Navigeren in de hoofdstukken van dit boek

BRIEF V - GEVAREN DIE TIJDENS MEDITATIE MOETEN WORDEN VERMEDEN - Deel 2

a.            Hij dient eerst door activiteit, door gebruik te maken van zijn intelligentie, terwijl hij de grote vermogens van het denkvermogen en de vrucht van zijn genialiteit inschakelt om de mensenzonen te helpen. Hij bouwt langzaam de grote vermogens van het intellect op en ontkomt tijdens het bouwen aan de valstrik van de hoogmoed. Hij legt dan aan de voeten van de gezamenlijke mensheid zijn actieve intelligentie en geeft het beste in hem voor de hulp aan het mensdom.

b.            Hij dient door middel van liefde en wordt, naarmate de tijd verstrijkt, een van de verlossers der mensen, en offert zijn leven op terwijl hij alles geeft wat hij heeft uit volmaakte liefde voor zijn broeders. Dan komt een leven waarin het hoogste offer wordt gebracht en hij sterft uit liefde opdat anderen mogen leven.

c.            Hij dient vervolgens door middel van macht. Doordat hij in de vuurproef bewezen heeft geen andere gedachte te koesteren dan het welzijn van allen, wordt hem de macht toevertrouwd die volgt op actieve liefde, intelligent toegepast. Hij werkt met de wet en richt zijn hele wil om de macht van de wet te doen gevoelen in het drievoudig rijk van de dood.

U zult opmerken dat in al deze drie takken van dienst de bekwaamheid om met en in groepen te werken van buitengewoon belang is. Zoals ik al heb gezegd, onder- scheiden deze groepen zich van elkaar en veranderen op verschillende gebieden. Ik zal ze kort samenvatten:

1. Op het stoffelijk gebied zullen de volgende groepen worden aangetroffen:

a.            De familiegroep, waarmee een mens gewoonlijk om twee redenen is verbonden: ten eerste om karma uit te werken en zijn schulden af te lossen, ten tweede om een bepaald type van stoffelijk voertuig te ontvangen dat het Ego nodig heeft voor een doeltreffende uitdrukking. [117]

b.            Zijn bondgenoten en vrienden; de mensen waarmee hij in zijn omgeving veel in aanraking komt, zijn zakelijke medewerkers, zijn kerkelijk lidmaat- schap, zijn kennissen en oppervlakkige vrienden, en de mensen waarmee hij zich voor een korte periode inlaat en die hij vervolgens uit het oog verliest. Zijn werk met hen is andermaal tweevoudig; ten eerste: verplichtingen na te komen, indien hij zulk een schuld op zich heeft geladen, en ten tweede: al zijn krachten in te spannen om diegenen die zich in zijn onmiddellijke nabijheid bevinden, ten goede te beïnvloeden, de verantwoordelijkheid  te erkennen en te leiden of te helpen. Op die wijze ontdekken de Leiders van het mensdom de acties en reacties van een mens, zijn vermogen tot dienen en zijn houding tegenover de hem omringende nood of behoefte.

c.            De met hem verbonden groep van dienaren die op een bepaalde wijze sa- mengebundeld is voor werk van occulte en geestelijke aard onder leiding van de een of andere Grote. Het kan een groep van kerkelijke werkers zijn onder de orthodoxen (hier worden beginnelingen beproefd); het kan in maatschappelijk werk zijn, zoals in de arbeiderskringen  of in de politieke arena; of het kan zijn in de meer vooruitstrevende bewegingen van de wereld, zoals de Theosofische Vereniging, de Christian Science beweging, de New Thought werkers en de Spiritisten. Ik zou hieraan een tak van streven willen toevoegen waarover u zich zult verwonderen, namelijk de beweging van de Sovjet in Rusland en al die agressieve radicale groepen die oprecht dienen onder hun leiders (zelfs wanneer misleid en onevenwichtig) om de omstandigheden van de massa te verbeteren.

Zo hebt u op het stoffelijk gebied te maken met drie groepen waartoe een mens behoort. Hij heeft een plicht tegenover hen en hij moet daaraan voldoen. Waarin zou nu gevaar kunnen schuilen door meditatie? Eenvoudig hierin: dat, zo lang als het karma van een mens hem vasthoudt in de een of andere bijzondere groep, hij ernaar moet streven op volmaakte wijze het zijne te doen, zodat hij zich kan los- maken van karmische verplichtingen [118] en voort kan gaan naar de uiteindelijke bevrijding; daarnaast moet hij zijn groep met zich meevoeren naar grotere hoogten en meerdere bruikbaarheid. Ingeval hij daarom door ongeschikte meditatie zijn verplichtingen niet nakomt, vertraagt hij de doelstelling van zijn leven en zal hij dit doel in een andere incarnatie moeten zien te bereiken. Indien hij in het oorzakelijk lichaam van die groep (het gezamenlijk product van de vele levens) iets opbouwt dat er niet hoort, helpt hij niet, maar hindert, en dit houdt weer gevaar in. Laat mij dit toelichten, want een helder begrip ervan is gewenst: Een studerende is verbonden met een groep die overwegend uit dwepers bestaat en heeft zich daarbij aangesloten met de vooropgezette bedoeling die hoedanigheid door een andere factor in even- wicht te brengen, namelijk die van verstandig onderscheidingsvermogen en mentaal evenwicht. Indien hij echter toelaat dat de gedachtevorm van de groep hem gaat beheersen en hij zelf een dweper wordt die een dweepzieke meditatie volgt en onbezonnen nalaat het oorzakelijk lichaam van die groep in evenwicht te brengen, loopt hij gevaar niet alleen zichzelf maar ook de groep waartoe hij behoort, te schaden.

2. Op het emotiegebied. Hier behoort hij tot verschillende groepen zoals:

a.            Zijn familiegroep van het emotiegebied, die veel meer zijn eigen groep is dan de familiegroep op het stoffelijk gebied waarin hij zich door geboorte bevindt. U zult dit dikwijls in het leven tot uitdrukking zien komen wan- neer leden van een familie van het emotiegebied met elkaar in aanraking komen op het stoffelijk gebied. Een onmiddellijke herkenning volgt.

b.            De klas in de Hal van Lering waartoe hij behoort en waar hij veel onderricht ontvangt.

c.            De groep van Onzichtbare Helpers waarmee hij mogelijk werkt, en de groep van Dienaren.

