004-009

[4] LEEFTIJD VAN DISCIPELEN,
[5] AGNI,
[6] EENLIJNIGHEID,
[7] DE OUDE MYSTERIËN,
[8] ANTAHKARANA,
[9] ASPIRANT

[4]

LEEFTIJD VAN DISCIPELEN

1. De tegenwoordige wereld biedt alle discipelen gelegenheid om werelddiscipelen te worden, dicht bij het hart van de Meester, en om snel de eerste stadia van discipelschap te doorlopen. Zij biedt werelddiscipelen gelegenheid een begin te maken met hun toenadering tot het Hart van de Hiërarchie, tot de Christus. U behoort U bezig te houden met deze eerste mogelijkheid, want — wanneer U dichter tot Uw groep komt — kunt U een begin maken met het ontvangen van die training die wereld‑bruikbaarheid in U zal ontwikkelen. Zijn de meesten van u te oud om dit te bereiken? Het is aan u om dat te zeggen. De ziel kent geen leeftijd en kan haar instrument gebruiken indien dit zich tot een geschikt en beschikbaar instrument maakt. Bent u reeds te zeer 'gevormd' en te vooringenomen met uzelf om de ongehechtheid te bereiken die nodig is voor werelddienst? Het is aan u om dat vast te stellen en aan uzelf te bewijzen.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 665, 666.

2. Wanneer een discipel de leeftijd van negenenveertig jaar heeft bereikt moet zijn levenspad duidelijk bepaald zijn.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 587, 588.

3. Wij, die onderrichten, toezien en de esoterische ontwikkeling van de mens leiden, weten dat, tenzij er een zekere mate van fusie is tot stand gebracht op het tijdstip dat de zesenvijftig jaar zijn bereikt, het zelden later geschiedt. Na die leeftijd kan een mens op het punt blijven staan dat werd bereikt en kan hij zijn aspiraties voeden, maar de dynamische onderdompeling van de persoonlijkheid in de wil en het leven van de ziel is zeldzaam na dat tijdstip. Wanneer dat is bereikt voor de leeftijd van zesenvijftig, dan is daarop volgende groei en ontplooiing op het pad van discipelschap zeker mogelijk.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 516.

4. Het drie‑en‑zestigste jaar van uw leven, zoals in het leven van alle discipelen, zal er één zijn van krisis en geweldige gelegenheid.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 503.

Zie ook: Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 396‑398‑401‑421.

Top | Inhoud

[5]

AGNI

1. AGNI, de Heer van Vuur, over alle vuur-elementalen en deva's heerst op de drie gebieden van menselijke evolutie, het fysiek, het astraal en het mentaal, en over hen regeert niet alleen op deze planeet de Aarde genoemd, maar op de drie gebieden in alle delen van het stelsel.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 51.

2. AGNI, het totaal van de Goden. Hij is Vishnu en de Zon in Zijn glorie; Hij is het vuur van de stof en het vuur van het denken vermengd en samengesmolten; Hij is het verstand dat in ieder atoom trilt; Hij is het Denkvermogen dat het stelsel in beweging brengt; Hij is het vuur van de substantie en de substantie van het vuur; Hij is de Vlam en dat wat de Vlam vernietigt.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 470.

3. Alle mogelijkheid ligt in de belevendigende, bezielende macht van Agni, en in Zijn vermogen om te stimuleren. Hij is het leven zelf, en de drijvende kracht van evolutie, van psychische ontwikkeling en van bewustzijn .

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 473.

4. 'Onze God is een verterend vuur', slaat voornamelijk op Agni, de heersende factor van dit tijdperk. De vuur‑deva's zullen in alle aardse processen een steeds belangrijker rol gaan spelen. Hun is het werk toevertrouwd het Nieuwe Tijdperk, de nieuwe wereld en beschaving en het nieuwe vasteland in te luiden... Agni bestuurt niet alleen de vuren van de aarde en regeert niet alleen over het mentaal gebied, maar hij is zeer bepaald betrokken bij het wekken van heilig vuur, het kundalini... De Heer van het Vuur zal Zijn bepaald werk voor deze cyclus volbrengen door het kundalinivuur in een groot aantal mensen te wekken, die daarvoor rijp zijn. Hiermede zal in deze eeuw een aanvang gemaakt en het zal actief voortgezet worden gedurende de volgende duizend jaren.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 281.

