027-032

[27] MISDAAD,
[28] CRISIS,
[29] KRITIEK,
[30] CYCLI (CYCLISCHE IMPULSEN),
[31] DE DUISTERE KRACHTEN,
[32] DOOD

[27]

MISDAAD

Gelijk wij pogen het geweld uit onze nationale verhoudingen te elimineren, en gelijk het thans duidelijk is dat het proces van drastische straffen er niet in geslaagd is de misdaad te voorkomen of de mensen af te schrikken van een geweldige zelfzucht (want dat is misdaad), en gelijk de sociale houding (in tegenstelling met de antisociale houding van alle wetten‑schenders) als wenselijk wordt beschouwd en op de scholen onderwezen wordt, begint het in het algemeen bewustzijn te dagen dat de inprenting van juiste verhoudingen, de ontplooiing van zelfbeheersing en de ontwikkeling van onzelfzuchtigheid (en deze zijn zeker het doel, subjectief en vaak niet beseft, van alle wettige werkwijzen) de noodzakelijke manier is om de jeugd aan te pakken.

...Misdaad zal worden uitgeroeid wanneer de omringende omstandigheden waarin kinderen leven worden verbeterd, wanneer stoffelijke aandacht wordt geschonken in de vroege jaren van het vormingsproces aan het evenwicht van het klierenstelsel alsook aan tanden, ogen en oren, aan een juiste houding en een gezonde voeding, en wanneer er tevens gelet wordt op een betere verdeling van tijd; wanneer esoterische psychologie en esoterische astrologie hun aandeel aan kennis bijdragen om het jonge volk op te voeden. De oude methoden moeten plaats maken voor de nieuwe en de conservatieve houding moet wegvallen ten gunste van godsdienstige, psychische en stoffelijke training en proef­nemingen, wetenschappelijk toegepast en mystisch gemotiveerd. Wanneer ik zeg godsdienstig, dan bedoel ik niet de dogmatische en theologische leerstellingen. Ik bedoel het aankweken van die houdingen en omstandigheden die de werkelijkheid in de mens zullen oproepen, de innerlijke geestelijke mens op de voorgrond van het bewustzijn te brengen, waardoor de God Immanent erkend zal worden.

Esoterische Astrologie. blz. 177.

Top | Inhoud

[28]

CRISIS

1. Ontwijk deze crises niet, al kunnen zij zwaar en moeilijk blijken te zijn. En moeilijk zijn zij. Vergeet niet dat de gewoonte van geconfronteerd te worden met crisis reeds een lang‑gegrondveste gewoonte is in het bewustzijn van de mensheid. Zij zijn slechts de punten van onderzoek wat betreft de sterkte, het gestelde doel, zijn zuiverheid, de beweegreden en de bedoeling van de ziel. Wanneer zij te boven zijn gekomen, roepen zij vertrouwen op en de visie wordt in hoge mate verruimd. Zij kweken mededogen en begrip aan, want de smart en het innerlijk conflict welke zij hebben veroorzaakt, worden nooit vergeten, daar zij gebruik maken van de bronnen van het hart. Zij laten het licht van wijsheid schijnen op het terrein van kennis en de wereld wordt daardoor verrijkt.

Esoterische Astrologie. blz. 350.

2. Deze creatieve crisis (voor de mensheid) is mogelijk door drie belangrijke gebeurtenissen:

1) De beëindiging van een vijfentwintigduizendjarige cyclus of wenteling rond wat de kleine zodiak genoemd wordt. Dit betekent een belangrijke cyclus van ervaringen in het leven van onze planetaire Logos...

2) Het einde van het Vissen-tijdperk. Dit betekent eenvoudig, dat de energieën, die gedurende de laatste tweeduizend jaren van de Vissen kwamen, nu snel worden verdrongen door energieën, die van de Waterman komen. Dit heeft tot gevolg, dat er grote veranderingen plaats hebben in het Leven van de Planetaire Logos waardoor Zijn drie voornaamste centra: Shamballa, de Hiërarchie en de mensheid, sterk worden beïnvloed.

3) De steeds sterker overheersende werkzaamheid van de zevende straal van orde of ceremoniële magie, zoals die enigszins onjuist genoemd wordt. Deze straal komt nu in openbaring en staat in nauwe samenwerking met de twee bovengenoemde factoren.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 437, 438.

3. Tenzij zulke ogenblikken van crisis voorkomen, ebt het leven af tot een dood tij over de gehele linie en biedt het (zelfs al blijft het nuttig) niet de gelegenheid voor een uiterste inspanning met de eruit voortvloeiende noodzaak om uit de overvloedige hulpbronnen der ziel te putten.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk. I. blz. 233.

