140-143

[140] STRALEN,

[141] ERKENNING,

[142] REÏNCARNATIE,

[143] LOSLATEN

[140]

STRALEN

1. De Zeven Stralen: Ons is gezegd dat er zeven grote stralen in de kosmos bestaan. In ons zonnestelsel is slechts één van de zeven grote stralen in werking. De zeven onderverdelingen vormen de 'zeven stralen' die, gehanteerd door onze Zonne‑Logos, de grondslag vormen van de eindeloze variaties van Zijn stelsel van werelden. Deze zeven stralen kunnen beschreven worden als de zeven kanalen waardoor al het zijn in Zijn zonnestelsel stroomt, de zeven overheersende kenmerken of de vormen van het leven, want het is niet alleen op de mensheid dat deze stralen van toepassing zijn, doch evenzeer op de zeven rijken. Er is feitelijk niets in het gehele zonnestelsel, op welke trap van ontwikkeling het moge staan, dat niet toebehoort en niet altijd toebehoord heeft aan één van de zeven stralen.

De Nieuwe Psychologie, I. blz. 137.

2. Een straal is slechts een naam voor een bijzondere kracht of soort van energie, met de nadruk gelegd op de hoedanigheid welke die kracht vertoont en niet op het aspect van de vorm welke hij schept.

De Nieuwe Psychologie, I. blz. 246.

3. Het kan hier nuttig zijn de stralen nog eens op te noemen en zo het geheugen van de neofiet op te frissen:

Stralen van Aspect:

1. De Straal van Macht, Wil of Doel.

2. De Straal van Liefde‑Wijsheid.

3. De Straal van Actieve Creatieve Intelligentie.

Stralen van Eigenschap:

4. De Straal van Harmonie door conflict.

5. De Straal van Concrete Wetenschap of Kennis.

6. De Straal van Idealisme of Devotie.

7. De Straal van Orde of Ceremoniële Magie.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 443, 444.

4. Ieder menselijk wezen van nature een uitdrukking van vijf straalkrachten is:

1. De straal van de ziel.

2. De straal van de persoonlijkheid.

3. De straal die het mentale lichaam regeert.

4. De straal die de astrale uitrusting regeert.

5. De straal van de stoffelijke aard.

Esoterische Genezing. blz. 38.

5. Het latere pad van dienst hangt... hoofdzakelijk af van de straal, waarop inwijding ondergaan wordt.

Mensen‑ en Zonne‑Inwijding blz. 169.

6. De onderstraal waarop een mens gevonden wordt, die ondergeschikte straal, die van incarnatie op incarnatie varieert, kleurt grotendeels zijn leven. Het is zijn secundaire tint. Vergeet niet, dat de oorspronkelijke straal van de Monade door de aeonen heen voortduurt. Deze verandert niet en is één van de drie oorspronkelijke stralen, waardoor tenslotte de mensenzonen tot synthese gebracht worden. De straal van het ego verandert van ronde op ronde en in meer ontwikkelde zielen van ras op ras en deze bestaat uit één van de vijf stralen van onze evolutie. Het is de predominerende straal, waarop 's mensen oorzakelijk lichaam vibreert en die kan met de straal van de Monade overeenkomen of kan één van de complementaire kleuren van de oorspronkelijke straal zijn. De straal van de persoonlijkheid varieert van leven op leven, totdat de toonladder van de zeven substralen van de Monadische Straal geheel doorlopen is.

...Bij de gemiddeld‑ontwikkelde mensen die worstelen om zichzelf te maken tot een zo dicht mogelijke benadering van het ideaal, zal gelijkheid van egoïsche straal tot wederzijds begrip leiden, waaruit vriendschap ontstaat. ...Maar wanneer bij de egoïsche gelijkheid van straal ook nog komt dat de persoonlijkheids‑straal eender is, dan vindt men één van die zeldzame gevallen van een volmaakte vriendschap, een gelukkig huwelijk, van een onbreekbare band tussen twee mensen. Dit komt werkelijk zelden voor.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 85, 86.

7. Elke vorm in de natuur en ieder menselijk wezen wordt op één of de andere van de zeven kenmerkende stralen gevonden en zo wordt zijn verschijning in een zichtbare vorm door de hoedanigheid van de straal, waartoe zij behoort, gekleurd. De verschijning wordt hoofdzakelijk door de straal van het speciale leven, uit wiens openbaring zij voortkwam, bepaald, hoewel de andere zes stralen, op de tweede plaats daarin begrepen zijn.

De Nieuwe Psychologie, I. blz. 34.

8. Ieder menselijk wezen bevindt zich op één van de zeven stralen. Zijn persoonlijkheid wordt in elk leven op één van hen gevonden, telkens afgewisseld, met betrekking tot de straal van het ego of de ziel...

