090-094

[90]

TWEEDE INWIJDING:(Doop)

1. Wanneer deze tweede inwijding eenmaal is ondergaan, zal er snelle voortgang gemaakt worden, de derde en vierde volgen waarschijnlijk in hetzelfde of het daarop volgende leven.

De tweede inwijding vormt de crisis in de beheersing van het astrale lichaam, precies zoals bij de eerste inwijding de beheersing over het grofstoffelijke is aangetoond, zo wordt nu de beheersing over het astrale op gelijke wijze gedemonstreerd. De opoffering en de dood van begeerte is het doel van het streven geweest. Begeerte zelf is beheerst door het Ego en er wordt alleen nog verlangd naar datgene, dat dient tot het welzijn van het geheel en dat ligt in de lijn van de wil van het Ego en van de Meester. De astrale elementaal is onder beheersing, het gevoelslichaam wordt zuiver en klaar, en de lagere aard is snel bezig te sterven. Op dit tijdstip grijpt het Ego opnieuw de twee lagere voertuigen aan en buigt ze naar zijn wil. De aspiratie en het verlangen tot dienen, liefhebben en vooruitgaan worden zo sterk, dat een snelle ontwikkeling gewoonlijk kan worden waargenomen. Dit verklaart het feit, dat deze en de derde inwijding vaak (hoewel niet altijd) in één enkel leven op elkaar volgen. In dit tijdperk van de wereldgeschiedenis is aan de evolutie een zodanige prikkel gegeven, dat strevende zielen — de schreeuwende nood der mensheid beseffend ‑ bezig zijn alles op te offeren om aan die nood tegemoet te komen.

Wij moeten bovendien niet de fout begaan van te denken, dat dit alles op elkaar volgt in dezelfde onveranderlijke opeenvolgende trappen en stadia. Veel is er, dat gelijktijdig wordt gedaan, want het beheersen gaat langzaam en is zwaar, maar in de tijd die ligt tussen de eerste drie inwijdingen, moet een bepaald punt in de evolutie van elk der drie lagere voertuigen worden bereikt en vastgehouden, voordat een verdere verwijding van het kanaal zonder gevaar kan worden toegestaan. Velen van ons werken nu op alle drie lichamen, terwijl wij het Proefpad betreden.

Mensen‑ en Zonne‑lnwijding. blz. 86, 87.

2. De tweede inwijding wijst op de crisis van het beheersen van het astraal lichaam.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 253.

3. ...Om de tweede inwijding te kunnen ondergaan, moet de discipel emotionele beheersing tonen; hij beseft ook, dat hij enige kennis moet hebben van die geestelijke energieën, die de begoocheling zullen te niet doen, plus begrip van de werkwijze, waarmee verlichting van het denkvermogen, als de overbrenger van het licht van de ziel, deze begoocheling kan verdrijven en zo 'de atmosfeer zuiveren' in technische zin.

Ik mag hier met nadruk op wijzen, dat geen enkele ingewijde nog volledige beheersing aan de dag legt gedurende de periode liggende tussen een inwijding en de volgende hogere inwijding; de tussenliggende periode wordt beschouwd als een 'cyclus van volmaking'. Datgene, wat wordt achtergelaten en ondergeschikt gemaakt aan de hogere realisatie, wordt langzamerhand overheerst door energieën, die in het bewustzijn van de ingewijde toegang moeten vinden bij de inwijding, waarvoor hij zich voorbereidt. Deze tussenliggende periode is er altijd één van grote moeilijkheden...