Al deze groepen brengen verplichtingen en werk mee en met alle moet rekening worden gehouden bij het bestuderen van een verstandig gebruik van [119] meditatie. Meditatie zou het vermogen van de mens moeten doen toenemen om zich van zijn karmische schulden te ontlasten en om een helder inzicht, een wijs oordeel en een begrip te krijgen van het werk dat onmiddellijk voor de hand ligt. Alles wat hiermee in strijd is, is gevaarlijk.

3. Op het mentaalgebied. De groepen die zich hier bevinden, kunnen als volgt worden opgenoemd:

a.            De groepen van leerlingen van de een of andere Meester, met Wie hij ver- bonden kan zijn en onder Wie hij waarschijnlijk werkt. Dit is doorgaans al- leen het geval als de mens bezig is snel zijn karma af te werken en de toegang tot het Pad nadert. Zijn meditatie moet dan ook onder rechtstreekse leiding van zijn Meester staan, want iedere gevolgde formule die niet aangepast is aan de behoeften van de mens, draagt elementen van gevaar in zich, omdat de in werking gebrachte trillingen op het mentaalgebied en de daar opge- wekte krachten veel sterker zijn dan op de lagere gebieden.

b.            De zielengroep waartoe hij behoort. Dit is buitengewoon belangrijk, want het houdt in dat er bij het voorschrijven van de meditatie rekening gehouden moet worden met de straal van de mens. Deze aangelegenheid heb ik al eerder aangeroerd.

Ik heb, zoals u zult opmerken, bepaalde gevaren die een speciaal lichaam be- dreigen, niet afzonderlijk opgenoemd. Het is niet mogelijk het onderwerp op die wijze te behandelen. Later, wanneer occulte meditatie beter begrepen en de stof op wetenschappelijke  wijze bestudeerd wordt, zullen de studerenden de nodige gegevens en verhandelingen,  die het gehele onderwerp  omvatten (voor zover dit dan mogelijk zal zijn), verzamelen. Ik laat echter een waarschuwing  horen. Ik wijs de weg - de Leraren aan de innerlijke zijde doen zelden meer. Wij beogen de ontwikkeling van denkers en mensen met een helder inzicht die in staat zijn tot logisch redeneren. Om dit te bereiken leren wij de mensen zichzelf te ontwikkelen, zelf te denken, hun eigen problemen op te lossen en hun eigen karakter op te bouwen. Zo is het Pad... [120]

Gevaren die voortkomen uit IJle Krachten

3 augustus 1920

...Ons onderwerp van deze morgen is het laatste deel van onze brief over de ge- varen die voortvloeien uit meditatie. Wij hebben ons enigszins beziggehouden met de individuele gevaren inherent aan de drie lichamen; wij hebben de gevaren aan- geroerd die kunnen optreden wanneer het karma van de studerende en zijn groeps- verwantschappen over het hoofd worden gezien. Vandaag houdt het onderwerp werkelijke moeilijkheden in. Wij moeten de gevaren behandelen die voortkomen uit krachten en personen, uit wezens en groepen die op de ijle gebieden werken. De moeilijkheid doet zich op drieërlei wijze voor:

1.            De onkunde van de gemiddelde studerende waar het de aard van die krach- ten en van de groepen van wezens op de ijlere gebieden betreft.

2.            Het gevaar meer te onthullen dan verstandig zou zijn in een exoterische kennisgeving.

3.            Een occult gevaar dat door de niet ingewijde weinig wordt begrepen. Het ligt in het feit dat in het concentreren van gedachten, die noodzakelijker- wijs opkomen bij het bespreken van deze problemen, gedachtengolven in beweging worden gezet, contact wordt gemaakt met stromingen en zich gedachtevormen verspreiden die de aandacht trekken van diegenen waarover gesproken wordt. Dit kan soms tot ongewenste gevolgen leiden. Daarom zal ik zeer beknopt het onderwerp aanroeren. Op de innerlijke gebieden wordt voor het nodige licht en de noodzakelijke bescherming gezorgd.

Drie groepen van wezens:

Deze groepen kunnen op een drievoudige wijze worden onderscheiden:

1.    Groepen van wezens die niet in incarnatie zijn en zich op het astraal- of op het mentaalgebied bevinden.

2.    Deva’s, hetzij alleen of in groepen.

3.    De duistere Broederschap. [121]

Laten we elke afdeling apart nemen en nauwkeurig bekijken, terwijl wij eerst het kennisfundament leggen door te wijzen op de gevaren die voortvloeien uit een toestand van drieërlei aard van de lichamen van de studerende die soms het resultaat kan zijn van meditatie. Deze toestanden zijn:

•      Een negatieve toestand waardoor de drie lichamen van de persoonlijkheid ontvankelijk en passief worden en daarom openstaan voor de aanval van de waakzame bewoners van andere gebieden.

•      Een toestand van onwetendheid of roekeloosheid die de studerende, bij zijn poging bepaalde vormen en mantrams te gebruiken zonder toestemming van de Leraar, met bepaalde groepen van deva’s omringt, waardoor hij in contact komt met de deva’s van het emotie- of mentaalgebied en daardoor het doelwit wordt (door zijn onwetendheid) van hun aanval en de speelbal van hun afbrekende instincten.

•       Een toestand tegengesteld aan de hierboven gegevene, waarin de mens positief wordt en daarmee een kanaal voor kracht of macht. Wanneer dit het geval is, gaat de mens voort volgens occulte voorschriften of onder de occulte wet, met behulp van zijn Leraar, om de elektrische uitstraling van de innerlijke gebieden te leren hanteren. Hij wordt dan een centrum waar de aandacht op valt van hen die tegen de Broeders van het Licht strijden.

De eerste twee toestanden zijn het resultaat van onverstandige en onkundige beoefening van meditatie, terwijl de laatste stand van zaken dikwijls de beloning is van welslagen. Het geneesmiddel voor de eerste twee gevallen ligt in de studerende zelf en in een verstandige verbetering van de soort meditatie, en door deze nauwkeuriger te volgen; wat het derde geval betreft moet het geneesmiddel op verschillende manieren worden gezocht, die ik later zal aangeven.

