteld in verband met de maan of een constellatie van de dierenriem. Navraag zal bewijzen dat dit het geval is en dit zal, wanneer het ritueel van de nieuwe wereldgodsdienst universeel zal zijn gevestigd een van de belangrijkste factoren zijn waarmee men rekening zal houden.

Geestelijke Feesten

Het instellen van zekere grote vieringen, die in verband staan met de maan en in mindere mate van de dierenriem zal tot resultaat hebben, dat de geest van aanroep en de daaruit volgende instroming van opgeroepen invloeden versterkt worden. De waarheid achter alle aanroep is gebaseerd op gedachtekracht, vooral in haar telepathische aard, de betrekking en het aspect ervan. De vereende aanroepende gedachte der massa's en de gebundelde gerichte gedachte van de Nieuwe Groep van Werelddienaren vormen een uitgaande stroom van energie. Op telepathische wijze zal deze stroom die geestelijke wezens bereiken die voor zulke invloeden gevoelig zijn en er gehoor aan geven. Hun opgeroepen weerklank zal als uitgezonden geestelijke energie, op zijn beurt de mensheid bereiken na lager te zijn getransponeerd tot gedachte energie en in die vorm op juiste wijze op het denkvermogen van de mensen inwerken, hen overtuigend en inspiratie en openbaring met zich brengend. Zo is het steeds geweest in de geschiedenis van de Wereld van de geestelijke ontplooiing en dit is de werkwijze, die in de schriften van de wereld werd gevolgd.

Ten tweede zal het instellen van een zekere uniformiteit in de godsdienstige ritualen van de wereld de mensen alom helpen elkanders werk te versterken en op machtige wijze de gedachtestromen versterken, die naar de wachtende geestelijke levens zijn gericht. Momenteel heeft de christelijke godsdienst zijn speciale feestdagen, houdt de boeddhist zich aan zijn eigen serie van geestelijke gebeurtenissen en de Hindoe heeft weer een ander lijst van heilige dagen. In de toekomstige wereld zullen de mensen van geestelijke gesteldheid en bedoeling dezelfde heilige dagen vieren. Dit zal een samenvoegen van geestelijke hulpbronnen brengen en er zal een vereende geestelijke inspanning en gelijktijdige geestelijke aanroep zijn. De macht hiervan zal duidelijk zijn.

Ieder jaar zullen er drie van zulke voorname Feesten zijn, geconcentreerd in drie opeenvolgende maanden en aldus voeren tot een langdurige jaarlijkse geestelijke inspanning. Dit zullen zijn:

1.   Het Paasfeest. Dit is het feest van de opgestane, levende Christus, de Leraar van de mensen en het Hoofd van de Geestelijke Hiërarchie. Hij is de uitdrukking van de Liefde Gods. Op deze dag zal de Geestelijke Hiërarchie, die door hem wordt geleid en bestuurd worden erkend en zal de nadruk worden gelegd op de aard van Gods Liefde. Dit feest wordt altijd bepaald door de datum van de eerste voile maan in de Lente en is het grote Westerse en Christelijke Feest.

2.   Het Wesakfeest. Dit is het feest van de Boeddha de Geestelijke Middelaar tussen het hoogste geestelijke centrum Shamballa en de Hiërarchie. De Boeddha is de Uitdrukking van de Wijsheid Gods, de belichaming van Licht en de Aanwijzer van het Goddelijk Doel. Dit feest zal jaarlijks worden vastgesteld in verband met de volle maan van mei, zoals heden het geval is. Het is het grote Oosterse Feest.