4. Het hanteren van crisis is het kenmerk van de discipel en iedere tegemoet getreden crisis die juist wordt aangepakt, verschaft, (wanneer eenmaal de moeilijkheid occult 'onder de knie' is gekregen) de plaats, van waaruit een wijdere visie kan worden verworven, nieuwe kennis kan binnenstromen en het omzettende licht van de Engel der Tegenwoordigheid uit kan schijnen en resultaten kan bewerkstelligen.

Ieder van u is door een cyclus van werkelijke moeilijkheden en spanningen gegaan. Dit is waar voor alle discipelen.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 9.

Zie ook: Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 509, 510.

Top | Inhoud

[29]

KRITIEK

1. Waarom wordt dit (geen‑kritiek‑hebben) als zo'n essentiële vereiste beschouwd?... Omdat in een plotselinge uitbarsting van kritische gedachten de gehele persoonlijkheid gegalvaniseerd kan worden tot een machtige coördinatie maar dan van het verkeerde soort en met rampzalige gevolgen. Omdat kritiek, als eigenschap van het lager denkvermogen, wonden en kwetsen kan en omdat geen mens op de Weg kan verder komen, zolang hij wonden slaat en bewust pijn veroorzaakt. Omdat het werk van witte magie en het ten uitvoer brengen van hiërarchische bedoeling grondige beletselen ondervindt door de verhoudingen tussen zijn werkers en discipelen. Onder de druk van de huidige gelegenheid is er onder de werkers geen tijd voor kritiek. Zij hinderen en belemmeren het werk.

...Ik dring er bij allen, die deze Instructies lezen, op aan sympathieën en antipathieën te vergeten en de persoonlijkheidsbeletselen over het hoofd te zien, welke onvermijdelijk in henzelf en in al diegenen bestaan, die op het stoffelijk gebied werken en door hun persoonlijkheid gedwarsboomd worden. Ik dring er bij alle werkers op aan te bedenken, dat wij de gelegenheid hebben, maar dat aan de tijd hiervan grenzen gesteld zijn. Deze gelegenheid zal niet eeuwig duren. De kleinzieligheid van menselijke wrijvingen, het niet in staat zijn elkaar te begrijpen, de kleine fouten die hun ontstaan in de persoonlijkheid hebben en tenslotte van voorbijgaande aard zijn, de ambities en illusies — dit alles moet verdwijnen. Indien de werkers ongehechtheid in toepassing zouden willen brengen, wetend dat de Wet werkt en dat Gods bedoelingen vast verwezenlijkt zullen worden, en wilden leren, met geen gedachte of woord kritiek te hebben, zou de verlossing der wereld met spoed tot stand komen en zou het nieuwe tijdperk van liefde en verlichting ingeluid worden.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 400.

2. Eén van de grootste fouten van de hedendaagse discipelen is dat zij een te grote aandacht schenken aan fouten, vergissingen en werkzaamheden van andere discipelen en dat zij te weinig letten op hun eigen dharma en werk, en of zij zelf de wet van liefde vervullen. ...Heden ten dage moet de neofiet dezelfde les van aandacht voor persoonlijke volmaaktheid en voor persoonlijk werk leren door middel van die innerlijke stilte welke rondom de discipel zweeft en hem dwingt zijn eigen werk en zaken te behartigen, anderen vrijlatend hetzelfde te doen, waardoor hij de les van ervaring kan leren. Een groot deel van de tegenwoordige, juiste activiteit wordt belemmerd door het over en weer praten onder discipelen, terwijl veel tijd verloren gaat door langdradige besprekingen over het werk en de werkzaamheid van andere discipelen. De mensheid als geheel heeft in deze tijd als nooit tevoren behoefte aan stilte; er is tijd nodig waarin men moet nadenken en de gelegenheid het universele ritme aan te voelen. Willen de moderne discipelen hun werk doen zoals wordt verlangd en willen zij op de juiste wijze met het Plan samenwerken, dan hebben wij die innerlijke nadenkende rust nodig, welke op generlei wijze de intens uiterlijke activiteit in de weg staat, doch welke hen bevrijdt van langdradige en kritische aanmerkingen, koortsachtige besprekingen en een voortdurend vervuld zijn van het dharma, de motieven en de werkwijzen van hun medediscipelen.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 34, 35.

3. Men dient zich echter wel rekenschap er van te geven dat kritiek een kwaadaardig vergif is. Ten slotte schaadt kritiek in elk geval degene die kritiek uitoefent — ten gevolge van het feit van een vertolkte mening — maar diegene die bekritiseerd wordt, wordt nog meer getroffen. Waar zuivere beweegreden, ware liefde en een grote mate van ongehechtheid bestaan, kunnen de ijlere lichamen van degene die aangevallen wordt, immuun blijven, maar de stoffelijke uitwerking blijft beslist niet uit en waar er enige stoffelijke zwakheid of begrenzing is, daar zal het toegediende gif zich lokaliseren.

