Navigeren in de hoofdstukken van dit boek

VERKLARENDE WOORDENLIJST

VERKLARENDE WOORDENLIJST

Opmerking: Deze woordenlijst maakt er geen aanspraak op een volledige ver- klaring van de hier genoemde uitdrukkingen te geven. Het is eenvoudig een poging enkele in dit boek voorkomende vreemde woorden in het Nederlands toe te lichten, zodat de lezer de betekenis ervan kan begrijpen. Het merendeel van de omschrijvingen is overgenomen uit het Theosofisch Woordenboek, uit de Geheime Leer en uit de Stem van de Stilte.

Adept. Een Meester of een mens die, nadat hij het pad van evolutie heeft door- lopen en zich in het laatste stadium van dat pad, het Pad van Inwijding, bevindt, vijf van de inwijdingen heeft ondergaan, waardoor hij het Vijfde of Geestelijke Rijk betreedt, waarna hij nog slechts twee inwijdingen moet ondergaan.

Adi. Het Eerste; het oorspronkelijke; het atomair gebied van het zonnestelsel; het hoogste van de zeven gebieden.Agni. De Heer van Vuur in de Veda’s. De oudste en de meest vereerde van de Goden in India. Een van de drie grote godheden Agni, Vayu en Surya, en ook alle drie, omdat hij het drievoudig aspect van vuur is; vuur is de kern van het zonnestelsel. De bijbel zegt: "Onze God is een verterend vuur". Het is ook het symbool van het mentaalgebied, waarvan Agni de voornaamste heer is.

Agnichaitans. Een groep van vuurdeva’s.

Antahkarana. Het pad of de brug tussen het hoger en het lagere denkvermogen, dat als een verbindingsmiddel dient tussen de twee. Het wordt in mentale stof door de discipel zelf gebouwd.

Ashram. Het centrum waarin de Meester de discipelen en aspiranten verzamelt voor persoonlijk onderricht

Atlantis. Het werelddeel dat, volgens de occulte leer en volgens Plato, door de Atlantische Oceaan en de Stille Zuidzee werd verzwolgen. Atlantis was de bakermat van het Vierde Wortelras, dat wij nu het Atlantische ras noemen.

Atma. De Universele Geest; de goddelijke Monade; het zevende Beginsel; zo genoemd in de zevenvoudige samenstelling  van de mens. (Zie het diagram in de Inleiding).

Atomair ondergebied. De stof van het zonnestelsel wordt door de occultisten in zeven gebieden of toestanden verdeeld; het hoogste daarvan is het atomair gebied. Op soortgelijke wijze wordt elk van de zeven gebieden verdeeld in zeven ondergebie- den, waarvan het hoogste het atomair ondergebied wordt genoemd. Er zijn negen- enveertig ondergebieden, en zeven ervan zijn atomaire gebieden.

Aura. Een fijne onzichtbare magnetische stof of fluïdum dat van menselijke en dierlijke lichamen en zelfs van voorwerpen uitstraalt. Het is een psychische uitwaseming die zowel deelheeft aan het denkapparaat als aan het lichaam. Zij is elektro-vi- taal, evenals elektro-mentaal.

Aurisch ei. Een benaming die wordt gegeven aan het oorzakelijk lichaam wegens zijn vorm.

Bodhisattva. Letterlijk genomen is een Bodhisattva iemand wiens bewustzijn uitgegroeid is tot intelligentie of boeddhi. Het zijn degenen die slechts één incarna- tie meer nodig hebben om volmaakte boeddha’s te worden. Zoals hij in deze brieven wordt gebezigd, is de Bodhisattva de naam van de functie die nu door de Heer Maitreya wordt waargenomen, die in het westen bekend is als de Christus. Deze functie zou kunnen worden opgevat als die van de Wereldleraar. De Bodhisattva is het Hoofd van alle godsdiensten van de wereld en de Meester van alle Meesters en de Leraar van de engelen en van de mensen.

