Navigeren in de hoofdstukken van dit boek

VOORWOORD

[v]

 

Opvoedkundige stromingen in een Wereldcrisis

Dit boek over opvoedkunde verschijnt in een tijd van crisis, want steeds weer komt bij het kritisch overdenken van de theorie over opvoeding een diepe bezorgdheid naar voren ten aanzien van het behoud zowel als het verrijken van de menselijke waarden. Kunnen wij ons democratisch individualisme handhaven tegenover de standaardiserende krachten van de Westerse gemechaniseerde beschaving, die mogelijk ook de Oosterse wereld zal overspoelen? Kunnen wij de totalitaire systemen neutraliseren, die het materialisme van een toenemende industriële cultuur vergoddelijken?

In mei van dit jaar (1953) nam ik deel aan een tweedaagse studiebijeenkomst in Chicago, ondersteund door The Center for the Study of Liberal Education for Adults, een onderafdeling van de Ford Foundation, opgericht met het doel de groeiende bezorgdheid voor de geestelijke basis van onze beschaving in onze tijd tot uitdrukking te brengen. In de formulering van het probleem, dat onze groep zou bestuderen, namelijk Opvoeding in een democratische maatschappij, werd ons het volgende meegedeeld:

"Opvoeding moet tegemoetkomen aan de behoeften van de menselijke geest. Zij moet de mensen helpen bij het ontwikkelen van een bevredigende persoonlijke filosofie en van een besef voor waarden; het aankweken van smaak voor literatuur, muziek en schone kunsten; het verwerven van grotere bekwaamheid in het analyseren van problemen om daardoor tot beter doordachte conclusies te komen."

Deze formulering vraagt een heronderzoek van onze theorie over opvoedkunde en de toepassing ervan. Een beschouwing van de voorkomende ontwikkelingen bewijst, dat de pedagogen er eindelijk in slagen één algemene filosofie te ontwerpen door welbewust te streven naar een theorie, die geschikt is voor de komende nieuwe wereld. Een dergelijke filosofie moet onder andere drie fundamentele theorieën omvatten:

1.     Een psychologische theorie van de mens, die "opgevoed" moet worden.

2.     Een sociale theorie van de soort [vi] maatschappij, die men wil opbouwen of in stand houden als een geschikt tehuis voor de verkondigde culturele idealen.

3.     Een wereldbeeld of kosmologie, een theorie van de plaats van de mens in het heelal, waarin de mens zowel toeschouwer als acteur is.

Ons probleem is om een overkoepelende synthese te verkrijgen, zoals het Marxisme en het Neoscholastiek die aan hun volgelingen geeft, maar deze dan te verkrijgen met de vrijwillig gekozen methoden van samenwerking die door Dewey zijn bepleit. Zo'n wereldbeeld zal in de meest uitgebreide zin een planetaire beschaving mogelijk maken, door het integreren van de waarheden over de mens en het heelal, die wij uit de regionale culturen, in hun eigen tijd en plaats, kunnen putten, boven tijd en ruimte uit. Deze universele beginselen zullen dan als normen dienen voor Opvoeding in de Nieuwe Tijd, zoals de Tibetaan het noemt.

De hedendaagse wereld lijdt op cultureel gebied aan een provincialisme, dat voortkomt uit het dualisme van de naar buiten gerichte objectieve houding van de Westerse wereld en het naar binnen gericht zijn of subjectivisme van het Oosten. Beide beschavingen gaan in hun extreme vorm te ver. De mens moet door een harmonieuze levenswijze beide idealen integreren om zichzelf en zijn wereld tot volmaking te brengen. Volgens mij is dit een van de belangrijke onderwerpen van het tegenwoordige werk.

Voor de toekomst ligt het geneesmiddel tegen de sociale en psychologische scheidingen, die onze hedendaagse pogingen belemmerden, om de verdeeldheid van de mensheid te boven te komen, in een herstel van eenheid van beginselen waarmee men integratie van menselijke waarden en prestaties kan proberen te bereiken. De opvoedkundige gevolgen van deze ontwikkeling zijn duidelijk. Zoals de Tibetaan aangeeft, moeten wij op de subjectieve gebieden zorgen voor het opnieuw coördineren van de menselijke persoonlijkheid en voor het te boven komen van het tweevoudige bewustzijn dat een gevolg is geweest van de splitsing op cultureel gebied, die de "zelfverloochening" van de vreedzame civilisatie van het Oosten tot de overheersende opvatting van zijn cultuur, en het agressieve "indivi­dualisme" van het Westen tot het ideaal van de westerse mens maakte. Bijgevolg hebben we niet alleen de politieke synthese van een [vii] wereldfederatie nodig, waarin het Oosterse en het Westerse halfrond functioneren als de rechter en de linker kwab van de menselijke hersenen met de zetel van het wereldbrein als punt waar de planetaire zenuwen elkaar kruisen, maar hebben we ook een planetaire levenswijze, een planetaire ethica, en een planetaire wijze van aanvoelen nodig om de machtige stuwkracht te leveren, die nodig is voor de grootse taken die voor ons liggen.

