064-067

[Page 140]

[64] DE GROTE AANROEP,
[65] GROEPSRELATIES,
[66] BEGELEIDING,
[67] GEEN SCHADE VEROORZAKEN

[64]

DE GROTE AANROEP

Eerste stanza (1935):

Laat de Krachten van Licht verlichting brengen aan de mensheid.
Laat de Geest van Vrede alom verspreid worden.
Mogen de mensen van goede wil van overal elkander ontmoeten in een geest van samenwerking.
Moge vergiffenis de grondtoon zijn in deze tijd van de zijde van alle mensen.
Laat macht gepaard gaan met de inspanning van de Groten.
Moge het zo zijn, en help ons ons aandeel bij te dragen. Esoterische Astrologie. blz. 413.

Tweede stanza (1940):

Laat de Heren van Bevrijding te voorschijn komen.
Laat hen Hulp brengen aan de mensenzonen.
Laat de Ruiter vanuit de Geheime Plaats te voorschijn treden,
En Redding brengen.
Treed te voorschijn, O Machtige.

Laat de zielen van de mensen zich bewust worden van het Licht,
En mogen zij standhouden met vereende bedoeling.
Laat het bevel van de Heer uitgaan:
Het einde van de smart is gekomen!
Treed te voorschijn, O Machtige.
Het uur van dienst van de Reddende Kracht is nu aangebroken.
Laat het naar alle kanten worden verspreid, O Machtige.

Laat Licht en Liefde en Macht en Dood
Het doel vervullen van Hem Die komt.
De wil om te redden is hier.
De Liefde om het werk te verrichten is overal verspreid.
De AKTIEVE HULP van allen die de waarheid kennen is ook hier.
Kom te voorschijn, O Machtige, en vermeng deze drie.
Bouw een grote beschermende muur.
De heerschappij van het kwaad moet NU eindigen. Esoterische Astrologie. blz. 414.

Derde stanza (1945):

Vanuit het punt van Licht in het Denken van God
Strome licht in het denken van de mensen.
Dat Licht op aarde nederdale.

Vanuit het punt van Liefde in het Hart van God
Strome Liefde in de harten van de mensen.
Moge Christus* tot de aarde wederkeren.

Vanuit het centrum waar Gods Wil gekend wordt
Richte doel de kleine wil der mensen –
Het doel dat de Meesters kennen en dienen.

Vanuit het centrum dat wij mensheid noemen
Verwezenlijke zich het Plan van Liefde en Licht
En moge het de deur verzegelen waar het kwaad verblijft.

Laat Licht en Liefde en Macht het Plan op aarde herstellen.

Enige tijd geleden gaf ik in opdracht van de Christus, een Aanroep aan de wereld, die bestemd is van bijzonder groot nut te worden in het teweegbrengen van bepaalde grote gebeurtenissen. Deze zijn:

1) Het uitstorten van liefde en licht door Shamballa over de mensheid.

2) Een aanroepende bede tot de Christus, het Hoofd der Hiërarchie, om weer te verschijnen.

3) Het tot stand brengen van het goddelijk Plan op aarde wat door de mensheid zelf met bereidheid moet worden uitgevoerd.

Terloops zij hier meegedeeld, dat deze drie gebeurtenissen betrekkelijk dichtbij zijn en zullen teweeggebracht worden door een bewust uitwerken van de voor ons liggende fase van het plan, waarvan het de goddelijke bedoeling is ze tot op zekere hoogte te doen plaats vinden voordat de Christus op aarde wederkeert. Het tot stand brengen van juiste menselijke verhoudingen is de taak, die direct voor ons ligt; die fase van het plan van liefde en licht is het, waarop de mensheid het gemakkelijkst kan reageren en waarvoor zij al een gevoel van verantwoordelijkheid vertoont.

Er is nog maar weinig aandacht geschonken aan de factor invocatie, zoals die door de mensen in de wereld wordt uitgedrukt; toch is de aanroepende kreet van de mensen de eeuwen door opgestegen tot de Hiërarchie en heeft reactie als gevolg gehad...

Nu is de Grote Aanroep, zoals die door de Hiërarchie zelf gebezigd wordt, aan de wereld gegeven. 's Mensen denken is zo reactionair, dat mijn verklaring, dat het één van de grootste gebeden ter wereld is en gelijk staat met alle andere uitgesproken uitdrukkingen van geestelijk verlangen en intentie, kritiek zal uitlokken. Dat is van geen belang.

Het unieke in verband met de Aanroep bestaat in het feit, dat die in werkelijkheid een belangrijke methode tot integratie is. Hij verbindt de wil van de Vader (of van Shamballa), de liefde van de Hiërarchie en de dienst van de mensheid tot één grote Driehoek van Energieën; deze driehoek zal twee belangrijke resultaten opleveren: het 'verzegelen van de deur waar het kwaad verblijft' en het uitwerken van het plan van liefde en licht door de macht van God, die door de Grote Aanroep over de aarde verspreid wordt...