Gevaren van Bezetenheid

Gevaren door niet in incarnatie zijnde wezens zijn, openhartig gezegd, die van bezetenheid, hetzij van tijdelijke aard en die enkele ogenblikken duren, [122] of van meer blijvende aard en die langere tijd aanhouden. Ik heb u al eerder een brief over dit onderwerp geschreven, die u hier zou kunnen inlassen. Indien het vermeden kan worden, doen wij nooit tweemaal hetzelfde werk. Ik tracht in de eerste plaats de na- druk te leggen op het feit dat dit binnentreden, dat wij bezetenheid noemen, groten- deels wordt bewerkstelligd door de negatieve houding die wordt aangenomen door het volgen van een ongeschikte meditatie. In zijn vurige verlangen de ontvanger te worden van licht van boven, in zijn vastbeslotenheid zich een weg te banen naar een plaats waar hij in aanraking kan komen met de leraren of zelfs met de Meester en in zijn streven alle gedachten en lagere trillingen te elimineren, maakt de studerende de fout zijn hele lagere persoonlijkheid voor alles open te stellen. In plaats van haar sterk positief te maken tegenover omringende factoren en ten opzichte van alle lagere contacten, terwijl hij ervoor zorgt dat alleen de "top van het denkvermogen" (indien ik zulk een ongewone uitdrukking kan gebruiken) ontvankelijk wordt en openstaat voor de overdracht vanuit het oorzakelijk of het abstracte gebied en zelfs vanuit het intuïtieve, laat de studerende toe dat de lagere persoonlijkheid van alle kanten kan opnemen. Slechts één punt in het brein moet ontvankelijk zijn, terwijl het overige bewustzijn zo gericht zou moeten worden, dat stoornis van buitenaf niet mogelijk is. Dit heeft betrekking op het emotie- en op het mentaallichaam, ofschoon het in deze tijd, waar het de meerderheid betreft, alleen betrekking heeft op het emotionele. In dit bijzonder tijdperk van de wereldgeschiedenis is het emotiegebied zo ooit tevoren. Tot uw geruststelling echter: het tegenovergestelde is eveneens waar, want de weerklank op het goddelijke en een snelle reactie op de hogere inspiratie zijn nooit zo groot geweest. Goddelijke inspiratie of die "goddelijke bezetenheid" die het voorrecht is van alle gevorderde zielen, zal in de komende jaren worden begrepen als nooit tevoren en zal beslist een van de [123] vormen zijn die door de komende Heer en zijn Groten wordt gebruikt voor hulp aan de wereld.

Wat voor ogen moet worden gehouden, is dat in het geval van verkeerde bezetenheid de mens aan de genade van het in bezit nemende wezen is overgeleverd en onbewust of tegen zijn wil deelgenoot in de handeling is. Bij goddelijke bezetenheid werkt de mens bewust en uit vrije wil samen met Degene die tracht te bezielen of die zijn lagere voertuigen wil bezitten en gebruiken. De beweegreden is altijd: grotere hulp te geven aan het mensdom. De bezetenheid is dan niet het gevolg van een negatieve toestand, maar het resultaat van een positieve samenwerking, en voltrekt zich onder de wet en voor een speciale periode... Naarmate het mensdom steeds sterker een voortzetting van bewustzijn ontwikkelt tussen het stoffelijke en het emotionele en later met het mentale, zal deze handeling van overdracht van de voertuigen veelvuldiger voorkomen en beter worden begrepen.

Oorzaken van Bezetenheid

9 oktober 1919

Een van de activiteiten in de toekomst van degene die het occultisme bestudeert, is de studie en de wetenschappelijke  waarneming  van deze aangelegenheid.  Ons wordt in verschillende occulte boeken verteld, dat bezetenheid en krankzinnigheid nauw aan elkaar verwant zijn. Krankzinnigheid kan in alle drie de lichamen op- treden; de minst schadelijke is die van het stoffelijk lichaam, terwijl die van het mentaallichaam de hardnekkigste is en het moeilijkst te genezen. Krankzinnigheid in het mentaallichaam is het zware lot dat diegenen moeten dragen die gedurende vele incarnaties het pad van zelfzuchtige wreedheid hebben gevolgd, en die gebruik maakten van de intelligentie als middel om zelfzuchtige doeleinden te dienen en haar doelbewust gebruikten, terwijl zij wisten dat zij verkeerd deden. Krankzinnigheid in deze vorm echter is een middel waardoor het Ego soms de voortgang van een mens op het pad van de linkerhand tegenhoudt. Op deze wijze is het een vermomde zegen. Laat ons nu eerst de oorzaken van bezetenheid behandelen en het onderwerp van [124] krankzinnigheid voor een andere dag bewaren. Er zijn vier oorzaken die elk een andere behandeling vereisen.

•      Een van de oorzaken is een bepaalde zwakheid van het etherisch dubbel, in het tussenliggend web, dat als een stuk elastiek waaraan de spankracht ontbreekt, het binnendringen van een vreemd wezen vanuit het emotiegebied mogelijk maakt. De door dit web gevormde toegangsdeur is niet stevig gesloten, zodat van buitenaf toegang kan worden verkregen. Deze oorzaak is van stoffelijke aard en is het gevolg van een slechte rangschikking van de stoffelijke bestanddelen. Zij vloeit voort uit karma en dateert van voor de geboorte en bestaat vanaf het eerste ogenblik. Meestal is de lijder lichamelijk zwak, niet bijster intelligent, maar in het bezit van een krachtig emotielichaam dat lijdt en strijdt en worstelt om het indringen te voorkomen. De aanvallen treden bij tussenpozen op en komen veelvuldiger voor bij vrouwen dan bij mannen.