Het is nu de tijd voor het opnieuw coördineren van het objectieve en het subjectieve, van de extravert en de introvert gerichte beschavingen en voor het tot stand brengen van een op grootse wijze samenklinken van de cultuur. Japan werd pas agressief, nadat het die onhebbelijkheid van het Westen had geleerd. Voordat haar deuren waren geforceerd, waren haar kunsten en filosofie in overeenstemming met de Oosterse traditie. Toen zij de Westerse technologie overnam gooide zij haar oude cultuur overboord. Wat in Japan gebeurde, kan ook in de rest van het Oosten gebeuren, maar terwijl Japan een relatief klein land was, zijn China, India en hun buren uitgestrekt en dichtbevolkt en de hemel sta ons bij, indien zij de geschiedenis van Japan herhalen. Onze activiteit bij de hereniging van de wereld moet, door onze eigen inspanningen om te begrijpen en te waarderen, een beroep op het Oosten insluiten om de fundamentele waarden van haar plaatselijke culturen te beschermen en te ontwikkelen. Terwijl het Westen aan het zoeken is naar beginselen, waarop een vreedzaam en vruchtbaar leven kan worden opgebouwd, kan het Oosten zorgen voor het tegenwicht van ons agressieve materialisme.

Indien deze nieuwe synthese culturele en geestelijke eenheid in de mensheid zal moeten herstellen, dan zal de Westerse wereld nederigheid moeten leren wanneer zij zich tot het Oosten richt. De Oosterse wereld zal, wegens haar innerlijke geaardheid, niet de fysieke energie opbrengen om naar het Westen te gaan. Wij westerlingen gingen naar het Oosten op zoek naar markten en afzetgebieden voor de producten van ons technisch kunnen en we moeten terugkeren naar onze eigen wereld, gemagnetiseerd door en bewust van de subjectieve energieën van het Oosten. Onze agressieve commerciële penetratie in de Oostelijke landen en volkeren, heeft als eindresultaat gehad, dat de literatuur, de filosofie en de kunsten als [viii] niet gecalculeerde dividenden van het Oosten naar het Westen zijn gebracht. We kunnen, wanneer wij dat willen, gebruik maken van de onmetelijke erfenis van de Oosterse cultuur, die ons ter beschikking staat, zelfs in onze bibliotheken in de buurt.

Onze grootste hoop op overleving van deze sterk toegespitste wereld ligt in een geweldige inspanning om deze twee culturen tot synthese te brengen, zolang er nog tijd is. Zou het Oosten ons die tijd ontzeggen en besluiten ons alleen maar op ons eigen gebied te ontmoeten, dan zou dit mogelijk wel eens het einde van de geschiedenis voor ons allen kunnen betekenen, zowel voor het Oosten als voor het Westen.

Gedurende onze eeuw van industriële expansie zijn er steeds meer bewijzen gekomen van het dóórdringend vermogen van het Oosterse denken op de gebieden van wetenschap, filosofie en de kunsten van het Westen. Psychosomatische geneeskunde, parapsychologie en Jungs analytische psychologie zijn slechts een paar aanwijzingen van de hedendaagse naar binnen gerichte onderzoekingen. De terugkeer van de geestelijke factor in het leven en de opvoeding betekent meer dan alleen maar een heropleving van sommige vroegere vormen van christelijke ideologie.

In deze opvoeding voor de Nieuwe Tijd, zal het type van Oost-West filosofie, zoals gepresenteerd door de Tibetaan, zijn verdiende plaats vinden. Hierin hebben we, zoals hieronder volgt, de elementen van een volledige theorie:

a.   Subjectieve Planning: een theorie van de scheppende zelfontwikkeling van het individu.

b.   Objectieve Planning. een theorie voor een goede menselijke samenleving.