Onuitgesproken kritiek is zeer gevaarlijk, want zij is machtig geconcentreerd en sterk, of schoon zij niet individueel gericht wordt; zij vloeit ononderbroken voort als een gestadige stroom, uitgezonden op de vleugels van jaloezie, eerzucht, hoogmoed in een persoonlijk besef van een veronderstelde toestand en in het geloof dat degene die kritiseert, in een positie is om juist te begrijpen en — indien een juiste gelegenheid wordt geboden — tot een juiste actie zou kunnen overgaan.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 476.

4. Waak zorgvuldig over uw gedachten jegens elkander, roei onmiddellijk alle achterdocht, alle kritiek uit, en tracht elkander zonder ophouden te zien in het licht van liefde.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 8.

5. Kritiek is gezond, zolang men niet toelaat dat zij afbrekend is.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 681.

6. Er zijn gevallen waarin kritiek ongetwijfeld op erkenning van feiten berust. Dit betekent dat een discipel die kritiek uitoefent het punt bereikt, waarop zijn oordeel zeer gebaseerd is op liefde, dat die geen persoonlijkheids‑uitwerking heeft in zijn eigen leven of in dat van zijn mede‑discipel. Het is louter een liefdevol inzien van zekere begrensdheid en keert slechts dan ten kwade, wanneer deze onbetwiste feiten worden aangevoerd om kritiek uit te lokken van onbevoegden en om punten tot discussie te verschaffen.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 628.

 

Top | Inhoud

[30]

CYCLI (CYCLISCHE IMPULSEN)

1. Der ziele meditatie is ritmisch en cyclisch van aard, zoals alles in de kosmos. De ziel ademt en daardoor leeft haar vorm... In de gehele natuur is er eb en vloed en in de getijden van de oceaan hebben wij een prachtig beeld van een eeuwige wet. Naarmate de aspirant zich naar de getijden van het zieleleven voegt, gaat hij beseffen, dat er een voortdurende instroming is, een leven geven en stimuleren, dat gevolgd wordt door wegvloeien, en dat dit even zeker en onafwendbaar is, als de onveranderlijke wetten van kracht. Deze eb en vloed kan men waarnemen in de processen van dood en incarnatie. Ook kan men ze zien door het gehele proces van 's mensen levens heen, want enkele levens kunnen, van het gezichtspunt van ziele‑ondervinding uit, gezien worden als ogenschijnlijk statisch en onbewogen, langzaam en traag, terwijl andere trillend, vol ondervinding en groei zijn. Dit moet door u allen, die werkers zijn, in acht worden genomen, wanneer ge anderen tracht te helpen juist te leven.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 51.

2. De cyclische impulsen in het leven van de discipel komen veelvuldiger, met kleinere tussenpozen en met meer kracht voor dan in het leven van de gemiddelde mens. Zij volgen elkaar met ontzettende snelheid op. De 'hoogten en diepten'‑ervaring van de mysticus is slechts één manier om deze eb en vloed uit te drukken. Soms gaat de discipel in het zonlicht, dan weer in het duister. Het ene ogenblik kent hij de vreugde der volledige gemeenschap, en daarna schijnt alles glansloos en dor. Soms is zijn dienst vruchtbaar en bevredigend en lijkt het hem dat hij werkelijk kan helpen, en op andere ogenblikken voelt hij, dat hij niets te bieden heeft, dat zijn dienst uitgedroogd is en schijnbaar geen resultaat afwerpt. Op sommige dagen is alles hem volkomen duidelijk, dan schijnt hij op een bergtop te staan, waar alles in volkomen klaarte voor zijn blikken openligt. Hij voelt en kent zichzelf als een zoon Gods. Maar later schijnen wolken neer te dalen, hij is nergens meer zeker van en het lijkt of hij niets weet. Hij gaat in het zonlicht en vraagt zich, schier overmand door het geschitter en de hete zonnestralen af, hoe lang deze onzekerheid en de hevige afwisselingen der tegenstellingen nog zullen duren.

Wanneer hij evenwel eenmaal beseft, dat hij hierin de uitwerking van de cyclische impulsen en van het gevolg van de ziele‑meditatie op zijn vormaard moet zien, dan wordt de betekenis hem duidelijker en dan beseft hij, dat het dat vormaspect is dat niet gevoelig genoeg reageert en in deze reactie onevenwichtig is. Hij leert dan, dat zodra hij eenmaal in het zielsbewustzijn kan leven en (als ik het zo mag uitdrukken) dat 'hoogtepunt' naar vrije verkiezing bereiken kan, de golvingen van het vormleven hem niet langer zullen deren. Dan ontwaart hij het vlijmscherpe pad, dat van het gebied van stoffelijk leven uit leidt tot het rijk der ziel, en dan beseft hij, dat indien hij met vastheid het pad betreden kan, het hem uit de steeds veranderende wereld der zinnen voert tot het klare daglicht en in de wereld der werkelijkheid.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 51, 52.