Het inwijdingsproces tussen de eerste en de tweede inwijding is voor velen de zwaarste tijd van smart, moeilijkheden, realisatie van problemen en het constant pogen 'zich te zuiveren' (zoals dat occult wordt genoemd), waaraan de discipel steeds is onderworpen. De uitdrukking, die stelt, dat het doel van de ingewijde is 'zich te zuiveren', is misschien de meest pakkende en verhelderende van alle mogelijke definities van de taak, die moet worden ondernomen. De storm, die door zijn emotionele d aard wordt aangewakkerd, de donkere wolken en mistnevels, waarin hij voortdurend rondwaart en die hij zelf heeft gevormd gedurende een gehele cyclus van geïnkarneerde levens, moeten alle worden opgeruimd, zodat de ingewijde kan zeggen, dat voor hem het astrale gebied niet langer bestaat en dat alles, wat er van dit oude en machtige aspect van zijn wezen overblijft, aspiratie is, een zekere ontvankelijkheid voor alle vormen van goddelijk leven en een vorm, waardoorheen het laagste aspect der goddelijke liefde, de goede wil, vrijelijk kan stromen.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 458, 459.

4. Men bedenke hier, dat de mensenmassa's de eerste inwijding kunnen en zullen nemen, maar dat een zeer grote groep aspiranten (veel groter dan beseft wordt) de ervaringen van de tweede inwijding zal doorlopen, die van de zuiverende doop.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 460.

5. Leden van de Nieuwe Groep van Werelddienaren moeten zorgvuldig uitkijken naar al degenen, die tekenen vertonen de 'geboorte'‑ervaring te hebben doorgemaakt en zij moeten hen helpen tot grotere rijpheid te komen. Zij moeten aannemen, dat al degenen, die hun medemensen waarlijk liefhebben, die belangstellen in het esoterisch onderricht en die trachten zichzelf te disciplineren teneinde grotere levensschoonheid te verkrijgen, ingewijd zijn en de eerste inwijding hebben doorgemaakt. Wanneer zij diegenen ontdekken, die trachten zich mentaal te richten en die blijk geven van een verlangen en aspiratie om te denken en te weten, gepaard aan de zich onderscheidende kenmerken van degenen, die de eerste Inwijding achter zich hebben, kunnen zij naar alle waarschijnlijkheid veilig aannemen, dat dergelijke mensen de tweede inwijding hebben ondergaan of althans op het punt staan deze te ondergaan. Hun plicht zal dan duidelijk zijn. Door deze scherpe waarneming van de zijde van de werelddienaren worden de gelederen van de Nieuwe Groep aangevuld. Heden zijn de gelegenheid en aansporing zo groot, dat alle dienaren op hun hoede moeten zijn en in zichzelf de bekwaamheid moeten ontwikkelen om de hoedanigheid, waarnaar gezocht moet worden, op te merken, teneinde te helpen en leiding te geven, waardoor één samenwerkende groep tot stand gebracht zal worden van die discipelen en ingewijden, die de weg voor de Christus moeten bereiden.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 529.

6. Deze tweede inwijding, zoals nu ondergaan, is tot op zekere hoogte één van de moeilijkste. Deze houdt reiniging in, maar reiniging door vuur, symbolisch te verstaan. De occulte 'toepassing van vuur op water' brengt hoogst ernstige en ontstellende resultaten teweeg. Water wordt door behandeling met vuur 'tot stoom verwerkt en de ingewijde wordt ondergedompeld in mist, ongezonde uitwasemingen, begoocheling en dampen' die het gevolg zijn van deze handeling. De ingewijde moet zich uit deze mist en begoocheling zien te bevrijden; uit de tegenwoordige verwarring van 's mensen zaken zal de mensheid zich tenslotte ook bevrijden.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 535.

7. Wat nu is het voornaamste doel van de ingewijde, die de tweede inwijding heeft doorgemaakt?

...Wat ligt er derhalve voor de ingewijde, die het reinigende water of liever gezegd, vuur is ingegaan, in het verschiet? Waarvoor heeft hij zich ingezet? ...Aan het einde van het inwijdingsproces moet hij bepaalde energieën en goddelijke aspecten kunnen herkennen en moet hij weten, dat zij thans een rol spelen in zijn denken en zijn doelstellingen; energieën, die tot nu toe (zelfs al waren ze aanwezig) latent waren en geen beheersende factor uitmaakten.