Top | Inhoud

[6]

EENLIJNIGHEID

1. Vergeet niet dat er te allen tijde mensen zijn die op kenmerkende wijze het een of ander aspect al dezer verschillende stadia en bewustzijnstoestanden uitdrukken. Er zijn slechts weinigen op de tegenwoordige aardbol, die zo laag staan, dat zij een staat van betrekkelijke ontwikkeling gelijk het Lemurische ras weergeven. Er zijn slechts weinigen te vinden, die aan het uiterste einde van de Weg staan en die blijk geven van goddelijke volmaaktheid, doch tussen deze twee uitersten zijn alle mogelijke graden van ontwikkeling en ontplooiing waar te nemen.

De mens is dus (gezien van het standpunt van krachtsuitdrukking) een verzameling van tegenstrijdige energieën benevens een actief centrum van bewegende krachten met een voortdurend verder gaande verplaatsing van het zwaartepunt en door de verzameling van de talrijke stromen van energie ontstaat een verwarrende caleidoscoop van actieve onderlinge verhoudingen, een wederzijds doordringen, een moorddadige oorlog alsmede een onderlinge afhankelijkheid totdat die tijd aanbreekt dat de persoonlijkheidskrachten (symbolisch voor goddelijke veelheid) beteugeld of 'op één lijn gebracht' zijn door de overheersende ziel. Dit is hetgeen wij in werkelijkheid bedoelen bij het gebruiken van het woord ‘éénlijnigheid'. Deze éénlijnigheid vloeit voort uit:

1) Het beheersen van de persoonlijkheid door de ziel.

2) Het instromen van zielen‑energie, via het mentale en het gevoelslichaam, in het brein waardoor een onderwerping van de lagere aard, het opwekken van het hersenbewustzijn tot ziele‑bewustwording en een nieuwe éénlijnigheid der lichamen worden bewerkstelligd.

3) De juiste rangschikking, overeenkomstig het straaltype, van de energieën die aandrijven en op dynamische wijze de centra tot activiteit opwekken. Dit veroorzaakt ten slotte een gerichte éénlijnigheid van de centra op de ruggengraat zodat zielen‑energie neer en opwaarts kan gaan door middel van de centra uit het besturend centrum in het hoofd. Terwijl dit proces van ziele‑beheersing vervolmaakt wordt (en de daarvoor benodigde tijd is, gezien van het gezichtspunt van het begrenzend bewustzijn der persoonlijkheid, van ontzaglijk lange duur) komen de straalsoorten van de voertuigen steeds meer te voorschijn. De straal van de persoonlijkheid begint het leven te besturen waarna ten slotte de zielestraal de persoonlijkheids‑straal begint te overheersen waardoor diens activiteit wordt beteugeld.

Tot slot neemt de straal van de Monade het heft in handen, in zich zelve de straal der persoonlijkheid en die der ziel (bij de derde en de vijfde inwijding) absorberend, zodat tweeslachtigheid voorgoed en definitief is overwonnen en 'slechts de Ene blijft, Die Is'.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 260, 261.

2. Voor aspiranten en discipelen, de onmiddellijk voor de hand liggende taak is:

1) Om de tot‑éénwording van ziel en lichaam tot stand te brengen door bemiddeling van éénlijnigheid.

2) Om de antahkarana te bouwen, terwijl zij gebruik maken van de zes door mij vroeger geschetste werkwijzen, waardoor een reactie wordt uitgelokt vanuit de Triade. De gedachte aan éénlijnigheid, op‑ en aanroep zijn de drie grote denkbeelden welke u in gedachten moet houden naarmate wij voortgaan met deze studie.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 396.

3. Aspiranten en discipelen zijn bezig met een bepaald proces om hun bewustzijn in de ziel te concentreren. Dit proces valt in twee delen uiteen:

1) Een versterking van het persoonlijkheidsleven zodat het tot zijn sterkste individualistische krachten wordt ontwikkeld.

2) Een proces waarin men zich voorwaarts beweegt in het licht en zich bewust is van zielecontact.

Dit omvat het vroegere stadium van het éénlijnigheidsproces dat een werkwijze is van een scherp geconcentreerde inspanning, overeenkomstig de straal en het levensdoel der ziel. Dit kan de vorm aannemen van een zich ernstig verdiepen in één of ander wetenschappelijk streven of een diepe concentratie op het geestelijk werk der wereld; het kan een volkomen toewijding zijn aan humanistische pogingen; dat is om even. Ik wil uw aandacht vestigen op deze verklaring. In ieder geval moet de aandrijvende kracht verbetering brengen; het moet worden verricht door een uiterste inspanning; de aspirant of de proefdiscipel zal echter tenslotte, gegeven een juiste beweegreden en de inspanning om gelijktijdig een goed karakter en een vast doel te ontwikkelen, ondervinden dat hij erin geslaagd is een bepaalde ziele verhouding vast te stellen; hij zal ontdekt hebben dat het pad van contact tussen ziel en brein, via het denkvermogen, open ligt en dat hij het eerste stadium in het noodzakelijk éénlijnigheidsproces heeft leren beheersen.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 398.