3. Moge de cyclische kracht uit het koninkrijk van de geest op ieder van ons volledig en bestendig inwerken en ons oproepen tot het domein van licht, liefde en dienst, een cyclische weerklank bij ieder van ons teweegbrengend; moge er een constante uitwisseling zijn tussen hen, die onderrichten en de discipel, die lering zoekt.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 53.

4. De eb en vloed van het dagelijks leven zullen gedurende een bepaalde incarnatie ook hun tussenperioden vertonen en deze moet de aspirant leren beseffen en benutten. Hij moet het verschil opmerken tussen intens uitgaande werkzaamheid, perioden van terugtrekken en tussenpozen, waarin het uiterlijk leven statisch schijnt en verstoken van actieve belangstelling. Dit moet hij doen, indien hij zich ten volle de gelegenheid ten nutte wil maken, die de levens‑ondervinding bedoelt te geven. Het gehele leven is niet in één heftige en ononderbroken aaneenschakeling van onstuimig werk samengetrokken, ook bestaat het niet uit een eeuwige siësta. Het heeft op normale wijze zijn eigen ritmische slag en trilling en zijn eigen bepaalde hartenklop. Sommige levens veranderen hun ritme en werkwijze om de zeven jaren; andere veranderen iedere negen of elf jaar. Nog weer andere werken onder kortere cyclussen en hebben maanden van ingespannen streven, die gevolgd worden door maanden, dat zij zich schijnbaar niet inspannen. Sommige mensen zijn weer zo sensitief aangelegd, dat de gebeurtenissen en omstandigheden zich midden onder het werk zo arrangeren, dat zij gedwongen worden zich tijdelijk terug te trekken en in die periode dan de lessen verwerken, die zij gedurende de voorafgaande periode van werken geleerd hebben.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 367.

5. Groei is één lange periode van bouwen ten einde te vernietigen, van samenstellen ten einde het later uit het verband te rukken, bepaalde ritmische processen te ontwikkelen ten einde ze later weer te verstoren en het oude ritme te dwingen plaats te maken voor het nieuwe.

Brieven over Occulte Meditatie. blz. 82.

6. Een cyclische verschijning regeert dus de stralen en eveneens de natuurrijken en de vormen daarin besloten. Zij bepaalt de werkzaamheid van God zelf. Geslachten incarneren, verdwijnen en reïncarneren en zo doen alle levens in de vorm. Reïncarnatie en cyclische verschijning ligt achter elke zintuiglijk waarneembare werkzaamheid en verschijning. Het is een aspect van het kloppende leven van de Godheid. Het is de uitademing en inademing van het proces van goddelijk bestaan en openbaring.

De Nieuwe Psychologie, I. blz. 517.

7. De weg van de aspirant bereikt bij tijden een hoogtepunt en zou kunnen beschreven worden als een reeks gestage groeicycli, bij tussenpozen geaccentueerd door bepaalde perioden van geforceerde ontwikkeling, waarin de ene beperking na de andere krachtdadig wordt weggewerkt door uzelf. Alle beperkingen moeten verdwijnen.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 517.

8. De 'cycli van interesse' of die perioden, waarin de Meesters de grootste aandacht besteden aan het hoedanigheidsaspect van de mensheid, worden ook bespoedigd; het proces van 'waarde meting' zal nu iedere driehonderd jaar plaats vinden in plaats van iedere duizend jaar, zoals het geval is geweest tot het jaar 1575 A.D.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, Il. blz. 264.

Top | Inhoud

[31]

DE DUISTERE KRACHTEN

1. Ik zou hier de evenwijdig lopende werkzaamheid der krachten willen aanroeren, welke actief is om het tot uiterlijke vorm komen van de Hiërarchie te verhinderen, aangezien zulk een gebeurtenis een toegenomen — daar dit bewezen is — macht zou betekenen. Zoals gij misschien weet bestaan er op het astrale en op het mentale gebied centra welke 'duistere middelpunten' worden genoemd, omdat de nadruk van de werkzaamheden daarvan op het stoffelijk aspect van openbaring ligt alsmede op de werkzaamheid van stoffelijke bestanddelen; al de energie wordt aan een sterk zelfzuchtige doelstelling ondergeschikt gemaakt. Zoals ik reeds eerder uiteengezet heb, werken de Krachten van Licht met die ziel, verborgen in elke vorm. Zij houden zich bezig met het gestelde groepsdoel en met de oprichting van het Koninkrijk Gods op aarde. De duistere krachten werken met de vormzijde en met de oprichting van een regelingscentrum hetwelk geheel hun toe zal behoren en waarin alle levensvormen in alle rijken aan hun speciale bevelen onderworpen zullen worden. Het is de oude geschiedenis, zo bekend in de Bijbelse spreektrant, van de rijken der wereld en het rijk van de Christus, van de macht van de Antichrist en de macht van de Christus. Dit kwam tot een climax tijdens Atlantische tijden en ofschoon de Hiërarchie van Licht zegevierde, was het slechts op het kantje af. De strijd werd op het astrale gebied uitgevochten, hoewel deze zijn overeenkomst vond op het stoffelijk gebied in een groot wereldconflict waarvan de oude legende ons vertelt. Het kwam tot een einde door de catastrofe van de Zondvloed. Sinds die tijd zijn altijd de zaden van haat en van afscheiding gekoesterd en de drie vormen waardoor de krachten van duisternis trachten de mensheid te beheersen, zijn haat, agressiviteit en afgescheidenheid. De drie grote, geestelijke tegenhangers zijn liefde, een onzelfzuchtig delen en synthese.