•      Een andere oorzaak is toe te schrijven aan emotionele toestanden. Wanneer de coördinatie ontbreekt tussen het emotionele en het stoffelijke en de mens in het emotielichaam werkt (zoals ‘s nachts), gaat het moment van terugkeer met moeilijkheden gepaard, doordat andere wezens de gelegenheid waarnemen het stoffelijk lichaam binnen te dringen, waardoor het ware Ego wordt verhinderd het in bezit te nemen. Dit is de meest voorkomende vorm van bezetenheid; het overkomt diegenen die een krachtig stoffelijk lichaam en sterke astrale trillingen hebben, maar een zwak mentaallichaam. Het leidt in de daaruit voortkomende strijd tot heftige taferelen van schreeuwende krankzinnigheid  en krampachtige  aanvallen  van de epilepticus.  Mannen zijn er meer aan onderhevig dan vrouwen, omdat vrouwen meestal meer gericht zijn in het emotielichaam.

•      Een zeldzamere vorm van bezetenheid is de mentale. Naarmate het mentaal- lichaam zich in de komende tijd ontwikkelt, kan men verwachten er waarschijnlijk meer van te zien. Mentale bezetenheid houdt een verdringing in die op mentaal niveau plaatsvindt — vandaar dat deze zo zelden voorkomt. Het stoffelijk lichaam en het emotielichaam blijven als een eenheid bij el- kaar, maar de Denker wordt in zijn mentaallichaam achtergelaten, [125] terwijl het in bezitnemende wezen (gehuld in mentale stof ) in de twee lagere voertuigen binnendringt. In het geval van emotionele bezetenheid wordt de Denker met zijn emotie- en zijn mentaallichaam achtergelaten, maar zonder het stoffelijk lichaam. In dit laatstgenoemde geval heeft hij noch de beschikking over het emotie- noch over het stoffelijk lichaam. De oorzaak ligt in het feit dat het mentaallichaam overontwikkeld is en het emotie- en het stoffelijk lichaam naar evenredigheid vrij zwak zijn. De Denker is te krachtig voor zijn andere lichamen en vindt het beneden zijn waardigheid er gebruik van te maken; hij is te zeer geïnteresseerd in het werk op mentaal niveau en geeft daardoor de in bezitnemende wezens de gelegenheid de macht erover in handen te nemen. Het is het gevolg van een eenzijdige ontwikkeling, maar het komt, zoals ik al zei, zelden voor en tast evenzeer mannen als vrouwen aan; hoofdzakelijk komt het tot uitdrukking in de jeugd en is moeilijk te genezen.

•      Een nog zeldzamere oorzaak van bezetenheid is ontegenzeglijk het werk van de duistere Broeders. Het neemt de vorm aan van het stukbreken van de magnetische schakel die het Ego aan het lagere stoffelijk lichaam verbindt, zodat het Ego zich alleen kan ophouden in zijn emotie- en mentaallichaam. Normaal zou dit de dood van het stoffelijk lichaam tot gevolg hebben, maar in dergelijke gevallen dringt de duistere Broeder het stoffelijk lichaam binnen, omdat hij het gebruiken wil, en verbindt het met zijn eigen draad. Deze gevallen zijn ongewoon. Zij betreffen slechts twee groepen mensen:

o   Diegenen die hoogontwikkeld zijn en zich op het Pad bevinden, maar die door een opzettelijke tekortkoming in een of  andere incarnatie falen en zich op die wijze blootstellen aan boze krachten. Zonde (zoals u het noemt) in de persoonlijkheid van een discipel leidt tot een verzwakking in de een of andere plaats en hieruit wordt voordeel getrokken. Deze soort van bezetenheid komt tot uitdrukking in de omvorming, zoals men soms ziet, wanneer een grote ziel zich plotseling op een duidelijk neerdalend pad begeeft, wanneer zij de hele richting van haar bestaan verandert en een onkreukbaar karakter met modder besmeurt. Zij draagt haar eigen straf in zich, want op de innerlijke gebieden kijkt de discipel [126] toe en ziet met ontzetting hoe zijn lager voertuig de smetteloze naam van zijn werkelijke bezitter onteert en veroorzaakt dat er kwaad wordt gesproken over een geliefde zaak.

o   De minder ontwikkelden, zwak georganiseerd en daarom niet in staat om zich te verzetten.

Verschillende soorten van in bezitnemende Wezens

Deze zijn te talrijk om ze in detail te vermelden, maar ik zou er enkele kunnen opnoemen.

1.            De niet in incarnatie zijnde wezens van lage orde die op incarnatie wachten en die, zoals in het eerste en tweede geval, de voor hen gunstige gelegenheid aangrijpen.

2.            Zelfmoordenaars  die ernaar  verlangen  hun daad ongedaan te maken en weer met de aarde in contact te komen.

3.            Aarde-gebonden geesten, goede en slechte, die uit bezorgdheid over gelief- den, over zaken, uit begeerte kwaad te doen of een of andere slechte daad ongedaan te maken, naar binnen treden en bezitnemen, zoals in geval een en twee is aangegeven.

4.            De duistere Broeders, zoals voornoemd, die hoofdzakelijk handelen zoals in het derde en vierde geval is uiteengezet. Zij hebben hoogontwikkelde lichamen nodig, omdat zij zwakke of onbeschaafde lichamen niet kunnen gebruiken. In geval drie is de zwakte volkomen betrekkelijk, als gevolg van de te sterke beklemtoning op het mentale voertuig.

5.            Elementalen en ondermenselijke wezens van een kwaadaardige aard die bij de geringste  gelegenheid  binnendringen  waar zich een verwante  trilling doet gevoelen.

6.            Enige van de lagere deva’s, onschadelijk maar ondeugend, die uit loutere luimigheid en ter wille van vermaak een ander lichaam binnendringen als een kind dat het leuk vindt om zich te verkleden.

7.            Bezoekers van andere planeten die zo nu en dan bepaalde hoogontwikkelde lichamen binnendringen voor hun eigen doeleinden. Dit gebeurt zeer, zeer zelden... [127]

Laat mij u nu enkele werkwijzen geven die mogelijk de eerste pogingen tot genezing zullen zijn

•              In gevallen van de eerste soort, die het gevolg zijn van zwakte op het stof- felijk gebied, zal de nadruk van de genezing eerst worden gelegd op het opbouwen van een sterk stoffelijk lichaam in beide afdelingen, maar vooral het etherlichaam. Dit zal in de komende jaren worden verricht met directe hulp van de deva’s van de schaduwen (de violette deva’s van de ethers). Het etherisch web zal worden versterkt door middel van het violette licht met zijn overeenkomende klank, toegediend in rustige herstellingsoorden. Gelijktijdig met deze behandeling zal worden gepoogd het mentaallichaam te versterken. Door het stoffelijk lichaam te versterken zullen de perioden, vrij van aanvallen, steeds langer aanhouden. Ten slotte zullen de aanvallen geheel en al wegblijven.