Door zijn energie verleent 'n straal bijzondere, stoffelijke gesteldheden en bepaalt de hoedanigheid van de astraal‑emotionele aard; hij kleurt het denklichaam; hij regelt de verdeling van energie, want de stralen hebben verschillende trillings-snelheden en regelen (voor iedere straal verschillend) een bepaald centrum in het lichaam waardoorheen de uitdeling van energie geleid wordt. Iedere straal werkt in hoofdzaak door een centrum en door de overblijvende zes in een bepaalde volgorde. De straal maakt de mens ontvankelijk voor een zekere sterkte en zwakheid; hij vormt zijn beginsel van begrenzing en begiftigt hem bovendien met aanleg. Hij regelt de werkwijzen van zijn verhoudingen met andere menselijke typen en is verantwoordelijk voor zijn reacties in de vorm jegens andere vormen. Hij geeft hem zijn kleur en hoedanigheid, zijn algemene toon op de drie gebieden der persoonlijkheid en hij vormt zijn stoffelijke verschijning. Zekere denkwijzen zijn voor een type van de ene straal gemakkelijk en moeilijk voor een ander, vandaar dat de zich veranderende persoonlijkheid zich van straal tot straal, van leven tot leven, verplaatst, totdat alle hoedanigheden ontwikkeld en uitgedrukt zijn. Door het lot van hun straal worden zekere zielen op een zeker terrein van werkzaamheid aangetroffen, en een bijzonder gebied, waarin zij trachten iets te bereiken, blijft voor vele levensuitdrukkingen hetzelfde. ...Wanneer een mens twee derde van de weg langs het evolutie-pad afgelegd heeft, begint het type van zijn zielestraal de persoonlijkheidsstraal te overheersen en zal dus de richting aangeven waarin hij zich op aarde uitdrukt.

De Nieuwe Psychologie, I. blz. 114, 115.

9. Ik vraag mij wel eens af of iemand van u het buitengewoon belang van het door mij uitgegeven onderricht betreffende de zeven stralen als de zich openbarende energieën beseft... Nu kan met al hetgeen ik u gegeven heb betreffende de zeven stralen en de zeven Straal‑Heren veel meer ontdekt worden; de zeven grote Levens kan men leren begrijpen en leren kennen als de bezielende kernen en de actieve energieën in al hetgeen op stoffelijk gebied geopenbaard en tastbaar is, alsook op al de gebieden van goddelijke uitdrukking.

Esoterische Genezing blz. 431, 432.

10. Discipelen op de verschillende stralen allen hetzelfde doel zullen hebben, dezelfde proefnemingen zullen doen, dezelfde ervaringen zullen opdoen en op gelijke wijze tot goddelijke uitdrukking zullen komen. Hun hoedanigheden en hun benaderingswijzen, hun reacties en hun onderscheiden aard zullen echter verschillen overeenkomstig hun straal‑type; dit vormt een zeer interessante en weinig bekende fase van onze studie over inwijding.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 269.

11. Elke grote straal verandert, wanneer deze in incarnatie komt, de terminologie van die cyclus; zij verrijkt de bestaande woordenschat en brengt de mensheid nieuwe kennis; de vele beschavingen in het verleden en heden zijn hiervan het resultaat.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 512.

Top | Inhoud

[141]

ERKENNING

De derde hoedanigheid welke geheel uitgeroeid en vernietigd moet worden is die van alle reacties op erkenning, of die erkenning door de wereld der mensen, door andere discipelen of door de Meester wordt gegeven. De Bekwaamheid om te werken zonder enig teken van erkenning, om anderen aanspraak te zien maken op de beloning van verrichte handelingen en zelfs zich niet bewust te zijn dat de resultaten van het goede, ingeleid door de individuele discipel of zijn groep, door anderen worden opgeëist, zijn de kenmerken van de hiërarchische werker. De Meesters krijgen geen erkenning voor het werk, verricht door Hun discipelen, ofschoon Zij tot de oorspronkelijke impuls aanspoorden en zowel leiding als richting hebben gegeven. De discipel voert het Plan uit; hij neemt de verantwoordelijkheid op zich; hij betaalt de prijs, hetzij goed of slecht, of de karmische gevolgen van de ondernomen activiteit en hij is degene die erkenning verkrijgt van de menigte. De discipel heeft echter, totdat hij niet meer haakt naar erkenning, totdat hij nalaat in termen te denken van resultaten en zich niet bewust is van de reactie der wereld op werk als een individuele discipel, nog een lange weg af te leggen, wil hij de hogere inwijdingen ondergaan.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 170.