Wanneer we het denkvermogen van God aanroepen en zeggen: 'Laat licht stromen in het denken der mensen, laat licht op aarde nederdalen', dan geven we daarmee uiting aan één van de grote noden der mensheid en indien invocatie en gebed ook maar iets betekenen, volgt er vast en zeker een reactie op. Wanneer we in alle volkeren, in allen tijde, en elk tijdperk en in elke situatie de noodzaak aantreffen om een bede te richten tot het ongeziene, geestelijke centrum, dan kan men er beslist van op aan, dat er zo'n centrum bestaat. Invocatie is zo oud als de wereld, of wel zo oud als de mensheid zelf; daarom is er geen ander argument van node over het nut of de kracht ervan.

De gebruikelijke aanroepende bede is tot nu toe van zelfzuchtige aard geweest en de formulering was van tijdelijke aard. De mens heeft voor zichzelf gebeden; hij heeft de goddelijke liefde aangeroepen voor hen die hij liefhad; hij heeft aan zijn fundamentele noden een stoffelijke interpretatie gegeven. De aanroep, die ons onlangs door de Hiërarchie gegeven werd, is een wereldgebed; het bevat geen persoonlijke bede of dringende aanroep voor alledaagse zaken; het geeft uitdrukking aan de nood der mensheid en dringt via alle moeilijkheden, twijfels en vragen regelrecht door tot het denkvermogen en het hart van die Ene in wie wij leven, bewegen en zijn, die Ene, Die bij ons zal blijven tot het einde van de tijd zelf en 'totdat de laatste vermoeide pelgrim zijn weg naar huis gevonden heeft'.

Maar de aanroep is vaag noch nevelig. Hij geeft uiting aan de fundamentele noden van de mensheid in onze tijd; de behoefte naar licht en liefde, naar het begrijpen van de goddelijke wil en naar beëindiging van het kwaad. Hij zegt triomfantelijk: 'Laat licht op aarde nederdalen; moge Christus tot de aarde wederkeren; laat doel de kleine wil der mensen richten; laat het plan de deur verzegelen, waar het kwaad verblijft'. En dan komt de samenvatting met klaroengeschal: 'Laat licht en liefde en macht het plan op aarde herstellen'. Er wordt steeds nadruk gelegd op de plaats van verschijning en manifestatie: de aarde.

Deze aanroep levert reeds een grote bijdrage om de wereldaangelegenheden te veranderen, veel meer dan u mag toeschijnen. Er blijft nog veel te doen over. Ik zou alle studenten, alle mensen van goede wil, allen, die deelnemen aan het Driehoeks werk en die helpen het netwerk van licht en goede wil te verspreiden, willen verzoeken, alles te doen wat maar mogelijk is om het gebruik van de aanroep te bevorderen.

De aanroep is door de verenigde ashrams van de Meesters en de gehele Hiërarchie tezamen uitgezonden; hij wordt door de leden ervan bij voortduring met nauwgezetheid en met kracht gebruikt. Dit zal dienen om de twee grote centra: de Hiërarchie en de mensheid, te integreren en hen beide op een nieuwe, dynamische wijze te verbinden met het 'centrum waar de wil van God gekend wordt'.

Ik verzoek u derhalve zich de komende jaren erop voor te bereiden de aanroep te gebruiken en te verspreiden en dit tot één van uw voornaamste strevingen te maken.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 600‑604.

Zie ook: Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 117, 118 en 122‑138.

Top | Inhoud

[65]

GROEPSRELATIES

1. Geen mens... kan een bepaalde en bijzondere vordering maken zonder dat hij zijn broeder goeddoet — waarbij dit goeddoen de vorm aanneemt van:

De toename van het totaal bewustzijn van de groep.

De aansporing van eenheden in de groep.

Het groepsmagnetisme dat verhoogde genezende of vermengende uitwerking voortbrengt op verenigde groepen.

In deze gedachte ligt, voor de dienaar van de Meester, een prikkel tot prestatie; geen mens die naar meesterschap streeft, die worstelt om te bereiken, die zich richt op uitbreiding van bewustzijn, die niet enige uitwerking heeft — in aldoor wijdere spiralen — op al degenen waarmee hij in contact staat, deva's, mensen en dieren. Dat hij het niet weet, en dat hij zich misschien totaal niet bewust kan zijn van de ijle stimulerende uitstraling die uit hem voortkomt, mag waar zijn, maar niettemin werkt de wet.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 364.

2. De nu in incarnatie komende jonge mensen zullen met een veel dieper begrip van de groep in het leven treden en hun bewustwording van de groep is veel meer ontwikkeld dan nu het geval is. ...Het individu en de eenheid zullen langzaam leren het persoonlijke genoegen te onderwerpen aan groepstoestanden en groepsbehoeften.

De Nieuwe Psychologie, I. blz. 236.

3. In elke groepering — hetzij in de hemel, hetzij op aarde — blijkt dat er altijd bij enkele eenheden in de groep een neiging bestaat tot opstand, tot oproer en tot het vertonen van één of andere vorm van initiatief, welke verschilt met dat van de andere eenheden in dezelfde groepering.

De Nieuwe Psychologie, I. blz. 302.