Boeddha (De). Deze naam is gegeven aan Gautama, geboren in India omstreeks 621 voor Christus. In 592 voor Christus werd hij een volledige Boeddha. Boeddha betekent de. "Verlichte", en is hij die de hoogste graad van kennis heeft bereikt die voor een mens in dit zonnestelsel mogelijk is.

Boeddhi. De Universele Ziel of het Universeel Denkvermogen. Het is de gees- telijke ziel in de mens (het Zesde Beginsel) en daarmee het voertuig van Atma, de Geest, dat het Zevende Beginsel is.

Chohan. Heer, Meester, een Principaal. In dit boek doelt het op die Adepten die verder zijn gegaan en de zesde inwijding hebben ondergaan.

Deva (of Engel). Een god. In het Sanskriet een godheid rijk aan stralende schoonheid. Een Deva is een hemels wezen, hetzij goed, slecht, of onbelangrijk. De Deva’s zijn verdeeld in vele groepen en worden niet alleen engelen en aartsengelen genoemd, maar dragen ook de naam van kleinere en grotere bouwers.

Elementalen. De Geesten van de Elementen; de schepselen die betrokken zijn bij de vier rijken of de elementen, Aarde, Lucht, Vuur en Water. Uitgezonderd en- kele van hogere orden en hun heersers zijn zij eerder natuurkrachten dan etherische mannen en vrouwen.

Etherlichaam. (Het etherisch dubbel). Het stoffelijk lichaam van een menselijk wezen is, volgens de occulte leer, gevormd uit twee delen, het grofstoffelijk lichaam en het etherlichaam. Het grofstoffelijk lichaam wordt gevormd uit stof van de laag- ste drie ondergebieden van het stoffelijk gebied, terwijl het etherlichaam wordt ge- vormd uit de vier hoogste of etherische ondergebieden van het stoffelijk gebied.

Fohat. Kosmische elektriciteit; het oorspronkelijk licht; de eeuwig aanwezige elektrische energie; de universele voortstuwende levenskracht; het vermogen dat zonder onderbreking vernietigt en weer opbouwt; de synthese van de vele vormen van elektrische verschijnselen.

Grens die niet te overschrijden is. Dit is de omtrek van het geopenbaarde zon- nestelsel en het is de uiterste grens van de zonne-invloed, zowel esoterisch als exote- risch begrepen. De grens van het arbeidsveld van de centrale levenskracht.

Goeroe. Geestelijke Leraar. Een Meester in metafysische en ethische leerstellin- gen.

Heer van Beschaving. (Zie Mahachohan).Heren van de Vlam. Een van de grote Hiërarchieën van geestelijke wezens die het zonnestelsel leiden. Zij namen de leiding bij het evolueren van de mensheid op deze planeet ongeveer 18 miljoen jaren geleden, in het midden van het Lemurische of derde wortelras.

Hiërarchie. Die groep van geestelijke wezens op de innerlijke gebieden van het zonnestelsel die de intelligente krachten van de natuur zijn en die de evolutieproces- sen regelen. Zelf zijn zij verdeeld in twaalf Hiërarchieën. In ons planetair stelsel, het aardse stelsel, is er een weerspiegeling van deze Hiërarchie die door de occultist de Occulte Hiërarchie wordt genoemd. Deze Hiërarchie wordt gevormd door chohans, adepten en ingewijden die door middel van hun discipelen en op deze wijze in de wereld werkzaam zijn. (Zie diagram op blz. 222).

Inwijding en Ingewijde (Engels: Initiate). Van de Latijnse wortel die betekent de eerste beginselen (initium) van elke wetenschap. Degene die doordringt tot de mysteriën van de wetenschap van het Zelf en van het ene zelf in alle zelven. Het Pad van Inwijding is het laatste stadium van het door de mens betreden pad van evolutie en is verdeeld in vijf stadia, genoemd de Vijf Inwijdingen.