Voor hem ligt de derde inwijding van de verheerlijking. Hij wordt geconfronteerd met een grote overgang van een emotionele, strevende gerichtheid naar een intelligente, denkende gerichtheid. Hij heeft, theoretisch gesproken tenminste, de overheersing van het astrale lichaam of de astrale aard afgewezen, maar er blijft nog heel wat te doen over; oude begeerten, oeroude astrale reacties en emotionele gewoonten zijn nog steeds krachtig, maar hij heeft een nieuwe houding ten opzichte hiervan ontwikkeld en hij beziet het astraal lichaam in een nieuw perspectief. Water, vuur, stoom, begoocheling, waandenkbeelden, misvattingen en emotionele samenhang hebben nog een bepaalde niet begerenswaardige betekenis voor hem. Hij staat nu negatief tegenover hun aantrekkingskracht en positief ten opzichte van de hoger-gestemde gerichtheid. Datgene, wat hem nu aantrekt, waarnaar hij verlangt en waar hij plannen voor uitstippelt, ligt in een hogere en andere dimensie. Hij heeft, door zijn bereidheid om de tweede inwijding door te maken, zijn ingeboren zelfzucht de eerste slag toegebracht en heeft zijn vastberadenheid getoond om in groter en meer omvattend verband te denken. De groep begint meer voor hem te betekenen dan hijzelf.

...Bij de tweede inwijding wordt hem een blik verleend op een hoger punt, en begint zijn plaats in het grotere geheel zich langzaam af te tekenen. Een nieuwe scheppingsmogelijkheid en een nieuwe gerichtheid zijn de onmiddellijke doelstellingen, die nu zijn aandacht opeisen, en het leven kan voor hem nooit meer hetzelfde zijn. De vroegere stoffelijke houdingen en begeerten kunnen bij tijden nog wel overheersen; zelfzucht kan een belangrijke rol in zijn dagelijks leven blijven spelen, maar, in zijn onderbewuste zal er een grote ontevredenheid bestaan over de dingen, zoals ze zijn, en een kwellend besef, dat hij gefaald heeft. Op dit punt gekomen, zal de discipel gaan beseffen, wat het nut van mislukking is en een zeker fundamenteel onderscheid leren tussen dat wat natuurlijk en objectief en dat wat bovennatuurlijk en subjectief is.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 536, 537.

8. De drie grondtonen voor de tweede inwijding zijn: Toewijding. Begoocheling. Devotie. ...Toewijding, welke begoocheling tot gevolg heeft, die door devotie opgelost wordt.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 540, 541.

9. De langste periode tussen inwijdingen bevindt zich tussen de eerste en de tweede inwijding. Dit is een waarheid, die men onder ogen moet zien, maar men behoort er ook bij te denken, dat het geenszins de moeilijkste periode is. De moeilijkste periode voor de gevoelige aspirant ligt tussen de tweede en de derde inwijding.

Dit is een periode van intens lijden, de straf voor het toepassen van factoren van begoocheling en illusie, van zeer verwikkeld raken in situaties, die lange tijd onopgehelderd blijven en van een gestadig voorwaarts gaan zo goed als het de belegerde aspirant maar mogelijk is, onder invloed van juiste leiding en geestelijke vastberadenheid. Dit moet hij gewoonlijk in het duister doen, terwijl hij werkt onder aansporing van het logische en begrijpende denken, maar zelden onder invloed van inspiratie. Niettemin gaat het goede werk voort. De emoties worden onder beheersing gebracht en het denkvermogen wint bijgevolg steeds meer aan juiste belangrijkheid. Licht, flikkerend, nog onzeker en onbeheerst, stroomt zo nu en dan via het denkvermogen vanuit de ziel binnen, hetgeen de complicaties vaak nog doet toenemen, maar uiteindelijk de nodige beheersing tot stand brengt, welke tot vrijheid zal leiden.