3    Het Feest van Goede Wil. Dit zal het feest zijn van de geest van de mensheid, strevend naar God, zoekend naar overeenstemming met de Wil van God te geraken en zich opgedragen hebbende aan het tot uiting brengen van juiste menselijke verhoudingen. Dit feest zal jaarlijks vastgesteld worden in verband met de volle maan van juni. Het zal de dag zijn waarop de geestelijke en goddelijke aard van het mensdom zal worden erkend. Op dit feest heeft de Christus sedert tweeduizend jaar de mensheid vertegenwoordigd en heeft als God Mens, de Leider van Zijn volk en “de Eerstgeborene onder vele broeders” (Rom 8-29) gestaan voor de Hiërarchie en ten aan schouwe van Shamballa. Ieder jaar heeft Hij voor de verzamelde Hiërarchie de laatste toespraak van Boeddha uitgesproken. Dit zal dus een feest van sterke Aanroep en beroep zijn op fundamentele aspiratie naar kameraadschap van menselijke en geestelijke eenheid en het zal de uitwerking vertegenwoordigen, die het werk van de Boeddha en de Christus heet op het menselijk bewustzijn.

Reeds worden deze drie-feesten over de gehele Wereld gevierd, alhoewel ze tot dusver geen verband met elkaar houden, terwijl zij deel uitmaken van de vereende geestelijke Benadering der mensheid. De tijd is in aantocht, dat deze drie feesten over de gehele wereld gevierd zullen worden en dat door middel van deze feesten een grote Geestelijke Eenheid zal worden bereikt, en dat de gevolgen van de Grote Nadering, die ons momenteel zo nabij is, gestabiliseerd zullen worden door de vereende aanroep der mensheid over de gehele planeet heen.

De overige volle maan tijdstippen zullen kleinere feesten vormen, maar zullen ook als van vitaal belang worden erkend. Zij zullen in het bewustzijn van de mens de goddelijke kenmerken bevestigen net zoals de grote feesten de drie Goddelijke aspecten bevestigen. Men zal tot deze aspecten en hoedanigheden komen en ze vaststellen door nauwkeurig de aard van één bepaalde constellatie of van verschillende constellaties, waardoor die manen worden beïnvloed, te bestuderen. Zo zal bv. Steenbok de aandacht vestigen op de eerste inwijding, de geboorte van de Christus in de kamer van het hart, en de training aangeven die nodig is om die grote geestelijke gebeurtenis in het leven van de individuele mens teweeg te brengen. Ik geef u dit ene voorbeeld ten einde op de mogelijkheden te wijzen voor geestelijke ontplooiing, mogelijkheden die opgeleverd zouden kunnen worden door deze invloeden te begrijpen, en ook teneinde de oude geloofsovertuigingen te doen herleven door ze tot haar grotere onvergankelijke betrekkingen uit te strekken.

Zo zullen de twaalf jaarlijkse geesten een Openbaring van Goddelijkheid vormen. Zij zullen een middel bieden om verband tot stand te brengen, allereerst gedurende drie maanden met de drie Grote Geestelijke Centra, de drie uitdrukkingen van de Goddelijke Drie-eenheid. De kleinere feesten zullen het licht doen vallen op de onderlinge betrekking van het geheel en zo de goddelijke voorstelling uit het individuele en persoonlijke opheffen tot die van het Universele, Goddelijke Doel. Het verband van het Geheel met het deel, en van het deel met het Geheel zal daardoor ten volle worden uitgedrukt.

De mensheid zal dus de geestelijke macht van het Koninkrijk Gods, de Hiërarchie inroepen, de Hiërarchie zal hierop antwoorden en Gods Plannen zullen dan op aarde worden uitgewerkt. De Hiërarchie zal op een hogere wending van de spiraal, “het Centrum waar Gods Wil gekend wordt” aanroepen, aldus het doel van God aanroepend. Zo zal de Wil van God worden bewerkstelligd door Liefde en op intelligente wijze gemanifesteerd worden. Hiervoor is het mensdom klaar en hierop wacht de Aarde.

Alles bijeen genomen zal de Nieuwe Wereldgodsdienst dus opgetrokken worden op de basis van de fundamentele Waarheid die reeds erkend wordt.

De Nieuwe Wereldgodsdienst

De definitie van godsdienst, die in de toekomst, van grotere nauwkeurigheid zal blijk geven dan alles wat tot dusverre door de theologen werd geformuleerd, zou als volgt kunnen worden uitgedrukt:

Godsdienst is de naam die men geeft aan de aanroepende smeekbede der mensheid en de oproepende weerklank van het groter leven op die kreet.