Top | Inhoud

[142]

REÏNCARNATIE

1. De doorsnee Christen verwart de Wet van Wedergeboorte met wat hij noemt 'de zielsverhuizing' en gelooft vaak, dat de Wet van Wedergeboorte betekent, dat menselijke wezens in het lichaam van een dier of van hogere levensvormen overgaan. Dat is helemaal het geval niet...

Behalve het feit, dat er zo'n wet (Wedergeboorte) bestaat, weten we weinig... Er zijn slechts enkele dingen, die met zekerheid erover kunnen worden gezegd, en deze paar dingen geven geen aanleiding tot tegenspraak:

1) De Wet van Wedergeboorte is een grote natuurlijke Wet op onze planeet.

2) Het is een proces, dat onder de Wet van Evolutie is ingesteld en ten uitvoer wordt gebracht.

3) Zij houdt nauw verband met, en wordt bepaald door, de Wet van Oorzaak en Gevolg.

4) Het is een proces van progressieve ontwikkeling, dat de mensen in staat stelt van de grofste vormen van onnadenkend materialisme over te gaan naar een geestelijke volmaking en intelligente perceptie en dat het de mens mogelijk maakt een lid te worden van het Koninkrijk Gods.

5) Zij verklaart de verschillen tussen mensen en verklaart — in verband met de Wet van Oorzaak en Gevolg (die in het Oosten de Wet van Karma wordt genoemd) — de verschillen in omstandigheden en levenshouding.

6) Het is de uitdrukking van het Wils‑aspect der ziel en niet het resultaat van enig besluit van de vorm; het is de ziel in alle vormen, die reïncarneert, die een geschikt stoffelijk, emotioneel en mentaal voertuig kiest, door middel waarvan zij de volgende nodige lessen kan leren.

7) De Wet van Wedergeboorte komt — voor zover het de mensheid betreft — op het zielsgebied in werking. Incarnatie wordt van zielsniveau uit op het mentaal gebied aangedreven en geleid.

8) Zielen incarneren in groepen, en dat gebeurt cyclisch, onder wet en met de bedoeling tot juiste verhoudingen met God en de naaste te komen.

9) Progressieve ontvouwing wordt, onder de Wet van Wedergeboorte, grotendeels bepaald door het mentaal beginsel, want 'zoals een mens in zijn hart denkt, zo is hij'. Deze paar korte woorden eisen zeer zorgvuldige overweging.

10) Onder de Wet van Wedergeboorte, ontwikkelt de mens langzaam een denkvermogen, dan gaat het denkvermogen het gevoel, de emotionele aard beheersen en openbaart eindelijk de ziel, haar aard en omgeving aan de mens.

11) Op dat punt in zijn ontwikkeling gaat de mens het Pad van Terugkeer betreden en richt zich (na vele levens) geleidelijk naar het Koninkrijk Gods.

12) Wanneer een mens — door een ontwikkelde mentaliteit, wijsheid, praktische dienst en begrip — geleerd heeft niets voor het afgescheiden zelf te vragen, dan verzaakt hij de begeerte naar het leven in de drie werelden en is bevrijd van de Wet van Wedergeboorte.

13) Dan is hij groepsbewust, is zich bewust van zijn ziele-groep en van de ziel in alle vormen en heeft — zoals Christus het vroeg — een stadium van aan Christus 'gelijke volmaking bereikt, die reikt tot de maat van de grootte der volheid van Christus'. (Ef. IV, 13.)

De Wederkomst van de Christus. blz. 113‑116.

2. Buiten deze generalisatie zal geen intelligent mens proberen te gaan. Wanneer Christus weder verschijnt, zal onze kennis waarachtiger en reëler worden. Wij zullen weten, dat we eeuwig verbonden zijn met alle mensenzielen, en dat wij uitgesproken banden hebben met hen, die met ons dezelfde lessen leren en met ons ervaringen opdoen en experi­menteren.

De Wederkomst van de Christus. blz. 116.

3. Beschavingen, culturen, rassen en naties komen en gaan, maar dezelfde individualiteiten, die de vruchten van ervaring verzamelen, komen en gaan met hen en gaan geleidelijk voorwaarts naar een vollediger bestuur door het Zelf, naar groepsorganisaties en synthese.

Opvoeding in het Nieuwe Tijdperk. blz. 123.

