ZIE OP YOUTUBE
Leonidas Zoudros

De reis in bewustzijn en de wereld van betekenis impliceren verbindende gedachtepatronen en een diep inzicht om hun verborgen verwantschap met elkaar te begrijpen en met de oorzaken die erachter liggen; en dit concept van verbindende patronen van verwantschap is ook van groot belang in het domein van de harde wetenschappen – fysica, chemie, biologie, enz. – waar er naar de patronen in de natuur en in de wereld om ons heen wordt gezocht en waar modellen worden opgesteld om ons te helpen hen te begrijpen en te verklaren.

In dit laatste geval wordt wiskunde gebruikt om de modellen met symbolen en vergelijkingen op te stellen. En de komst van supercomputers die miljarden bewerkingen per seconde kunnen uitvoeren hebben op dit gebied grote vooruitgang teweeg gebracht door middel van het onderzoek van de complexe dynamica. Dit bereikte zijn hoogtepunt in de zogenoemde Mandelbrot verzameling in 1980. De Mandelbrot verzameling beelden zijn gemaakt door het invoeren van complexe nummers in een eenvoudig vergelijking. Telkens er een nummer in de vergelijking wordt bijgevoegd, volgens een eenvoudige regel, is het resultaat ofwel toegepast ofwel terug gevoerd in de vergelijking en dan herhaald. Elk van de miljoenen resultaten van de herhaalde vergelijking wordt behandeld als een beeldcoördinatie, en de pixels zijn gekleurd volgens de snelheid waarmee de aaneenschakeling divergeert.

Het resultaat is: 

De Mandelbrot verzameling is zelf-spiegelend op elke schaal van vergroting tot in het oneindige.

De term die de ontdekker ervan, Benoit Mandelbrot, gebruikte om deze vergelijkingen te beschrijven was “fractal”, afgeleid van het woord fractie. De meetkunde die er uit voort komt is gekend als fractal meetkunde. Eenvoudig beschreven is de fractal in feite een “ruw of gefragmenteerde meetkundige vorm die in delen kan worden gesplitst, waarvan elk deel dikwijls de verkleinde kopie van het geheel is, een eigenschap die genoemd wordt de zichzelf-weerspie­ge­ling.” Als we dieper ingaan in nog fijnere ontleding van het Mandelbrot beeld, verschijnt een zelf-weerspiegeling van het geheel, doch geen exacte beelden.

Het voorbeeld van de Mandelbrot vergelijking volgend werd er ontdekt dat bepaalde types van vergelijkingen resultaten geven die, wanneer ze visueel worden gemaakt, een buitengewone gelijkenis vertonen met vormen die in de natuur worden aangetroffen.

Het toont aan dat het verschijnsel van de fractals in de natuur een ontzagwekkend en onweerlegbaar feit is. 

Dit dient in en van zichzelf als een eerste aanwijzing van hun waarde als een instrument voor onderzoek in de natuurrijken van de geest en het bewustzijn. Een fundamenteel spirituele vooropstelling die gegeven werd door Helena P. Blavatsky is “materie is geest op het laagste gebied en geest is materie op de hoogste trillingsgraad.” Daarom wordt geest gevonden in uitdrukkingen in vormen in de wereld rondom ons en zo zijn de ontdekkingen die gedaan worden met de fractal meetkunde, wanneer deze wordt toegepast op materie, dan ook toepasbaar op de geest. Dus als materiele vormen de fysieke uitdrukkingen zijn van de geest, dan moeten de fractal eigenschappen en kwaliteiten inherent in de materie een geestelijke tegenhanger hebben.

Fractals vormen dan een blauwdruk, een model, en kunnen daardoor waardevolle informatie openbaren over datgene wat achter de vorm ligt, zowel als de manier waarin het model zich manifesteert in de drie-dimensionele werkelijkheid. Zij steunen het begrip dat de fenomenale wereld rondom ons, en alle vormen er in, dat juist zijn: een gedeeltelijke, drie-dimensionele indruk van een veel grotere inclusieve werkelijkheid, zich uitbreidend tot andere dimensies die voor ons ontoegankelijk zijn via onze zes zintuigen. Dit opent een volledig nieuwe manier van kijken naar de wereld om ons heen.

Als deze prachtige twee-dimensionele vorm verschijnt en het gedrag toont van een oneindig aantal punten zoals ze van de ene dimensie naar de andere overgaan, wat betekent dit dan aangaande de drie-dimensionele vorm?

Is het niet mogelijk dat, wanneer we naar de wereld om ons heen kijken, we naar objecten kijken die tevoorschijn komen in onze alledaagse drie-dimensionele werkelijkheid vanuit een of andere (hogere) of inter-dimensionele werkelijkheid?