De macht achter de krachten, welke zich tegen het levende beginsel van liefde (belichaamd in de Hiërarchie) richten, wint in deze tijd geen terrein daar de reactie der mensheid op hetgeen goed en opbouwend is sneller en algemener wordt dan enkele honderdtallen jaren geleden het geval was. Er is veel reden tot hoop dat de ongewenste leiding gestadig zwakker worden zal. De duistere krachten worden op het stoffelijk gebied door zes oosterse en zes westerse leiders geregeerd; de oosterse zijn de machtigsten doordat zij het oudste rassenbewustzijn hebben en daarom de meeste ervaring bezitten. Hun werk bepaalt zich tot het versterken van de begoocheling en door de lagere psychische vermogens te stimuleren. Hun bijzonder punt van aanval is in deze tijd de Groep van Werelddiscipelen en ingewijden daar deze laatsten verantwoordelijk zijn voor het aanbreken van liefde in de wereld en voor het samenbundelen der mensen in de geest van eenheid. Indien de duistere krachten er nu niet in kunnen slagen deze taak te volbrengen, zou het mogelijk kunnen zijn de Hiërarchie tot een uiterlijke vorm te openbaren waardoor het bestuur der zogenoemde boze krachten grotendeels ondermijnd wordt.

Indien deze boze krachten de discipelen van overal, in groepsformatie of individueel niet kunnen bewerken om voor de één of andere begoocheling te bezwijken, zullen zij vervolgens proberen groepsbegoocheling te gebruiken om hun pogingen opgedaan te maken. Zij zullen trachten diegenen met wie de discipelen werken te dwingen het kwade te geloven, de beweegreden in twijfel te trekken zodat op die wijze zulk een overtuigend gerucht in omloop wordt gebracht dat de worstelende discipel aan zichzelve zal worden overgelaten om nagenoeg alleen te moeten doorvechten. Indien hier niet op ingegaan wordt, dan kunnen zij de stoffelijke lichamen van de werkers voor de Hiërarchie en Haar vertegenwoordigers aanvallen en trachten door het ondermijnen van het stoffelijk lichaam het vermogen van de discipel te besturen. Dit blijkt niet altijd te gelukken, daar de Meester zijn discipel kan beschermen en dit ook vaak doet. De duistere krachten beproeven eveneens het psychische mechanisme te versterken of te stimuleren zodat de lagere psychische vermogens abnormaal ontwikkeld worden en te vroegtijdig proporties aannemen welke nagenoeg niet te beheersen zijn. Dit geschiedde op grote schaal in Atlantische tijden, waardoor het gehele astrale gebied geopenbaard doch niet begrepen werd. De ongewenste krachten daarvan werden toen op het stoffelijk gebied losgelaten met het gevolg dat er oorlog uitbrak tussen de twee grote scholen der mysteriën — die van het Licht en die van de Duisternis — welke zijn toppunt bereikte in het verdelgen van de toen bestaande wereld.

Nu kampen deze krachten — licht en donker — weer zowel om zich uit te drukken als om de oppermacht op het stoffelijk gebied, doch deze keer valt de uitslag totaal anders uit. De poging om zielecontact tot stand te brengen of te verhinderen werkt zich uit in de vorm van nerveuze aandoeningen en pathologische toestanden welke zeer krachtig de groepsactie van de mens beroeren. De inspanning door de duistere krachten om de lagere psychische vermogens te stimuleren blijkt niet dieper in de stof en de vorm door te kunnen dringen dan de etherische voertuigen. Deze bepalen van daaruit fysiologisch het stoffelijk lichaam in de vorm van ziekten, kwetsuren, zenuwkwalen, hersenaandoeningen en vele andere vormen waaraan het menselijk wezen hulpeloos overgegeven wordt, ongeschikt om het hoofd te bieden aan de eisen van het dagelijks leven en aan de moderne wereldtoestanden. De aard van het denkvermogen heeft echter een trap bereikt waardoor het beschermend kan optreden en enkele van de grote beschermende versperringen, opgeworpen in deze tijd rondom de mensheid, zijn die van de geest van twijfelzucht en van de weigering het bestaan of de bruikbaarheid der psychische vermogens te erkennen. Dit is iets wat men niet moet vergeten.