4. Het schijnt dat tot nog toe slechts twee regels worden voorondersteld met betrekking tot de terugkeer van een ego tot stoffelijke incarnatie. De eerste is dat, indien volmaaktheid niet is bereikt, de ziel moet terugkeren en het zich vervolmakend proces op de Aarde moet voortzetten. De tweede is dat de impuls, die het ego predisponeert tot zulk een actie, de één of andere vorm van onbevredigende begeerte is. Deze beide verklaringen zijn gedeeltelijk en feitelijk over het algemeen genomen juist, doch zij zijn slechts gedeeltelijke waarheden en vloeien voort uit grotere waarheden welke door de esoterici nog niet aangevoeld of nauwkeurig opgemerkt zijn; zij zijn secundair van aard en worden uitgedrukt in termen van de drie werelden van menselijke evolutie, van persoonlijke bedoeling en in begrippen van tijd en ruimte. In de kern is het niet de begeerte die aanspoort tot terugkeer, maar de wil en de kennis van het Plan. Het is niet de behoefte een uiteindelijke volmaaktheid te bereiken welke het ego verder aanzet tot ervaringen in de vorm, want het ego is reeds volmaakt. De voornaamste aansporing is opoffering en dienst aan die kleinere levens die van de hogere inspiratie (welke de geestelijke ziel kan geven) afhankelijk zijn, en het besluit dat ook zij een planetair stadium, gelijkwaardig aan dat van de zich opofferende ziel, kunnen bereiken... In zichzelf zijn wedergeboorte en reïncarnatie misleidende termen; 'cyclische impuls', 'intelligente doelbewuste herhaling' en 'bewuste in‑ en uitademing' zouden nauwkeuriger dit kosmisch proces beschrijven. Het is echter moeilijk voor u dit denkbeeld te begrijpen, want het vereist het vermogen zich te vereenzelvigen met de Ene Die ademt — de planetaire Logos — en daarom moet het gehele onderwerp betrekkelijk duister blijven totdat men inwijding heeft ondergaan. Het punt van het grootste belang ligt, esoterisch gesproken, in het feit dat er te allen tijde een groepswedergeboorte plaats vindt en dat ten opzichte van deze grotere gebeurtenis de incarnatie van de enkeling slechts iets bijkomstig is. Dit is grotendeels over het hoofd gezien of vergeten wegens het intense, zelfzuchtige belang in persoonlijke ervaringen en persoonlijk leven, hetgeen blijkt uit de theoretische details betreffende een individuele terugkeer welke gegeven zijn in de in omloop zijnde zogenoemde okkulte boeken, waarvan de meeste in hoge mate onnauwkeurig en zeer zeker onbelangrijk zijn.

Esoterische Astrologie. blz. 239, 240.

5. Iedere ziel die zich uit het lichaam heeft teruggetrokken, moet telkens weer tot de aarde terugkeren, zodat vele miljoenen zielen thans hier zijn die in laat‑Atlantische tijden aanwezig waren en die bijgevolg de bloem en het hoogste voortbrengsel van dat sterk‑emotioneel ras zijn. Zij brengen de vatbaarheid en de aangeboren neigingen waarmede hun verleden hen begiftigd heeft, met zich mede.

Esoterische Genezing blz. 168.

6. Een bijzondere incarnatie is geen geïsoleerde gebeurtenis in het leven van de ziel, doch zij is een deel en een aspect van een opeenvolging van ervaringen met het doel om tot één, helder, bepaald doel te komen — het doel van vrije keuze en een weloverwogen terugkeer uit de stof naar geest en ten slotte naar bevrijding.

Esoterische Genezing blz. 192.

7. De mens moet zijn eigen bevrijding bewust tot stand brengen. Deze resultaten worden door de mens zelf door zelfinductie bereikt, naarmate hij vrijgemaakt is uit de drie werelden en zelf het wiel van wedergeboorte gebroken heeft in plaats van erop gebroken te worden.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 99.

8. ...Alle incarnaties op het fysiek gebied zijn niet van gelijke belangrijkheid, maar sommige zijn van meer belang dan andere; sommige zijn vanuit het gezichtspunt van het Ego, praktisch te verwaarlozen, andere tellen...

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 239.

9. Wanneer het leven van de persoonlijkheid vol en rijk geweest is, maar niet het stadium bereikt heeft waarin het persoonlijk zelf op bewuste wijze met het ego kan samenwerken, worden perioden van persoonlijkheids‑nirvana ondergaan, waarvan de lengte afhangt van de belangstelling van het leven en het vermogen van de mens om over ervaring te mediteren. Later, wanneer het Ego het persoonlijkheidsleven beheerst, wordt de belangstelling van de mens naar hogere niveaus opgetrokken, en het nirwana van de ziel wordt zijn doel. Hij heeft geen belangstelling in devachan. Daarom gaan degenen op het Pad (hetzij het Proefpad, of het Pad van Inwijding), als regel niet naar devachan, maar onmiddellijke incarnatie wordt regel bij het draaien van het levenswiel; deze keer wordt ze tot stand gebracht door de bewuste samenwerking van het persoonlijk Zelf met het goddelijk Zelf of Ego.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 574.