Jiwa. Een afgescheiden eenheid van bewustzijn.

Kali Yuga. Yuga is een tijdruimte of kringloop. Volgens de filosofie wordt onze evolutie verdeeld in vier yuga’s of kringlopen. De Kali Yuga is de tegenwoordige tijd- kring. Het betekent het "Duistere Tijdperk", een periode van 432.000 jaar.

Karma. Stoffelijke actie. Metafysisch: de wet van vergelding; de wet van oorzaak en gevolg of ethische veroorzaking. Er bestaat karma van verdienste en karma van berisping. Het is de kracht die alle dingen beheerst, de einduitkomst van morele actie of de morele uitwerking van een ten uitvoer gebrachte daad ter verkrijging van iets dat de persoonlijke begeerte bevredigt.

Kumara’s. De zeven machtigste zelfbewuste wezens in het zonnestelsel. Deze ze- ven Kumara’s openbaren zich door middel van een planetair stelsel op dezelfde wijze als een menselijk wezen zich door middel van een stoffelijk lichaam openbaart. Zij worden door de hindoe "de denk geboren zonen van Brahma" genoemd, maar staan ook onder andere namen bekend. Zij zijn het totaal van intelligentie en wijsheid. In het planetair stelsel is tevens de weerspiegeling te zien van een stelselmatige orde. Aan het hoofd van onze wereldevolutie staat de eerste Kumara, bijgestaan door zes andere Kumara’s, drie exoterische en drie esoterische, die de brandpunten zijn voor de verdeling van de kracht van de Kumara’s van het stelsel.

Kundalini. De Levenskracht; een van de natuurkrachten. Het is een kracht die alleen bekend is aan degenen die concentratie beoefenen in yoga; zij bevindt zich in de ruggengraat.

Lemurië. Een moderne uitdrukking, voor het eerst gebruikt door natuuronder- zoekers en nu overgenomen door de theosofen om een werelddeel aan te duiden dat, volgens de Geheime Leer van het oosten, aan Atlantis voorafging. Het was de bakermat van het derde wortelras.

Logos. De door elk volk en elke gemeenschap geopenbaarde godheid. De naar buiten gerichte uitdrukking, of de uitwerking van de oorzaak die altijd verborgen blijft. Zo is het spreken de Logos van het denken en het "verbum" of het "woord" in metafysische betekenis is een goede vertaling ervan. (Zie Johannes I, 14).

Mahachohan. Het hoofd van de derde grote afdeling van de Hiërarchie. Dit grote wezen is de Heer van Beschaving, die het beginsel van intelligentie tot bloei brengt. Op de planeet is Hij de belichaming van het derde of het intelligentie-aspect van de godheid in zijn vijf activiteiten.

Mahamanvantara. De grote tijdsperiode van een heel zonnestelsel. Deze uit- drukking wordt gebruikt voor de grotere zonne tijdperken. Het betekent een perio- de van universele werkzaamheid.

Makrokosmos. Letterlijk: het grote heelal; of: God die zich openbaart door mid- del van zijn lichaam, het zonnestelsel.

Manas of het Manasisch Beginsel. Letterlijk: het Denkvermogen, het mentale vermogen; datgene wat de mens onderscheidt van het dier. Het is het beginsel van individualiteit; datgene waardoor de mens in staat wordt gesteld te begrijpen dat hij bestaat, voelt en ondervindt. In sommige scholen wordt het verdeeld in twee delen, namelijk het hogere of abstract denkvermogen en het lagere of concreet denkver- mogen.

Manoe. De kenmerkende naam van het grote Wezen dat de Heerser is, de oor- spronkelijke stamvader en het Hoofd van de mensheid. Het komt uit het Sanskriet met als woordkern "man" denken.