4. Het pad van de discipel is doornig; wilde rozen omgeven elke stap die hij zet en bij iedere kromming ontmoet hij moeilijkheden. Toch komt met het betreden van het pad, met het overwinnen van de moeilijkheden en met het oprechte vasthouden aan het welzijn van de groep, met een daaraan evenredige aandacht voor de afzonderlijke personen en hun evolutionaire ontwikkeling, tenslotte vervulling en het bereiken van het doel. Hij wordt een Dienaar van het ras. Hij is een dienaar omdat hij geen eigen oogmerken heeft, die hij wenst te dienen en van zijn lagere omhulsels gaat trilling uit, die hem van het eens gekozen pad kan weglokken. Hij dient, omdat hij weet wat er in de mens verborgen ligt en omdat hij gedurende vele levens gewerkt heeft met afzonderlijke personen en met groepen, waarbij hij langzamerhand de omvang van zijn streven vergroot, totdat hij om zich heen die bewustzijnseenheden heeft verzameld, die hij kan bezielen en gebruiken en door wie hij de plannen van zijn meerderen kan uitwerken. Dat is het doel, maar de tussenliggende stadia zijn vol moeilijkheden voor allen, die op het punt staan zichzelf te ontdekken en het Pad zelf te worden.

Mensen‑ en Zonne‑lnwijding. blz. 77, 78.

5. Wees bereid, waak over het hart. ...Het is niet gemakkelijk om lief te hebben, zoals de Groten dit doen, met een zuivere liefde, die niets voor zichzelf terugeist; met een onpersoonlijke liefde, die zich erover verheugt wanneer zij beantwoord wordt, maar er niet naar uitkijkt en die gestadig, rustig en innig blijft volharden, ondanks alle schijnbare verschillen, in de wetenschap dat, wanneer éénieder zijn eigen weg naar huis heeft gevonden, hij zal merken, dat dat tehuis een plaats is van éénwording. . .

Kweek een toestand van geluk aan in de wetenschap, dat neerslachtigheid een ziekelijk speuren naar beweegredenen en een overdreven gevoeligheid ten aanzien van kritiek van anderen is, en leidt tot een toestand, waarin een discipel bijna van geen nut is... Lijden komt, als het lagere zelf opstandig is. Beheers dat lager zelf, verdrijf begeerte en alles is vreugde.

Mensen‑ en Zonne‑lnwijding. blz. 78, 79.

6. In zulke groepen moet iedere persoon leren werken in een hechte mentale en geestelijke samenwerking met al de andere leden, hetgeen tijd vergt, gezien het tegenwoordige punt van evoluerende ontwikkeling der wereldaspiranten. Eénieder moet liefde opbrengen jegens allen en dit is niet gemakkelijk. Eénieder moet leren zijn persoonlijke denk­beelden en zijn persoonlijke groei ondergeschikt te maken aan de groepsvereisten. Er zullen op het ogenblik sommigen zijn die zich moeten haasten hun vorderingen in zekere richtingen te doen slagen en sommigen moeten de snelheid verminderen als dienst aan de anderen. Dit proces zal zich automatisch voltrekken naarmate de groepsidentiteit en de groepsintegratie de overheersende gedachten in het groepsbewustzijn worden en het verlangen naar persoonlijke groei en geestelijke bevrijding zijn overgebracht naar een tweede plaats.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 140.

Zie ook: Voor 'Groeps‑lnwijding' en 'Leringen over Inwijding' in Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk. II. blz. 191‑245, en 299‑302, en Mensen‑ en Zonne‑lnwijding. blz. 186, 187.

Top | Inhoud

[66]

BEGELEIDING

1. Het Probleem van Leiding is zeer moeilijk te behandelen, daar het op een aangeboren instinctieve erkenning van het bestaan van God en Gods Plan berust. Deze inherente, instinctieve, geestelijke reactie wordt heden door vele goedbedoelende hervormers uitgebuit. Deze hebben echter geen werkelijke aandacht besteed aan de persoon of aan de verschijnselen van de uiterlijke reactie op een subjectieve drang. In het merendeel der gevallen zijn zij blinde leiders der blinden. Wij zouden het probleem van leiding kunnen omschrijven als het probleem van de werkwijze waardoor een mens zich door middel van processen van autosuggestie in een toestand van negativiteit werpt en (in die toestand) zich bewust wordt van neigingen, prikkels, stemmen, duidelijk op­gelegde bevelen, openbaringen van een te volgen gedragslijn welke dient gevolgd te worden, plus een algemene aanduiding van lijnen van werkzaamheid door 'God' opgedragen aan de aandachtige, negatieve, ontvankelijke persoon. ...Doch in elk geval wordt de bron van de voorschriften of de oorsprong van de leiding vaag 'God' genoemd, beschouwd als goddelijk; er wordt over gesproken als de stem van de 'Christus binnenin' of als geestelijke instructie. Vele termen daaraan analoog worden gebruikt overeenkomstig de denkwijze waar de mens toe over mag hellen of welke er in geslaagd is zijn aandacht te trekken.