De Nieuwe Psychologie, Il. blz. 444, 446.

2. De voornaamste wapens, waarmee de gecombineerde machten van het kwaad nu werken zijn chaos, verdeeldheid, gebrek aan stabiele zekerheid en de daaruit voortvloeiende angst... Het hele ritme van het internationale denken moet veranderd worden, en dat is een langdurige en moeizame taak. De slechte persoonlijkheden in elk land zijn voor de chaos en de onzekerheid verantwoordelijk en moeten uiteindelijk vervangen worden door diegenen, die met het ritme van de zevende ,straal kunnen samenwerken en daardoor geordende schoonheid kunnen voortbrengen.

Het Naar Buiten Treden van de Geestelijke Hiërarchie. blz. 549.

Top | Inhoud

[32]

DOOD

1. Ik spreek over de Dood als iemand, die het onderwerp uit ondervinding kent, van zowel de uiterlijke wereld als van het innerlijk leven uit. Er bestaat geen dood. Er is, zoals ge weet, een ingaan tot een voller leven. Er is bevrijding van de belemmeringen van het vleselijk voertuig. Het verscheurend proces, waarvoor men zo bang is, bestaat .niet behalve in gevallen van gewelddadige en plotselinge dood en dan zijn de enige onaangenaamheden een plotseling en overweldigend gevoel van dreigend gevaar en vernietiging en iets dat zeer veel op een elektrische schok lijkt. Meer niet. Voor de onontwikkelde is dood letterlijk een slaap en een vergetelheid, want het denkvermogen is niet «genoeg ontwikkeld om te reageren en de voorraadschuur van de herinnering is tot dusver praktisch leeg. Voor de doorsnee goede burger is de dood het in zijn bewustzijn voortzetten van het levensproces en een voortzetten van de belangen en neigingen zijns levens. Zijn bewustzijn en zijn gevoel van gewaarwording zijn dezelfde en onveranderd. Hij voelt niet veel verschil, er wordt goed voor hem gezorgd en vaak is hij er zich niet van bewust dat hij het proces van de dood doorstond. De slechten en wreedzuchtigen en zelfzuchtigen, de misdadigers en de enkelen, die slechts voor het materiële leven, komen in de toestand die men 'aardgebonden' noemt. De banden die zij met de aarde gesmeed hebben, de aards‑gerichte neigingen van al hun begeerten, dwingen hen in de nabijheid van de aarde en van hun laatste omgeving op het aards gebied te blijven. Wanhopig en met alle middelen trachten zij er weder mede in contact en er weer binnen te komen. In enkele gevallen kan een grote persoonlijke liefde voor de achter gelatenen, of het niet vervuld hebben van een besefte en dringende plicht, de goede en schone zijde van een dergelijke toestand zijn. Voor de aspirant is de dood het onmiddellijk betreden van een sfeer van dienst en uitdrukking, waaraan hij geheel gewend is en die hem onmiddellijk bekend aandoet. Gedurende uren van zijn slaap heeft hij een actieve dienst en leren ontplooid. Nu is hij er eenvoudig de volle vierentwintig uren werkzaam (om te spreken in termen van het stoffelijk gebied), in plaats van gedurende de gebruikelijke paar uren van aardse slaap.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 214.

2. Het denkvermogen van de mens is zo weinig ontwikkeld, dat vrees voor het onbekende, angst voor het ongewone en gehechtheid aan vorm een situatie voort hebben gebracht, waarin een van de meest weldadige gebeurtenissen in de levenscyclus van een incarnerende Zoon Gods beschouwd wordt als iets, wat men moet vermijden en zo lang mogelijk moet uitstellen.

De dood is, indien wij het slechts beseffen konden, een proces wat wij vaak hebben doorgemaakt. Wij zijn vele malen gestorven en zullen keer op keer sterven. In wezen is de dood een kwestie van bewustzijn. Het ene ogenblik zijn wij ons op stoffelijk gebied bewust en een ogenblik later hebben wij ons op een ander gebied teruggetrokken en zijn daar actief bewust. Zolang als ons bewustzijn met het vormaspect vereenzelvigd is, zal de dood voor ons zijn oude verschrikking behouden. Maar zodra wij onszelf kennen als zielen, en ontdekken dat wij in staat zijn ons bewustzijn of onze zin van gewaarwording willekeurig in iedere vorm of op ieder gebied of in iedere richting binnen de vorm van God te richten, zullen wij de dood niet langer kennen.