•              Wanneer de oorzaak gebrek aan coördinatie is tussen het stoffelijk en het emotievoertuig, zal de geneeswijze gericht zijn op een definitieve uitdrijving met behulp van mantrams en ceremonies (zoals godsdienstig ritueel). Be- voegde personen zullen deze mantrams ‘s nachts gebruiken, omdat verondersteld kan worden dat het in bezitnemende wezen afwezig is gedurende de uren van slaap. Door deze mantrams zal de werkelijke eigenaar worden teruggeroepen, na zijn terugkeer zal hierdoor een beschermende muur wor- den opgebouwd en er zal door middel van deze mantrams geprobeerd worden het in bezitnemende wezen te dwingen weg te blijven. Wanneer de ware eigenaar is teruggekeerd, dan zal het werk zich ertoe moeten bepalen hem daar vast te houden. Opvoedend werk overdag en beschermende maatre- gelen ‘s nachts voor langere of kortere perioden zullen geleidelijk de boze bezetter of de ongewenste bewoner verdrijven, terwijl in de loop van tijd de lijder er immuun voor zal worden. Later kan hierover meer worden gezegd.

•              Waar het mentale bezetenheid betreft, ligt het geval veel moeilijker. De meeste van de eerste genezingen die in de toekomst zullen worden be- werkstelligd, zullen zich voordoen bij de eerste twee groepen. Mentale bezetenheid eist grotere kennis, maar toch [128] moeten vanaf het begin proefnemingen worden ondernomen. Het werk zal voornamelijk vanuit het mentaalgebied moeten worden verricht door diegenen die er onbelemmerd kunnen werken en daardoor contact kunnen maken met de Denker in zijn mentaallichaam. Men moet dan de medewerking van de Denker inroepen om gezamenlijk een aanval te doen op het in beslag genomen stoffelijk en emotielichaam. In de eerste twee gevallen van genezing zal veel van het werk

‘s nachts worden verricht, maar in het laatste geval moet de Denker zowel zijn stoffelijk als zijn emotielichaam zien terug te winnen, vandaar de buitengewone moeilijkheid. In deze gevallen is vaak de dood ermee gemoeid.

•              Wanneer het magnetisch koord breekt, kan er voorlopig nog niets aan ge- daan worden.

Gevaren vanuit de Deva-evolutie

Dit tweede punt is ingewikkelder. U zult zich herinneren dat ik al eerder in een van deze brieven heb gesproken over het contact met de deva’s, dat tot stand kan worden gebracht door middel van speciale vormen en mantrams, en dat in dit con- tact gevaar schuilt voor de onbedachtzame. Dit gevaar is op het ogenblik niet denk- beeldig en is toe te schrijven aan de volgende oorzaken:

a.            Door het binnenkomen van de violette straal, de zevende of ceremoniële straal, wordt dit contact gemakkelijker gelegd dan tot nog toe het geval was. Daarmee is het de straal waardoor benadering mogelijk wordt, en door gebruik te maken van ceremonieel en vastgestelde vormen, gepaard aan re- gelmatige ritmische bewegingen, zal een punt van overeenkomst worden gevonden voor de twee aan elkaar verwante evoluties. Bij het gebruik van ritueel zal dit duidelijk worden; de psychisch gevoeligen leggen reeds getuigenis af van het feit dat dit zowel in het ritueel van de kerk als in dat van de vrijmetselarij aangetoond is. Meer en meer zal dit het geval zijn, terwijl het bepaalde gevaren met zich brengt die onvermijdelijk zullen doordringen in de algemene kennis en dus op verschillende wijze de onvoorzichtige mensenzonen zullen beroeren. [129] Zoals u weet, spant de Planetaire Hierarchie zich nu definitief in de deva’s hun aandeel duidelijk te maken in het schema van de dingen en de rol die de mensheid moet vervullen. Het werk gaat langzaam en bepaalde gevolgen zijn onvermijdelijk. Het ligt niet in mijn bedoeling in deze brieven het aandeel dat ritueel en vastgestelde mantrische vormen in de deva en mensenevolutie hebben, met u te bespreken. Ik wil er alleen op wijzen dat er voor menselijke wezens gevaar schuilt in het onverstandig gebruiken van vormen om de deva’s op te roepen, in proefnemingen met het Heilig Woord, met de bedoeling contact te maken met de Bouwers die in zo hoge mate de invloed ervan ondervinden, en in de poging achter de geheimen te komen van ritueel met zijn bijkomende eigenschappen van kleur en klank. Later, wanneer de leerling door de poort van inwijding is gegaan, zal hij die kennis, gepaard aan de noodzakelijke inlichtingen, de zijne kunnen noemen en leren hoe hij moet werken. In het volgen van de wet schuilt geen gevaar.

b.            Het mensdom wordt beheerst door een sterke vastbeslotenheid door de sluier heen te dringen, om te weten wat er aan de andere zijde van het onbekende ligt. Mannen en vrouwen over de hele wereld zijn zich innerlijk bewust van ontluikende krachten die door meditatie worden versterkt. Zij onder- vinden dat zij gevoeliger worden voor visioenen en geluiden van de innerlijke gebieden door nauwkeurig bepaalde voorschriften te volgen. Zij vangen vluchtige flitsen op van het onbekende; zo nu en dan opent zich tijdelijk het orgaan van innerlijke visie, waardoor zij op het astraal- of het mentaalgebied kunnen horen en zien. Zij zien deva’s op een bijeenkomst waarbij ritueel is gebruikt; zij vangen een klank of een stem op die hun waarheden zegt die zij als waar herkennen. De verleiding de uitslag te forceren, de meditatie te verlengen, bepaalde werkwijzen te beproeven die versterking van het psychisch vermogen beloven, is te sterk. Op onbezonnen wijze forceren zij het verloop en verschrikkelijk onheil vloeit eruit voort. Eén aanwijzing geef ik hier: In meditatie [130] is het, letterlijk genomen, mogelijk met vuur te spelen. De deva’s van het mentaalgebied hanteren de latente vuren van het stelsel en terloops de latente vuren van de innerlijke mens. Het is helaas mogelijk de speelbal te worden van hun streven en door hun handen ten onder te gaan. Wat ik hier zeg, is waar; ik vertolk geen belangwekkende hersenschimmen van een fantastisch brein. Hoedt u voor het spelen met vuur.