Wij zullen deze neiging naar subjectieve leiding van de één of andere soort of een andere ontwikkeling in steeds toenemende mate opmerken naarmate de mensheid subjectiever wordt gericht, zich definitiever bewust wordt van de rijken van innerlijk zijn en meer afgestemd wordt op de wereld van bedoeling. Om deze reden wens ik een betrekkelijk zorgvuldige ontleding te maken van de mogelijke bronnen van leiding zodat de mensen ten minste kunnen begrijpen dat het gehele onderwerp uitgestrekter en ingewikkelder is dan zij hadden gedacht. Het kan soms een deel van wijsheid zijn de oorsprong van de gegeven leiding vast te stellen en aldus met groter zekerheid te weten uit welke bronnen die leiding ontsprong. Vergeet niet dat de blinde, onredelijke onderwerping van zichzelf aan leiding (zoals tegenwoordig wordt gedaan) een mens ten slotte tot een negatieve voor indrukken vatbare automaat maakt. Zou dit algemeen overheersen en zouden de tegenwoordige werkwijzen vastgestelde gewoonten worden, dan zou het mensdom zijn hoogste goddelijke bezit, d.w.z. zijn vrije wil, verspelen. Er is echter geen onmiddellijk gevaar hiervoor, indien intelligente mannen en vrouwen der wereld dit probleem uitdenken. Er komen bovendien in deze tijd teveel ego's van gevorderde ontwikkeling in incarnatie die niet zullen toestaan dat het gevaar buiten alle grenzen kan uitgroeien. Ook zijn er teveel discipelen in de hedendaagse wereld wier stemmen luid en duidelijk opgaan ter wille van vrije keuze en het intelligent begrijpen van Gods Plan. ...De emotioneel ingestelde mensen in de Kerken van alle benamingen en richtingen zijn immer geneigd een weg van ontvluchting te zoeken uit de zorgen en moeilijkheden van het leven door altijd te leven met een gevoel van de leidende Tegenwoordigheid van God, gepaard aan een blinde berusting in hetgeen in het algemeen wordt verbreid als de 'Wil van God'. Het in praktijk brengen van de Tegenwoordigheid van God is hoogst beslist een wenselijke en noodzakelijke stap, doch de mensen dienen te begrijpen wat daarmede wordt bedoeld. Zij moeten het begrip van dualiteit gestadig veranderen in het begrip van vereenzelviging. De Wil Gods kan de vorm aannemen van het opleggen van levensomstandigheden en toestanden waaruit geen mogelijke ontvluchting is; de persoon aan wie dit wordt opgelegd aanvaardt en doet feitelijk niets om er lering uit te trekken of om de omstandigheden waarlijk te verbeteren (en ze desnoods te vermijden). Hun lot en toestand worden door hen verklaard van dien aard te zijn dat zij binnen de opgelegde niet te overschrijden grens en lijnen van begrenzing met gelatenheid en onderworpenheid vaststellen daarin te moeten leven. Een geest van onderwerping en berusting wordt onvermijdelijk ontwikkeld en door de situatie waarin zij zich bevinden een uiting van Gods wil te noemen, zijn zij in staat alles te verdragen. In enkele der meer gesublimeerde toestanden van berusting spreekt de tot gevoeligheid geneigde persoon zijn onderwerping hoorbaar uit, doch blijft in gebreke te erkennen dat de stem zijn eigen stem is. Hij beschouwt haar als Gods stem. De weg van begrijpen, de erkenning van de grote Wet van Oorzaak en Gevolg (zich van leven tot leven uitwerkend) en de verklaring van het probleem in termen van een te leren les zou voor hen een verlossing kunnen betekenen van negativiteit en blind, onintelligent aanvaarden. Het leven eist geen berusting en aanvaarding. Het verlangt activiteit, de afscheiding van goede en verheven waarden van die welke onwenselijk zijn, het aankweken van die geest van strijdvaardigheid waardoor organisatie, begrip en ten slotte datgene te voorschijn komt wat tot een gebied van nuttige, geestelijke werkzaamheid behoort.

Mensen die deelnemen aan de werkzaamheden van die denkwijzen welke bij zovele namen genoemd worden als Mental Science Schools, New Thought Groups, Christian Science en andere soortgelijke organisaties zijn eveneens geneigd in een toestand van negativiteit, gebaseerd op autosuggestie, verzeild te geraken. Het voortdurend herhalen van het uitgesproken, doch niet besefte, feit van goddelijkheid zal ten slotte een reactie oproepen uit de vormzijde van het leven welke (zelfs indien het woord leiding niet wordt uitgesproken) nochtans de erkenning is van een vorm van leiding en geen vrijheid van beweging overlaat voor vrije wil. Dit is een reactie in grote omvang op hetgeen hier tevoren behandeld werd. Waar er in het ene geval een blinde aanvaarding van een ongewenst lot wordt aangetroffen omdat het de wil van God is en die wil bijgevolg goed en rechtvaardig moet zijn, krijgen wij in de tweede groep een poging de subjectieve mens tot een aanvaarding van een bepaalde daartegenover gestelde toestand te drijven. Hem wordt geleerd dat er geen slechte toestanden bestaan behoudens die welke hijzelf schept; dat er geen pijn en geen ongewenste dingen zijn; er wordt bij hem aangedrongen te erkennen dat hij goddelijk is en de erfgenaam der eeuwen, en dat verkeerde toestanden, begrensde omstandigheden, onplezierige voorvallen het gevolg zijn van zijn eigen scheppende verbeelding. Hem wordt verteld dat zij niet werkelijk bestaan.

