Navigeren in de hoofdstukken van dit boek

HOOFDSTUK II - De culturele ontwikkeling van het ras - Deel 2

Er is een neiging onder studerenden in de esoterie, vooral bij hen die tot de oudere groepen van het Vissentijdperk horen, iedere belangstelling voor de energieën die de gebeurtenissen in de wereld veroorzaken of die bestuursvormen en de politiek betreffen als strijdig te beschouwen met esoterie en [63] geestelijk streven. Maar de nieuwe opvatting over esoterie, die de moderne groepen en de meer mentale typen krachtig zullen voorstaan, ziet alle gebeurtenissen, wereldbewegingen en nationale bestuursvormen plus alle politieke omstandigheden als uitdrukkingen van de energieën die in de innerlijke werelden van esoterisch onderzoek gevonden kunnen worden; daarom zien zij geen aanvaardbare reden om zo'n belangrijk aspect van de menselijke aangelegenheden van hun besprekingen en denken uit te sluiten, evenmin als de ontdekking van die nieuwe waarheden en technieken die zo hopelijk het nieuwe tijdperk van juiste menselijke verhoudingen zullen voortbrengen. Zij vragen: Waarom moet onderzoek op het gebied van de politiek van het geestelijk leerplan weggelaten worden? Zij achten dat onderzoek van even groot, zo niet van groter belang dan de werkzaamheid van de kerken; regeringen vormen het volk, helpen bij het tot stand brengen van iedere bestaande beschaving en dwingen het merendeel van de mensen tot het volgen van bepaalde noodzakelijke gedachtegangen. Het is overal nodig dat de kerken en de mensen leren dat er niets in de hele wereld van verschijnselen, van krachten en van energieën is dat niet onder de leiding gebracht kan worden van datgene wat geestelijk is. Alles wat bestaat is in werkelijkheid geest in openbaring. Het merendeel van de mensen begint nu belangstelling voor politiek te tonen en dit wordt door de Meesters als een grote stap voorwaarts beschouwd. Wanneer de geestelijk ingestelde mensen in de wereld dit betrekkelijk nieuwe terrein van menselijk denken met zijn internationale uitwerking tot het gebied van hun esoterisch onderzoek gaan rekenen, zal er zeer grote vooruitgang worden gemaakt.

Laat mij u een eenvoudige toelichting geven: oorlog is in werkelijkheid een grote explosie van energieën en krachten die op de innerlijke gebieden, waarop de esotericus behoorde te werken (maar waar hij zelden wordt gevonden), is opgewekt, en die haar verschrikkelijke en catastrofale uitwerking vindt op het stoffelijk gebied. Dit wordt tegenwoordig aangeduid door het voortdurend gebruik van de termen "Krachten van het Licht" en "Krachten van het Kwaad". Wanneer de innerlijke esoterische en bepalende oorzaken van oorlog door esoterisch onderzoek ontdekt zijn zullen oorlog en oorlogen ophouden te bestaan. Dit ligt in het wezen van waarlijk esoterisch werk opgesloten, maar wordt door de esoterici van deze tijd, die zich geestelijk [64] te verheven voelen voor zulke aangelegenheden, geminacht en zij concentreren zich — in hun ivoren toren — op hun eigen ontwikkeling plus een beetje filosofie.

Eén ding moet hier nog vermeld worden: esoterie is op generlei wijze mystiek of vaag van aard. Het is een wetenschap — in wezen de wetenschap van de ziel van alle dingen — die haar eigen terminologie, experimenten, gevolgtrekkingen en wetten heeft. Wanneer ik "ziel" zeg, dan bedoel ik het aandrijvend bewustzijn, dat overal in de natuur wordt gevonden en op die gebieden, die buiten het gebied liggen dat wij gewoonlijk natuur noemen. Studerenden zijn geneigd te vergeten dat elk gebied van bewustzijn, vanaf het hoogste tot het laagste, een aspect is van het kosmisch stoffelijk gebied en daarom (gezien vanuit het gezichtspunt van het evolutieproces) stoffelijk van aard is en (vanuit het standpunt van bepaalde goddelijke Waarnemers) bepaald tastbaar is en gevormd van scheppende substantie. De esotericus heeft altijd te maken met substantie; met die levende, trillende substantie, waarvan de werelden zijn gemaakt en die — omdat zij overgeërfd is uit een vorig zonnestelsel — gekleurd is door gebeurtenissen uit het verleden en, zoals al gezegd, "reeds gekleurd door karma". Men moet er hier aan denken dat, juist zoals het stoffelijk gebied, dat ons zo bekend is, niet als een beginsel wordt beschouwd door de esoterische student, het kosmisch stoffelijk gebied (gezien vanuit het standpunt van de kosmische levens) eveneens "geen beginsel" is. Ik geef u hier veel stof om over na te denken.