Mantrams. Versregels uit de Veda’s. In de exoterische betekenis is een mantram (of dat psychisch vermogen of die psychische kracht die waarneming of gedachten overdraagt) het oudere gedeelte van de Veda’s, waarvan het tweede gedeelte uit de Brahmana’s is samengesteld. In esoterische zin is een mantram het woord dat vlees geworden is, of weergegeven objectiviteit door goddelijke magie. Een ritmisch ge- rangschikte vorm van woorden of lettergrepen, waardoor bepaalde trillingen ont- staan wanneer zij worden uitgesproken.

Manvantara. Een periode van werkzaamheid tegengesteld aan een periode van rust, zonder verwijzing naar een speciaal tijdsverloop van een cyclus. Vaak gebezigd om een tijdkring uit te drukken van planetaire werkzaamheid en zijn zeven rassen.

Maya. Sanskriet, "Illusie". Van het beginsel van vorm of begrenzing. Het resultaat van openbaring. Algemeen gebruikt met betrekking tot verschijnselen of objectieve verschijningen die door het denkvermogen worden geschapen.

Mayavi-Rupa. Sanskriet, "Denkbeeldige Vorm". Het is het lichaam van openbaring, geschapen door de adept door een daad van de wil om in de drie werelden te gebruiken. Het heeft geen stoffelijke verbinding met het stoffelijk lichaam. Het is geestelijk en etherisch en gaat door alles heen zonder tegenstand. Het wordt opgebouwd van de hoogste soort van astrale stof door de kracht van het lagere denkvermogen.

Mikrokosmos. Het kleine heelal of de zich door middel van zijn lichaam open- barende mens, het stoffelijk lichaam.

Monade. De Ene. De drievoudige geest op zijn eigen gebied. In het occultisme wordt hiermee vaak bedoeld de verenigde drievuldigheid of triade — Atma, Buddhi, Manas, of Geestelijke Wil, Intuïtie en Hoger Denkvermogen of het onsterfelijke deel van de mens dat in de lagere rijken reïncarneert en door middel daarvan gelei- delijk vooruitstreeft om mens te worden en vandaar naar het uiteindelijk doel.

Nirmanakaya. Die volmaakte wezens die het Nirwana (de hoogste toestand van zaligheid) prijsgeven om een leven van zelfopoffering te kiezen, en die leden worden van dat onzichtbare leger dat altijd de mensheid beschermt binnen karmische grenzen.

Oorzakelijk Lichaam. Dit lichaam is vanuit het standpunt van het stoffelijk ge- bied geen lichaam, noch subjectief noch objectief. Het is desalniettemin  het cen- trum van het zielenbewustzijn en wordt gevormd door de verbinding van boeddhi en manas. Het is betrekkelijk bestendig en blijft in stand gedurende het hele tijds- verloop van de incarnaties; het wordt pas na de vierde inwijding vernietigd, wanneer van de kant van een menselijk wezen geen behoefte meer bestaat aan wedergeboorte.

Permanent atoom. Die vijf atomen, met de mentale eenheid, één op elk van de vijf gebieden van de menselijke evolutie (omdat de mentale eenheid zich ook op het mentaalgebied bevindt) die door de monade worden toegeëigend voor openbarings- doel¬einden. Zij vormen een standvastig centrum en zijn betrekkelijk bestendig. Om hen heen worden de verschillende omhulsels of lichamen opgebouwd. Zij zijn letterlijk kleine krachtcentra.

Planetaire Logos. Deze uitdrukking is algemeen van toepassing op de zeven hoogste geesten die overeenkomen met de zeven aartsengelen, zo genoemd door de christenen. Zij hebben allen het menselijk stadium doorlopen en openbaren zich nu door middel van een planeet en haar evoluties, zoals een mens zich door middel van zijn stoffelijk lichaam openbaart. De hoogste planetaire geest die door middel van welke bijzondere bol ook werkt, is in werkelijkheid de persoonlijke God van de planeet.

Prakriti. De naam is afgeleid uit de functie ervan als de stoffelijke oorzaak van de eerste evolutie van het heelal. Men kan zeggen dat de naam is samengesteld uit twee woordkernen, namelijk "pra", het openbaren, en "krita", het maken, en er wordt dus datgene mee bedoeld wat de oorzaak was waardoor het heelal zich ging openbaren.