Denk diep over deze dingen na. Vrijheid is de grondtoon van de enkeling, die voor de tweede inwijding staat en alles wat er na komt, n.l. voorbereiding voor de mensheid roept in deze tijd om vrijheid om te leven, vrijheid om te denken en vrijheid om te weten en plannen te maken.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 541, 542.

10. Vele, vele levens kunnen voorbij gaan tussen de eerste en de tweede inwijding, lange tussenpozen van stille en nauwelijks merkbare groei.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 81.

11. Het is uitermate moeilijk de tweede inwijding te nemen. Voor hen die zich op de eerste of tweede straal bevinden, is het waarschijnlijk de moeilijkste van allemaal.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 415.

Top | Inhoud

[91]

DERDE INWIJDING (VERHEERLIJKING — TRANSFIGURATIE)

1. Na de tweede inwijding wordt het onderricht naar een hoger gebied verlegd. De ingewijde leert zijn mentaal voertuig te beheersen; hij ontwikkelt het vermogen om gedachte‑stof te hanteren en leert de wetten van het scheppend gedachten vormen. Hij functioneert vrijelijk op de vier lagere ondergebieden van het mentale gebied en voor de derde inwijding moet hij — bewust of onbewust — volkomen meester zijn van de vier lagere ondergebieden van de drie gebieden van de drie werelden...

Bij de derde inwijding, die soms de verheerlijking wordt genoemd, wordt de gehele persoonlijkheid met licht van boven overstroomd. Het is pas na deze inwijding dat de Monade definitief het Ego leidt, terwijl Hij Zijn goddelijk leven steeds meer uitstort in het gereed gemaakte en gezuiverde kanaal...

Mensen‑ en Zonne‑lnwijding. blz. 87, 88.

2. Ook staat men hem een visie toe op hetgeen voor hem ligt; de ingewijde is in een toestand dat hij te allen tijde de andere leden van de Grote Witte Loge herkent... Het doel van alle ontwikkeling is het doen ontwaken van de geestelijke intuïtie; wanneer dit gebeurd is, wanneer het stoffelijk lichaam zuiver is, het astrale stabiel en standvastig en het mentale lichaam onder beheersing, dan kan de ingewijde veilig de psychische vermogens hanteren en er een verstandig gebruik van maken om het ras te helpen. Niet alleen kan hij deze vermogens gebruiken, maar hij is nu in staat gedachte‑vormen te scheppen en te belevendigen, die duidelijk en scherp omlijnd zijn, waarin de geest van dienst klopt en die niet beheerst worden door het lager denkvermogen of door begeerte. Deze gedachte‑vormen zullen niet onsamenhangend zijn, zonder onderlinge betrekking of verband (zoals het geval is met die, welke door de grote massa worden geschapen) maar zij zullen een vrij behoorlijke mate van synthese bereiken. Het werk zal moeilijk zijn en het zal onafgebroken moeten worden voortgezet, voordat dit gedaan kan worden, doch wanneer de begeerte‑aard is gestabiliseerd en gezuiverd, komt de beheersing door het denk‑lichaam gemakkelijker. Vandaar dat het pad van de toegewijde in sommige opzichten gemakkelijker is dan dat van de intellectuele mens, want hij heeft de mate van gezuiverd verlangen leren kennen en maakt vorderingen via de vereiste fasen.

Mensen‑ en Zonne‑lnwijding. blz. 88, 89.