10. Tegen het einde van de evolutie, wanneer de menselijke eenheid op het Pad staat en bewust zijn lot bestuurt en karma afwerkt, zijn de pauzes die tussen twee inkarnaties liggen kort of niet, zoals de mens mag verkiezen voor de belangen van het werk dat gedaan moet worden, en in overeenstemming met zijn bedoeling bevrijding uit de vorm te bereiken.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 615.

11. Indien de deva of Zonne‑engel nog geheel in het openbaren opgaat en een verlangen heeft naar objectief bestaan en zich dus vrijwillig met substantie identificeert, volgt het verschijnsel van reïncarnerend fysiek leven.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 786.

12. Sommige Ego's draaien heel snel door hun incarnaties en hun pralaya's heen; anderen besteden er ongetelde aeonen aan en vandaar dat het onmogelijk is te zeggen dat er zelfs 'gemiddelden' zijn die in verband staan met het verschijnen van Ego's op het astraal gebied.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 804.

13. Menselijke eenheden.. . gaan, wanneer ze buiten incarnatie zijn, door het astraal naar het mentaal en dalen weer af tot incarnatie vanuit de mentale niveaus.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 882.

14. De factoren die het in incarnatie verschijnen van een discipel regelen zijn als volgt:

Ten eerste zijn verlangen om snel karma af te werken en zichzelf dus vrij te maken voor dienst. Het Ego prent dit verlangen in op de discipel gedurende de incarnatie en ruimt zo iedere tegenbegeerte van zijn kant uit de weg voor de gelukzaligheid van devachan of zelfs voor werk op het astraal gebied. Het gehele doel van de discipel na de dood is daarom zijn ijlere lichamen kwijt te raken en nieuwe te verkrijgen. Er is geen verlangen naar een periode van rust... De mens verwijdert zich daarom voor een zeer korte tijd uit het stoffelijk gebied en wordt door zijn Ego met grote snelheid in een stoffelijk lichaam gevoerd.

Ten tweede om de één of andere dienst uit te werken onder de leiding van zijn Meester. Dit zal enige aanpassingen meebrengen en soms het tijdelijk stopzetten van zijn karma...

Ten derde zal een discipel soms in incarnatie terugkeren om in het Plan te passen van iemand groter dan hijzelf. Wanneer een boodschapper van de Grote Loge een voertuig nodig heeft waardoor Hij Zichzelf uit kan drukken en niet Zelf een stoffelijk lichaam kan gebruiken, wat toe te schrijven is aan de ijlheid van de substantie ervan, zal Hij het lichaam van een discipel benutten. Hiervan hebben we een voorbeeld in de manier waarop de Christus het lichaam van de ingewijde Jezus gebruikte, door er bezit van te nemen ten tijde van de Doop...

Ten vierde kan een discipel, door gebrek aan een afgeronde ontwikkeling, zeer ver gevorderd zijn langs zekere lijnen maar missen wat genoemd wordt de volle verhoging van een speciaal beginsel. Hij kan daarom besluiten (met de volle instemming van zijn Ego en van zijn Meester) een reeks van snel terugkerende incarnaties te nemen met de bedoeling, speciaal te werken om een zekere hoedanigheid of reeks van hoedanigheden tot een punt van hogere trillings-inhoud te brengen, waardoor hij de afronding van zijn sfeer van openbaring voltooit. Dit verklaart de eigenaardige maar machtige mensen die men bij tijden ontmoet; zij zijn zo eenpuntig en schijnbaar zo onevenwichtig dat hun enige belangstelling slechts aan één lijn van ontwikkeling gegeven wordt en wel zo sterk dat de andere lijnen nauwelijks duidelijk zijn. Toch schijnt hun invloed groot en buiten alle verhouding tot hun oppervlakkige waarde. Een besef van deze factoren zal een verstandige student afschrikken voor haastige beoordelingen en voor snelle gevolgtrekkingen betreffende zijn medemensen.

Af en toe zien we een variatie op deze reden voor snelle en onmiddellijke incarnatie wanneer een ingewijde (die zijn cyclus bijna voltooid heeft) in incarnatie verschijnt om bijna geheel één vervolmaakt beginsel uit te drukken. Dit doet hij voor het bestwil van een speciale groep die — hoewel in beslag genomen door werk voor de mensheid — enigszins faalt in zijn doel door gebrek aan een speciale eigenschap of een stroom van kracht. Wanneer dit aan de innerlijke zijde duidelijk wordt, stelt de één of andere gevorderde discipel de energie van die bijzondere eigenschap ter beschikking van de Hiërarchie en wordt uitgezonden om die groep in evenwicht te brengen en dit vaak gedurende een periode van snel elkander opvolgende levens.