c.            Deze overgangsperiode is in hoge mate verantwoordelijk voor veel van het gevaar. Het juiste lichaamstype voor het vasthouden en hanteren van occul- te krachten is nog niet opgebouwd en voorlopig brengen de nu in gebruik zijnde lichamen slechts onheil aan de eerzuchtige studerende. Wanneer een mens begint de weg van occulte meditatie te volgen, duurt het bijna veer- tien jaar voordat de heropbouw van de fijne lichamen met het bijbehorend stoffelijk lichaam is voltooid. Gedurende die hele periode is het niet veilig zich met het onbekende te bemoeien, want alleen het zeer sterk gelouterde stoffelijk lichaam, het beheerste, standvastige en in evenwicht gebracht emotielichaam en het juist gegroefd mentaallichaam kunnen zich doen gel- den op de ijlere gebieden en er in letterlijke zin werken met Fohat, want dat doet de occultist. Daarom wordt overal door wijze Leraren de nadruk gelegd op het Pad van Loutering, dat aan het Pad van Verlichting vooraf moet gaan. Zij leggen de nadruk op het inbouwen van geestelijke vermogens, voordat het ontwikkelen van psychische vermogens veilig kan worden toegestaan; zij eisen dagelijks dienstbetoon aan het mensdom gedurende het hele leven, voordat het aan een mens toegestaan kan worden de natuurkrachten te hanteren, de elementalen te beheersen, met de deva’s samen te werken en de vormen en ceremonies, de mantrams en de sleutelwoorden te leren, waar- door die krachten binnen de cirkel van openbaring zullen worden gebracht.

Gevaren van de Zijde van de Duistere Broeders

4 augustus 1920

Ik geloof dat ik praktisch al alles heb gezegd wat ik op [131] het ogenblik kan meedelen over de broeders van de duisternis, zoals zij soms worden genoemd. Ik wil hier alleen de nadruk leggen op het feit dat de gemiddelde studerende van deze kant geen gevaar te duchten heeft. Pas wanneer er sprake van is dat discipelschap wordt benaderd en een mens boven zijn medemensen uitsteekt als een instrument van de Witte Broederschap, gaat hij de aandacht trekken van degenen die trachten tegen te werken. Wanneer een mens zijn voertuigen tot een punt van werkelijke doeltreffendheid heeft ontwikkeld door meditatie, macht en activiteit in dienstbetoon, zetten zijn trillingen stof van een speciaal soort in beweging; hij leert dan met die stof te werken, de uitstralingen te hanteren en de bouwers te beheersen. Op die wijze dringt hij door tot in het domein van degenen die met de krachten van involutie werken, waardoor hij zich blootstelt aan aanvallen van hun kant. Deze aanvallen kunnen gericht zijn op elk van zijn drie voertuigen en kunnen van aard verschillen. Laat mij beknopt enkele van de werkwijzen aangeven die tegen een discipel gebruikt worden en alleen diegenen aangaan die deze brieven bestuderen.

a.            Een bepaalde aanval op het stoffelijk lichaam. Allerlei soort middelen, zoals ziekte of het verminken van het stoffelijk lichaam, worden toegepast om de bruikbaarheid van de discipel te fnuiken. Niet alle ongelukken zijn het gevolg van karma, want gewoonlijk heeft de discipel een groot deel van dat soort karma overwonnen en heeft dus betrekkelijk weinig last van die bron van belemmering in actief werk.

b.            Een andere werkwijze is begoocheling of de discipel hullen in een wolk van emotionele of mentale stof die voldoende is om het werkelijke te verbergen en tijdelijk datgene wat waar is te verduisteren. Een studie van de gevallen waarin gebruik werd gemaakt van begoocheling, onthult buitengewoon veel en toont aan hoe moeilijk het is, zelfs voor een ge¬vorderde discipel, altijd onderscheid te maken tussen het werkelijke en het valse, tussen het ware en het onware. Begoocheling kan op het [132] emotie- of op het mentaalgebied voorkomen, maar doet zich meestal op het eerste gevoelen. Eén vorm be- staat hieruit dat over de discipel de schaduw van gedachten van zwakheid of ontmoediging of kritiek wordt geworpen, waaraan hij van tijd tot tijd kan toegeven. Overvalt het hem op die wijze, dan kunnen die gedachten buiten alle redelijke proporties opdoemen en de niet op zijn hoede zijnde discipel, die niet beseft dat hij slechts de reusachtige omtrek ziet van zijn eigen vluchtige, voorbijgaande gedachten, geeft zich over aan ontmoediging, ja zelfs tot wanhoop toe, en wordt van weinig nut voor de Groten. Een andere vorm is om in zijn mentale aura suggesties en denkbeelden te werpen, die doen alsof zij van zijn eigen Meester komen, terwijl zij niets anders zijn dan listige wenken die belemmeren en niet helpen. Het vraagt van de discipel grote wijsheid om altijd onderscheid te kunnen maken tussen de stem van zijn ware Leraar en de valse influisteringen van degene die zich vermomd heeft; zelfs hoge ingewijden zijn tijdelijk misleid geworden. Veel sluwe middelen worden gebruikt om te misleiden en daardoor de doeltreffende bijdrage van de werker op wereldlijk terrein te beknotten. Daarom wordt aan alle aspiranten wijselijk voorgeschreven aan de ontwikkeling van Viveka of dat onderscheidingsvermogen te werken en het te bestuderen, dat voor misleiding behoedt. Indien deze hoedanigheid krachtig wordt ingebouwd en bij alle gebeurtenissen, groot en klein, in het dagelijkse leven wordt aangekweekt, zullen de gevaren om op zijwegen te worden geleid, worden opgeheven.