3. De derde inwijding is... de eerste inwijding vanuit het gezichtspunt der Hiërarchie bezien; hierin toont de geestelijke mens zijn volledige beheersing van de persoonlijkheid. Het stoffelijk lichaam werd onder controle gebracht door middel van stoffelijke tucht; de emotionele aard werd omgevormd en ontvankelijk gemaakt door geestelijke impressie, die afkomstig is van het gebied der zuivere rede (het buddhisch gebied) door middel van de transformerende processen van het denkvermogen of het vijfde beginsel. In dit verband heeft het denkvermogen gewerkt als een regelaar van astrale reactie en als een verdrijver van begoocheling. Nu is de discipel in zijn dagelijks bewustzijn geconcentreerd op het mentale gebied en het Driehoeks verband van de drie aspecten van het denkvermogen op dit gebied is nu overheersend.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 474.

4. Bij de derde inwijding komt de beheersing van het door de ziel verlichte denkvermogen tot stand, en dan neemt de ziel zelf de voornaamste plaats in en niet de stoffelijke vorm. Dan worden alle beperkingen van de vormaard teniet gedaan.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 534.

5. De eerste drie grote inwijdingen moeten altijd genomen worden wanneer men in een stoffelijk lichaam is en op het stoffelijk gebied, waardoor een ingewijde‑bewustzijn wordt aangetoond door het denkvermogen zowel als door het brein. Dit is een punt waar niet vaak de nadruk op wordt gelegd en dat soms zelfs wordt tegengesproken.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 81.

Top | Inhoud

[92]

VIERDE INWIJDING (KRUISIGING)

1. Voordat de vierde inwijding ondergaan kan worden, wordt de training geïntensiveerd en het verhaasten en vergaren van kennis moet ongelofelijk snel gaan. De ingewijde heeft veelvuldig toegang tot de bibliotheek van occulte boeken; na deze inwijding kan hij niet alleen in contact komen met de Meester, met Wie hij verbonden is en met Wie hij bewust reeds lange tijd heeft gewerkt, maar hij kan (tot op zekere hoogte) met de Chohans, de Boddhisattva en de Manoe in contact komen en Hen helpen.

Hij moet ook verstandelijk de wetten van de drie lagere gebieden begrijpen en ze eveneens hanteren bij de hulp aan het evolutie‑plan. Hij bestudeert de kosmische plannen en moet de kaarten leren beheersen hij raakt bedreven in occulte technische finesses en ontwikkelt een vierdimensionale visie, indien hij dit niet reeds gedaan heeft. Hij leert de werkzaamheden van de bouwende deva's te leiden en tegelijkertijd werkt hij onafgebroken aan de ontwikkeling van zijn geestelijke aard...

Het leven van de mens, die de vierde inwijding of Kruisiging ondergaat, is gewoonlijk een leven van grote opofferingen en van lijden.

Het is het leven van de mens, die tot de grote Zelfverloochening komt en zelfs exoterisch ziet men, dat het inspannend, hard en smartelijk is. Hij heeft alles, zelfs zijn volmaakte persoonlijkheid, op het altaar van opoffering gelegd en hij staat daar, beroofd van alles. Van alles afstand gedaan, van vrienden, geld, reputatie, karakter, maatschappelijke stand, familie en zelfs van het leven zelf.

Mensen‑ en Zonne‑lnwijding. blz. 89, 90.

2. Na de vierde inwijding... wordt de ingewijde in nauwer Loge‑verband toegelaten en zijn contact met de deva's wordt vollediger. De bronnen van de Hal van Wijsheid raken voor hem snel uitgeput en hij krijgt de meest ingewikkelde plannen en kaarten onder de knie. Hij wordt adept in de betekenis van kleur en geluid, kan de wet hanteren in de drie werelden en kan met meer vrijheid met zijn Monade in contact komen dan de meesten van het menselijk ras met hun Ego. Hij is ook belast met veelomvattend werk, daar hij aan vele leerlingen onderricht geeft, aan vele plannen meehelpt en diegenen onder zich verzamelt, die hem in de toekomst zullen bijstaan. Dit slaat alleen op hen, die blijven om de mensheid op deze aardbol te helpen...

Mensen‑ en Zonne‑lnwijding. blz. 90, 91.