In de twee denkwijzen wordt de waarheid omtrent het lot, naarmate het zich onder de Wet van Oorzaak en Gevolg uitwerkt, en de waarheid omtrent 's mensen aangeboren goddelijkheid zowel onderwezen als met klem betoogd, doch in beide gevallen is de mens zelve een negatief voorwerp en het slachtoffer hetzij van een wreed noodlot of van zijn goddelijkheid. Ik breng dit met grote bedachtzaamheid onder woorden, omdat ik verlangend ben mijn lezers te doen beseffen dat het lot nooit de mens heeft voorbestemd een hulpeloos slachtoffer van omstandigheden te worden of het zelfgehypnotiseerde werktuig van een verzekerde, doch onontwikkelde, goddelijkheid. Het ligt in de bedoeling dat de mens de intelligente scheidsrechter van zijn eigen lot moet worden en een bewuste vertolker van zijn eigen aangeboren goddelijkheid, van de God in hem.

Bovendien hebben de scholen van esoterici, van theosofen en van Rozekruisers (voornamelijk in hun innerlijke scholen) ook hun eigen vormen van deze illusie van leiding. De aard verschilt van de twee hier voorafgaande, doch de resultaten hebben desniettemin veel van dezelfde hoedanigheid. De studerende wordt onderworpen aan een toestand van te worden geleid of vaak te worden bestuurd door denkbeeldige stemmen. Herhaaldelijk maken de hoofden der organi­saties er aanspraak op in rechtstreekse verbinding te staan met een Meester of met de gehele Hiërarchie van Meesters, van Wie de bevelen komen. Deze bevelen worden aan de grote massa der leden van de organisatie doorgegeven en een stipte, onbetwistbare gehoorzaamheid wordt van hen verwacht. Volgens het systeem van training, medegedeeld onder de naam van esoterische ontwikkeling, wordt het doel van een soortgelijke verhouding jegens de Meester of de Hiërarchie voorgespiegeld als lokmiddel om te werken of om meditatie te oefenen, waardoor de aspirant de één of andere dag ertoe komt te gaan geloven dat hij de stem van zijn Meester zal horen, Die hem leiding zal geven, hem vertellen wat hij moet doen en hem in hoofdlijnen zijn aandeel in onderscheiden rollen zal aangeven. Veel van de in esoterische groepen aangetroffen psychologische moeilijkheden kunnen worden teruggebracht tot deze houding en tot het voorspiegelen van deze begoochelende hoop aan de nieuweling. Met het oog hierop kan ik niet sterk genoeg de volgende feiten herhalen:

1) Dat al het gegeven onderricht in de werkelijk esoterische scholen tot doel heeft de mens bewust in aanraking te brengen met zijn eigen ziel en niet met de Meester.

2) Dat de Meester en de Hiërarchie van Meesters alleen op het gebied van de ziel werken, als zielen met zielen.

3) Dat bewuste ontvankelijkheid voor hiërarchische indrukken en voor het hiërarchisch plan afhangt van de gevoelige reactie welke ontwikkeld kan worden zodat deze steeds aanwezig is tussen 's mensen eigen ziel en zijn brein via zijn denkvermogen.

4) Dat men de volgende punten dient te onthouden:

a. Wanneer een mens zich bewust wordt dat hij zelf een ziel is, dan kan hij met andere zielen in aanraking komen.

b. Wanneer hij bewust een discipel is, dan komt hij in aanraking met andere discipelen en kan intelligent met hen samenwerken.

c. Wanneer hij een ingewijde is, worden andere ingewijden feiten in zijn leven en bewustzijn.

d. Wanneer hij een Meester is, wordt de vrijheid van het Koninkrijk der Hemelen de zijne, en hij werkt bewust als één van de oudere leden der Hiërarchie.

Doch al deze verscheidenheden — en dit is van het allerhoogste belang — hebben betrekking op graduatie van werk en niet op graduatie van personen; zij wijzen op ziele-verruimingen doch niet op graduele kontakten met persoonlijkheden. Overeenkomstig de gerealiseerde ziele-ontplooiing op het stoffelijk gebied zal de reactie zijn op de zielenwereld waarvan de occulte Hiërarchie het hart en het denkvermogen is. De leiding, waarop de aanhangers van vele esoterische scholen zo vaak reageren, is niet die van de Hiërarchie, doch is die van het astrale spiegelbeeld der Hiërarchie; zij reageren derhalve op een denkbeeldige vervormde door de mens zelf gemaakte voorstelling van een groot geestelijk feit. Zij konden, indien zij dat verkozen, op de werkelijkheid reageren.