c.            Een derde veelvuldig gebruikte vorm is, de discipel met een dikke wolk van duisternis te omhullen, hem met een ondoordringbare donkerte en mist te omringen, waardoor hij struikelt en vaak valt. Het kan de vorm aannemen van een zwarte wolk van emotionele stof, van een of ander duister gevoel, wat alle standvastige trillingen in gevaar schijnt te brengen en de verbijster- de studerende in een zwarte wanhoop stort; hij meent dat alles hem ontvalt; hij valt ten prooi aan allerlei sombere gevoelens; hij acht zichzelf van alles verlaten; hij denkt dat al zijn vroegere pogingen nutteloos zijn geweest en dat hem niets anders overblijft dan maar te sterven. In zulk een tijd heeft hij de gave [133] van Viveka hoognodig; hij moet de toestand ernstig over- wegen en rustig beredeneren. Hij moet er zich dan rekenschap van geven dat de duisternis niets voor de God in hem verbergt en dat het standvastig centrum van bewustzijn er verblijft, onaangetast door wat er ook gebeuren mag. Hij moet volharden tot het einde toe — het eind van wat? Het einde van de omhullende wolk, het punt waar zij zichzelf oplost in het zonlicht; hij moet er doorheen zien te dringen totdat hij het daglicht weer ziet, en beseft dat niets ooit het innerlijk bewustzijn kan bereiken of schaden. God is immanent, ongeacht wat er buiten gebeurt. Wij zijn zo geneigd te kijken naar de omringende omstandigheden, hetzij stoffelijk, astraal of mentaal, en vergeten dat het binnenste centrum van het hart onze punten van contact met de Universele Logos verbergt.

d.            Ten slotte (want ik kan niet alle in gebruik zijnde werkwijzen aanroeren) kunnen de toegepaste middelen daarin bestaan dat er een mentale duister- nis over de discipel wordt geworpen. Het verstand kan worden verduisterd en de duisternis is daardoor veel moeilijker te doordringen, want in dit geval moet de macht van het Ego worden ingeroepen, terwijl in het vorige geval vaak het rustig beredeneren van het lagere denkvermogen voldoende kan zijn om de verwarring te verdrijven. Hier, in dit speciale geval, zal de discipel er verstandig aan doen niet alleen te pogen zijn Ego of hoger Zelf aan te roepen om de wolk te verdrijven, maar eveneens een beroep te doen op zijn Leraar of zelfs op zijn Meester voor de hulp die zij kunnen geven.

Dit zijn slechts enkele van de gevaren die de aspirant omringen; ik heb er alleen op gezinspeeld met de bedoeling u te waarschuwen en enige leiding te geven, maar niet om u te verontrusten. U kunt hier de vroegere brief met de daarin door mij gegeven regels voor hulp van de discipel inlassen.

De Duistere Broederschap

25 september 1919

Vandaag wil ik spreken over de krachten van de duistere broederschap. Het is nodig dat enkele wetten die hun [134] handelingen besturen, bepaalde door hen in hun werk gebruikte methoden worden beseft en enkele vormen van bescherming begrepen worden en dat men er gebruik van maakt. Zoals ik u al eerder heb verteld, is het gevaar voor het grootste deel van de mensen tot nog toe niet merkbaar, maar meer en meer zullen wij, naarmate de tijd verstrijkt, het noodzakelijk achten u, de werkers op het stoffelijk gebied, te onderrichten hoe u zichzelf kunt beschermen en vrijwaren tegen deze aanvallen.

De duistere broeders zijn — houd dit altijd voor ogen — broeders die, falend en verdoold, toch zonen van de Ene Vader zijn, ofschoon zij ver, zeer ver, afgedwaald zijn in het land der verten. Voor hen zal de weg terug zeer lang zijn, maar de barmhartigheid van de evolutie dwingt hen onvermijdelijk naar het pad van terugkeer in ver in de toekomst liggende tijdperken. Eenieder die het concrete denkvermogen te hoog aanslaat en het voortdurend toestaat het hogere buiten te sluiten, loopt gevaar het linkerpad op te gaan. Velen gaan op die wijze de verkeerde weg op... maar komen terug en vermijden dan in de toekomst dergelijke fouten op dezelfde wijze als een kind dat zich eenmaal gebrand heeft, het vuur vermijdt. De mens die ondanks waarschuwingen en leed toch volhardt, wordt ten slotte een broeder van de duisternis. In het begin vecht het Ego heftig om de zich op deze wijze ontwikkelende persoonlijkheid tegen te houden, maar de gebreken van het oorzakelijk lichaam (want vergeet niet dat onze ondeugden niet anders zijn dan misbruikte deugden) hebben een eenzijdig oorzakelijk lichaam tot gevolg, te sterk ontwikkeld in een of andere richting en vol grote kloven en gapingen waar deugden zouden moeten zijn.

De duistere broeder erkent geen eenheid met zijn soortgenoten en ziet slechts mensen in hen die hij kan uitbuiten ter bevordering van zijn eigen doeleinden. Dit kenmerkt dan op kleine schaal diegenen die door hen met of zonder voorbedachten rade worden gebruikt. Zij ontzien niemand, zij beschouwen alle mensen als hun rechtmatige prooi, zij gebruiken iedereen om hun zin door te drijven en zij trachten door eerlijke of gemene middelen elk verzet te breken, om voor het persoonlijke zelf datgene te verkrijgen wat zij begeren. [135]

De duistere broeder slaat geen acht op het lijden dat hij kan veroorzaken; hij bekommert zich niet om de doodsangst die hij bij de tegenstander teweegbrengt; hij volhardt in zijn voornemen en laat niet na iedere man, vrouw of kind te benadelen als hij daardoor zijn doeleinden bevordert. Verwacht absoluut geen genade van hen die zich kanten tegen de Broederschap van het Licht.