3. Wanneer een mens zijn vierde inwijding neemt is hij actief op het vierde gebied, het buddhische, en heeft permanent de persoonlijkheidsring‑pass‑not overkomen.

Deze grootste handeling van verzaking aangeeft het ogenblik dat de discipel niets meer in zich heeft dat hem verbindt met de drie werelden van menselijke evolutie. Zijn contact met die werelden zal in het vervolg zuiver vrijwillig en uit een oogmerk van dienst zijn.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 551.

4. Sinds hij zijn eerste stappen op het pad zette, heeft hij de antahkarana trachten te bouwen. Zelfs dat heeft voor hem een geloofsdaad betekend en hij zet zich in de vroegere stadia aan het bouwen, doch weet nauwelijks nog wat hij doet. Hij volgt de oude voorschriften blindelings en probeert als feit te accepteren, wat hem nog niet bewezen is, maar waarvan duizenden de eeuwen door getuigenis afgelegd hebben. Het hele proces is in wezen een stijgende triomf van dat innerlijk gevoel van de Godheid, dat de mens voortgedreven heeft vanaf de meest primitieve ervaringen en fysieke avonturen tot dit grote avontuur, waarin hij zich een pad aanlegt vanuit de grofstoffelijke naar de geestelijke wereld. Deze hogere geestelijke energieën zijn tot nog toe aan hun gevolgen door hem herkend; nu moet hij leren ze te hanteren, en wel allereerst door ze in hem te laten binnenstromen en door hem heen te laten gaan, via de antahkarana, en ze dan richten op het onmiddellijke doel van het goddelijk plan.

Tot dat moment heeft hij voornamelijk met de draad van bewustzijn gewerkt; deze is in het hoofd vastgehecht en door dat bewustzijn worden zijn persoonlijkheid en ziel samen verbonden, totdat hij een zieledoordrenkte persoonlijkheid is geworden; dan heeft hij eenheid met zijn hoger zelf bereikt. Door het bouwen van de antahkarana wordt er een andere draad aan die van de zieledoordrenkte persoonlijkheid toegevoegd, en het ware geestelijke individu wordt verbonden met en komt onder leiding van de geestelijke Triade. Bij de vierde inwijding verdwijnt het zielelichaam, het causale lichaam, en wordt, occult gesproken, de draad van bewustzijn doorgeknipt; het zielelichaam noch de draad zijn langer nodig; zij worden nu slechts het symbool van een niet bestaande dualiteit. De ziel vervult niet langer de rol van drager van het bewustzijnsaspect, zoals tot nu toe het geval is geweest. Alles wat de ziel aan kennis, wetenschap, wijsheid en ervaring heeft opgezameld (verkregen gedurende de levenscyclus van vele aeonen van incarnatie) is nu het onvervreemdbaar eigendom van de individuele geestelijke mens. Hij brengt deze over naar de hogere overeenkomst van het gevoelswaarnemingsapparaat, de instinctieve aard, op de drie gebieden van de drie werelden.

Niettemin is hij zich wel degelijk bewust van alle gebeurtenissen uit het verleden en hij weet nu waarom hij is zoals hij is; veel kennis omtrent het verleden werpt hij overboord, het is niet langer van enig nut, daar hem de samenvatting van de wijsheidservaring gebleven is. Zijn leven krijgt een geheel nieuwe inhoud, zonder dat het in enig verband staat met de drie werelden van zijn vroegere ervaring. Hij, de samenvatting van dat verleden, ziet zich tegenover nieuwe geestelijke avonturen gesteld en moet nu het pad gaan, dat hem weg voert van de normale menselijke evolutie naar de weg van de hogere evolutie. Om aan deze nieuwe ervaring het hoofd te bieden is hij doeltreffend uitgerust.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 562, 563.