4. U bent geneigd geweest aan éénlijnigheid te denken in termen van een proces waarbij de persoonlijkheid in verband gebracht wordt met de ziel. Dit is volkomen juist; toch is éénlijnigheid een term die in werkelijkheid vier processen inhoudt:

1) De éénlijnigheid van de ziel en persoonlijkheid met als gevolg een bewust verband met het Koninkrijk Gods.

2) De éénlijnigheid van ziel en persoonlijkheid met de ashram, met als gevolg een bewust verband met de Meester van de ashram.

3) De éénlijnigheid van de ingewijde en de hogere graden met de Geestelijke Drie-eenheid en het daaruit volgende resultaat van een erkenning van monadische energie.

4) De éénlijnigheid van al de centra in het etherische lichaam van de discipel. Dit heeft tot gevolg een vermogen van deze centra om energieën die het lagere mechanisme binnenkomen als gevolg van de drie hierboven genoemde hogere éénlijnigheden te registreren en om te zetten.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, Il. blz. 120.

Top | Inhoud

[7]

DE OUDE MYSTERIËN

1. Deze oude Mysteriën waren oorspronkelijk door de Hiërarchie aan de mensheid gegeven en waren — op hun beurt — door de Hiërarchie ontvangen van uit de Grote Witte Loge op Sirius. Zij bevatten de sleutel tot het evolutieproces, verborgen in getallen en woorden; zij omsluieren het geheim van 's mensen oorsprong en bestemming, terwijl zij in ritus het lange, lange pad dat hij moet gaan, voor hem uitbeelden Zij verschaffen tevens, wanneer zij op de juiste wijze verklaard en op nauwkeurige wijze voorgesteld worden, het onderricht dat de mensheid behoeft ten einde vorderingen te maken van uit de duisternis naar het licht, van uit het onwerkelijke naar het werkelijke en van uit de dood naar onsterfelijkheid ..

De Mysteriën zullen ook op andere manieren worden hersteld, want zij bevatten veel naast datgene wat de maçonnieke riten kunnen onthullen of wat godsdienstige rituelen en ceremoniën kunnen openbaren; zij bevatten in hun leer en formules de sleutel tot de wetenschap die het mysterie van elektriciteit... — ofschoon de wetenschap reeds veel vorderingen langs deze lijn heeft gemaakt, is het toch slechts embryonaal van aard en pas wanneer de Hiërarchie zichtbaar op aarde aanwezig is en de Mysteriën, waarvan de Meesters de bewaarders zijn, openlijk aan de mens worden gegeven, zal het ware geheim en de aard van elektrische verschijnselen worden onthuld.

De Mysteriën zijn in werkelijkheid de zuivere bron van openbaring en alleen wanneer het denkvermogen en de wil‑ten‑goede hecht met elkaar zijn verbonden en de menselijke houding bepalen, zal de omvang van de komende openbaring worden begrepen, want alleen dan kunnen aan de mensheid deze geheimen worden toevertrouwd. Zij hebben te maken met die bekwaamheden die de leden der Hiërarchie in staat stellen bewust te werken met de energieën van de planeet en die van het zonnestelsel ten einde de krachten in de planeet te regelen; zij zullen de gewone psychische krachten (heden op zulk een domme wijze benaderd en zo weinig begrepen) op hun rechtmatige plaats zetten en de mens leiden waar het gaat om er een nuttig gebruik van te maken. De Mysteriën zullen kleur en muziek herstellen zoals zij in wezen voor de wereld zijn en wel op zulk een wijze dat de scheppende kunst van thans ten opzichte van de nieuwe scheppende kunst zal zijn wat het gebouw van houten blokken van een kind is ten opzichte van een grote kathedraal zoals Durham of Milaan. De Mysteriën zullen, wanneer zij hersteld zijn, op een wijze die op het ogenblik onbegrijpelijk voor u is, de aard van godsdienst, de bedoeling van wetenschap en het doel van opvoeding werkelijk waar maken. Doch dit is niet wat u heden denkt. De grond wordt in deze tijd voorbereid voor dit groot herstel. De kerk en de vrijmetselarij staan heden voor de rechterstoel van het kritisch denkvermogen der mensheid en het woord is uitgegaan vanuit dat collectieve denken dat beide hebben gefaald in hun goddelijk aangewezen taak. Overal wordt beseft dat er nieuw leven moet instromen en er grote veranderingen in de bewustheid en in de opleiding van degenen aangebracht moeten worden die door en in deze twee media van de waarheid werken. Die veranderingen voltrekken zich nog niet, daar het een nieuwe visie vraagt en een nieuwe benadering van levenservaring.