Op het stoffelijk en het emotiegebied  heeft de duistere  broeder meer macht dan de Broeder van het Licht — niet meer macht op zichzelf maar meer schijn- bare macht, omdat de Witte Broeders niet verkiezen om hun macht op deze twee gebieden uit te oefenen, zoals de duistere broeders doen. Zij zouden hun autoriteit kunnen laten gelden, maar onthouden zich hiervan, omdat Zij met de krachten van evolutie werken en niet met die van involutie. De elementale krachten die zich op deze twee gebieden bevinden, worden door twee groepen bewerkt:

a.            De inherente krachten van de evolutie die alles naar de uiteindelijke volmaaktheid leiden. Hieraan geven de Witte Adepten hun medewerking.

b.            De duistere broeders die af en toe deze elementale krachten gebruiken om hun wil op te leggen en hun wraak te koelen op alle tegenstanders. Onder hun leiding werken soms de elementalen van het aardse gebied, de gnomen en de elementale kern zoals die wordt aangetroffen in boosaardige vormen, enkele van de kabouters en de feeën van de bruine, grijze en somber getinte kleuren. De hoogontwikkelde deva’s kunnen zij niet onder hun heerschappij krijgen, noch de feeën van blauwe, groene of gele kleur, ofschoon enkele van de rode feeën gedwongen kunnen worden onder hun leiding te werken. De water elementalen (ofschoon niet de luchtgeesten of sylfen) verlenen bij gelegenheid hun hulp en door het beheersen van deze krachten van involutie schaden zij soms de vorderingen van ons werk. [136]

De duistere broeder vermomt zich ook dikwijls als een werker van het licht en geeft zich vaak uit als een boodschapper van de goden, maar tot uw geruststelling zou ik willen zeggen dat hij die onder leiding van het Ego werkt, het juiste inzicht zal hebben en zich niet zal laten misleiden.

Ontzaglijk groot is in deze tijd vaak hun macht. Waarom? Omdat er in de persoonlijkheid van alle mensen nog zoveel bestaat dat op hun trillingen reageert, dat het gemakkelijk voor hen is de lichamen van de mensen te beïnvloeden. Niet veel rassen, vergelijkenderwijs gesproken, hebben tot op heden de hogere trilling ingebouwd die beantwoordt aan de grondtoon van de Broederschap van het Licht, die zich praktisch geheel beweegt op de twee hoogste niveaus (of de atomaire en subatomaire ondergebieden)  van het mentaal-, emotie- en stoffelijk gebied. Wanneer men zich op deze ondergebieden bevindt, kunnen de aanvallen van de elementalen worden gevoeld, maar zij hebben geen schadelijke uitwerking; vandaar de noodzakelijkheid van een rein leven, beheerste zuivere gevoelens en verheven gedachten.

Het zal uw aandacht hebben getrokken dat ik heb gezegd dat de macht van de duistere broederschap schijnbaar overheersend is op het stoffelijk en het emotiegebied, maar niet op het mentaalgebied waarop de Broeders van het Licht werken. Machtige duistere magiërs kunnen zich op de lagere mentale niveaus ophouden, maar op de hogere heerst de Witte Loge, en de drie hogere gebieden zijn de gebieden die Zij steeds onder de aandacht brengen van de evoluerende mensenzonen, met de bede ernaar te zoeken; het is hun domein, waarnaar allen moeten streven. De duistere broeder legt zijn wil op aan alle menselijke wezens (indien er overeenkomstige trillingen bestaan) en aan de elementale rijken van involutie. De Broeders van het Licht pleiten, zoals de Man van Smarten pleitte, bij een dwalende mensheid voor een opwaarts gaan naar het licht. De duistere broeder houdt de vooruitgang tegen en vormt alles om voor eigen doeleinden; de Broeder van het Licht spant zich steeds in [137] de evolutie te bespoedigen en staat — zonder acht te slaan op alles wat het zijne zou kunnen zijn als beloning voor welslagen — te midden van de mist, de strijd, het kwaad en de haat van het tijdperk, als Hij maar, door zo te handelen, enkelen kan helpen en (hen opheffend uit de duisternis van de aarde) hun voeten kan plaatsen op de Berg, om hen in staat te stellen het Kruis te overwinnen.

Welke methoden kunnen nu worden gebruikt om de werker in de wereld te beveiligen? Wat kan er gedaan worden om zijn veiligheid te verzekeren in de strijd van het heden en in de grotere strijd van de komende eeuwen?

1.            Een besef dat zuiverheid van alle voertuigen een eerste vereiste is. Indien een duistere broeder macht over een mens verkrijgt, blijkt hieruit dat die mens een of andere zwakke plek in zijn leven heeft. De deur die toegang verleent, moet door de mens zelf zijn geopend; de opening waardoor de kwaadaardige kracht toegelaten kan worden, moet door de bewoner van de voertuigen zijn veroorzaakt. Vandaar de noodzaak van een kraakzindelijk stoffelijk lichaam, van eerlijke standvastige gevoelens in het emotielichaam en van zuiverheid van denken in het mentaallichaam. Wanneer dit zo is, zullen de lagere voertuigen gecoördineerd zijn en zal de inwonende Denker zelf geen toegang verlenen.

2.            Alle angst uitschakelen. De krachten van evolutie trillen sneller dan die van involutie en in dit feit ligt een onmiskenbare veiligheid. Angst veroorzaakt zwakheid; zwakheid veroorzaakt ontbinding; de zwakke plek breekt open en er ontstaat een gat, waardoor de boze kracht kan binnentreden. De factor waardoor toegang wordt verleend, is de angst van de mens zelf, die op die wijze de deur ontsluit.

3.            Stevig en onbewogen staan, ongeacht wat er gebeuren mag. Uw voeten kun- nen ondergedompeld zijn in de modder van de aarde, maar uw hoofd kan zich baden in de zonneschijn van de hogere gebieden. Erkenning van het aardse slijk houdt geen bezoedeling in. [138]

4.         Een erkenning van het gebruik van het gezond verstand en de toepassing van dat gezond verstand op de aangelegenheid  in kwestie. Slaap veel en leer, terwijl u slaapt, het lichaam positief te houden; blijf doorwerken op het emotiegebied en verwerf innerlijke kalmte. Doe niets waardoor het stoffelijk lichaam oververmoeid raakt, en ontspan u wanneer het mogelijk is. In uren van ontspanning komt de vereffening die latere gespannenheid voorkomt.

[139]