Top | Inhoud

[93]

INNERLIJKE TRAINING

1. Het doel van alle innerlijke training is het esoterisch gevoel te ontwikkelen en die innerlijke, gevoelige gewaarwording aan te kweken, die de mens in staat zal stellen niet alleen als een Zoon Gods in stoffelijke incarnatie werkzaam te zijn, maar ook als iemand die continu bewustzijn heeft, dat hem mogelijk maakt innerlijk wakker en tevens uiterlijk werkzaam te zijn. Dit wordt verworven door het vermogen van de geoefende Waarnemer te ontwikkelen.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 431.

2. Mijn ten grondslag liggende beweegreden is altijd dezelfde: namelijk te wijzen op de weg van het levensproces en die goddelijke weetgierigheid en dat gevoel van verstrekkend, geestelijk avontuur te stimuleren, alsook die vurige aspiratie naar vooruitgang welke in alle discipelen verborgen ligt en die hen, wanneer deze wordt gestimuleerd, in staat zal stellen rustiger en verstandiger op het Pad van Terugkeer voort te gaan. Anders is de praktische waarde van hetgeen ik tracht mede te delen in het geheel niet van werkelijk belang.

Esoterische Astrologie. blz. 152.

3. In toenemende mate moet Uw innerlijk leven worden geleefd op het mentale gebied. Gelijkmatig en zonder terugvallen moet de meditatiehouding worden volgehouden; niet voor een paar minuten elke morgen of op bepaalde momenten gedurende de dag, maar de hele dag lang. Dit brengt een voortdurende oriëntering naar het leven mee en het leven leiden vanuit de ziel. Dit duidt niet op wat men zo vaak noemt 'de wereld de rug toekeren'. De discipel staat met het gelaat naar de wereld gekeerd, maar hij beziet die vanaf het niveau van de ziel en met open ogen kijkt hij naar de wereld met haar menselijke aangelegenheden. 'In de wereld, maar niet van de wereld' is de juiste houding, zoals de Christus dit voor ons tot uitdrukking bracht. Het normale en machtige leven van de emotionele, astrale, begeerte en begoochelingsaard moet steeds meer worden beheerst en tot rust gebracht door het leven van de ziel, die door het denkvermogen functioneert. De emoties, die normalerwijze egocentrisch en van persoonlijke aard zijn, moeten worden omgezet in een zich verwerkelijken van universaliteit en onpersoonlijkheid. Het astrale lichaam moet het orgaan worden, waardoor de liefde der ziel kan stromen; begeerte moet plaats maken voor aspiratie en deze moet op haar beurt opgaan in het leven en het welzijn van de groep. Begoocheling moet plaats maken voor werkelijkheid, het zuivere licht van het denkvermogen moet doordringen tot in alle duistere hoeken van de lagere aard.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 43.

4. Wanneer u uw kracht inspant om de nodige lessen te begrijpen en leert uw denkvermogen te oefenen om in steeds ruimere en abstractere termen te denken, u van mij een daarmee overeenkomende gelijkwaardige instructie verlangt. De begrenzing van de medegedeelde waarheid ligt bij u en niet bij mij.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 7.

Top | Inhoud

[94]

INENTINGEN

'Wat is de zienswijze of de waarde van een occult of esoterisch standpunt ten opzichte van inenting of vaccinatie?' Deze vraag komt op in het denkvermogen van genezers, wanneer zij de daarop volgende vraag stellen, welke de werkelijke basis van hun belangstelling uitmaakt, nl. 'werkt inenting in op de fijnere lichamen, en hoe?'