...Mystici van allerlei soort met een natuurlijke aanleg voor het bespiegelende negatieve leven horen tegenwoordig stemmen, ontvangen leiding en gehoorzamen aan impulsen waarvan zij beweren dat deze van God komen. Overal zijn groepen die zich belasten met de taak mensen te richten op het geestelijk leven of met de taak Gods Plan vast te stellen of op de één of andere wijze daarmede samen te werken. Enkele dezer groepen werken intelligent en zijn somtijds in haar vermoedens en pogingen op de goede weg, doch het merendeel werkt niet juist daar zij astraal gericht zijn...

Het is daarom van grote waarde voor ons om de bronnen, waaruit veel van deze zogenoemde 'leiding' kan komen, te bestuderen. Ter wille van de duidelijkheid en het overzicht stel ik voor deze bronnen zeer beknopt te noemen zonder enig uitgebreid commentaar. Dit zal ernstige en intelligente onderzoekers de gelegenheid bieden te beseffen dat het gehele thema uitgestrekter en veel belangrijker is dan voorondersteld is. Het zal misschien tot een zorgvuldiger ontleding van de 'soorten van leiding' kunnen voeren benevens tot een begrijpen van de mogelijke besturende factoren waaraan de arme, onwetende nieuweling ten slachtoffer kan vallen.

1) Leiding, of instructie, van de man of de vrouw op het stoffelijk gebied komende, van wie de geleide persoon, meestal onbewust, hulp verwacht...

2) De naar binnen gerichte houding van de nieuweling of mysticus brengt geheel zijn onderbewust 'wensleven' naar de oppervlakte... Deze verklaart hij echter in termen van een bepaalde van buiten komende leiding en formuleert ze voor zichzelf op zulk een wijze dat zij voor hem de Stem van God worden.

3) Het naar boven komen van oude geestelijke aspiraties en neigingen, uit een vorig leven of levens voortvloeiend... Zij schijnen hem volkomen nieuw en zeer buitengewoon toe waardoor hij ze als goddelijke van God afkomstige bevelen beschouwt...

4) De waargenomen 'leiding' kan eveneens simpel een gevoeligheid zijn voor stemmen, bevelen, goedbedoelende oogmerken van goede mensen op het pad van terugkeer tot incarnatie. Het geestelijk dilemma van het tegenwoordige mensdom veroorzaakt de snelle terugkeer van vele vergevorderde zielen tot het leven op het stoffelijk gebied. Daar zij rondom het grensgebied van het uiterlijk leven zweven, hun tijd afwachtend om wedergeboren te worden, staan zij dikwijls, subjectief en onbewust voor menselijke wezens in incarnatie, met hen in contact, voornamelijk des nachts wanneer het bewustzijn zich uit het stoffelijk lichaam heeft teruggetrokken. Hetgeen zij zeggen en onderwijzen (vaak goed, doorgaans middelmatig van hoedanigheid en soms geheel onbenullig) wordt in de waakuren van bewustzijn herinnerd en door de nieuweling verklaard als de leiding gevende stem van God.

5) De leiding kan ook van een astraal‑emotionele aard zijn en is het gevolg van de door de aspirant gemaakte kontakten... op het astrale gebied. ...Alle zijn gekleurd door begoocheling en vele goedbedoelende leiders van groepen en organisaties krijgen hun inspiratie uit deze bronnen. Er is daarin geen zuivere, duurzame, goddelijke leiding te vinden...

6) De leiding waargenomen, kan ook het gevolg zijn van 's mensen afstemming langs telepathische weg op het denkvermogen of op het denkvermogen of op denkvermogens van anderen...

7) De mentale wereld evenals de astrale wereld is vol van gedachtenvormen. Hiermede kan de mens in aanraking komen en deze kunnen door hem als leiding gevend worden verklaard...

8) Leiding, gerangschikt naar hoedanigheid van zeer goed tot zeer slecht, kan dus van allerlei soorten en typen van geïncarneerde en niet‑geïncarneerde mensen komen. Zij kan de hulp betekenen, aangeboden door ware ingewijden en adepten door middel van hun werkende discipelen en aspiranten, voor de mentale en astrale werkzaamheden van gewone intelligente mannen en vrouwen, waarbij de emotioneel en zelfzuchtig gerichte persoon inbegrepen is. Men dient er wel aan te denken dat een ware ingewijde of een ware discipel nooit welke persoon ook tracht te beheersen, noch zal hij hem aanwijzingen geven in de vorm van een positief bevel, welke actie hij ook zou willen ondernemen...

9) Leiding kan bovendien van 's mensen eigen krachtig geïntegreerde persoonlijkheid komen en herhaaldelijk zal hij in gebreke blijven deze te erkennen voor wat zij is...