De psychologische en sociale gevolgen van de opvoeding voor de Nieuwe Tijd moeten zo duidelijk mogelijk uiteengezet worden. De volgende stap is, de waarde van de beginselen in hun praktische toepassing te toetsen. Het toetsen moet eerder worden gedaan met behulp van technieken, zoals deze toegepast worden in de hindoepsychologie, dan met behulp van de positivistische methode van het Westen. Het is verspilling van tijd om te proberen vooraf de uitkomst te beoordelen, voordat dit systeem een eerlijke kans is geboden. Toch is het niet nodig de oude oosterse en de moderne westerse benaderingen [ix] als twee elkaar wederkerig uitsluitende alternatieven te beschouwen. In sommige gevallen zijn de twee benaderingen slechts twee "talen" om universele waarheden over de aard van de mens uit te drukken en zien wij ons niet gesteld tegenover een of-of antithese. Wederzijdse vertaling kan het "vreemde" van de terminologie verminderen. Bijvoorbeeld: de zienswijze van de Tibetaan, dat "meditatie doordenken van de dingen is", is over­eenkomstig de leer van Dewey. Wanneer de ongewone, minder vertrouwde, minder bekende elementen verminderen, wordt begrijpen gemakkelijker.

Dat het zo kort geschetste project van onderzoek niet een soort vage filosofische fantasie is, maar een dringende en onmiddellijke noodzaak wordt aangetoond door een rapport, opgesteld door de Afdeling voor Culturele Zaken van de UNESCO, dat het onderwerp van gesprek als volgt formuleerde: "De opvatting over de mens en de filosofie van de opvoeding in het Oosten en Westen". Hier volgt het:

"De UNESCO kon niet onverschillig blijven ten opzichte van dit probleem (van het Oosten en het Westen), en werd, uitgaande van de tegenwoordige toestanden in de wereld, gedwongen om het probleem van alle kanten te bekijken, dat naar voren was gekomen door het zich steeds sneller voltrekkende proces van eenwording, het kleiner worden van de afstanden, de groter wordende betekenis van de techniek, het geleidelijk verwerven van politieke onafhankelijkheid en internationale verantwoordelijkheid door alle volken, en bovenal door de heersende onrust en verwarring tussen de twee grote beschavingen van gisteren, die bereid zijn het leven te schenken aan de ene beschaving van morgen, maar die ineenkrimpen onder de dreiging van een wereldcrisis, waarvan de beheersing ver boven hun vermogen ligt".

In een artikel "Ons doel is eenheid", in "The Free World", van oktober 1944, schonk Prof. Dr. Albert Einstein met leedwezen aandacht aan "een afschuwelijke materialistische houding tegenover het leven, die leidt tot het overheersen van een ongebreidelde zelfzucht". Maar hoe moeten dit materialisme en deze zelfzucht van onze cultuur worden verbeterd? Door geodesie in de gelede ruimtetijd van de relativiteitstheorie? Dat zou een schrale troost zijn van een warm hart en Einstein beveelt deze uitweg niet aan. Inderdaad, Einstein geeft geen duidelijke oplossing. De simpele waarheid is, dat het enige tegenwicht tegen "materialisme", "idealisme" is en dit moet uit [x] het hart zelf van de wetenschap tevoorschijn komen als gevolg van een evolutionaire ontwikkeling. Onderzoekers, die de dingen, waarom het in de wetenschap gaat, kennen, moeten onze kennis over de natuur verzamelen en deze samenvoegen tot een geheel van geïntegreerde beginselen, om de Pythagoreïsche‑Platoni­sche‑Bruno kosmologie tot stand te brengen, een wereldbeeld dat overeenkomt met het pantheïsme van oosters denken, waarin de mens de natuur eerbied kan bewijzen, omdat natuur ontzag en eerbied waardig is. Een humanisme dat uitsluitend antropocentrisch is, gaat te ver, en heeft een wereldomvattende filosofie nodig, waarin de oneindige en eeuwige kosmos de andere spil vormt voor de as waaromheen de nieuwe synthese kan bewegen en groeien.

Er is een geneesmiddel tegen "de ziekte van de moderne mens", waarvan veel bestanddelen worden gevonden in dit boek over de opvoeding in de toekomst. De uitvoering van de erin opgesloten beginselen is het werk van de mensheid zelf. Dat haar theorieën niet boven de behoefte en het bevattingsvermogen van de hedendaagse opvoedkundigen liggen, wordt bewezen door het feit, dat er reeds op verscheidene plaatsen stappen zijn gezet voor het uitvoeren van experimenten in de opvoeding, die bedoeld zijn om de behoefte aan synthese uit te drukken. Als voorbeeld van deze ontwikkeling noem ik het onderzoek naar het "zelf", gefinancierd door de Ford Foundation, waaruit een voorstel voor het oprichten van een Department of Integrating Studies (faculteit voor integratieve studies) aan de universiteit van Pittsburgh is voortgekomen. Een deel van het rapport dat de bedoeling van dit experiment behandelt luidt als volgt:

"Er wordt voorgesteld om een nieuwe faculteit buiten de huidige drie gebieden, de volkenkundige, de sociale en de natuurkundige wetenschappen en onafhankelijk van de faculteiten binnen de bestaande gebieden aan de universiteit van Pittsburgh op te richten. Deze nieuwe faculteit zal "The Department of Unified Studies" (faculteit voor verenigde studies) genoemd worden. Het hoofddoel is om de gewoonte aan te kweken synthetisch te leren denken en om een instelling voor wijsheid ten behoeve van de evolutie van de mensheid en de ontwikkeling van het persoonlijk zelf te vinden of te scheppen. [xi]

"Omdat tot eenheid gebrachte interpretatie en begrip geen wetenschap als zodanig is, maar een beknopte samenvatting van eerder gemaakte voorstellingen en beginselen, zal deze faculteit geen graad aanbieden op haar eigen gebied. The Department of Unified Studies is in de eerste plaats een dienstverlenende faculteit voor de studenten en leden van de faculteiten, waaraan deze in de meer gespecialiseerde (maar niet belangrijkere) gebieden studeren.

"Tot in de tegenwoordige tijd is er weinig behoefte geweest voor zo'n toevoeging aan onze instellingen van hoger onderwijs. Maar met de toeneming van onze gespecialiseerde instellingen tot aan het punt waarbij wij onszelf begraven onder de bergen informatie en gegevens, is de tijd gekomen om het probleem van het vaststellen wat al deze kennis betekent serieus aan te pakken. Wanneer de universiteit niet alles, wat in de moderne wetenschap ligt opgesloten kan samenvatten, zal zij afstand moeten doen van haar historische rol van het verschaffen van universele beginselen aan verlichte enkelingen, die zoeken naar de goede dingen van het leven. De dringende noodzaak hiervan vraagt om een duidelijke uiteenzetting en erkenning, wanneer we met kennis van zaken een oplossing voor het probleem willen ontwerpen.

"Het grote doel van The advancement of learning ("De bevordering van de wetenschap"), om Bacon ’s uitdrukking te gebruiken, is licht te werpen op vier grondvragen van het menselijk bestaan:

1.   Wat is een mens?

2.   In welk soort fysisch heelal (kosmos) woont de mens?

3.   Door welk evolutieproces kwam het mensdom tevoorschijn uit de matrix van de natuur, zodat de mens het zelfbewuste en scheppende individu kon worden, dat hij nu is?

4.   Nu wij iets weten over de kosmos en de aard van de mens, kunnen wij de vraag stellen: wat is de beste soort van samenleving voor de voortgaande evolutie van de mens?

"Bij het zoeken naar de antwoorden op deze vragen en bij het zorgen voor de nodige prikkels en gegevens die de studenten nodig hebben voor de [xii] formulering van hun eigen antwoorden, willen de leraren van het "Department of Unified Studies" zich niet opwerpen als deskundigen op het gebied van integratie. Samen met de belangstellende studenten willen de leden van de faculteit zoekers naar synthese zijn. Om een beeld te geven van de gebieden die zullen worden beschouwd volgt hieronder een opsomming van geopperde onderwerpen:

1.   De sociologie van kennis.

2.   De onderlinge betrekkingen tussen religie, filosofie, wetenschap en kunst.

3.   Informatietheorie, cybernetica en semantiek.

4.   De geschiedenis en de filosofie van de wetenschap.

5.   De geschiedenis en de uitgangspunten van de theorie van democratisch bestuur (ideologie).

6.   De bijdragen van de biologie, de sociologie en de psychiatrie aan de welvaart en de vooruitgang van de mensheid.

7.   De eenheid van kennis.

8.   De evolutie van de waarderingssystemen vanaf de primitieve culturen tot de moderne industriële beschaving.

"De allereerste vereiste voor al deze onderwerpen is, dat zij niet minder dan drie zogenaamde faculteiten van studie met elkaar in verband zal moeten brengen. Daardoor zullen de studenten en de faculteit aangemoedigd worden bij hun zoeken naar visie en "het leven in alles aanwezig en als één geheel te zien."

De zaadbeginselen van de Tibetaan zullen op zulke experimentele gebieden een voorbereide voedingsbodem vinden.

 

OLIVER L. REISER.

Department of Philosophy.

University of Pittsburgh.

Pittsburgh, Pennsylvania.

U.S.A.