Eerst de komende generatie kan dit volbrengen; zij alleen kan de noodzakelijke wijzigingen tot stand brengen en nieuw leven geven, maar het kan en het zal gedaan worden: 'Datgene wat een mysterie is zal niet langer een mysterie zijn; datgene wat omsluierd is zal nu worden onthuld; datgene wat is teruggetrokken zal aan de dag treden, en alle mensen zullen zien en tezamen zullen zij zich verheugen. Die tijd zal komen wanneer verwoesting haar weldadig werk heeft verricht, wanneer alle dingen vernietigd zijn en de mensen gezocht hebben, door lijden, om doordrongen te worden door datgene wat zij verworpen hadden in ijdele jacht naar datgene wat voor de hand lag en gemakkelijk te bereiken was. Eenmaal bezeten, bleek het een werktuig te zijn van de dood; toch zochten de mensen het leven en niet de dood'. Zo luidt het 'Oude Commentaar' wanneer er gezinspeeld wordt op het tegenwoordig tijdperk waar de mensheid doorheen gaat.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 263, 265.

De Wederkomst van de Christus. blz. 119, 121.

2. De Mysteriën worden onthuld, niet in de eerste plaats door het ontvangen van inlichtingen daaromtrent en betreffende hun processen, doch door de werking van bepaalde processen die zich in het etherisch lichaam van de discipel voltrekken; deze stellen hem in staat datgene te weten wat verborgen is; zij stellen hem in het bezit van een mechanisme van openbaring en maken hem bewust van zekere uitstralende en magnetische krachten of energieën in hemzelf die kanalen van activiteit vormen waardoor hij datgene kan verwerven wat het voorrecht is van de ingewijde om te bezitten en te gebruiken.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 268.

3. De enig ware mysteriën zijn die punten van openbaring, waarvoor het mechanisme ontoereikend is.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 403.

Top | Inhoud

[8]

ANTAHKARANA

1. Opvoeding zal zich gedurende het nieuwe tijdperk ook bezig moeten houden met het overbruggen van deze kloof tussen de drie aspecten van de denkaard; tussen de ziel en het lager denkvermogen, om zo éénwording tot stand te brengen tussen de ziel en de persoonlijkheid, tussen het lager denkvermogen, de ziel en het hoger denkvermogen. Hiervoor is het ras thans klaar en voor de eerste keer in de geschiedenis van de mensheid kan het overbruggingswerk op relatief grote schaal voortgang vinden. Over dit punt behoef ik niet uit te weiden, want dit handelt over de technieken van de Oude Wijsheid, waarover ik u veel stof gegeven heb in mijn andere boeken.

Opvoeding in het Nieuwe Tijdperk. blz. 19.

2. Opvoeding is daarom de Wetenschap van de Antahkarana. Deze wetenschap en deze term is de esoterische wijze van het uitdrukken van de noodzaak van deze overbrugging. De Antahkarana is de brug die de mens tussen de drie aspecten van zijn denkaard bouwt door meditatie, begrijpen en het magische, scheppende werk van de ziel. Daarom zullen de eerste doeleinden van de komende opvoeding zijn:

1) Eénlijnigheid tot stand brengen tussen het denkvermogen en het brein door een juist begrip van de innerlijke samenstelling van de mens, in het bijzonder van het etherisch lichaam en de krachtcentra.

2) Het bouwen of construeren van een brug tussen het brein, het denkvermogen en de ziel, om op deze wijze een geïntegreerde persoonlijkheid voort te brengen, die een voortdurend ontwikkelende uitdrukking is van de inwonende ziel.

3) Het bouwen van de brug tussen het lager denkvermogen, de ziel en het hoger denkvermogen, zodat de verlichting van de persoonlijkheid mogelijk wordt.

Opvoeding in het Nieuwe Tijdperk. blz. 19, 20.

3 'Voordat een mens het Pad kan betreden hijzelf dat Pad moet zijn geworden'. De Antahkarana is het Pad in symbolische zin. Dit is één van de paradoxen van de esoterische wetenschap. Stap voor stap en stadium na stadium bouwen wij dat Pad juist zoals de spin zijn draad spint. Het is 'de weg terug', die wij onszelf tevoorschijn brengen; het is die Weg, die wij vinden en betreden.