...Mensen zijn geneigd te vergeten, dat wij iedere nacht, gedurende de tijd dat wij slapen, voor het stoffelijk gebied sterven en elders leven en werkzaam zijn. Zij vergeten dat zij reeds het gemak verworven hebben om het stoffelijk lichaam te verlaten; en omdat zij tot dusver nog niet de herinnering aan dat overgaan en aan het daaropvolgend tijdsbestek van werkzaam leven naar het stoffelijk hersenbewustzijn kunnen overbrengen, zijn zij niet in staat de dood en de slaap met elkaar in verband te brengen. De dood is tenslotte slechts een grotere pauze in het leven van het werkzaam zijn op stoffelijk gebied: men is slechts voor een langere periode 'op reis gegaan'. Het proces van dagelijkse slaap en het proces van zo nu en dan sterven is evenwel precies hetzelfde, met het enige verschil dat in de slaap de magnetische draad of energiestroom, waarlangs de levenskracht vloeit, intakt gehouden wordt en het pad vormt waarlangs men in het lichaam terugkeert. Bij de dood wordt deze levensdraad verbroken of afgeknapt. Wanneer dit gebeurd is, kan de bewuste entiteit niet naar het dicht-stoffelijk lichaam terugkeren en het lichaam, dat dan zijn beginsel van samenhang mist, valt uiteen.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 355, 356.

3. De jongeren vergeten, en terecht, de onvermijdelijkheid van dat laatste, symbolische loslaten hetgeen wij de Dood noemen. Doch wanneer het leven zijn rol gespeeld en de ouderdom zijn tol geëist heeft van voordelen en kracht, dan heeft de vermoeide en wereldverzadigde mens geen angst voor het loslatingsproces en hij tracht niet meer datgene vast te houden wat vroeger begeerd werd. Hij verwelkomt de dood en laat vrijwillig los hetgeen vroeger zijn belangstelling in beslag nam.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 59.

4. De dood, zoals 's mensen bewustzijn onder pijn en verdriet, verlies en onheil, vreugde en angst verstaat, zich slechts zo voordoet omdat de mens zich tot nog toe vereenzelvigt met het leven van de vorm en niet met het leven en het bewustzijn van de ziel, de zonne‑engel. ...Wanneer het ogenblik aanbreekt dat de mens zich met zijn ziel vereenzelvigt en niet met de vorm, dan verstaat hij de bedoeling van de Wet van Opoffering; hij wordt vrijwillig door haar geregeerden hij wordt iemand die doelbewust zal verkiezen te sterven. Doch er is geen pijn, geen smart, geen werkelijke dood bij betrokken.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 73.

5. De bedoeling voor de mens is om te sterven, daar ieder mens moet sterven op verlangen van zijn eigen ziel. Wanneer de mens een hoger stadium in de evolutie heeft bereikt, zal hij weloverwogen en met een bepaalde keuze van tijd zich bewust uit zijn stoffelijk lichaam terugtrekken. Het lichaam zal stilzwijgend achtergelaten worden, ontdaan van de ziel, ontstoken van licht, maar toch gezond en gaaf, het zal vervolgens onder het natuurlijk proces uiteenvallen en zijn samenstellende atomen zullen in 'het reservoir van wachtende eenheden' terugkeren, totdat zij weer opgeëist worden ten dienste van incarnerende zielen. Aan de subjectieve zijde van het leven wordt nogmaals het proces herhaald, doch velen hebben reeds geleerd zich uit het astrale lichaam terug te trekken zonder vatbaar te zijn voor die 'invloed in de mist', een symbolische wijze om de dood van een mens op het astrale gebied te beschrijven. Hij trekt zich dan verder terug op het mentale niveau en laat zijn astraal geraamte achter, waardoor de mist toeneemt en zich verdicht.

Esoterische Genezing. blz. 21, 22.

6. De dood is van het allereerste begin van de tijd zelve op onze planeet aanwezig geweest; vormen zijn gekomen en gegaan; de dood heeft planeten en bomen, dieren en de vormen van menselijke wezens gedurende ontelbare eonen overvallen, en toch is onze planeet geen knekelhuis, zoals ze, dit feit in aanmerking genomen, wel had kunnen zijn, doch zij is nog steeds van een schoonheid, zelfs door de mens niet bedorven. De processen van sterven, van ontbinden en van verstrooien van de vormen spelen zich elk ogenblik af zonder besmettelijk bederf te veroorzaken of de oppervlakte van de aarde te misvormen. De gevolgen van ontbinding zijn in hun uitwerking weldadig. Denk na zowel over deze weldadige werkzaamheid als over de schoonheid van het goddelijk Plan van dood en verdwijning.

Esoterische Genezing. blz. 181.

7. Het tijdperk waarin wij nu leven, heeft de grootste vernietiging van menselijke vormen in de gehele geschiedenis van onze planeet beleefd. Er is geen vernietiging van menselijke wezens geweest. Ik zou willen dat gij uw aandacht aan deze verklaring schenkt. Ten gevolge van deze vernietiging op grote schaal heeft de mensheid een zeer snelle vooruitgang gemaakt naar een rustiger houding met betrekking tot de dood. Dit is nog niet merkbaar, maar men zal — binnen enkele jaren — de nieuwe houding opmerken en de angst voor de dood zal in de wereld uitsterven. Dit zal ook grotendeels toe te schrijven zijn aan de toegenomen gevoeligheid van het menselijk reactie‑apparaat, waardoor de mens zich binnenwaarts zal keren of het menselijk denkvermogen zich opnieuw zal richten, met niet te voorziene resultaten.

