Navigeren in de hoofdstukken van dit boek

BRIEF III - PUNTEN WAARMEE REKENING WORDT GEHOUDEN BIJ HET VOORSCHRIJVEN VAN MEDITATIE - Deel 1

BRIEF III

PUNTEN WAARMEE REKENING WORDT GEHOUDEN BIJ HET VOORSCHRIJVEN VAN MEDITATIE

1.    De Straal van het Ego of het hoger Zelf

2.    De Straal van de Persoonlijkheid of het lager zelf

3.    De Karmische gesteldheid van de drievoudige mens

4.    De gesteldheid van het Oorzakelijk Lichaam

5.    De behoefte van het ogenblik en de taak die de mens daarin vervult

6.    De innerlijke en uiterlijke groepen waarmee hij verbonden is

[14]

BRIEF III

PUNTEN WAARMEE REKENING WORDT GEHOUDEN BIJ HET VOORSCHRIJVEN VAN MEDITATIE.

4 juni 1920

Wij hebben de belangrijkheid van meditatie behandeld en ik heb van de vele redenen waarom men meditatie moet beoefenen, er vier onder uw aandacht gebracht. Omdat in deze tijd velen van u zonder de leiding van een leraar die u persoonlijk op het stoffelijk gebied kent, meditatie beoefenen, is het onmogelijk meer te doen dan een plan voor het beoefenen van meditatie te ontvouwen, dat de elementen van veiligheid en universaliteit in zich draagt.

Wanneer er een leraar aanwezig is, kunnen verschillende oefeningen, aangepast aan het temperament van de leerling, gedaan worden, en doordat zij bepaalde eigenschappen bezitten, kan die bepaalde meditatie de lijn van de minste weerstand vormen tussen het stoffelijk brein van de persoonlijkheid en het oorzakelijk lichaam.

Bij het formuleren van meditatiemethoden moet er met bepaalde factoren rekening worden gehouden. Deze factoren zal ik nu noemen. Het ligt niet in mijn bedoeling u meditatieschetsen en methoden te geven die u moet volgen. Ik wijs slechts op de daaraan ten grondslag liggende beginselen, die de leraar leiden in de keuze van de voor de leerling geschikte methode. Later, wanneer de leerling in contact met de leraar komt en de wetenschappelijke toepassing van de methode op de enkeling wordt aangetoond, kunt u nagaan of de hier gegeven regels grondwaarheden zijn of niet. Methode en details moeten worden uitgewerkt door gebruik te maken van het onderscheidingsvermogen, ervaring, moed en volharding.

Er zijn zes factoren waarmee een leraar, wanneer hij een meditatie voorschrijft, rekening moet houden, en dan zijn dit nog slechts de voornaamste. Deze zes zijn:

[15]

1.    De straal van het Ego of het hoger Zelf van de leerling.

2.    De straal van zijn persoonlijkheid of het lager zelf.

3.    De karmische gesteldheid van zijn drievoudige lagere aard.

4.    De gesteldheid van zijn oorzakelijk lichaam.

5.    De onmiddellijke behoefte van het ogenblik en de taak die hij daarin vervult.

6.    De innerlijke en uiterlijke groepen waarmee hij verbonden kan zijn.

Wij zullen ze nu een voor een bespreken.

1. De Straal van het Hoger Zelf

De straal waarop het oorzakelijk lichaam van de mens zich bevindt, de zielen- straal, moet de soort van meditatie bepalen. Elke straal maakt een verschillende benaderingswijze noodzakelijk, want het doel van alle meditatie is vereniging met het goddelijke. In dit stadium is het de vereniging met de geestelijke Triade, die zijn laagste weerspiegeling heeft op het mentaalgebied. Laat mij dit beknopt toelichten:

Wanneer de zielenstraal de straal van Macht is, moet in een dynamische vorm de toepassing van de wil op de lagere voertuigen de methode van benadering zijn; het is grotendeels datgene wat wij het welslagen door een intense concentratie noemen, een ontzagwekkende gerichtheid op één punt, waardoor alle hindernissen worden weggevaagd en letterlijk een kanaal wordt geforceerd dat tot in de Triade doordringt.

Wanneer de zielenstraal de tweede straal van Liefde Wijsheid is, ligt de weg van de minste weerstand langs de lijn van expansie, van geleidelijke omvattendheid. Het is niet zozeer een voorwaarts dringen, dan wel een geleidelijk uitbreiden vanuit een innerlijk centrum om alles daaromheen te omvatten, de omgeving, de aanverwante zielen en de verwante groepen van leerlingen onder [16] de een of andere Meester, totdat alles in het bewustzijn is opgenomen. Doorgevoerd tot het punt van voleinding, heeft deze uitbreiding de vernietiging van het oorzakelijk lichaam bij de vierde inwijding tot resultaat. In het eerste geval — zijn doel bereiken via de Straal van Macht — had het voorwaarts dringen en het opwaarts forceren hetzelfde resultaat; het geopende kanaal liet de uitstorting van kracht of vuur vanuit de Geest toe, en na verloop van tijd wordt het oorzakelijk lichaam eveneens vernietigd.

Wanneer de zielenstraal de derde straal van Werkzaamheid Aanpassing is, is de methode enigszins anders. Het is niet zozeer het voorwaarts dringen, noch de geleidelijke expansie, dan wel het systematisch aanpassen van alle kennis en alle middelen aan het beoogde doel. Het is in feite het proces waarbij het vele ten behoeve van het ene tot nut wordt gemaakt; het komt erop neer dat men het benodigde materiaal verzamelt en de benodigde eigenschappen verwerft om de wereld te helpen, en dat men door liefde en onderscheidingsvermogen  de kennis vergaart die ten slotte het verbrijzelen van het oorzakelijk lichaam veroorzaakt. In deze "stralen van Aspect" of van goddelijke uitdrukking, als ik ze zo noemen mag, wordt de vernietiging tot stand gebracht door, zoals in het eerste geval, het kanaal te verwijden door middel van de dwingende macht van de wil; in het tweede geval door de expansie van het lager aurisch ei, het oorzakelijk lichaam, dankzij de omvattendheid van de samenvoegende straal van Liefde Wijsheid, en in het derde geval door het doorbreken van de buitenomtrek van het oorzakelijk lichaam als gevolg van het opeenstapelend vermogen en de stelselmatige absorptie van de straal van Aanpassing.

Deze drie verschillende methoden hebben alle hetzelfde resultaat en in wezen zijn zij alle drie vormen van de ene grote methode die gebruikt wordt in de evolutie van liefde of wijsheid — het einddoel van het streven in dit huidige zonnestelsel.

De wil drijft een mens tot volmaaktheid door een besef van het Hogere, met als gevolg dienst van macht door liefde in werkzaamheid. [17]

Het wijsheids- of liefdesaspect dwingt de mens tot volmaaktheid door een besef van zijn eenheid met al wat ademt, met als gevolg dat liefde zich in dienst stelt door liefde in werkzaamheid.

Het werkzaamheidsaspect drijft een mens tot volmaaktheid door alles in dienst van de mensheid te gebruiken; eerst door alles voor zichzelf te gebruiken, dan geleidelijk aan door alles voor de familie te gebruiken, vervolgens voor degenen die hij persoonlijk liefheeft, daarop voor de hem omringende medewerkers, en zo steeds verder, totdat alles wordt gebruikt in dienst van de mensheid.