Opvoeding in het Nieuwe Tijdperk. blz. 20, 21.

4. Studerenden moeten zich oefenen om het verschil op te merken tussen de soetratma en de antahkarana, tussen de levensdraad en de bewustzijnsdraad. De ene draad is de basis van onsterfelijkheid, de andere is de basis van continuïteit. Hierin ligt een zuiver en fijn onderscheid voor de onderzoeker...

De soetratma is de directe levensstroom, ononderbroken en onveranderlijk, die symbolisch beschouwd kan worden als een directe stroom van levende energie, die vanuit het centrum naar de periferie stroomt, en vanuit de bron naar de buitenste uitdrukking of de zichtbare verschijning. Zij is het leven...

De bewustzijnsdraad (antahkarana)... is de draad, welke geweven wordt als een gevolg van het verschijnen van het leven in de vorm op het stoffelijk gebied. Symbolisch gesproken zou men kunnen zeggen, dat de soetratma van boven naar beneden werkt en de neerdaling van het leven in de uiterlijke vorm is. De antahkarana wordt geweven, ontwikkeld en geschapen als resultaat van deze eerste schepping, en werkt van beneden naar boven, van buiten naar binnen, van de wereld van uiterlijke verschijning naar de wereld van subjectieve werkelijkheden en van bedoeling.

Opvoeding in het Nieuwe Tijdperk. blz. 39,40.

5. (De mens) ontdekt dan een aspect van zichzelf waarvan hij in de eerste stadia van zijn ontwikkeling nauwelijks kon dromen. Hij ontdekt de ziel en gaat dan door de illusie van dualiteit heen. Dit is een noodzakelijk maar geen blijvend stadium... Hij tracht één te worden met de ziel en zichzelf, de bewuste persoonlijkheid, te vereenzelvigen met die overschaduwende ziel. Technisch gesproken is het op dit punt, dat het echt bouwen van de antahkarana moet worden begonnen. Het is de brug tussen de persoonlijkheid en de ziel.

Opvoeding in het Nieuwe Tijdperk. blz. 42.

6. De Wetenschap van de Antahkarana. Deze is de nieuwe en ware wetenschap van het denkvermogen, die mentale substantie zal gebruiken voor het bouwen van de brug tussen de persoonlijkheid en de ziel en daarna tussen de ziel en de geestelijke triade. Dit houdt actieve werkzaamheid met een substantie in, die ijler is dan de substantie van de drie hogere ondergebieden van het mentale gebied. Deze symbolische bruggen zullen, wanneer zij gebouwd zijn, het vloeien van bewustzijn vergemakkelijken en zullen die continuïteit van bewustzijn of dat zintuig van onbelemmerd gewaar zijn voortbrengen dat voorgoed een einde zal maken aan de vrees voor de dood, alle gevoel van afgescheidenheid zal te niet doen en een mens in zijn hersenbewustzijn weerklank doen geven op indrukken die tot hem komen vanuit de hogere geestelijke rijken of uit het Denkvermogen van God. Zo zal hij gemakkelijker ingewijd kunnen worden in de doeleinden en plannen van de Schepper.

Opvoeding in het Nieuwe Tijdperk. blz. 107.

7. Het bouwen van de tweede helft van de antahkarana (dat gedeelte dat de kloof in bewustzijn tussen de ziel en de geestelijke triade overbrugt), de wetenschap van visie wordt genoemd, omdat juist zoals de eerste helft van de brug gebouwd werd met behulp van mentale substantie, de tweede helft gebouwd wordt met lichtsubstantie.

Opvoeding in het Nieuwe Tijdperk. blz. 108.

8. De Wetenschap van de Antahkarana houdt verband met het gehele probleem betreffende energie, maar in het bijzonder met de energie die door het individu wordt gehanteerd en met de krachten waardoor het individu zich verbindt met andere individuen of groepen.

Opvoeding in het Nieuwe Tijdperk. blz. 153.

9. De wetenschap van de Antahkarana is de wetenschap van de drievoudige draad, die vanaf het begin der tijden bestaat en die de individuele mens met zijn monadische bron verbindt. De erkenning van deze draad en zijn bewust gebruik als het Pad en het middel van steeds uitgebreider kontakten komt naar verhouding in een laat stadium van het evolutieproces. Het doel van alle aspiranten en discipelen is om zich bewust te worden van deze stroom van energie in zijn vele vormen en deze energieën bewust in twee richtingen te gebruiken: naar binnen gericht voor zelfontplooiing en ten dienste aan het Plan voor de mensheid.