Dit zijn enkele van de oorzaken die de periodieke openbaring regelen van degenen die in de Hiërarchische verslagen gegroepeerd staan als de 'eenlijnige punten van vuur'. Ze worden gekenmerkt door de energie die door hen heen stroomt, door de magnetische hoedanigheid van hun werk, door hun machtige groepsuitwerkingen en door hun verwezenlijking van het plan op het stoffelijk gebied.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 892, 893.

15. In de Wet van Wedergeboorte ligt het geheim van de huidige crisis verborgen. Groepen ego's komen samen om een bepaald karma, dat met het verleden samenhangt, uit te werken.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 87.

16. De verscheidenheid van mensen onderling is onnoemelijk, maar in ieder leven is er een overheersende neiging, waarnaar alle krachten in het karakter van die mens zich voegen... Er komt evenwel een tijdstip, dat de ziel besef krijgt van de behoefte, om de situatie meester te worden en haar gezag te doen gelden.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 148.

17. Alle zielen incarneren en reïncarneren volgens de Wet van Wedergeboorte. Elk leven is derhalve niet slechts een samenvatting van levenservaring, doch een op zich nemen van oude verplichtingen, een terugvinden van oude verhoudingen, een gelegenheid oude schulden te vereffenen, een kans iets te herstellen en vorderingen te maken, een ontwaken van diep‑verborgen hoedanigheden, de herkenning van vroegere vrienden en vijanden, de oplossing van ergernis wekkende onrechtvaardigheden en de verklaring van datgene wat de mens bepaalt en wat hem maakt hetgeen hij is. Van dien aard is de wet welke nu om algemene erkenning roept.

De Nieuwe Psychologie, I. blz. 234.

18. De grondslag der nieuwe psychologie moet onvermijdelijk worden opgebouwd op de vooropgezette stelling dat dit ene leven niet 's mensen enige gelegenheid is waarin integratie en ten slotte volmaaktheid kan bereikt worden. De grote Wet van Wedergeboorte moet worden aanvaard. Het zal dan blijken dat deze in zichzelf een grote bevrijdende werking heeft in elk willekeurig ogenblik van krisis of in welk moeilijk psychologisch geval ook. De erkenning van nog meer gelegenheid benevens een verruimd begrip van tijd zijn beide rustgevend en helpen vele soorten van denkvermogens.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 332.

19. Het is interessant op te merken dat praktisch al het gegeven onderricht betreffende wedergeboorte of reïncarnatie de stoffelijke zichtbare kant heeft beklemtoond, hoewel er altijd een min of meer oppervlakkige verwijzing is geweest naar de geestelijke en mentale voordelen welke in de levensschool op deze planeet van incarnatie tot incarnatie verworven worden. Aan de ware aard van de zich ontplooiende bewustwording en aan de groei in het innerlijk bewustzijn van de ware mens is weinig aandacht besteed; de winst van elk leven met een toegenomen begrip van mechanisme van contact alsmede het gevolg van een verhoogde gevoeligheid voor de omgeving... worden zelden of nooit beklemtoond.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 333.

20. Het gehele onderwerp van wedergeboorte is tot op heden nog maar weinig begrepen. De moderne voorstelling ervan en de nadruk welke zo sterk is gelegd op kleine, onbelangrijke details hebben de grote lijn van het onderwerp misvormd en verlegd, terwijl aan het ware belang van het proces voorbij is gegaan; de brede algemene lijnen van het incarnatieproces zijn grotendeels over het hoofd gezien. Bij de gedachtewisseling van dwaze onderdelen van onbewezen en onbewijsbare inlichtingen en in de kinderachtige reconstructie van vorige levens van theosofisch‑gezinde mensen (terwijl geen ervan op enige waarheid berust) zijn de werkelijke waarheid en de waarlijke schoonheid van het onderwerp verloren gegaan.

Esoterische Astrologie. blz. 234.

Top | Inhoud

[143]

LOSLATEN

1. De ziel moet zich van de persoonlijkheid losmaken. Eeuwenlang heeft de ziel zich met het lagere persoonlijke zelf vereenzelvigd en zij heeft door middel van dat lagere zelf ervaring opgedaan plus veel kennis. De tijd moet aanbreken dat die factor 'geen waarde meer' heeft voor de ziel en dat hun wederzijdse verstandhouding wordt omgedraaid. Niet langer is de ziel met de persoonlijkheid vereenzelvigd, doch de persoonlijkheid wordt vereenzelvigd met de ziel en verliest haar afgescheiden hoedanigheid en houding. Dit alles is verkregen door een eeuwenlange worsteling en strijd, door smart en vreugde, door onheil en bevredigde begeerte en dat alles heeft het steeds rondwentelende levenswiel tot eigendom van de ziel gebracht — Alles moet worden losgelaten. Het leven wordt vervolgens voor de discipel een opeenvolging van loslatingsprocessen, totdat hij de les van zelfverzaking heeft geleerd...