De laatste honderd jaar of zo, en specifiek de laatste drie decennia, gaven het verschijnen van een behoorlijk aantal theorieën van hoog gekwalificeerde wetenschappers die, onder strikt wetenschappelijke methoden en experimenten blijken uit te komen op een model van onze zogenoemde fysieke wereld dat helemaal verschillend is van de starre, mechanisch, Newtoniaans model dat gedurende eeuwen de overhand heeft gehad.

Een van de ontdekkingen dat de verst reikende gevolgen heeft staat in verband met wat in de kwantum mechanica gekend wordt als de “vacuüm toestand”. Deze vacuüm is niet leeg – het is een veld van oneindige energie waaruit elektromagnetische golven stromen en deeltjes in of uit bestaan springen. De golven in dit veld lijken meer op de rimpels op een vijvertje, maar de vijver is in dit geval het gehele universum.

Een van de ontelbare gevolgen die te overwegen zijn in verband met de golf-aard van deze vacuüm toestand is het feit dat golven coderen en informatie dragen. Elke ontmoeting tussen de golven resulteert in interferentiepatronen, die gezien kunnen worden als een voortdurende opeenstapeling van informatie, met een virtuele oneindige capaciteit van opslag. Dit betekent dat, theoretisch gezien, deze vacuüm toestand in feite een lege matrix is waarop samenhangende patronen zouden geschreven kunnen worden, mogelijk beschouwend als een coherent deeltje en veld structuren. Daarenboven zou dit, op een meta-fysiek niveau, kunnen betekenen dat alles wat er ooit heeft plaats gehad er een indruk in nagelaten heeft door middel van deze golvende interferentie codering.

De referenties naar, en verbanden met het concept van de theorie van het nulpuntsveld zijn voor de hand liggend, en lenen zich als basis voor het oplossen van de hardnekkig aanhoudende vragen in een aantal disciplines. Bijvoorbeeld, in een poging een antwoord te vinden op fundamentele vragen zoals, “hoe weten de menselijke cellen hoe ze een baby moeten vormen?” Rupert Sheldrake, een Brits bioloog, werkte een hypothese uit van formatieve oorzakelijkheid, gebaseerd op het concept van morfogenetische velden. Zijn theorie stelt dat de vormen of zelf-organiserende dingen, van molecule tot gemeenschappen en melkwegstelsels, gevormd worden door deze velden. Volgens Sheldrake bezitten morfogenetische velden een trilling die over de generaties heen met een inherent, toenemend geheugen van model en vorm weerklinkt, en zo ook voor de gedragingen. Alle veroveringen in termen van kennis worden zo doorgegeven, of beschikbaar voor elke volgende generatie, of herhaalbaar.

In dezelfde lijn stellen de wetenschappers Pribram, Yasue en Hagan in een gezamenlijke theorie, dat het brein van levende organismen niet een opslagplaats is maar een ontvangmechanisme in iedere betekenis, waarbij het geheugen een verre neef van de eenvoudige waarneming is. Het brein haalt ‘oude’ informatie volgens dezelfde manier terug op zoals het ‘nieuwe’ informatie verwerkt – via holografische transformatie van interfererende golfpatronen.

Ten einde in staat te zijn informatie terug te halen uit een elektromagnetisch veld, gebaseerd op holografische transformatie, is een goede ontvanger – een organische antenne – vereist. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een van de meest toepasselijke ontwerpen voor zo’n antenne de vorm heeft van een fractal. In de gezamenlijke theorie van Pribram, Yasue, Hamerhoff en Hagan moet de fysieke tegenpool van de fractal antenne in het menselijk lichaam gevonden worden in de neuronen van het brein, in wat gekend wordt als microtubulus en de membranen van dendrieten, dendrieten zijn hierbij natuurlijk de geometrie van een fractal.

Bij de vorming van patronen van fractals, in samenloop met de laatste veldtheorie, begint men daarom een beeld van een universum te produceren dat samenhangender is en onderling verbindend dan eerder werd gedacht, ten minste door de formele wetenschap.

Het beeld wordt zelfs nog vollediger, waarbij de verbeelding open komt voor gebieden met oneindige mogelijkheden, eens we het eenvoudige feit aanvaarden: dat interactie per definitie een wederzijds proces is. Dat het voor een levend wezen onmogelijk is te bestaan zonder de omgeving te beïnvloeden, enkel en alleen al door zijn aanwezigheid. Niels Bohr, een van de grondleggers van de kwantum mechanica, en Werner Heisenberg, schreven dat een elektron bestaat als een waarschijnlijkheidsgolf, tot op het moment dat iemand er naar kijkt, en dan verandert het in een deeltje. Eens de observatie eindigt, keert het terug naar de “ether van mogelijkheden”. Hieruit volgt, en uit de grote hoeveelheid informatie die door wetenschappelijk onderzoek recentelijk is bijeengebracht, zoals die uitgevoerd door Robert Jahn en Brenda Dunne te Princeton, dat de invloed van de uitwerkingen op de omgeving van het menselijk bewustzijn en gedachten duidelijk aan het worden is. Jahn en Dunne namen twee betekenisvolle factoren waar. 