Wanneer de zielenstraal de vierde straal van Harmonie is, zal de methode langs de lijn van het innerlijk besef van schoonheid en harmonie gaan; dit veroorzaakt de vernietiging van het oorzakelijk lichaam door de kennis van Kleur en Klank en door de vernietigende werking van Klank. Het is het proces dat leidt tot de verwezenlijking van de noten en tonen van het zonnestelsel, de noot en toon van individuele mensen en tot de poging om de zielentoon in harmonie te brengen met die van anderen. Wanneer de zielentoon in harmonie met andere ego’s weerklinkt, is het resultaat de vernietiging van het oorzakelijk lichaam, een zich losmaken van het lagere en het bereiken van volmaaktheid. De vertegenwoordigers hiervan ontwikkelen zich langs de lijnen van muziek, ritme en schilderkunst. Zij trekken zich in zichzelf terug, teneinde de levenszijde van de vorm te begrijpen. De uiterlijke openbaring van die levenszijde in de wereld geschiedt door datgene wat wij kunst noemen. De grote schilders en de grootste toonkunstenaars bereiken in vele gevallen langs deze weg hun doel.

Wanneer de vijfde straal, de straal van Concrete Wetenschap of Kennis, de zielenstraal van een mens is, is de methode zeer interessant. Deze bestaat uit een ingespannen toepassing van het concreet denkvermogen op het een of ander probleem, om het mensdom te helpen; het richten van elke verstandelijke hoedanigheid en het [18] beheersen van de lagere aard, zodat een uiterste poging wordt gedaan om datgene wat de uitstorting van de hogere kennis belemmert, te doorboren. Het houdt ook het wilselement in (zoals verwacht kon worden) en heeft tot gevolg dat de begeerde inlichting aan de bron van alle kennis wordt ontrukt.

Bij voortzetting van het proces wordt de buitenomtrek van het oorzakelijk lichaam zo vaak doorboord, dat dit eindelijk uit elkaar valt en de mens bevrijd wordt. Het denken drijft een mens tot volmaaktheid en dwingt hem alle kennis tot nut te maken van de liefderijke dienst aan het mensdom.

De zesde straal van Toewijding is bij uitstek de straal van opoffering. Wanneer hij de zielenstraal is, neemt de methode van benadering door middel van meditatie de vorm aan van een éénpuntig gerichte inspanning door de liefde voor een persoon of voor een ideaal. Een mens leert door liefde voor een mens of voor een ideaal alles te omvatten. Hij richt elke gave en elke inspanning op het beschouwen van datgene wat verlangd wordt, en legt zelfs, door zich voor die mens of dat ideaal op te offeren, zijn oorzakelijk lichaam in de vlammen op het altaar. Het is de methode van goddelijk fanatisme, dat alles wat niet met het visioen in verband staat, als verloren beschouwt en ten slotte met vreugde de gehele persoonlijkheid offert. Het oorzakelijk lichaam wordt door vuur vernietigd en het bevrijde leven stroomt in goddelijke gelukzaligheid omhoog naar de Geest.

Wanneer de zielenstraal de zevende straal van Ceremoniële Wet of Magie is, is de methode van benadering de verheerlijking en het begrijpen van de vorm. Zoals al eerder is gezegd, is het doel van alle meditatieoefeningen de benadering van het goddelijke in ieder mens en daardoor de benadering van de Godheid zelf.

Zodoende is de methode dat men elke handeling van het leven in de drie lichamen onder wet, orde en regel stelt en dat in het oorzakelijk lichaam een [19] zich uitbreidende vorm wordt ingebouwd, waardoor dit lichaam wordt vernietigd. Het is het opbouwen onder bepaalde voorschriften van het Altaar tot een woonplaats voor de Shekinah, en wanneer het geestelijk licht opvlamt, schudt en wankelt de Tempel van Salomo en stort ineen. Het is het bestuderen van de wet en het daaruit voortvloeiend begrijpen door de mens hoe die wet wordt gehanteerd en waarom; dan komt de definitieve toepassing van die wet op het lichaam van oorzaken, om dat lichaam uit te schakelen en op die wijze zijn vernietiging te bewerkstelligen. Het gevolg hiervan is bevrijding, en de mens maakt zich vrij van de drie werelden. Veel occultisten komen in deze tijd op deze straal in incarnatie om het bevrijdings- proces voort te zetten. Deze methode voert een mens naar bevrijding door begrip en intelligente toepassing van de wet op zijn eigen leven en op de verbetering van de omstandigheden van de mensheid als geheel, waardoor de mens een dienaar wordt van het mensdom.

Dit is voldoende voor vandaag.

2. De Straal van de Persoonlijkheid

5 juni 1920

Wij hebben ons in zekere mate beziggehouden met de eerste factor, de zielenstraal, bij het bepalen van de methode van meditatie. Vandaag zouden wij de functie van de persoonlijkheidsstraal  kunnen bespreken bij het bepalen van deze methode. Zoals u weet, is de persoonlijkheidsstraal  altijd een onderstraal van de geestelijke straal en verandert veel vaker dan de zielenstraal. Bij de ontwikkelde ego’s, zoals men die aantreft onder de denkers van het mensdom en onder de vooraanstaande werkers in alle afdelingen van het wereldwerk waar ook, kan de persoonlijkheidsstraal  met elk leven veranderen, omdat elk leven gebaseerd is op een andere toon en een andere kleur aanneemt. Op deze wijze wordt het oorzakelijk lichaam sneller toegerust. Wanneer de reïncarnerende mens een punt heeft bereikt waar hij bewust zijn wijze van uitdrukking kan kiezen, [20] zal hij eerst zijn vorige levens in ogenschouw nemen en door de daarbij verworven kennis zal hij zich bij zijn keuze voor het volgend leven laten leiden. Voordat hij incarneert, zal hij zijn zielentoon laten klinken en luisteren of de volheid eraan ontbreekt of dat hij een wanklank inhoudt; hij zal dan besluiten op welke toon hij zijn eerstvolgende persoonlijkheidstrilling zal baseren.

Het hele leven kan daardoor gewijd zijn aan het doen weerklinken van een bepaalde toon en het bestendigen van een bepaalde trilling. Deze toon moet worden gehoord en deze trilling moet onveranderlijk blijven onder steeds wisselende omstandigheden. Vandaar dat het noodzakelijk is dat er zich in het leven van de aspirant of de discipel veelvuldige veranderingen voordoen, wat een verklaring geeft voor de in het oog lopende toestand van afwisseling en schijnbare chaos, waarin deze levens worden doorgebracht.

Wanneer de wanklank is opgeheven en de trilling bestendig wordt en niet langer onderhevig is aan verandering, dan is het vereiste werk gedaan. Het Ego kan zijn krachten weer terugroepen, alvorens verder te gaan met het vervolmaken van het oorzakelijk lichaam en met het volmaakt afstemmen van het gewenste akkoord op zuiverheid van toon. U ziet dus hoe noodzakelijk het is de methode van meditatie aan te passen aan de behoefte van de persoonlijkheid en haar tegelijkertijd te laten samenvallen met de eerste factor, namelijk de straal van het Ego.