Opvoeding in het Nieuwe Tijdperk. blz. 155, 156.

10. De Wetenschap van de Antahkarana houdt zich daarom met het gehele systeem van binnenkomende energieën, met de processen van het gebruik, de omzetting en de samensmelting ervan, bezig. Zij houdt zich ook bezig met de uitgaande energieën en hun verhoudingen tot de omgeving en is de basis voor de wetenschap van de krachtcentra.

Opvoeding in het Nieuwe Tijdperk. blz. 157.

11. De Antahkarana is daarom de draad van bewustzijn, van intelligentie en het weerklank gevende werktuig bij alle 'gevoels' reacties.

Opvoeding in het Nieuwe Tijdperk. blz. 157.

Zie ook: Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 152, 320 en De Stralen en de Inwijdingen. blz. 351‑399.

Top | Inhoud

[9]

ASPIRANT

1. Dat naarmate de aspirant vooruitgaat, hij niet alleen de paren van tegenstelling in evenwicht houdt, maar het geheim van zijn broeders hart aan hem geopenbaard wordt. Hij wordt een erkende kracht in de wereld, en wordt erkend als iemand waarop gerekend kan worden om te dienen. De mensen komen naar hem toe voor bijstand en hulp langs zijn erkende lijn; hij begint zijn toon te doen weerklinken om niet alleen gehoord te worden in menselijke gelederen, maar evenzeer in deva‑rangen. Dit doet hij, in dit stadium, door de pen in literatuur, door het gesproken woord in lezing en lering, door muziek, schilderen en kunst. Hij bereikt de harten van de mensen op de één of andere wijze en wordt een helper en dienaar van zijn ras.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 672, 673.

2. Zie daarom maar eens, hoe het leven van alle aspiranten, wanneer zij met de gewenste snelheid vorderen, altijd een leven is van constante beweging, constante verandering en splitsingen, van doorlopend bouwen en breken, plannen maken en deze plannen zien stranden. Het is een leven van onophoudelijk lijden, van veelvuldige botsingen met de omgeving en de omstandigheden, van vele vriendschappen, die gesloten worden en weer op anderen overgedragen worden, van onophoudelijke mutatie en daaruit voortvloeiende smart. Men komt idealen te boven, om te ontdekken dat het slechts halteplaatsen op de weg naar hoger waren; visioenen worden aanschouwd, om door anderen vervangen te worden; dromen worden gedroomd, alleen om te worden verwezenlijkt en verworpen; men maakt vrienden om ze te beminnen en weer achter te laten en die later, en langzamer, de voetstappen van de strevende aspirant zullen volgen.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 189.

3. Geen enkele aspirant, hoe oprecht en toegewijd hij ook moge zijn, vrij van fouten is. Indien hij zonder ware, zou hij adept zijn. Alle aspiranten zijn nog zelfzuchtig, nog onderhevig aan stemmingen en prikkelbaarheid, aan depressie en zelfs zo nu en dan aan haat. Vaak worden die drift en haat gaande gemaakt door wat wij een rechtvaardige zaak noemen. Onrecht, door anderen bedreven, wreedheid ten opzichte van mensen en dieren, de haat en kwaadaardigheid van hun naasten, wekken overeenkomstige reacties in hen op en veroorzaken veel leed en vertraging. Eén ding moet men altijd onthouden. Indien een aspirant in een medewerker haat opwekt, hem tot drift brengt en antipathie en vijandschap ontmoet, dan is het, omdat hijzelf nog niet geheel het geen‑schade‑doen bereikt heeft; dan zijn er nog kiemen in hem aanwezig, die moeilijkheden kunnen doen ontstaan, want het is een natuurwet, dat wij krijgen wat wij geven en reacties teweeg brengen die met onze handelingen overeenkomen, of deze fysiek, emotioneel of mentaal zijn.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 346, 347.

4. Alle aspiranten weten — en het is hun door de eeuwen heen voorgehouden — dat een helder denkvermogen en een rein hart, waarheidsliefde en een leven van dienst en onzelfzuchtigheid de eerste vereisten zijn. Niets helpt, wanneer dit nog ontbreekt, want dan mag geen enkel van de grote geheimen medegedeeld worden.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 388.

5. Het onmiddellijke doel van alle strevende discipelen op het ogenblik kan als volgt gezien worden:

1) Helder te kunnen denken over eigen persoonlijke en onmiddellijke problemen en allereerst over het probleem van hun doel in dienst. Dit moet door meditatie geschieden.

