De Invloed van de Gedachte op de Lagere Natuurrijken

De snelle ontwikkelingen in de technologie van het licht vormen een symbool voor het licht van de ziel dat gestaag in het menselijk bewustzijn toeneemt; energie volgt op gedachte en hoe meer er verlicht menselijk denken voorkomt, des te mooier en verfijnder de verlichting van het fysieke gebied zal worden. Er is natuurlijk nog een lange weg af te leggen en de volgende opmerking uit het boek Een verhandeling over Witte Magie van meer dan zestig jaar geleden is vandaag nog steeds relevant: “de neigingen van menselijke begeerte en gedachte zijn heden ten dage niet van het hoogste gehalte en … het groot aantal insecten dat thans onze planeet belaagt en de toenemende bezorgdheid van de geleerde, de landbouwkundige en van allen die met het menselijk dier te maken hebben, gaande maakt, is het rechtstreeks resultaat van gedachte neerslag.”

Deze buitengewone verklaring onthult hoe direct de verhouding is tussen het menselijk bewustzijn en de wereld van de natuur. De onder-menselijke natuurrijken zijn ook op zoek naar meer licht, en de kwaliteit van het menselijk denken helpt of verhindert hun doel. Om te begrijpen hoe de vergeestelijking van het menselijk denken het einde van de insectenplaag kan teweeg brengen en schoonheid en harmonie in het planetair ecosysteem kan brengen, kunnen we de kleurrijke pracht van een vleugel van een vlinder bekijken. Volgens Rudolph Steiner is de draad die de rups uit haar eigen lichaam tot een cocon spint vermengd met een geestelijk krachtspatroon eigen aan de zonnestraal. Binnen dit geestelijk licht dat verscholen ligt in de pop wordt er een nieuw schepsel gevormd dat als een zonne-wezen uitvliegt.

De invloed van geestelijke krachten die in het licht verscholen liggen brengt altijd kleur voort en dit kunnen we zien in de grote uitwerking ervan in de vleugels van de vlinders. Het is een lagere overeenkomst van de weg waarin de ziel haar eigen lichaam van uitdrukking op het mentaal gebied kleurt. Hier wordt het licht van de geestelijke zon vermengd met de gezuiverde substantie van het gedachteleven van de discipel. Dir proces kan enkel plaats vinden omdat het menselijk wezen geïndividualiseerd is en een aspect heeft van het ego – waarnaar we verwijzen met het woord “ik” – dat in zijn fysiek bewustzijnsgebied, dat het denken vervult, verblijft. De bewoners van de lagere natuurrijken hebben geen geïndividualiseerd ego en kunnen niet op die manier denken. Daarom werkt de groepsziel van elke sub-menselijke soort uitwendig in op elke levensvorm in samenwerking met het zonnelicht – dat de natuur kleurt en mooi maakt; en op haar beurt stimuleert en verfijnt dit het innerlijke ontluikende punt van bewustzijn.

Wanneer de discipel de “ik” bewustzijnstoestand zuivert, wordt hij een geestelijke zon die haar licht uitstraalt naar de lagere natuurrijken. Vermengd met natuurlijk zonnelicht versnelt dit de evolutie van de groepszielen van alle ontelbare soorten fauna en flora die aan de zuivering van hun eigen vorm werken. En dus via de omvorming van de gedachten van de mensheid zal het leven de verheffing worden van de “bloederige natuur” tot een meer harmonieuzer bewustzijnstoestand – de vleugels van de vlinder vormen voor dit proces het symbool.

Naargelang we naar die tijd toewerken, zal de kennis die de mensheid de wereld van de natuur – ofwel verduistert, plundert en de conflicten ervan vermeerdert – dienen als voedsel voor het denken van elke aspirant esotericus. Het is de diepere betekenis die verborgen ligt achter het citaat dat “het magische en de eerst volgende vijf en twintig honderd jaren zovele veranderingen tot stand zullen brengen en het uitvoeren van zovele zo genaamde „wonderen" mogelijk maken, dat zelfs de uiterlijke verschijning van de wereld grondig veranderd zal worden.” (Esoterische Psychologie I, blz. 83).

Het levendige en verfijnde fladderen van de vlinder in de lucht is een symbool voor de wereld in wording wanneer de mensheid een verlichte denktoestand heeft bereikt en vervolgens de natuur heeft getransformeerd. En net zoals de rups haar cocon weeft waaruit de vlinder voortkomt en wegvliegt, zo weeft de discipel in het licht en kleurt zijn egoïsche lichaam en spint de regenboogbrug over het mentaal gebied naar het buddhische rijk.  Het is daarom dat het mediteren over de vlinder het aspect van het denkvermogen stimuleert, en waarom de adept die met de leringen van Alice Bailey verbonden was, aan een van zijn discipelen de volgende “magische zin” gaf om zijn mentaal lichaam te ontwikkelen: “'Gelijk een gouden vlinder die vliegt voor het aangezicht der zon, voel ik mijzelf rustend op het lotusbloemblad der aarde. Ik zweef; ik blijf een ogenblikje en dan vlieg ik, de gouden weg op die naar de zon leidt.” (Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk I, blz. 460).

Overgenomen uit een maandbrief van de Arcane School.