Eerst zagen ze een definitieve verhouding tussen het niveau en de kwaliteit van de verbinding tussen twee mensen en de kracht van hun denken, waarbij koppels met een harmonieuze verhouding met elkaar een kracht demonstreren die tot zes keer hoger is dan dat van één persoon. De tweede factor had te maken met de breintrillingen van de mensen ten tijde van het experiment, waarbij de effecten sterk verhoogden naarmate het brein werkte op frequenties die gewoonlijk in verband worden gebracht met meditatie.

Datgene, meer dan iets anders, wat waarschijnlijk een gedachte definieert, en het onderscheidt van andere mentale processen, is dat het een denkbeeld is dat gevormd wordt uit ideeën. Een klein kind bijvoorbeeld komt meerdere keren aan een deurknop totdat het patroon – haar vorm, haar nut, haar werking – wordt vastgesteld en het idee van een deurknop doorgedrongen is in het bewustzijn van het kind. De kracht van een idee, een mentaal patroon, om in de fysieke werkelijkheid stand te houden, neemt toe bij elke herhaling, elke indruk van dat idee. Een gedachte is dan een verzameling van bestaande ideeën, een mentaal model van een specifiek deel van de werkelijkheid – waar gewoonlijk naar verwezen wordt als gedachtevorm.

Indien de juiste voorwaarden aanwezig zijn, komen vele gedachtevormen tot verwezenlijking. Nochtans of een gedachte voldoende samenhang bereikt en behoudt om zich te verwezenlijken hangt van vele factoren af. De nadruk op groepswerk dat in de leringen van Alice Bailey zo dikwijls wordt beklemtoond is een bepalende factor, net zoals het peil van samenhang en eenheid van de groep – welke beide nu door wetenschappelijke bevindingen worden ondersteund. Het peil van samenhang van de eigenlijke gedachteconstructie is een andere cruciale factor, wat eveneens een weerkerend thema is in de leringen, waar concentratie en meditatie beschouwd worden van het allergrootste belang te zijn.

Ten einde de energie op gedachte zou volgen en er zich naar te schikken zodat ze enige betekenis krijgt, moet de gedachte krachtig en samenhangend zijn. Kracht kan worden samengevoegd, en is eveneens een functie van overeenstemming, of éénlijnigheid. Samenhang is een functie van mentale helderheid en persoonlijkheidsintegratie. Op dezelfde manier dat we een taal leren, of een muziekinstrument, beginnend met een eenvoudig woord, of noot, en dan er een tweede aan toevoegend, en dan een derde, en zo telkens de nieuwe kennis verbindend met de reeds gekende woorden en noten, zo ook komen concepten en dus gedachten uit elkaar voort zowel op het niveau van het individu, als op groeps- en collectief niveau, waarbij elk meer ruimte en complexiteit toevoegt, maar ook een bewustzijn van, en gestructureerd in overeenstemming met, het hele gebied van kennis. In die betekenis volgt niet enkel het proces maar ook het gebied van kennis, of bewustzijn zelf, een fractal patroon.

Als we ons voorstellen om de tijd te versnellen tot het punt waar de gemiddelde levenscyclus van 80 jaar plaats grijpt op één seconde, zouden we getuige zijn dat het leven – van mens, plant of dier – voortkomt uit het leven dat er aan voorafging, bloemen verwelken en vergaan, zoals een golf, komen en gaan, komen en gaan, vorm aannemend en vergaan, vorm aannemend en vergaan. Elke vorm komt voort, als een tak, uit degene die er aan vooraf gaat, zoals een fractal de tijd overbruggend, elke herhaling een nieuw element toevoegend aan een grenzeloos, oneindig patroon van uitdrukking.

We kunnen er voor kiezen om onszelf te zien in het goddelijk patroon, en het goddelijk patroon in onszelf. We kunnen uit de tak groeien die ons dit leven heeft gegeven en zo naar het licht, zodat meer takken uit ons kunnen voortkomen, en deel uitmaken van het goddelijk plan en van de goddelijke aard in al haar glorie.

Houd contact

Wereld Goede Wil in Sociale Media