2) Het ontwikkelen van gevoeligheid voor de nieuwe impulsen die de wereld op dit tijdstip overstromen. Dit moet men bereiken door alle mensen meer lief te hebben en door gemakkelijker met hen in contact te komen door middel van liefde en begrijpen. Liefde openbaart.

3) Met volkomen onpersoonlijkheid dienst te bewijzen. Dit geschiedt door persoonlijke eerzucht en machtswellust uit te schakelen.

4) Weigeren aandacht te schenken aan de publieke opinie of aan mislukking. Dit doet men door de uiterste aandacht te besteden aan de stem van de ziel en ernaar te streven immer in de geheime plaats van de Allerhoogste te verwijlen.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 449, 450.

6. Geen enkele ernstige student volslagen onopgemerkt blijft. In de druk van het werk en onder de last en de inspanning van de dagelijkse arbeid, is het een aanmoediging te weten, dat diegenen bestaan, die toezien, en dat iedere liefdevolle daad, iedere gedachte van aspiratie en iedere onzelfzuchtige reactie opgemerkt en geweten wordt. Onthoud evenwel, dat de Helpers tot het erkennen hiervan komen door de groter wordende trilling van de aspirant en niet, omdat Zij bepaald kennis dragen van de handeling, die hij verrichtte of de gedachte die hij uitzond. Zij, die onderrichten, houden zich bezig met beginselen van waarheid, met trillingsgraden en met de hoedanigheid van het licht, dat waargenomen kan worden. Zij zijn zich niet bewust van, en hebben geen tijd voor het nagaan van speciale daden, woorden en omstandigheden en hoe vlugger de studenten dit punt begrijpen en iedere hoop uit hun hoofd zetten om in aanraking te komen met een wonderbaarlijk individu, die zij een Meester noemen en die over zoveel ledige tijd beschikt en zulke ontwikkelde vermogens bezit, dat Hij Zich met hun triviale aangelegenheden in tijd en ruimte kan bezig houden, des te sneller zullen zij vooruit gaan.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 451, 452.

7. Deze vijfvoudige ervaring in een individueel leven ziet men in de volgende opeenvolging in het leven van de gemiddelde intelligente aspirant die op de beschaving en de opvoeding van deze tijd regeert en er voordeel uit trekt.

1) De toe-eigening van het stoffelijk omhulsel. Dit grijpt plaats tussen het vierde en het zevende jaar wanneer de ziel, tot nog toe overschaduwend, van het stoffelijk voertuig bezit neemt.

2) Een crisis gedurende de jeugdjaren waarin de ziel zich het astrale lichaam toe-eigent. Deze crisis wordt over het algemeen niet erkend en wordt ten gevolge van haar tijdelijk naar voren komende abnormaliteiten slechts vaag aangevoeld door de gemiddelde psycholoog. Men erkent niet de oorzaak doch slechts de gevolgen.

3) Een soortgelijke crisis tussen een‑en‑twintig en vijf‑en‑twintig jaren waarin het voertuig van het denkvermogen wordt toegeëigend. De mens behoort dan te beginnen op invloeden van het ego te reageren en vaak gebeurt dit ook wat de vooruitstrevende mens betreft.

4) Een crisis tussen vijf‑en‑dertig en twee‑en‑veertig jaren waarin bewust contact tot stand wordt gebracht met de ziel; de drievoudige persoonlijkheid begint dan als een eenheid op ziele‑impuls te reageren.

5) Voor de overblijvende levensjaren behoort er een steeds sterkere verwantschap tussen de Ziel en haar voertuigen te zijn, welke naar een andere crisis voert tussen de zes‑en‑vijftig en drie‑en‑zestig jaren. Van die crisis zal de toekomstige bruikbaarheid van de persoon afhangen en of het ego voortgaat de voertuigen tot in hoge ouderdom te gebruiken, of dat het inwonende wezen zich geleidelijk terugtrekt.

Er zijn door de eeuwen heen veel overeenkomstige tijdkringen van crisis in de levensgeschiedenis van iedere ziel, doch deze vijf grote crises kunnen van het standpunt van hogere aanschouwing scherp worden nagegaan.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 41, 42.

8. Psychische gevoeligheid, mystische tweeslachtigheid en overheersende macht — dit zijn de drie voornaamste problemen voor de aspirant welke hij dient te bestuderen en welke begrepen moeten worden. Zij beroeren in de discipel de drie grote centra — het hoofd, het hart-centrum en het centrum tussen de wenkbrauwen — daar psychische gevoeligheid met het hart in verband staat, mystische tweeslachtigheid met het ajna-centrum en het probleem van macht met het hoogste hoofd-centrum.