10) Leiding kan komen, zoals gij wel weet, van 's mensen eigen ziel wanneer hij door middel van meditatie, discipline en dienst een contact heeft bewerkstelligd. Dientengevolge is er een verbindingskanaal tussen ziel en brein via het denkvermogen. Wanneer de leiding duidelijk en rechtstreeks komt, is dit ware goddelijke leiding, daar zij uit innerlijke goddelijkheid voortvloeit. Deze kan echter verwrongen en verkeerd uitgelegd worden indien het denkvermogen niet ontwikkeld, het karakter niet gelouterd en de mens niet vrij is van een overdreven overwicht der persoonlijkheid. Het denkvermogen moet op de juiste wijze de medegedeelde waarheid of leiding weten te gebruiken. Waar er zuiver en juist begrip van de innerlijke goddelijke stem is, daar krijgt gij dan — en dan alleen — een onfeilbare leiding. De stem van de innerlijke God kan vervolgens met klaarheid tot zijn instrument, de mens op het stoffelijk gebied, spreken.

11) Wanneer eenmaal deze laatstgenoemde vorm van leiding vastgesteld, gestabiliseerd is, aangekweekt, ontwikkeld en begrepen is, dan worden andere vormen van geestelijke leiding mogelijk.

De Nieuwe Psychologie II. blz. 370, 378.

2. Een neofiet in een ashram onder leiding staande van een meer gevorderde chela en dat 'de Meester geregeld opgaven ontvangt (gebaseerd op zekere tabellen) van de oudere discipel, die voor de neofiet verantwoordelijk is.'

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 8.

Top | Inhoud

[67]

GEEN‑SCHADE‑VEROORZAKEN — NIET KWETSEN

1. De oorzaken van het kwaad in de ons omringende wereld, de drie onder-menselijke rijken inbegrepen, vindt men in de schadelijke magnetische toestanden, die het gevolg zijn van de verkeerde wijze, waarop de mens kracht hanteert. Hoe kunnen wij, ieder afzonderlijk, dit veranderen? Door in onszelf een toestand te ontwikkelen van 'geen‑schade‑doen'. Bestudeer daarom uzelf van dit gezichtspunt uit. Bestudeer uw dagelijkse gedrag, uw woorden en gedachten, ten einde ze geheel schadeloos te doen zijn. Zet er u toe, om slechts die gedachten over uzelf en anderen te denken, die opbouwend en positief zullen zijn en daardoor in hun uitwerking geen schade berokkenen. Bestudeer de emotionele uitwerking die ge op anderen hebt, zodat ge door geen enkele stemming, geen enkele depressie en geen enkele emotionele reactie een medemens zult schaden. Onthoud in dit verband dat heftige geestelijke aspiratie en enthousiasme, wanneer die misplaatst of verkeerd geleid worden, een medemens zeer makkelijk kunnen schaden. Kijk dus niet enkel naar uw verkeerde neigingen, maar ook naar de manier waarop ge uw deugden toepast.

Indien 'geen‑schade‑doen' de grondtoon van uw leven is, zult ge meer bijdragen aan het doen ontstaan van juiste harmonische omstandigheden in uw persoonlijkheid, dan door welke mate van discipline ook langs andere lijnen. De drastische schoonmaak die door de poging tot geen‑schade‑doen wordt teweeggebracht, zal u een heel eind brengen in het elimineren van verkeerde toestanden van bewustzijn...

Daarom zeg ik heden tot u, ik — een oudere en misschien meer ervaren discipel en werker in de grote wijngaard des Heren — beoefen het geen‑schade‑doen met ijver en begrip, want (indien men dit waarachtig uitdraagt) vernietigt het alle begrenzingen. Schade‑doen is op zelfzucht en op een egocentrische houding gebaseerd, het is het tot uiting komen van krachten die geconcentreerd worden ter wille van zelf‑versterking, zelfverheerlijking en zelfvoldoening. Geen‑schade‑doen is de levensexpressie van de mens, die zichzelf beseft als overal aanwezig te zijn, die bewust als ziel leeft, wiens aard liefde is, wiens methode bestaat uit alomvattendheid en voor wie alle vormen gelijk zijn in zover dat zij alle het licht sluieren en verbergen en slechts veruiterlijkingen zijn van het Ene Oneindige Wezen. Laat mij er u aan mogen herinneren, dat dit besef tot uiting zal komen in het waarachtig begrijpen van eens broeders behoeften, geheel los van sentiment en eigenbelang. Dit zal leiden tot die zwijgzaamheid, die ontstaat wanneer men niet meer let op het afgescheiden zelf, dat hierdoor onmiddellijk gehoor zal geven aan werkelijke nood, en dit is een kenmerk van de Verhevenen, die (achter of onder de uiterlijke verschijning doordringend) de innerlijke oorzaak zien, waardoor de zichtbare omstandigheden in het uiterlijk leven veroorzaakt worden, en zo kan er van dat punt van wijsheid uit werkelijk hulp en leiding gegeven worden. Door geen‑schade‑doen is het, dat men in het leven voorzichtig in zijn oordeel wordt en terughoudend in zijn spreken, dat men in staat is zich van impulsief handelen te weerhouden en niet kritisch van geest is. Zo kunnen de krachten van ware liefde en die geestelijke energieën die de persoonlijkheid schijnen te bezielen, vrij doorgelaten worden en dit leidt bijgevolg tot juist handelen.