Een Praktisch Voorbeeld

Laat mij u een voorbeeld geven, waardoor ik op een of andere wijze de zaak kan verduidelijken, want nauwkeurigheid van begrip is gewenst.

Laten wij aannemen dat de zielenstraal van A. die van liefde of wijsheid is, terwijl de straal van zijn lager zelf de vijfde straal van concrete kennis is. A. heeft in vorige levens liefde tot uitdrukking gebracht en heeft werkelijke vorderingen gemaakt in het toepassen van de methode van de samenvoegende straal, die van uitbreiding. Hij bezit een grote liefde en verruimt vrij gemakkelijk zijn bewustzijn, waardoor hij een groot deel van de hem [21] omringende omstandigheden omvat. Toch ontbreekt hem, ofschoon hij van gemiddelde intelligentie is, de stabiliserende trilling die eigen is aan de vijfde straal. Hem ontbreekt de concentratie die resultaten afdwingt; hij heeft de fundamentele grondslag van feiten nodig, wil hij op verstandige en veilige wijze verder komen. De wijze leraar, die deze noodzaak inziet, gebruikt de methode van uitbreiding eigen aan de zielenstraal en past die toe op de verruiming van het mentaallichaam. Door een verstandig voorgeschreven methode zal hij het vermogen tot verruiming (tot dusver slechts gebruikt om anderen door liefde te omvatten) toepassen op de éénpuntig gerichte inspanning, om op gelijke wijze tot verruiming te komen, met het doel kennis te vergaren. Wanneer dit gebeurt, schijnt het alsof elke inspanning van het persoonlijke leven (in een bepaalde incarnatie) erop gericht is om zich op een wetenschappelijk standpunt te plaatsen en op het ontwikkelen van het denkvermogen. Deze intellectuele vooruitgang kan misschien aan de niet ingewijde toeschouwer van te groot belang toeschijnen; toch verloopt ten slotte het werk zoals het door de innerlijke leider wordt gewenst, en pas in het daaropvolgende leven zal de wijsheid van de zielenkeuze tot uitdrukking komen.

Intellectuele verruiming zal worden verworven door het samenvoegen van de tweedestraals methoden met de toepassing van die van de vijfde straal. Heb ik deze aangelegenheid duidelijk gemaakt? Ik wil in mijn schrijven duidelijk zijn, want dit vraagstuk van meditatie is voor velen van zeer groot belang.

Bij zorgvuldig onderzoek zal het daarmee duidelijk voor u zijn, dat hoe meer een mens weet, des te minder hij oordeelt. Iemand kan bijvoorbeeld goed ontwikkeld zijn waar dit het liefdesaspect betreft, terwijl toch dit aspect in een of andere incarnatie sluimerend kan blijven en de sterkst naar voren komende lijn van ontwikkeling zuiver intellectueel kan zijn. Voor de verstandige toeschouwer is het het beste zijn oordeel op te schorten, omdat hij nog niet de innerlijke visie heeft die de kleur ziet, noch het occulte gehoor dat de toon herkent. [22]

3. De karmische Gesteldheid van de Drievoudige Mens

7 juni 1920

Vandaag is het de beurt aan de karmische gesteldheid van de drievoudige mens en zijn plaats in de evolutie om in onze bespreking over "Methoden van Meditatie" te worden overwogen. Het is ons derde punt en van groot belang bij het juist bepalen van een geschikte methode voor de individuele mens. In het voorafgaande hebben wij eerst het belang van meditatie beschouwd; daarna hebben wij beknopt de rol aangegeven die de zielenstraal bij het bepalen van die methode speelt, waarbij wij terloops een punt naar voren brachten waarop tot dusver niet sterk de nadruk werd gelegd, namelijk dat het werkelijke doel van meditatie is het zielenlichaam geleide- lijk "te verzwakken, te ondermijnen en te vernietigen". Voor elke straal is, zoals wij zagen, een andere werkwijze noodzakelijk. Hierna behandelden wij de functie van de persoonlijkheidsstraal in combinatie met de zielenstraal en zagen hoe, door wijselijk met deze twee factoren rekening te houden, er op verstandige wijze een methode kon worden voorgeschreven.

Wij zullen nu meer in het bijzonder de factor "tijd" in beschouwing nemen. Karma en tijd zijn meer synoniem dan men wel beseft. Occulte meditatie en het definitief begin van het werk om de enkeling uit de omhulling van het oorzakelijk lichaam te bevrijden kan alleen dan worden begonnen, wanneer er een bepaald punt in de evolutie is bereikt en wanneer het oorzakelijk lichaam (door zijn inhoud) een zeker soortelijk gewicht heeft en de omtrek van dat lichaam aan bepaalde eisen vol- doet. Het hele proces verloopt volgens de wet en is niet, zoals zo vaak wordt gedacht, een proces van louter aspiratie en hooggestemd verlangen. Denk diep na over deze door mij zojuist neergeschreven zin over de karmische gesteldheid van de drievoudige mens en zijn plaats op de evolutieladder. Welke bijzonderheden heb ik vermeld? Drie factoren waarover u kunt nadenken: [23]

a.     Het punt in evolutie.

b.    Het soortelijk gewicht van het oorzakelijk lichaam.

c.     De afmeting en de omtrek van het oorzakelijk lichaam.

Het ligt in mijn bedoeling later met u het onderwerp van het mentaalgebied en zijn drie hogere ondergebieden, de gebieden van het Ego, te bespreken. Wij zullen ons bezighouden met de plaats van het oorzakelijk lichaam op deze gebieden, even- als met de verhouding van het oorzakelijk lichaam tot andere lichamen op hetzelfde gebied. In deze brief bespreek ik alleen de drie bovengenoemde punten. Ik behandel dus het oorzakelijk lichaam op zichzelf, daarna het zielenbewustzijn en zijn ver- houding tot het lager zelf. Later zal ik ditzelfde bewustzijn op zijn eigen gebied be- handelen en in betrekking tot andere ego’s en tot de Hiërarchie. Houd dit duidelijk voor ogen: mijn voornaamste onderwerp is op dit ogenblik de ontwikkeling van het zielenbewustzijn  in de persoonlijkheid. Verwar deze twee niet met elkaar. Wij zouden het nog anders kunnen zeggen: ik zal de verhouding van het hoger Zelf tot de drievoudige lagere mens bespreken, evenals de geleidelijk toenemende sterkte van die verhouding door middel van meditatie. Dit valt samen met de drie hierboven genoemde factoren. Laten wij ze in deze volgorde in behandeling nemen.

Het Punt in Evolutie

Het leven van de evoluerende persoonlijkheid zou in vijf delen onderverdeeld kunnen worden. Onze evolutie is uiteindelijk vijfvoudig en het leven van de mens (als een menselijk wezen en voordat hij de vijfde inwijding ondergaat), kan wor- den beschouwd als een reeks van vijf opeenvolgende stappen, waarvan elke stap wordt gemeten naar de gesteldheid van de inwonende Vlam van de Geest. Vanuit het standpunt van onze occulte planetaire Hiërarchie worden wij, zoals ik u al eerder heb verteld, naar ons licht gemeten.