Prana. Het Levensbeginsel, de Levensadem. De occultist neemt de volgende ver- klaring als juist aan: "Het Leven zien wij als de ene vorm van bestaan, terwijl het zich openbaart in wat de stof wordt genoemd of waaraan wij, ofschoon het onjuist is het te scheiden, de namen geven van Geest, Ziel en Stof in de mens. Stof is het voertuig voor de openbaring van God op dit gebied van bestaan; ziel is het voertuig voor de openbaring van geest, en deze drie als een drie-eenheid worden samengevat door het Leven, dat alles doordringt."

Purusha. Het geestelijke zelf. Het belichaamde zelf. Het woord betekent letterlijk "De bewoner van de stad" of wel de bewoner van het lichaam. "Pura" komt uit het Sanskriet en betekent stad of lichaam, terwijl "usha" een afleiding is van het werkwoord "vas", wonen.

Raja Heer. Het woord "Raja" betekent eenvoudig Koning of Prins; die naam wordt gegeven aan die grote engelen of wezens die de zeven gebieden bezielen. Zij zijn de grote deva’s die de algehele, heersende intelligentie van een gebied vormen.

Raja Yoga. Het juiste systeem om psychische en geestelijke krachten te ontwikke- len en eenheid te verkrijgen met het hoger zelf of het Ego. Het is een werkwijze om de gedachten te gebruiken, te regelen en te concentreren.

Sensa of Sensar. De naam van de geheime priesterlijke taal of de "mysterietaal" van de ingewijde adepten over de gehele wereld. Het is een universele taal en wordt grotendeels in hiërogliefen geschreven.

Shamballa. De Stad der Goden, die voor sommige volkeren in het westen, voor andere in het oosten ligt, voor nog weer andere in het noorden of in het zuiden. Het is het heilige eiland in de Gobiwoestijn. Het is de bakermat van de mystiek en van de Geheime Leer.

Straal. Een van de zeven stromen van kracht van de Logos; de zeven grote lich- ten. Elke straal is de belichaming van een groot kosmisch wezen. De zeven stralen kunnen in de drie Aspectstralen en de vier Eigenschapsstralen worden verdeeld, als volgt:

Aspectstralen:

1.    De Straal van Wil of Macht

2.    De Straal van Liefde Wijsheid.

3.    De Straal van Activiteit of Aanpassingsvermogen

Eigenschapsstralen:

4.    De Straal van Harmonie, Schoonheid, Kunst of Eenheid.

5.    De Straal van Concrete Kennis of Wetenschap.

6.    De Straal van Abstract Idealisme of Toewijding.

7.    De Straal van Ceremoniële Magie of Wet

De hier gegeven namen zijn eenvoudig enkele gekozen uit vele, en belichamen de verschillende aspecten van kracht door middel waarvan de Logos zich openbaart.

Triade. De Geestelijke Mens; de uitdrukking van de monade. Het is de kiemkrachtige geest die de mogelijkheid tot goddelijke verwezenlijking in zich draagt. Die mogelijkheid zal gedurende de loop van de evolutie worden ontwikkeld. Deze Triade vormt het geïndividualiseerde of afgescheiden Zelf of het Ego.

Viervoudigheid. Het viervoudig lagere zelf of de mens in de drie werelden. Er zijn verschillende verdelingen hiervan, maar voor ons doel is het misschien het beste de vier als volgt op te noemen:

 

1.    Het lagere denkvermogen.

2.    Het emotioneel of kamisch lichaam.

3.    Prana of het Levensbeginsel.

4.    Het etherlichaam of het voornaamste deel van het tweevoudig stoffelijk li-

chaam.

Vijfde Beginsel. Het beginsel van het denkvermogen; die gave in de mens die het intelligent denkend beginsel is en die de mens onderscheidt van de dieren.