In de aspirant of het gevorderd menselijk wezen beroeren zij het keel‑, het zonnevlecht‑ en het heiligbeen-centrum; daar zij echter duidelijk het gevolg van een bewustzijnsverruiming zijn, hebben zij weinig merkbare uitwerking op de onontwikkelde mens of op de gemiddelde mens die zich voor alles met het leven op het stoffelijk gebied bezig houdt en emotioneel reageert. Hij gaat door de stimulerende doch vanéénrijtende processen van een zich opnieuw richten, van een zich bewust-wordende tweeslachtigheid en van een samensmelten der persoonlijkheid. Zoals wij reeds eerder besproken hebben, bevatten de processen van integratie hun eigen problemen.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 473.

9. Uw grootste behoefte is aan een versterking van uw innerlijke geestelijke aspiratie. U moet meer bepaald werken vanuit wat genoemd zou kunnen worden een punt van spanning. Bestudeer wat ik heb gezegd over spanning en intensiteit. Intensiteit van het doel zal u veranderen van de ploeterende, tamelijk zelfvoldane aspirant in de discipel wiens hart en denkvermogen in vuur staan. Misschien geeft u er echter de voorkeur aan gestadig voorwaarts te gaan zonder groepsinspanning, terwijl u uw werk voor mij en voor de groep verricht als een geordend deel van het dagelijks leven, waaraan u zich wel kunt aanpassen zoals het u belieft en waarin het leven van de geest zijn redelijk deel krijgt, waarin het aspect van dienstbetoon niet verwaarloosd wordt, uw levensvoorstelling keurig in evenwicht is en zonder veel werkelijke inspanning voortgedragen wordt. Wanneer dit het geval is, kan het uw persoonlijke keuze zijn of het besluit van uw ziel voor een bepaald leven, maar het betekent dat u niet de discipel bent die alles heeft onderworpen aan het leven van discipelschap.

Ik wil hier op twee punten wijzen. Ten eerste: indien u uw spanning zo kunt veranderen dat u door het leven van de geest wordt voortgedreven, zal het een galvanische omwenteling in uw innerlijk leven teweegbrengen. Bent u hierop voorbereid? Ten tweede: het zal geen enkele uiterlijke verandering brengen in de uw omringende verhoudingen. U moet blijven voortgaan aan uw uiterlijke verplichtingen en belangen te voldoen, want ik spreek in termen van innerlijke oriëntering, dynamische innerlijke beslissingen en een innerlijk organiseren van dienstbetoon en opoffering. Geeft u misschien de voorkeur aan de langzamere en gemakkelijkere weg? Indien dat het geval is, is dat geheel uw eigen zaak en volg dan rustig uw weg. U bent dan toch een opbouwende en nuttige persoon. Ik plaats u hier eenvoudig voor één van de crises die in het leven van alle discipelen voorkomen, waarin keuzen moeten worden gedaan welke bepalend zijn voor een cyclus, maar slechts voor een cyclus. Het is bij uitstek een kwestie van spoed en van een organisatie tot spoed. Dit betekent dat wat geen hoofdzaak is, verwijderd moet worden en dat men zich concentreert op de hoofdzaken, de innerlijke hoofdzaken, waar het gaat om de ziel en haar verhouding tot de persoonlijkheid en de uiterlijke hoofdzaken waar zij u en uw omgeving betreffen.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 394, 395 en Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 466.

10. Uw voornaamste opdracht als aspirant is de hogere gevoeligheid aan te kweken; uzelf zo puur en onzelfzuchtig te maken, dat uw denkvermogen onverstoord blijft door de gebeurtenissen in de drie werelden; om te trachten die aandachtige geestelijke gevoeligheid te verkrijgen, die u in staat zal stellen indrukken op te vangen en dan de ontvangen indrukken op de juiste wijze te interpreteren.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 436.

11. Voor de meerderheid van de aspiranten is het doel niet om hun bewustzijn te beperken door zich te concentreren op bijzonderheden zoals de permanente atomen en de details die verband houden met de individuele vormaard. Het doel van iedere aspirant is om zijn bewustzijn uit te breiden om datgene te omvatten wat buiten hemzelf ligt, om tot de hogere stadia van bewustzijn te komen in het leven van de groep en van de mensheid en om zichzelf bewust te integreren in de Hiërarchie en uiteindelijk in Shamballa en op occulte wijze God te kennen in Zijn vele fasen van allesomvattende ruimte en volmaaktheid.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 663.

Top | Inhoud