Het eerste deel van de vooruitgang zou men kunnen rekenen vanaf het ogenblik toen de diermens een denkend [24] of menselijk wezen werd, totdat het emotie- lichaam bewust begon te werken of tot het punt waar de emoties verreweg over- wegend zijn. Dit komt overeen met het Lemurisch en vroeg Atlantisch tijdperk. Gedurende deze periode is de mens gericht in zijn stoffelijk lichaam en leert om door zijn begeertelichaam, het lichaam van gevoel of emotie, te worden beheerst. Hij heeft geen andere aspiraties dan toe te geven aan de lusten van het lichaam; hij leeft voor zijn stoffelijke aard en heeft geen gedachten aan iets hogers. Deze periode is gelijk aan die van het kind van één tot zeven jaar. Gedurende deze tijd zien de waakzame Leraren van het mensdom de inwonende Vlam als een kleine speldenknop; de gerichtheid ligt in het permanent atoom van het stoffelijk gebied. De Leraren hoeven er geen aandacht aan te schenken, want de instinctieve kracht inherent aan het hoger Zelf doet het werk en de voortstuwende kracht van de evolutie leidt alles tot volmaaktheid.

De tweede periode omvat een punt in de ontwikkeling waarbij de gerichtheid grotendeels in het emotielichaam ligt en de begeerte van het lagere denkvermogen ontwikkeld wordt. De latere Atlantische tijd houdt de analogie ervan verborgen. De begeerten zijn dan niet zo zuiver stoffelijk meer, want het denkvermogen begint door te dringen en werkt als gist die in een hoeveelheid deeg beweging veroorzaakt en het doet rijzen. De mens wordt zich bewust van vage verlangens die niet uitgaan van zijn stoffelijk lichaam; hij is tot een diepe liefde in staat jegens leraren en leiders die wijzer zijn dan hijzelf, tot een wilde, onberedeneerde toewijding aan de hem omringende metgezellen en tot een even wilde, onberedeneerde haat, want het even- wicht dat door het denkvermogen wordt bereikt, en de stabiliteit als resultaat van verstandelijke werkzaamheid ontbreken nog aan de samenstelling van zijn wezen. Hij schommelt tussen uitersten.

De gerichtheid ligt nu in het astraal permanent atoom, maar er is (wanneer dit punt van ontwikkeling is bereikt) een speling van licht tussen de twee atomen die [25] gerichtheid hebben gekend — het emotioneel en het stoffelijk atoom. Wat ik hier in dit stadium tracht aan te tonen is, dat de mentale eenheid de kracht van de gerichtheid niet heeft gekend, omdat deze in het emotionele wordt vastgehouden. Het resultaat hiervan is een algeheel verschil binnen de omtrek van het atoom zelf. De elektronische verbindingen die het atoom samenstellen dat gerichtheid heeft ondergaan, zijn in een andere meetkundige vorm gegroepeerd dan die welke dat proces nog niet hebben ondergaan. De uitwerking van het leven van het Ego, inwerkend op de stof van het atoom, veroorzaakt verscheidene splitsingen die niet worden aangetroffen in een niet gericht atoom. De stof is diepzinnig en ingewikkeld.

Deze periode is analoog aan die in het kinderleven van zeven tot veertien jaar, of aan die periode waarin de adolescentie intreedt en het kind rijpt. Deze rijpheid is het voortbrengsel van in één lijn gebrachte emotionele en stoffelijke gerichtheid. Eenlijnigheid wordt nu gemakkelijk tussen het stoffelijk en het emotielichaam tot stand gebracht. Het probleem is beide in één lijn te brengen met het mentaallichaam en later met het zielenlichaam.

De waakzame Leiders van het mensdom kunnen zien dat de inwonende Vlam of het Licht iets groter is geworden, maar het is nog zo klein, dat het nauwelijks waarneembaar is. maar — indien ik dit op enigerlei wijze kan verduidelijken zonder door het gebruik van woorden verwarring te stichten — waar in de eerste periode het licht in het stoffelijk atoom kan worden gezien, wordt nu in de tweede periode het emotioneel of astraal atoom eveneens verlicht, een teken voor de Leraren dat het werk vordert. Dit alles beslaat een zeer grote tijdsperiode, want de vooruitgang in deze periode gaat uiterst langzaam. Mijn zinspeling op het Atlantische en het Lemurische ras diende enkel om een analogie te trekken wat betreft de ontwikkeling, en niet wat de tijd betreft.

Nu komt, bij het ingaan van de derde periode, het meest vitale punt in de ontwikkeling van de mens, namelijk waarop [26] het denkvermogen zich ontwikkelt en de levensgerichtheid zich verplaatst naar de mentale eenheid. In termen van het zonnestelsel gesproken en de mensheid beschouwend als een eenheid, waarvan de permanente atomen samen de moleculen vormen in een overeenkomstig kosmisch atoom, is het werk van stoffelijk naar emotionele gerichtheid gevorderd en blijft daar voorlopig. Niet voor de zevende cyclus van de grotere cyclus, niet voordat het stelsel verduistert en uit de openbaring gaat, zal het kosmisch mentaal atoom in het lichaam van de Logos gerichtheid bereiken. Hier en daar zijn er individuen, als eenheden, die het werk volbrengen, hetgeen hoopgevend is voor allen.

Deze periode komt overeen met die tussen veertien en achtentwintig jaar. Deze periode is veel langer, omdat er veel gedaan moet worden. Twee atomen hebben gerichtheid ondergaan en één ondergaat een verplaatsing. Dit is het middelste punt. In deze tijd straalt er licht uit tussen de drie atomen (die de persoonlijkheidsdriehoek aangeven). Het brandpunt verplaatst zich echter geleidelijk naar de mentale eenheid en het zielenlichaam wordt geleidelijk meer afgerond en neemt zijn afmetingen aan.

De mens beheerst het stoffelijk lichaam en in elk leven bouwt hij een beter lichaam op; hij heeft een begeertelichaam dat blijk geeft van meer verfijnde eisen (let op de occulte betekenis van dat woord); hij beseft de vreugden van het intellect en streeft naar een steeds beter geschikt mentaallichaam; zijn begeerten richten zich naar boven in plaats van naar beneden en worden omgevormd in aspiratie. Eerst is het een aspiratie naar dingen van het denkvermogen en later naar datgene wat abstracter en meer samenvoegend is. De inwonende Zielenvlam of het inwonend Licht straalt nu van een innerlijk centrum naar de omtrek uit. Voor de toeziende Hiërarchie is het duidelijk dat het goddelijke vuur [27] doordringt tot het hele oorzakelijk lichaam, het verwarmt en er doorheen straalt, en dat het Ego zich steeds bewuster wordt van zijn eigen gebied en — door middel van de permanente atomen — steeds meer belang gaat stellen in het leven van de persoonlijkheid. Het stoffelijk brein van de persoonlijkheid is zich nog niet bewust van het onderscheid tussen het inherent mentaal vermogen en de rechtstreekse indrukken van het inwonend Ego, maar de tijd wordt rijp voor een bepaalde verandering en de evolutie vordert snel. De vierde periode nadert. Hier wil ik een waarschuwing geven. Dit alles gaat niet in geordende afdelingen, om zo te zeggen. Het voltrekt zich net als in het grotere stelsel, waarbij de perioden over elkaar heen grijpen en evenwijdig lopen, wat toe te schrijven is aan de inherente straal van de Geest of de Monade, aan cyclische wijzigingen, aan verscheidenheid van krachten die astrologisch en vaak uit onbekende kosmische centra op het trillend leven in de atomen inwerken...