De ziel moet zich bovendien losmaken... van hetgeen haar bindt aan andere persoonlijke zelven. Zij moet leren andere mensen slechts op het gebied der ziel te kennen en te ontmoeten. Hierin ligt voor menig discipel een zware les. Zij bekommeren zich eventueel weinig om zichzelf en zij hebben geleerd zich van veel persoonlijks los te maken. Weinig mogen zij het voordeel van contact met het lagere persoonlijke zelf achten. Zij leren boven dit alles te staan en soms tot grote hoogte, doch hun liefde voor hun kinderen, hun familie, hun vrienden en vertrouwden is voor hen van het hoogste belang en die liefde ketent hen aan de lagere werelden. Zij geven zich geen rekenschap dat hun liefde in de eerste plaats een liefde voor persoonlijkheden is en slechts in de tweede plaats voor de zielen. Vele discipelen hebben voor vele levens op deze rots schipbreuk geleden, totdat de tijd aanbreekt dat hun liefde door smart en lijden en het voortdurend verlies van datgene waar zij sterk aan hangen in een nieuwer, hoger stadium van groter waarde binnen treedt. Zij verheffen zich boven het persoonlijke en vinden — na geleden verlies en lijden — diegenen weer, die zij nu als zielen liefhebben. Zij beseffen dan dat er winst is en geen verlies, terwijl slechts datgene is verdwenen wat denkbeeldig, kortstondig en onwaar is. De werkelijke Mens is gewonnen en kan nooit meer verloren gaan.

Dit is zeer vaak het probleem voor ouders die op het Pad van Discipelschap staan en het is door middel van hun kinderen dat de les wordt geleerd waardoor zij verlost kunnen worden ten einde tot inwijding te komen. Zij klemmen zich vast aan hun kinderen en daar dit indruist tegen de natuurwet is de uitwerking rampzalig. Het is het toppunt van zelfzucht. En toch, konden zij slechts begrijpen en juist opmerken, dan zouden zij beseffen dat hetgeen zij vasthouden, losgelaten moet worden en hetgeen zij behoeden, bevrijd moet worden. Van dien aard is de Wet.

De ziel moet tevens leren de vruchten of de voordelen van dienst los te laten en te leren dienen zonder zich te hechten aan resultaten, middelen, personen of roem.

De ziel moet ook het gevoel van verantwoordelijkheid loslaten voor hetgeen andere discipelen eventueel kunnen doen... De verhouding tussen discipelen ligt op het gebied van het ego en is niet persoonlijk. De schakel is die van de ziel en niet die van het denkvermogen. Iedere persoonlijkheid volgt haar eigen weg, moet haar eigen verantwoorde­lijkheid op zich nemen, werkt haar eigen dharma uit, vervult haar eigen karma ten einde zich aldus tegenover haar Heer en Meester, het Ego, te verantwoorden. En een verantwoording zal er zijn...

Het tot stand brengen van een innerlijk contact (met andere dienaren) en van een onderlinge verstandhouding gebaseerd op een besefte eenheid van doel en van ziele-liefde, is op glansrijke wijze mogelijk en hiervoor moeten alle discipelen worstelen en zich inspannen. Een volledige overeenstemming omtrent bijzonderheden, werkwijze en verklaring van beginselen is op het uiterlijke gebied wegens het afgescheiden denkvermogen in dit tijdperk niet mogelijk. Doch — de innerlijke betrekkingen en samenwerking moeten tot stand gebracht en ontwikkeld worden in weerwil van de uiterlijke uiteenlopende denkwijzen. Wanneer de innerlijke band in liefde wordt vastgehouden en wanneer discipelen het gevoel van autoriteit ten opzichte van elkander en van verantwoordelijkheid voor elkanders werkzaamheden loslaten, terwijl zij tegelijkertijd schouder aan schouder staan in het Ene Werk, dan zullen automatisch het onderscheid, de uiteenwijkingen en de punten van tweedracht worden overwonnen. Er zijn voor discipelen van deze tijd drie voorschriften welke belangrijk zijn...