Men kan zeggen, dat de esotericus bezig is die beginselen te ontdekken, en ermee te werken, die elk ondergebied van het kosmisch stoffelijk gebied bezielen en die in werkelijkheid aspecten zijn van die beperkende levensenergie die in en door de beginselloze substantie werkt. Zijn taak is, het brandpunt van zijn aandacht af te wenden van de substantiële vormzijde van bestaan, en zich dan bewust te worden van datgene wat de bron geweest is van het voortbrengen van de vorm op elk afzonderlijk gebied. Het is zijn taak in zichzelf de vereiste weerklank en gevoeligheid te ontwikkelen met betrekking tot de hoedanigheid van het leven dat iedere vorm beheerst, totdat hij tenslotte tot de hoedanigheid van het ENE LEVEN komt, [65] dat de planeet bezielt en binnen de werkzaamheid waarvan wij leven, bewegen en ons bestaan hebben.

Om dit te kunnen doen moet hij allereerst de aard van zijn eigen bepaalde energieën ontdekken (en hier komt de aard van de hem beheersende stralen naar voren), die zich door zijn drie lagere voertuigen van openbaring en later door zijn geïntegreerde persoonlijkheid uitdrukken. Nadat hij tot een zekere mate van die kennis is gekomen en nadat hij zich gericht heeft naar het bepaalde levensaspect, begint hij het subtiele innerlijke mechanisme te ontwikkelen door middel waarvan contact kan worden gemaakt met de meer algemene en universele aspecten. Hij leert onderscheid te maken tussen de aard of karmische predisposities van de "beginselloze" substantie, waarvan zijn vorm en alle andere vormen zijn gemaakt, en de aard van de beginselen die zich door deze vormen proberen uit te drukken en tracht deze te verlossen, te redden en te louteren, zodat de substantie van het volgende zonnestelsel van een hogere orde zal zijn dan die van het tegenwoordige, en als gevolg daarvan meer weerklank zal geven op het wilsaspect van de Logos.

Vanuit dit standpunt bezien is esoterie de wetenschap van verlossing en hiervan zijn alle Wereldverlossers het eeuwige symbool en de exponenten. De planetaire Logos kwam tot openbaring om de substantie en haar vormen te verlossen en de hele Hiërarchie, met haar grote "leider" de Christus (het tegenwoordige Wereldsymbool), kan als een hiërarchie van verlossers beschouwd worden, geschoold in de wetenschap van verlossing. Zodra zij deze wetenschap machtig zijn, kunnen zij overgaan tot de wetenschap van het Leven en zich bezighouden met de energieën die uiteindelijk de dan van hoedanigheid voorziene, verloste en niet meer beginselloze substantie en vormen in stand kunnen houden en gebruiken. Het is de verlossing van de beginselloze substantie, het herstel van haar scheppingsvermogen en van haar geestelijke integratie die het doel van deze verlossers is; de vruchten van hun werk zullen gezien worden in het derde en laatste zonnestelsel. Hun werkzaamheid zal een grote geestelijke en planetaire samensmelting tot stand brengen waarvan de samensmelting van persoonlijkheid en ziel (op een bepaald punt op [66] het pad van evolutie) het symbool is in microkosmische zin. Hieruit kunt u het nauwe verband zien dat er bestaat tussen het werk van de individuele aspirant of discipel, zoals hij zijn drievoudig lichaam van openbaring verlost, redt en loutert, en het werk van de Planeetlogos, wanneer Hij een gelijksoortige taak volbrengt, met betrekking tot de "drie periodieke voertuigen", door middel waarvan Hij werkt; zijn persoonlijkheidsvoertuig, zijn zielsuiting en zijn monadisch aspect.

Door alles wat ik gezegd heb zult u beseffen, dat ik de vaagheid uit het woord "esoterie" tracht weg te nemen, en de uitermate wetenschappelijke en op feiten berustende aard van het werk waarmee alle esoterici zich bezighouden tracht aan te duiden.

Esoterische studie onthult, wanneer zij met een esoterische leefwijze is verbonden, over enige tijd de wereld van bedoeling en leidt tenslotte tot de wereld van betekenis. De esotericus begint zijn onderzoek met het trachten te ontdekken waarom iets gebeurt; hij worstelt met het probleem van voorvallen, gebeurtenissen, crises en omstandigheden, om zo achter de bedoeling te komen die zij voor hem inhouden; wanneer hij de bedoeling van enig bijzonder probleem heeft vastgesteld, gebruikt hij die als een uitnodiging om nog dieper in de voor hem nieuw geopenbaarde wereld van bedoeling binnen te dringen; hij leert dan zijn eigen kleine persoonlijke problemen in het pro­bleem van het grotere Geheel te doen opgaan en daardoor zijn kleine zelf uit het oog te verliezen en het grotere Zelf te ontdekken. Het ware esoterische gezichtspunt is altijd dat van het grotere geheel. Hij vindt de wereld van bedoeling als een ingewikkeld netwerk over alle activiteit en ieder aspect van de wereld van verschijnselen uitgespreid. Van dit netwerk is het etherisch web, dat tussen de centra op de ruggengraat van elk individu kan worden gevonden, de microkosmische overeenkomst, en zij gelijkt op een serie deuren die toegang verschaffen tot de grotere wereld van bedoeling. Dit is in werkelijkheid de ware wetenschap over de centra, waar ik reeds dikwijls naar heb verwezen. Door die centra kan men (indien zij ontwikkeld zijn en functioneren) bewust een wereld van subjectieve [67] werkelijkheden binnengaan evenals in tot nu toe onbekende stadia van goddelijk bewustzijn.