De vierde periode is die waarin de coördinatie van de Persoonlijkheid wordt voltooid en waarin de mens tot zichzelf komt (zoals de verloren zoon in het verre land deed) en zegt: "Ik zal opstaan en tot mijn Vader gaan." Dit is het gevolg van de eerste meditatie. De drie permanente atomen werken en de mens is een actief voelend, denkend wezen. Hij bereikt de volmaking van het leven van de persoonlijkheid en hij begint bewust zijn gerichtheid van het leven van de persoonlijkheid naar het zielenleven te verplaatsen. Hij staat op het Pad van Discipelschap of op het Proefpad of bevindt zich er dichtbij. Hij begint met het werk van omvorming; moeizaam, met inspanning en nauwgezet dwingt hij zijn bewustzijn naar hogere sferen en breidt het naar vrije verkiezing uit; hij besluit tot elke prijs in volle vrijheid de drie lagere gebieden te beheersen en er zijn taak te vervullen; hij beseft dat het Ego zich op stoffelijk, emotioneel en mentaalgebied volmaakt moet kunnen uitdrukken en vormt daarom met oneindige moeite het noodzakelijke kanaal. Hij trekt de aandacht van de Leraren. [28] Op welke manier doet hij dat? Het oorzakelijk lichaam begint het inwonend Licht uit te stralen. De bouw ervan is nu zo fijn, dat het doorschijnend is geworden en het Ego contact kan maken met de Triade, waardoor een punt van de Vlam verschijnt... Het licht staat niet langer onder de korenmaat, maar vlamt plotseling op en vangt de scherpe blik van de Meester.

Dit kenmerkt de periode tussen achtentwintig en vijfendertig jaar in het leven van de volwassene. Het is het tijdperk waarin een mens zichzelf vindt, ontdekt wat zijn lijn van werkzaamheid kan zijn, wat hij kan bereiken en waarin hij, vanuit werelds standpunt gezien, tot zijn recht komt.

Gedurende de vijfde periode breekt de Vlam geleidelijk door de omtrek van het oorzakelijk lichaam heen en het "pad van de rechtschapenen is als het steeds helder- der wordende morgenlicht". In de vierde periode begint de meditatie — de mystieke meditatie die, in de vijfde periode, tot die occulte meditatie voert welke resultaten teweegbrengt, omdat zij volgens de wet geschiedt en daardoor de richting van de straal volgt. Door meditatie voelt de mens — als persoonlijkheid — de trilling van het Ego aan en tracht het Ego te bereiken en het zielenbewustzijn in steeds grotere mate naar beneden te trekken, om bewust het stoffelijk gebied te omvatten. Door meditatie of door inkeer leert de mens de betekenis van Vuur kennen en past dat vuur toe op alle lichamen, totdat er niets anders overblijft dan het vuur zelf. Door meditatie of door het bereiken van het abstracte vanuit het concrete wordt het oor- zakelijk bewustzijn verkregen en wordt de mens — gedurende deze laatste periode — het hoger Zelf en niet de persoonlijkheid.

De gerichtheid verplaatst zich gedurende de vijfde periode (de periode van het Pad van Inwijding) geheel vanuit de persoonlijkheid naar het Ego, totdat aan het einde van de periode de bevrijding volledig is en de mens vrij komt. Zelfs het [29] oorzakelijk lichaam wordt als een begrenzing gevoeld en de verlossing wordt voltooid. De gerichtheid verplaatst zich dan hoger tot in de Triade — deze verplaatsing begint bij de derde inwijding. Het stoffelijk permanent atoom verdwijnt en de gerichtheid wordt hoger mentaal; het emotioneel of astraal permanent atoom verdwijnt en de gerichtheid wordt intuïtief; de mentale eenheid verdwijnt en de gerichtheid wordt geestelijk. De mens wordt dan een Meester van Wijsheid en heeft de symbolische leeftijd van tweeënveertig jaren bereikt, het punt van volkomen rijpheid in het zonnestelsel.

Er is dan nog een latere periode die overeenkomt met de leeftijd van tweeënveertig tot negenenveertig, waarin de zesde en de zevende inwijding kunnen worden ondergaan, maar met deze periode hebben de lezers van deze brieven niet te maken...

Het Soortelijk Gewicht en de Inhoud van het Oorzakelijk Lichaam

9 juni 1920

Dit onderwerp over het oorzakelijk lichaam geeft de denker veel stof tot bespiegeling. De werkelijke getallen en de dimensionale lijnen kunnen niet worden gegeven. Zij vormen een van de geheimen van inwijding, maar er kunnen bepaalde denkbeelden worden geopperd en aan alle belangstellenden ter overdenking worden voorgelegd.

Wat bedoelt u precies wanneer u spreekt over het oorzakelijk lichaam? Zeg niet te snel: het lichaam van oorzaken, want op die manier uitgesproken woorden zijn maar al te vaak vaag en onduidelijk. Laat ons nu het oorzakelijk lichaam in beschouwing nemen en de samenstellende delen ervan bepalen.

Op het involuerend pad hebt u te maken met wat genoemd wordt de Groepsziel, op doelmatige wijze omschreven (voor zover aardse woorden dit toelaten) als een verzameling van triaden, gevat in een drievoudig omhulsel van monadische bestand- delen. Op het evoluerend pad zijn er overeenstemmende groepen van oorzakelijke lichamen die op dezelfde wijze zijn samengesteld, waar nog drie factoren bijkomen. [30]

Het oorzakelijk lichaam is een verzameling van permanente atomen, drie in het geheel, gevat in een omhulsel van mentale bestanddelen... Wat gebeurt er op het ogenblik dat de diermens een denkend, menselijk wezen wordt? Het Zelf nadert het niet zelf door middel van het denkvermogen, want de mens is "dat wezen waarin de hoogste geest en de laagste stof door intelligentie zijn verbonden". Wat bedoel ik met deze zin? Precies dit: dat, toen de diermens een geschikt punt had bereikt, zijn stoffelijk lichaam voldoende was gecoördineerd, hij een emotionele of begeerteaard had, sterk genoeg om een basis te vormen voor het bestaan en het te leiden door middel van instinct, en toen de kiem van de denkaard voldoende was geworteld om hem het instinctief geheugen te schenken en denkbeelden met elkaar in verband te brengen, zoals ook opgemerkt kan worden bij de doorsneehuisdieren,  toen de neerdalende Geest (die een atoom op het mentaalgebied tot zich had genomen) de tijd rijp achtte om van de lagere voertuigen bezit te nemen. De Heren van de Vlam werden aangeroepen en zij bewerkstelligden de overdracht van gerichtheid van het lagere atoom van de Triade naar het laagste atoom van de persoonlijkheid. Zelfs toen kon de inwonende Vlam niet lager komen dan het derde ondergebied van het mentaalgebied. Daar ontmoetten de twee elkaar en werden één en het oorzakelijk lichaam werd gevormd. Alles in de natuur is onderling afhankelijk en de inwonende Denker kan in de drie werelden niet heersen zonder hulp van het lager zelf. Het leven van de eerste Logos moet met dat van de tweede Logos samensmelten en zich baseren op de werkzaamheid van de derde Logos.