Viveka. Sanskriet, "onderscheidingsvermogen".  De allereerste  stap op het oc- culte pad is... het vermogen tot onderscheiding tussen het werkelijke en het niet werkelijke, tussen materie en verschijnsel, tussen het Zelf en het niet Zelf, tussen geest en stof.

Wesak. Een feest dat in de Himalaya wordt gehouden ten tijde van de volle maan in de maand mei (Taurus - Stier). Er wordt ons verteld dat tijdens dit feest, waarbij alle leden der Hiërarchie tegenwoordig zijn, de Boeddha in een kort tijdsbestek zijn contact en verbondenheid met het werk op onze planeet opnieuw versterkt.

Wortelras. Een van de zeven mensenrassen die op een planeet gedurende de grote cyclus van planetair bestaan evolueren. Zulk een cyclus wordt een wereldperiode genoemd. Het Arische wortelras, waartoe de Hindoese, Europese en de moderne Ame¬rikaanse rassen behoren, is het vijfde, terwijl het Chinese en het Japanse ras tot het vierde wortelras behoren.

Yoga.

1.    Een van de zes scholen in India, waarvan wordt gezegd dat zij door Patanjali

werd opgericht, echter in werkelijkheid van veel oudere oorsprong.

2.    Het beoefenen van meditatie als middel om tot geestelijke  bevrijding te

komen.

Zielengroepen. Op het derde ondergebied van het vijfde gebied, het mentale, bevinden zich de oorzakelijke lichamen van de individuele mannen en vrouwen. Deze lichamen, die de uitdrukking zijn van het Ego of van het geïndividualiseerde zelfbewustzijn,  worden in groepen samengebracht overeenkomstig de straal of de hoedanigheid van het speciaal daarbij betrokken Ego.

 

 

{i} KEY TO DIAGRAM OF SOLAR AND PLANETARY HIERARCHIES

THE SOLAR HIERARCHY

The Solar Logos

|

                                                            The Solar Trinity or Logoi

                                                I     The Father............ Will.
                                                II   The Son................ Love-Wisdom.
                                                III  The Holy Spirit.... Active Intelligence.

|

The Seven Rays

Three Rays of Aspect.
Four Rays of Attribute.

I. Will or Power....II. Love-Wisdom....III. Active Intelligence

                                                                              |                             |

                                                                              |                 4. Harmony or Beauty.
                                                                              |                 5. Concrete Knowledge.
                                                                              |                 6. Devotion or Idealism.
                                                                              |                 7. Ceremonial Magic

                                                                              |                

THE PLANETARY HIERARCHY

S. Sanat Kumara, the Lord of the World.
(The Ancient of Days.

The One Initiator).

|

The Three Kumaras

(The Buddhas of Activity.)

1    2    3

The reflections of the 3 major and 4 minor Rays.

|

The 3 Departmental Heads.

I. The Will Aspect              II. The Love-Wisdom Aspect         III. Intelligence Aspect.

                                                                 |

A. The Manu.                    B. The Bodhisattva                       C. The Mahachohan.

            |                           (The Christ.                             (Lord of Civilisation)

            |                            The World Teacher.)                          |

            |                                                           |                       |

b. Master Jupiter.              b. A European Master.                              |

            |                                                           |                       |

c. Master M –.                   c. Master K.H.                              c. The Venetian Master.

                                                                              |                       |

                                          d. Master D.K.                             4. The Master Serapis.
                                                                              |           5. Master Hilarion.
                                                                              |           6. Master Jesus.
                                                                              |           7. Master R –.

                                                                              |

                                          Four grades of initiates.

                                                                              |

                                          Various grades of disciples.

                                                                              |

                                          People on the Probationary Path.

                                                                              |

                                                                              | 

   Average humanity of all degrees.

 

[ii] *: Since 1920, great changes have occurred. Now (1949) there has been a shift to the Buddhic Plane. (A. A. B.)