Esoterie houdt zich evenwel niet met de centra als zodanig bezig, en is ook geen pogen om de centra op wetenschappelijke wijze te doen ontwaken zoals veel studerenden denken. In werkelijkheid is esoterie een oefening in het vermogen om vrij in de wereld van bedoeling werkzaam te zijn; zij bemoeit zich niet met het een of andere aspect van de mechanische vorm; zij bemoeit zich uitsluitend met het zielenaspect — het aspect van redder‑verlosser en vertolker — en met het bemiddelende beginsel tussen leven en substantie. Dit bemiddelende beginsel is de ziel van de individuele aspirant of discipel (indien men zulk een misleidende uitdrukking mag gebruiken); het is ook de anima mundi in de wereld als geheel.

Esoterie sluit daarom een leven in, dat in harmonie geleefd wordt met de innerlijke subjectieve werkelijkheid en dat is alleen mogelijk wanneer de studerende intelligent ingesteld en mentaal gepolariseerd is, en het is alleen van nut wanneer de studerende zich met bekwaamheid en begrip te midden van deze innerlijke werkelijkheden kan bewegen. Esoterie sluit ook begrip in van de verhouding tussen krachten en energieën, het vermogen om energie te gebruiken voor het toenemen in kracht, en ook van het scheppend gebruikmaken van de krachten waarmee contact is verkregen; vandaar hun verlossing. Esoterie gebruikt de krachten van het derde aspect (dat van intelligente substantie) als de ontvangers van de energieën van de twee hogere aspecten, en door dat te doen verlost zij substantie. Esoterie is de kunst om de energieën die uit de hoogste bronnen voortkomen, "naar beneden, naar de aarde te brengen", en deze daar te "grondvesten", of te verankeren. Als toelichting het volgende voorbeeld: het was een gevolg van een esoterische "werk­zaamheid", van een over de hele wereld verspreide groep van studerenden, dat de leer over de Nieuwe Groep van Wereld-Dienaren (Een Verhandeling over Witte Magie, p. 398-433; Een Verhandeling over de Zeven Stralen, Dl. II (Nieuwe Psychologie), p. 629-751) werd bekend gemaakt, waardoor in het bewustzijn van de mensheid het feit van het bestaan en het werk van deze fundamenteel subjectieve groep werd gegrondvest en vastgelegd; het werk van die groep werd daardoor gebundeld en hun "verlossend" werk daardoor versterkt. [68]

Alle ware esoterische activiteiten brengen licht en verlichting voort; dit licht komt voort uit het overgeërfde licht van de substantie dat versterkt en gekleurd wordt door het hogere licht van de ziel, wanneer de mensheid bewust werkzaam is. Het is daarom mogelijk esoterie en haar werkzaamheid in bewoordingen van licht te definiëren, maar ik weerhoud mij ervan om dat te doen wegens de vaagheid die daardoor ontstaat, en wegens de mystieke toepassing ervan die door de esoterici in de voorbije tientallen jaren ontwikkeld werd. Indien de esoterici de verklaring van de moderne wetenschap zouden willen aannemen, die in haar eenvoudigste vorm uitgedrukt zegt dat substantie en licht synonieme termen zijn, en ook zouden willen erkennen dat het "licht" dat zij over de substantie zouden kunnen werpen (het toepassen van energie als kracht) eveneens substantieel van aard is, dan zou er een veel intelligenter manier van benadering ontstaan. De esotericus houdt zich wel degelijk bezig met licht in haar drie aspecten, maar het is momenteel beter om een andere wijze van benadering te proberen, totdat de esotericus — door ontwikkeling, beproeving en proefneming — deze drievoudige onderverdeling ook in praktische zin kent en niet alleen maar theoretisch en mystiek. We moeten sommige fouten van het verleden te boven zien te komen.

Ik heb u veel andere definities gegeven in mijn andere boeken, en sommige daarvan waren zeer eenvoudig; na het voorgaande kunnen zij nu een bepaalde bedoeling overbrengen; later zullen zij een diepzinnigere betekenis voor u krijgen.

Ik zou alle esoterici willen vragen de praktische benadering die ik hier geschetst heb, te onderzoeken. Ik zou hen willen vragen levens te leven die verlossen, hun ingeboren mentale gevoeligheid verder te ontwikkelen en voortdurend te werken met de bedoeling die achter alle individuele, gemeenschappelijke, nationale en wereldaangelegenheden gevonden kan worden. Wanneer u dit doet, dan zal het licht plotseling helder op uw wegen schijnen. U kunt licht­dragers worden, en dan weten dat "in dat licht u Licht zult zien" — en uw medemensen ook.

(deel 2)