Daarom ontstaat er op het ogenblik van individualisering, zoals de term luidt om dit tijdstip van contact uit te drukken, op het derde ondergebied van het mentaal gebied een punt van licht, dat drie atomen omvat, en zelf omsloten door een [31] omhulsel van mentale stof. Het werk dat dan moet worden gedaan, bestaat hieruit:

1.    Te zorgen dat dat punt van licht een vlam wordt, door voortdurend de vonk aan te blazen en het vuur te voeden.

2.    Te zorgen dat het oorzakelijk lichaam, dat een kleurloos eivormig lichaam heeft, waarin het Ego is gevat zoals een dooier in een eierschaal, gaat groeien en zich gaat uitzetten tot iets van zeldzame schoonheid, dat in zichzelf alle kleuren van de regenboog bevat. Dit is een occult feit. Na verloop van tijd zal het oorzakelijk lichaam gaan trillen met een innerlijke uitstraling en een innerlijk gloeiende vlam die zich geleidelijk vanuit het middelpunt naar de omtrek een weg zal banen. Zij zal dan door die omtrek heen breken en het lichaam (dat product van duizenden levens van smart en streven) gebruiken als brandstof voor haar vlammen. Zij zal alles opbranden, tot de Triade opstijgen en (terwijl zij één wordt met die Triade) weer worden opgenomen in het geestelijk bewustzijn en — warmte als symbool gebruikend — een intensiteit van hitte of hoedanigheid van kleur of trilling met zich dragen die voordien ontbrak.

Daarom bestaat het werk van de Persoonlijkheid — want alles moet vanuit dat oogpunt worden bekeken totdat wij zielenvisie hebben verkregen — allereerst uit het verfraaien, opbouwen en uitbreiden van het oorzakelijk lichaam; ten tweede uit het leven van de persoonlijkheid daarin terug te trekken, het goede uit het persoonlijk leven te halen en het te verzamelen in het lichaam van het Ego. Wij zouden dit het goddelijk vampirisme kunnen noemen, want het kwaad is altijd slechts de keerzijde van het goede. Wanneer dit is volbracht, komt het toepassen van de vlam op het oorzakelijk lichaam zelf en het vreugdevol getuige zijn van het feit dat, terwijl het werk van vernietiging voortgaat, de Vlam — de levende innerlijke mens en de geest van het goddelijk leven — bevrijd wordt en tot haar oorsprong opstijgt.

Het soortelijk gewicht van het oorzakelijk lichaam bepaalt het moment van vrij- making en geeft het tijdstip aan waarop het verfraaien en opbouwen is voltooid, de [32] Tempel van Salomo is opgericht en het gewicht (occult verstaan) van het oorzakelijk lichaam beantwoordt aan de door de Hiërarchie gestelde maatstaf. Dan treedt het werk van vernietiging in en de bevrijding nadert. Men heeft de lente ervaren, daarop is de volle groei van de zomer gevolgd, nu moet de ontbindende kracht van de herfst worden gevoeld — deze keer wordt ze echter gevoeld en toegepast op mentale niveaus en niet op het stoffelijk gebied. De bijl is aan de wortel van de boom gelegd, maar het wezenlijke van het leven wordt in de goddelijke opslagplaats verzameld.

De inhoud van het oorzakelijk lichaam bestaat uit het goede dat in elk leven door langzame, geleidelijke processen is verzameld. De opbouw gaat in het begin langzaam, maar tegen het einde van de incarnatie — op het Proefpad en op het Pad van Inwijding vordert het werk snel. De inwendige bouw is opgetrokken en elke steen is tijdens het persoonlijk leven gedolven. In elk van de twee afdelingen van het Pad vordert het werk van de voltooiing en verfraaiing van de Tempel met grotere snelheid...

In het kort zou ik tot besluit van dit onderwerp willen proberen duidelijk te maken dat de omtrek van het oorzakelijk lichaam zich wijzigt overeenkomstig type en straal. Sommige zielenlichamen zijn ronder van vorm dan andere, sommige meer ovaal en weer andere langwerpiger van vorm. De inhoud en de soepelheid ervan zijn van belang, en bovenal de occulte doordringbaarheid van het lager aurisch ei, waardoor contact met andere ego’s mogelijk wordt, terwijl toch de identiteit behouden blijft, waardoor het zich met zijn gelijken vermengt en toch de individualiteit bewaart, en waardoor het alles in zich kan opnemen wat wenselijk is, zonder ooit zijn eigen vorm te verliezen.

4. De Gesteldheid van het Oorzakelijk Lichaam

16 juni 1920

De vierde factor, die ten grondslag ligt aan de keuze van een methode [33] van meditatie, vormt vandaag ons onderwerp en behelst de gesteldheid van het oorzakelijk lichaam.

Wij hebben het oorzakelijk lichaam in zijn verhouding ten opzichte van de persoonlijkheid of het lager zelf besproken en gewezen op de wisselwerking tussen deze twee en hun onderlinge afhankelijkheid. Door ons voortdurend op occulte meditatie toe te leggen en geleidelijk het lagere denkvermogen tot rust te brengen, door concentratie en het verstandig beoefenen van de meditatie van de zielenstraal, in evenwicht gehouden door de meditatie van de persoonlijkheidsstraal,  merkten wij dat de verhouding van het oorzakelijk lichaam ten opzichte van de persoonlijkheid steeds hechter werd en het kanaal dat hen verbindt steeds zuiverder en geschikter. Dit had, zoals wij zagen, ten slotte tot gevolg dat de gerichtheid van het lagere naar het hogere werd verplaatst en dat men zich later van beide volledig vrijmaakte — doordat de centralisatie dan in het geestelijk bewustzijn lag. Wij behandelden het onderwerp van het lager gezichtspunt uit en beschouwden het vanuit het standpunt van de mens in de drie werelden.

Vandaag zullen wij de stof bespreken van het standpunt van het hoger Zelf, het zielenniveau, en de verhouding beschouwen van dat Zelf tot de Hiërarchie, de omringende ego’s en de Geest. Het zal moeilijk zijn meer te doen dan enkele aanwijzingen te geven, want veel van wat ik zou kunnen zeggen, zou nauwelijks worden begrepen en veel ervan zou te occult zijn en te gevaarlijk voor mededeling in het algemeen.

Drie dingen mogen worden meegedeeld die — wanneer men er op verstandige wijze over mediteert — tot verlichting kunnen leiden:

•      Het Ego op zijn eigen gebied beseft bewust zijn verhouding tot de Meester en tracht dat bewustzijn op de persoonlijkheid over te brengen.

•      Het hoger Zelf op zijn eigen gebied wordt niet door tijd en ruimte belemmerd en het tracht (aangezien het de toekomst even goed kent als het verleden) het gewenste doel nader te brengen en sneller tot werkelijkheid te maken. [34]

•      Het hoger Zelf of het Ego op zijn eigen gebied staat in rechtstreekse verbinding met andere ego’s op dezelfde straal en met die op een daarmee overeenkomende concrete of abstracte straal, en het is — omdat het beseft dat vooruitgang in groepsverband wordt gemaakt — op dat gebied werkzaam om zijn gelijken te helpen. Deze feiten worden al gedeeltelijk door de studerenden begrepen, maar door er iets dieper op in te gaan, kan ik het duidelijker maken.