Feitelijk is het, dat het deel zijn betrekking tot het geheel erkent, waarbij een gedurig groter wordende smeekbede komt naar groter besef van die betrekking. Hierdoor wordt aan het Geheel de erkenning ontlokt dat de vraag of smeekbede werd gedaan. Het is de inwerking van de trilling van de mensheid, speciaal georiënteerd op het Grote Leven, waarvan zij zich een deel voelt, op dit leven en de gehoorgevende inwerking van die “Allesomvattende Liefde” op de lagere vibratie. Het is pas nu, dat de inwerking van de menselijke trilling vaag in Shamballa kan worden aangevoeld. Tot dusver bereikte de machtigste werking ervan slechts de Hiërarchie. Godsdienst, de Wetenschap van Aanroep en Oproep, voor zover het de mensheid betreft is (in het aanstaande nieuwe tijdperk) de benadering van een mentaal gepolariseerd mensdom. In het verleden heeft de godsdienst steeds een geheel emotionele aanroep gedaan en had te maken met de betrekking van de enkeling t.o.v. de werkelijkheidswereld van de zoekende aspirant tot de gezochte Goddelijkheid. De techniek ervan was het proces, waarmee men zich geschikt maakte voor de openbaring van die goddelijkheid, waarmee men een vervolmaking verwierf, welke die openbaring rechtvaardigde en waarmee men een gevoeligheid voor en een liefdevolle weerklank op de ideale mens ontwikkelde, voor de huidige mensheid samengevat in de Christus. Christus kwam om een eind te maken aan deze emotionele benadering, die sedert de tijd van Atlantis bestond. Hij legde in Zichzelf de aanschouwde vervolmaking aan de dag en bood de mensheid een volledige manifestatie, een voorbeeld van iedere mogelijkheid, die tot aan dat tijdstip in de mens latent lag. Het bereiken van de vervolmaking van het Christusbewustzijn werd het nadrukkelijk doel van de mensheid.

Langzaamaan gaat het heden algemeen verlangen naar het begrip van een Wereldgodsdienst en de behoefte om die te doen ontstaan word bewerkstelligd. Het samensmelten van geloofsovertuigingen is thans een terrein van discussie. Werkers op het gebied van godsdienst zullen het  universeel programma van de Nieuwe Wereldgodsdienst formuleren. Dit is een werk van liefdevolle synthese en het zal de klemtoon laten vallen op de eenheid en kameraadschap van de geest. In een geprononceerde betekenis is deze groep een kanaal voor de werkzaamheden van de Christus, de Wereldleraar. Het programma van de Nieuwe Wereldgodsdienst zal door vele groepen worden opgebouwd, die onder de inspiratie van de Christus werken.

Kerkelijke mensen moeten bedenken, dat de menselijke geest groter is dan alle kernen en groter dan wat zij onderrichten. Ten langen laatste zal de menselijke geest hen verslaan en zegevierend het Koninkrijk Gods binnentreden, hen ver achter zich latend, tenzij zij er als nederig deel van de mensenmassa binnentreden. Niets kan de vooruitgang van de menselijke ziel tegenhouden op haar lange pelgrimstocht, van duisternis naar Licht, van het onwerkelijke naar het Werkelijke, van dood naar Onsterfelijkheid en van onwetendheid naar Wijsheid. Indien de grote georganiseerde godsdienstgroepen der kerken in ieder land, die alle geloofsovertuigingen vormen geen geestelijke leiding en hulp bieden, zal de mensheid een andere weg vinden. Niets kan de geest van de mens van God afhouden.

God werkt op vele wijzen, door vele geloven en godsdienstige werkzaamheden heen, en in het verenigen daarvan zal de volheid van de Waarheid worden onthuld. Dit al de Nieuwe Wereldgodsdienst doen en het ten uitvoer brengen ervan, zal snel gaan, nadat de Christus weder verschenen is.

Houd contact

Wereld Goede Wil in Sociale Media