Esoterische Genezing. blz. 318, 319.

8. Als gij maar een weinig verder door de materie heen zoudt kunnen zien, dan zoudt gij begrijpen dat de dood het geïndividualiseerd leven vrijmaakt voor een minder benauwd en begrensd bestaan en het tenslotte — wanneer het doodsproces op al de drie voertuigen in de drie werelden is toegepast — in het leven van alomvattendheid brengt. Dit is iets van onuitsprekelijke gelukzaligheid.

Esoterische Genezing. blz. 319.

9. De zonde van moord berust in werkelijkheid op het feit dat het doel van de ziel wordt belemmerd, en niet zozeer op het doden van een speciaal menselijk stoffelijk lichaam...

De dood schijnt vaak zo doelloos te zijn; dat komt doordat men de bedoeling van de ziel niet kent; voorafgaande ontwikkeling door middel van het proces van incarnatie blijft een verborgen aangelegenheid; van overerving en vroegere omgeving is men onkundig, en men is over het algemeen nog niet ontwikkeld genoeg om de stem van de ziel te herkennen. Dit zijn echter aangelegenheden welke op het punt staan door de mensen erkend te worden; openbaring is onderweg en daarvoor leg ik de grondslagen.

Esoterische Genezing. blz. 321, 322.

10. De gedachte aan de dood neemt voor de gemiddelde mens de vorm aan van een catastrofale crisis. Het is de onderbreking en het einde van al hetgeen men liefheeft, van alles wat vertrouwd en begerenswaard is; het is een gewelddadige intrede in het onbekende, in de onzekerheid, en het is een plotseling afbreken van alle plannen en ondernemingen. Ongeacht hoeveel waar geloof in de geestelijke waarden ook aanwezig moge zijn, ongeacht hoe duidelijk de redelijkheid van het denkvermogen betreffende onsterfelijkheid wellicht moge zijn, ongeacht hoe afdoend de klaarblijkelijkheid van voortduring en eeuwigheid, toch blijft er twijfel, een erkenning van de mogelijkheid dat er niets is en alles teniet gaat, dat er een einde komt aan alle werkzaamheden, aan alle hart-reacties, aan al het denken, het gevoel, de begeerte, de aspiratie en aan de bedoelingen welke zich rondom de centrale kern van 's mensen wezen concentreren. Het vurige verlangen en het besluit om door te gaan, alsook het gevoel van voortduring, berusten toch, zelfs voor de meest overtuigde gelovige mens, op waarschijnlijkheid, op een wankelbare fundering en op de getuigenis van anderen — die nooit in werkelijkheid zijn teruggekeerd om de waarheid te vertellen.

Esoterische Genezing. blz. 323 en De Stralen en de Inwijdingen. blz. 82.

11. Misschien zouden enkele regels uit het 'Handboek over de Dood' aanwezig in de hiërarchische archieven, u uitleg kunnen geven en u kunnen helpen een nieuw inzicht in de dood te verkrijgen...

'Deze nederdaling en deze opstijging noemen de mensen leven, bestaan en verval; Wij Die de Verlichte Weg bewandelen, noemen dit dood, ervaring en leven.

'Het Licht dat neerdaalt, verankert zich in het gebied van tijdelijke verschijning. Het werpt zeven draden uit en zeven stralen van licht trillen langs deze draden. Eenentwintig kleinere draden gaan daardoor uitstralen en veroorzaken dat de negenenveertig vuren gaan gloeien en branden. Op het gebied van het geopenbaarde leven weerklinkt het woord: ziel. Er wordt een mens geboren.

'Naarmate het leven voortschrijdt, verschijnt de hoedanigheid van het licht; het kan vaag of dof zijn, of stralend, helder en schitterend. Zo trekken de punten van licht in de Vlam heen en weer; zij komen en gaan. Dit noemen de mensen het leven; zij noemen dit het ware bestaan. Zij misleiden zichzelf aldus, doch dienen toch het doel van hun ziel en voegen zich in het grotere Plan.

'En dan weerklinkt er een Woord. Het nedergedaalde, stralende punt van licht stijgt op, ontvankelijk voor de vaag gehoorde oproepende toon, aangetrokken tot zijn uitstromende bron. Dit noemt de mens dood en dit noemt de ziel leven.'

Esoterische Genezing. blz. 345, 346.

12. Nu is de dood het gevolg van de wil van de ziel. Uiteindelijk zal dit het gevolg moeten zijn van de verenigde wil van de ziel en de persoonlijkheid en als dat gebeurt zal er geen vrees zijn voor de dood.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk. I. blz. 578.

Top | Inhoud