Verhouding van het Ego tot de Hiërarchie

De verhouding van het Ego tot de een of andere Meester wordt in dit stadium bewust beseft, maar het is desalniettemin zelf aan evoluerende ontwikkeling onder- hevig. Naar ons verteld is, zijn er zestigduizend miljoen eenheden van bewustzijn in de zich geleidelijk ontwikkelende menselijke hiërarchie. Deze worden op de causale of oorzakelijke niveaus aangetroffen, hoewel het aantal nu iets geslonken is, doordat van tijd tot tijd enkelingen de vierde inwijding bereiken. Al deze ego’s, op verschillende trappen van ontwikkeling, zijn met hun Monade, de Geest of de Vader in de Hemel, verbonden, vrijwel op dezelfde wijze (alleen in fijnere stof ) als het Ego is verbonden met de persoonlijkheid.

Alle Monaden staan, zoals u weet, onder het bestuur, of liever gezegd, maken deel uit van het bewustzijn van een van de Planeetgeesten. Hetzelfde is het geval met de ego’s op de zielenniveaus. Een Adept van hun straal houdt toezicht op hun algemene ontwikkeling en houdt zich met hen in groepsverband bezig. Deze groepen worden onder drie omstandigheden gevormd:

a.     Volgens de onderstraal van de zielenstraal.

b.    Volgens het tijdstip van individualisering of de intrede in het mensenrijk.

c.     Volgens het punt dat in de evolutie is bereikt.

De Adept van hun straal heeft het algemeen toezicht, maar onder Hem werken de Meesters, ieder op hun eigen straal en met hun eigen individuele groepen die aan Hem verwant zijn door periode, karma [35] en trillingsgetal.  Onder de Meesters werken de discipelen die het bewustzijn van het hoger Zelf hebben en daardoor in staat zijn op de oorzakelijke niveaus te werken en die ego’s, van wie het oorzakelijk lichaam minder ontwikkeld is dan het hunne, in hun ontwikkeling bij te staan.

Alles is op prachtige wijze aan de wet onderworpen, en aangezien het werk van ontwikkeling van het zielenlichaam afhangt van de vooruitgang die in de drievoudige persoonlijkheid wordt gemaakt, wordt het Ego dientengevolge op de lagere gebieden bijgestaan door twee verschillende discipelen, waarvan er een op het emotiegebied werkt en rapport uitbrengt aan een andere discipel die op het mentaal voertuig inwerkt. Deze doet op zijn beurt verslag aan de discipel met oorzakelijk bewustzijn, die dit weer doorgeeft aan de Meester. Dit alles geschiedt met mede- werking van het inwonend bewustzijn in het oorzakelijk lichaam. Er zijn dus, zoals u ziet, vijf factoren in het spel die erbij betrokken zijn om het Ego bij zijn evolutie- ontwikkeling te helpen:

1.    De Adept van zijn straal.

2.    De Meester van zijn groep.

3.    Een discipel met oorzakelijk bewustzijn.

4.    Een discipel op het mentaalgebied.

5.    Een helper op het emotiegebied.

Gedurende een lange periode van levens blijft het Ego praktisch onbewust van de Persoonlijkheid. De magnetische schakel bestaat, maar dat is dan ook alles, totdat de tijd aanbreekt dat het persoonlijk leven een punt bereikt waarop het iets heeft bij te dragen aan de inhoud van het oorzakelijk lichaam — een lichaam dat aanvankelijk klein, kleurloos en onbetekenend is. Het uur breekt echter aan dat er stenen, eerst tot volmaaktheid gebracht, uit de steengroeve van het persoonlijke leven worden aangedragen en de eerste kleuren worden aangebracht door de mens, de bouwer en de kunstenaar. Dan begint het Ego zijn aandacht te schenken, eerst nog zelden maar daarna veelvuldiger, totdat er levens aanbreken waarin het Ego [36] definitief werkt aan de onderwerping van het lager zelf, aan de verwijding van het verbindingskanaal en aan de overdracht van het besef van zijn werkelijke bestaan en het doel van zijn wezen naar het stoffelijk breinbewustzijn. Wanneer dit eenmaal is voltooid en het innerlijke vuur vrijer kan doorstromen, dan worden levens besteed aan het bestendigen van die indruk, om het innerlijke bewustzijn te vormen tot een deel van het bewuste leven. De vlam straalt steeds meer uit naar omlaag, totdat geleidelijk de verschillende voertuigen in één lijn komen en de mens zich op het Proefpad bevindt.

Hij is nog onkundig van wat voor hem in de toekomst ligt en is zich enkel bewust van een onstuimige, vurige aspiratie en van ingeboren goddelijke verlangens. Hij wil zo graag het goede doen, hunkerend naar kennis en altijd dromend van iemand of iets, hoger dan hijzelf. Dit alles wordt geruggesteund door de diepe overtuiging dat in dienst aan de mensheid het gedroomde doel zal worden bereikt, wil het visioen werkelijkheid worden, het verlangen de gewenste vrucht dragen en de aspiratie opgaan in waarneming.

De Hiërarchie begint handelend op te treden en haar instructie wordt, zoals hiervoor gezegd, ten uitvoer gebracht... Tot dusver hebben de Leraren uitsluitend toezicht gehouden en leidinggegeven zonder zich in bepaald opzicht met de mens zelf bezig te houden. Het werd geheel aan het Ego en aan het goddelijk leven over- gelaten het plan te verwezenlijken, terwijl de aandacht van de Meesters zich richtte op het Ego op zijn eigen gebied. Het Ego spant zich zoveel mogelijk in de trilling te versnellen en de vaak weerspannige lagere voertuigen te dwingen om aan de snel toenemende kracht te voldoen en eraan te beantwoorden. Het is grotendeels een kwestie van versterkt vuur of toenemende warmte, waardoor het trillingsvermogen groter wordt. Het zielenvuur neemt steeds in omvang toe, totdat het werk is volbracht en het louteringsvuur het Licht van Verlichting wordt. Denk na over deze zin. Zo boven, zo beneden; op elke trede van de ladder herhaalt het proces zich. De [37] Monade begint zich bij de derde inwijding van het Ego bewust te worden. Dan gaat het werk sneller, wat toe te schrijven is aan de ijlheid van het materiaal en aan het feit dat weerstand een factor vormt in de drie werelden, maar nergens anders.

Daarom bestaat er voor een Meester geen smart, dat wil zeggen smart zoals wij die op aarde kennen, want dat is grotendeels smart in de stof. De smart die verborgen ligt in begrip en niet in weerstand wordt in de hoogste kringen gevoeld, ja, strekt zich uit tot de Logos zelf. Dit heeft echter niets met dit onderwerp te maken en is vrijwel onbegrijpelijk voor u, omdat u nog door de stof wordt belemmerd.

De Verhouding van het Ego tot zijn Eigen Ontwikkeling

Het Ego tracht op drie wijzen het gewenste doel tot stand te brengen:

1.    Door bepaald werk op abstracte niveaus. Het streeft ernaar contact te krij- gen met het permanent atoom en dit in zich te sluiten. Dit is zijn eerste rechtstreekse benadering van de Triade.

2.    Door bepaald werk in kleur en klank met het doel voor ogen te stimuleren en te bezielen, op deze wijze werkend in groepen en onder leiding van een Meester.