1. Laat los of offer de eeuwenoude neiging op tot kritiseren en tot het regelen van andermans werk, waardoor de innerlijke zuiverheid van de groep blijft bewaard. Vele plannen tot dienen zijn op niets uitgelopen en meer werkers zijn belemmerd door kritiek dan door welke andere grote factor ook.

2. Laat los of offer het gevoel van verantwoordelijkheid op voor de daden van anderen en in het bijzonder van discipelen. Zorg dat uw eigen werkzaamheid zich aanpast aan de hunne en in de vreugde van de strijd en op de weg van dienst zullen de verschillen verdwijnen waardoor het algemeen welzijn tot stand zal komen.

3. Laat de hoogmoed van het denkvermogen los waardoor men het inzicht en de verklaringen daarvan ziet als de juiste en ware en die van anderen verkeerd en onwaar. Dit is de weg van afscheiding. Houd u aan de weg van integratie welke die is van de ziel en niet die van het denkvermogen.

Dit zijn harde uitspraken, doch zij zijn de voorschriften waardoor de Leraren Zich laten leiden bij Hun handelingen en Hun denken wanneer Zij met elkander en met Hun discipelen werken. De innerlijke onkreukbaarheid is noodzakelijkerwijze een voldongen feit voor Hen. Dit is het niet voor de discipel. Uiterlijke verschillen zijn echter voor de innerlijke Leraren onbestaanbaar. Zij laten één ieder vrij om het Plan te dienen. Zij trainen Hun discipelen (ongeacht hun graad) om het Plan te dienen in vrijheid, want in vrijheid, met het gevoel van vreugde en met de kracht van innerlijk samenwerkende liefde wordt het allerbeste werk gedaan. Het is oprechtheid waar Zij naar kijken. Bereidwilligheid het kleinere te offeren, wanneer het grotere wordt aangevoeld, is hetgeen waar zij naar zoeken. Het spontane loslaten van langgekoesterde idealen, wanneer een groter en omvattender ideaal zich voordoet, is hetgeen Hen leidt. Wanneer de uitgestrektheid van het werk en de drang van de noodzakelijkheid worden beseft, worden Zij beïnvloed tot samenwerking en brengen het offer van hoogmoed en het offer van de persoonlijkheid. Het is onontbeerlijk dat de discipelen leren het niet‑wezenlijke op te offeren opdat het werk moge uitgevoerd worden. Zo weinig als men het moge beseffen, zijn de vele technieken, methoden en wegen ondergeschikt aan de voornaamste wereldnood. Er zijn vele wegen, vele zienswijzen, vele proefnemingen en vele pogingen — welke mislukken of slagen — en alle komen en gaan, doch de mensheid blijft. Dit alles is een bewijs voor de veelvuldigheid van denkvermogens en ervaringen, doch het doel blijft. Geschilpunten komen altijd van de persoonlijkheid. Wanneer deze Wet van Opoffering het denkvermogen regeert, zullen onbetwistbaar alle discipelen ertoe worden gebracht het persoonlijke los te laten ten bate van het universele en ter wille van de ziel die afscheiding noch verschil kent. Dan zullen geen hoogmoed, noch een bekrompen en kortzichtig perspectief, noch zucht tot inmenging (zo geliefd bij vele mensen), noch een verkeerd begrip van beweegreden hun samenwerking met elkander als discipelen, noch hun dienst aan de wereld, belemmeren.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 80‑84.

2. De grote Verzaking wordt pas mogelijk wanneer de kleine verzakingen in praktijk worden gebracht en het leven van een discipel en van een groep beheersen. Het verzaken van eerzucht, van alle persoonlijke banden en het verstoten van al hetgeen vooruitgang, zoals deze voor het oog van de ziel wordt onthuld, belemmert, legt een gezonde basis voor de laatste grote overdracht, gebaseerd op de verzaking van datgene wat eeuwenlang schoonheid, waarheid en goedheid heeft betekend en wat het uiteindelijke doel van elk streven scheen te zijn. Het streven om datgene te zien wat in de toekomst en buiten de schijnbare laatste toestand van ziele-samensmelting ligt, wordt in deze tijd door discipelen, en ook enkelen onder u, onder de ogen gezien. Dat u allen moogt doordringen achter de sluier van de ziel en tenslotte moogt zien dat die sluier 'van boven tot beneden' scheurt, waardoor u in staat zult zijn met degenen van gelijke rang te zeggen 'Het is volbracht' is mijn ernstige hoop. Dan zal voor u, gelijk voor anderen, de weg van de hogere evolutie openliggen en de glorie van de Heer zal in een nieuw licht worden gezien, een licht dat alle vorige doeleinden en visioenen zal verduisteren en in de schaduw zal stellen.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 180.

Top | Inhoud