Laat de houding van geen‑schade‑doen daarom de grondtoon van uw leven zijn.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 78, 79.

2. Ik zeg u: wanneer men in positieve (niet negatieve) zin zover komt dat men geen schade doet, betekent het dat men die trede bereikt, welke definitief tot de Poort van Inwijding voert. Wanneer er voor het eerst gewag van gemaakt wordt, lijkt het van weinig gewicht en schijnt het gehele onderwerp van Inwijding tot zoiets onaanzienlijks teruggebracht te worden, dat het van geen belang is. Maar laat degene, die zo denkt, dit positief geen‑schade‑doen, dat zich verwezenlijkt in juist denken (want gebaseerd op intelligente liefde), het juiste woord (want bestuurd door zelfbeheersing) en juist handelen (want gefundeerd op het begrijpen van de Wet) eens beoefenen, dan zal hij bevinden, dat deze poging alle hulpbronnen van zijn wezen zal oproepen en dat het veel tijd zal vergen dit te volbrengen. Het is niet het geen‑schade‑doen dat uit zwakheid voortkomt en uit de neiging tot sentimentele liefde, die liever geen last heeft, omdat de gevestigde levens‑harmonie erdoor verstoord wordt en bijgevolg tot onaangenaamheden leidt. Het is niet het geen‑schade‑doen van de weinig‑geëvolueerde negatieve impotente man of vrouw, die niet de kracht tot wonden heeft, omdat hij zo weinig heeft, waarmede hij enige schade zou kunnen aanrichten.

Het is het geen‑schade‑doen, dat ontstaat uit werkelijk begrijpen en wanneer de ziel de persoonlijkheid beheerst, waardoor onvermijdelijk het geestelijke zich in het dagelijks leven uitdrukt. Het komt voort uit het vermogen om tot het bewustzijn van uw broeder door te dringen en zich in zijn besef te verplaatsen, en wanneer men dit bereikt vergeeft en vergeet men alles in het verlangen om bij te staan en te helpen.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 227.

3. Zorg dat de 'Krachten van Licht' doorstromen zodat de gelederen der werelddienaren kunnen worden aangevuld. Zorg dat de 'Geest van Vrede' de lagere aard bespeelt als een instrument zodat er vrede en harmonie moge komen op het persoonlijk terrein van dienst. Zorg dat de 'Geest van Goede Wil' onze denkvermogens beheerst zodat er geen plaats zal zijn voor de geest van kritiek en voor het verspreiden van afbrekende gedachtenwisseling. Het is om deze redenen en teneinde een groep van dienaren te ontwikkelen die langs zuiver geestelijke richtlijnen kunnen werken, dat er steeds meer de klemtoon moet worden gelegd op de noodzakelijkheid van Geen‑Schade‑Te‑Veroorzaken. Geen‑Schade‑Veroorzaken effent de weg voor de instroming van leven; geen‑schade‑veroorzaken ruimt de belemmeringen welke de uitstorting van liefde tegenhouden, uit de weg; geen‑schade‑veroorzaken is de oplossing de lagere aard uit de greep van wereldillusie en uit de macht van zichtbaar bestaan te bevrijden.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 99.

4. Ik heb u zo nadrukkelijk allen de noodzakelijkheid van geen‑schade veroorzaken op het hart gedrukt, want het is, bij uitstek en esoterisch gesproken, de wetenschappelijke methode om het huis te reinigen en de centra te zuiveren. Door dat in praktijk te brengen worden de verstopte kanalen schoongespoeld en wordt de toegang voor de hogere energieën vrijgemaakt .

Esoterische Genezing. blz. 29.

5. Wat zal ik u zeggen betreffende geen‑schade‑veroorzaken? Het is niet gemakkelijk voor mij de doeltreffendheid te laten zien of te bewijzen van het hoger aspect, de hogere wending van de spiraal of de fase van niet‑schaden, zoals de Hiërarchie dit aanwendt onder leiding van de Volmaakte, de Christus. Het begrip van geen‑schade‑veroorzaken, waarover ik reeds eerder sprak, heeft betrekking op de onvolmaaktheden waarmede de mensheid worstelt, en het is, zoals gij weet, moeilijk voor u om het in en onder alle omstandigheden toe te passen. Het geen‑schade‑veroorzaken waarop ik doel met betrekking tot u, is niet negatief of een zoetelijke of vriendelijke activiteit, zoals zovelen geloven; het is een toestand van het denkvermogen, waarin men op generlei wijze ferme of zelfs drastische maatregelen ontwijkt of nalaat; het betreft de beweegreden, het houdt het besluit in dat het motief achter alle werkzaamheden goede wil is. Die beweegreden kan tot positief en soms onaangenaam handelen of spreken voeren, maar daar niet‑schaden en goede wil de mentale wijze van aanpakken beheersen, kan er niets dan goeds uit voortvloeien.

Geen‑schade‑veroorzaken wordt op een hogere wending van de spiraal ook door de Hiërarchie aangewend, doch... (diepzinnig)...

Esoterische Genezing. blz. 494, 495.

Top | Inhoud