3.    Door herhaalde pogingen definitief de heerschappij te verkrijgen over het lagere zelf, iets wat het Ego tegenstaat,  omdat het de neiging heeft zich met het bewustzijn en de aspiratie op zijn eigen gebied tevreden te stellen. Vergeet niet dat het Ego zelf iets heeft waarmee het worstelt. De weigering om te incarneren wordt niet alleen op geestelijke niveaus aangetroffen, maar ook op die van het Hoger zelf. Ook streeft het Ego naar bepaalde ontwikkelingen, eigen aan factoren van tijd en ruimte (zoals die in de drie werelden worden begrepen) om de oorzakelijke omtrek te vergroten door de studie van goddelijke telepathie, van de psychologie van het stelsel en de kennis van de wetten van vuur. [38]

De Verhouding van het Ego ten opzichte van Andere Ego’s

In deze verhouding moet u bepaalde punten onthouden:

De factor van periodiciteit. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ego’s die wel en die niet in incarnatie zijn; zij zijn tot verschillend werk in staat. Ego’s bij wie het spiegelbeeld in incarnatie is, zijn begrensder dan die waarbij dit niet het geval is. Het is als het ware of het hoger Zelf naar beneden is gericht, of zich vrijwillig tot een driedimensionaal bestaan beperkt, terwijl de ego’s die niet in incarnatie zijn, niet zo begrensd zijn, maar in een andere richting of dimensie werken. De kwestie is voor u moeilijk te begrijpen, nietwaar? Ik weet haast niet hoe ik het onderscheid duidelijker zou moeten toelichten. Het is ongeveer alsof de incarnerende ego’s positiever zijn en de niet geïncarneerde ego’s meer negatief.

De factor van werkzaamheid. Dit is voor een groot deel een kwestie van straal en werkt sterk in op de verhouding tussen de ego’s onderling. De ego’s die zich op gelijke stralen bevinden, verenigen zich en reageren gemakkelijker op elkaars trillingen dan die op verschillende stralen, terwijl synthese pas mogelijk wordt, wanneer het tweede of wijsheidsaspect wordt ontwikkeld.

Op het derde ondergebied van het mentaalgebied worden ego’s in groepen verdeeld — individuele scheiding bestaat er niet, maar groepsscheiding is voelbaar, hetgeen samenhangt met de straal en het punt in evolutie.

Op het tweede ondergebied worden de groepen samengesmolten en vermengd en uit de negenenveertig groepen die dan ontstaan, worden er (door vermenging) tweeënveertig gevormd. Het proces van synthese zou als volgt kunnen worden uit- gedrukt: [39]

Mentaal gebied

eerste ondergebied

tweede ondergebied

derde ondergebied

 

35 groepen

42 groepen

49 groepen

7 x 5

7 x 6

7 x 7

Buddhisch gebied

 

derde ondergebied  2

eerste ondergebied

 

 

8 groepen

21 groepen

 

7 x 4

7 x 3

 

Atmisch gebied

 

Atomair ondergebied

 

14 groepen

 

7 x 2

 

Monadisch gebied

 

 

7 grote groepen

 

 

Ik heb hier enkele aanwijzingen gegeven. Het is zeer weinig, vergeleken bij wat later bekend zal worden, wanneer degenen onder u die nu studeren, het bewustzijn nog verder verruimen. Het is echter alles wat ik voorlopig kan meedelen en dit is alleen gegeven met de bedoeling om aan te tonen hoeveel er moet worden overwogen wanneer de meditatievormen behoorlijk door een Meester worden opgesteld. Hij moet zich op de hoogte stellen van de zielenstraal en van de gesteldheid van het oorzakelijk lichaam in zijn verhouding tot het lager zelf en tot de Hiërarchie. De toestand van het lichaam en zijn gehalte moet bekend zijn; zijn verhouding tot andere ego’s moet behoorlijk in overweging worden genomen, want alles gebeurt in groepsformatie. Daarom moet er een meditatie worden gegeven die in overeenstemming is met de groep waartoe het Ego behoort, want wanneer een mens mediteert, maakt hij niet alleen contact met zijn eigen Ego, maar ook met zijn zielengroep en door die groep met de Meester met Wie hij dientengevolge verbonden is, ofschoon de uitwerking van een meditatie afhangt van het op een occulte wijze en volgens de wet verrichte werk. De betekenis van groepsmeditatie wordt weinig begrepen, maar de bovenstaande gedachten worden u ter ernstige bestudering aanbevolen.

5. De Onmiddellijke Behoefte van de Periode en de Taak die de Mens daarin vervult.

17 juni 1920

Vandaag zullen wij de vijfde factor bij het bepalen van Meditatiemethoden in beschouwing nemen. Wij zullen ons bezighouden met de behoefte van de bepaalde periode en de geschiktheid van de mens om aan die behoefte tegemoet te komen.

Laat ons eerst nog eens in het kort in herhaling treden, want de waarde daarvan is zeer groot. Wij hebben beknopt de [40] factor van de zielenstraal behandeld, zoals die werd beschouwd door een leraar bij het voorschrijven van een meditatie, vervolgens hebben wij opgemerkt hoe iedere straal zich langs een andere weg richtte op hetzelfde doel en dat iedere straal een verschillend type van meditatie noodzakelijk maakte. Wij hebben erop gewezen dat de meditatie wordt gewijzigd door de persoonlijkheidsstraal  in aanmerking te nemen. Daarna hebben wij de tijdsfactor bekeken, zoals deze zich in het oorzakelijk lichaam voordoet, zijn punt van ontwikkeling en de verhouding van dat lichaam tot zijn drie lagere vormen van uitdrukking, waarna wij gisteren eindigden met enkele korte aanwijzingen over het oorzakelijk lichaam op zijn eigen niveau en zijn gebied van bewustzijn. Dit alles zal u duidelijk hebben gemaakt hoe wijs de leraar moet zijn die het waagt een meditatie voor te schrijven. Eén punt wil ik hieraan toevoegen, namelijk dat geen enkele meditatie van werkelijke en occulte waarde door een leraar kan worden voorgeschreven die niet over oorzakelijk bewustzijn en oorzakelijk contact beschikt. Wanneer de leraar de toon, de trillingsgraad en de kleur kent, dan kan hij met wijsheid iets voorschrijven, maar eerder niet. Voor die tijd is het alleen maar mogelijk algemene lijnen aan te geven en een meditatie die de behoefte nabijkomt en toch ook veilig is.

Nu komt er nog een andere factor bij — een factor die enigszins varieert overeenkomstig de behoefte van de periode. Niet alle cycli zijn van even groot belang. De werkelijk van belang zijnde perioden in een cyclus zijn de eindstadia en die welke samenvallen en zich vermengen. Zij drukken zich op het stoffelijk gebied uit in grote omwentelingen, geweldige rampen en ontzaglijke beroeringen in alle drie afdelingen van de Hiërarchie — de afdeling van de Wereldleraar, die van het Hoofd van een wortelras en die van de Heerser van een beschaving of van kracht. Op de trefpunten van ineenvloeiing in een cyclus zijn er stromingen die elkaar kruisen, en het hele stelsel schijnt dan in een chaotische toestand te zijn. Het middengedeelte van een cyclus, waar de inkomende trilling wordt gestabiliseerd en de [41] oude verdwenen is, openbaart zich als een periode van kalmte en van schijnbaar evenwicht.