Er is geen occulte maatstaf of waarde bij inenting, evenmin als er een occulte maatstaf of waarde is bij het geven van een onderhuidse inspuiting. De gehele kwestie betreffende serums en inentingen is door hen die het occultisme bestuderen overmatig sterk beklemtoond. In de huidige tijd is het menselijk lichaam de ontvanger van zulk een grote hoeveelheid stoffen welke van buitenaf in het inwendige van het lichaam gespoten worden, dat het gehele onderwerp van veel meer belang, maar van minder belangrijkheid is dan men denkt. (Dit is een paradox die ik u voorleg.) De feiten van het gebruik van verkeerd voedsel van allerlei soort, van het inhaleren van rook door de eeuwen heen, het inademen van bedorven lucht, het innemen van medicijnen, pillen, tabletten van allerlei samenstelling, de leegplundering van het planeten‑ en dierenrijk voor onderzoek naar hun bestanddelen, injecties van minerale stoffen, van bedwelmende middelen en van serums, doen ons soms verbaasd staan over het merkwaardig assimilatievermogen van het menselijk lichaam.

Om billijk te zijn wil ik echter uw aandacht erop vestigen dat, voor zover het het stoffelijke welzijn van de mens betreft, deze methoden en technieken van het Westen zijn uitgelopen op het vermogen tot een gezonder verlenging van het menselijk leven, alsook in de uitroeiing van vele verschrikkelijke plagen welke hun tol van de mens eisten. Ik, een Oosterling, erken dit. Ik heb de toestand aldus uiteengezet, ten einde uw blik te verruimen van het bijzondere naar het geheel.

Met betrekking tot ziekte en inenting wil ik u eraan herinneren dat er drie groepen van ziekten zijn welke niet zozeer eigen zijn aan de mens dan wel thuisbehoren in de planeet zelve. Deze ziekten treft men op grote schaal aan in verschillende vormen in alle natuurrijken. Deze drie soorten of groepen van ziekten zijn:

1. De grote groep van kankerziekten.

2. De syfilitische groep.

3. Tuberculose.

De meeste bezwaren welke door artsen met occulte neigingen worden gemaakt, berusten onbewust op een gevoel dat er hogere methoden dienen te komen om de ziekten in de mens te beheersen dan inspuitingen in het menselijk lichaam met de uit de lichamen van dieren bereide stoffen. Dat is zeer zeker volkomen juist en zal ook te eniger tijd worden aangetoond. Een andere reactie van hen is er één van gevoelige afkeer, eveneens grotendeels niet onderkend. Een krachtiger bezwaar zou moeten zijn het lijden dat over de dieren wordt gebracht die de entstoffen en andere preparaten moeten verschaffen.

De uitwerking op de innerlijke lichamen is feitelijk nihil en veel ;geringer dan die van de ziekte zelf. Hierin ligt voor de toekomst een zeer interessant vraagstuk. Hoever dringen ziektetoestanden in het menselijk lichaam door en beroeren ze de innerlijke lichamen van structureel gezichtspunt uit? Dit is een vraag die ik niet van plan ben te beantwoorden. Het bedwingen van moderne ziekten wordt door de .moderne geneeskunde voornamelijk op drieërlei manieren aangepakt: door de gezondheidsleer, door preventieve geneeskunde en door inenting. Dit zijn de lagere overeenkomsten van de methoden van activiteit welke van het astraal gebied, van de etherische niveaus en van de aarde zelf afkomstig zijn.

De gezondheidsleer, het gebruik van water en de toenemende kennis van hydrotherapie zijn de neerslag op aarde van bepaalde innerlijke activiteiten op het astraal gebied van een zeer bepaalde aard. Van het gezichtspunt uit van de aspirant worden deze methoden zuiveringsmethoden genoemd.

De leer van het voorkomen (zowel van ziekte als van dood) is de neerslag op aarde van bepaalde werkwijzen op het etherisch gebied, waardoor de krachten op de juiste wijze worden gebruikt en bepaalde afbrekende factoren worden bedwongen en hun belet wordt de destructieve weg te gaan.

De inentingsleer is van oorsprong zuiver stoffelijk en betreft enkel het dierlijk lichaam. De laatstgenoemde wetenschap zal binnenkort door een techniek vervangen worden, maar de tijd ervoor is nog niet rijp.

Esoterische Genezing. blz. 238. 239.

Top | Inhoud