PDF 

De oude dag dient men door te brengen al mediterend op de werken van de filosofen, een bezigheid, die vrede en geluk brengt en de weg naar de eeuwigheid opent.

Seneca, 1e eeuw A.D.

Inleiding

Terwijl wij aan een nieuw millennium beginnen worden wij in het mensenrijk met een verschijnsel geconfronteerd dat ongekend is in onze lange geschiedenis: een groeiende bevolking van oudere mensen in vrijwel elk land in de wereld. Deze groei aan het oudere einde van de schaal is enerzijds een kwestie die regeringen en gemeenschappen aangaat, want zij hebben de verantwoordelijkheid om voor hun oudere burgers te zorgen; anderzijds kan het gezien worden als een enorm menselijk potentieel dat als een gewaardeerde hulpbron nauwelijks is aangeboord. Tientallen jaren lang hebben wij gezien dat deze toename van ouderen zich ontwikkelde, vooral sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog en de geboorte van de babyboom generatie, zo ongeveer tussen 1946 en 1964. Die 'boomers' hebben een geboortegolf teweeggebracht, een verschijnsel, dat een krachtige invloed heeft op elk deel van de maatschappij – huisvesting, voedselproductie, kleding, cultuur en medische zorg – en dat duurt maar voort. Over een jaar of vijftien zal deze generatie stuk lopen op de kusten van de pensionering. De grote vraag is nu: zal de kracht van deze golf het land verwoesten, de jongere generatie verdrinkend in armoede achterlatend, of zal deze oudere kracht vruchtbaarheid verschaf­fen voor een nieuwe soort groei, waarvan wij ons nu pas gaan realiseren wat de voordelen daarvan zijn. Als wij ons met open geest op die golf laten drijven zal dit laatste het geval zijn.

De keuze omvat het denkvermogen, het diep, bespiegelend nadenken, omdat het potentieel van de ouderen voornamelijk op het gebied van het bewustzijn ligt. Daarom beschouwt Wereld Goede Wil dit gegeven als een onderwerp van groot belang. Wij geloven, dat bewustzijn een gave en een product van de menselijke ziel is. En wat de mensen in de wereld denken, zeggen en doen wordt grotendeels bepaald door de aanwezigheid of afwezigheid van zielebewustzijn en ziele-waarden. De invloed van de ziel op iemands leven – vooral gezien in de kenmerken licht, liefde en wil – is een kwestie van niveau, het niveau waarop wij ontvankelijk zijn voor ons diepste zelf.

Het menselijk bewustzijn heeft sinds de Tweede Wereldoorlog een geweldige bewustwording ondergaan. De oorlog was voor de mensheid een groter keerpunt dan dat wij beseffen. Hadden de geallieerden niet overwonnen dan zou de wereld opnieuw in een tijdperk van materiële duisternis gedompeld zijn. Maar zij triomfeerden en er werd een grote deur geopend voor de instroming van een nieuwe groep zeer creatieve en bewuste zielen. Zij overstromen de wereld met hun energie, stimuleren zowel het goede als het kwade in de menselijke omstandigheden, maar over het algemeen is het resultaat uitermate goed geweest. Er is veel licht uitgestort op talloze problemen van de mensheid die nooit eerder zijn aangepakt. En de benarde toestand en de belofte van ouderen is iets waar steeds meer aandacht aan geschonken wordt. Wij hopen, dat dit commentaar eraan meehelpt bewuster te worden van het creatieve potentieel van onze oudere burgers, en een helderder inzicht zal bieden in de nieuwe spirituele mogelijkheden op het pad van de ziel.

De Rol van de Verenigde Naties

Het is een enorme taak om een volledig beeld te krijgen van het aantal ouderen in de wereld en hun persoonlijke behoeften. Gelukkig zijn de enorm grote hulpbronnen van de Verenigde Naties erin geslaagd de statistieken samen te stellen en andere vitale gegevens te verzamelen om ons te laten zien hoe enorm groot het probleem is. (Tussen twee haakjes mag hier worden opgemerkt dat de Verenigde Naties zelf een van de eerste producten zijn van de instromende krachten van licht en liefde in de wereld van na de Tweede Wereldoorlog. Dat is het levende bewijs, dat het universele hart en de universele ziel van de mensheid ten slotte vitaal en sterk zijn). Met al die verzamelde gegevens was het duidelijk, dat er een internationaal werkprogramma nodig was om met, een steeds ouder wordende bevolking om te gaan. Zulk een programma werd aangenomen door de Wereldvergadering over Veroudering, die in Wenen, Oostenrijk, in 1982 gehouden werd. Doel van dit internationale actieprogramma was "de capaciteiten van Regeringen en de burgermaatschappij te versterken om effectief met 'de veroude­ring' van hun bevolking om te gaan en zich bezig te houden met het ontwikkelingspotentieel en de afhankelijkheidsbehoeften van ouderen" (Verenigde Naties. International Plan of Action on Aging, Voorwoord, 1982) Het programma omvat aanbevelingen voor de aanpak van onderzoek, het verzamelen van gegevens en analyse, training en opleiding op terreinen als gezondheid en voeding; bescherming van oudere consumenten; huisvesting en milieu; gezin, bijstand; inkomensgarantie en werkgelegenheid; en opleiding. Later werd dit Internationale Actieprogramma aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN en werd het jaar 1999 aangewezen als het Internationale Jaar van de Ouderen.

De Inleiding tot het Actieprogramma verschaft een kort beeld van de omvang van de groei van de wereldbevolking. Een deel van de Inleiding vermeldt:

Pas in de laatste paar decennia is de aandacht van staten en de wereldgemeenschap gericht op de sociale, economische, politieke en wetenschappelijke vraagstukken die ontstaan zijn door het verschijnsel, dat de mensen op grote schaal ouder worden. Voorheen kunnen mensen wel een hoge ouderdom bereikt hebben, maar qua aantal en verhouding tot de totale bevolking waren het er maar weinig. De twintigste eeuw echter heeft in vele gebieden van de wereld getoond, dat prenatale- en zuigelingensterfte worden beheerst, dat het geboortecijfer daalt, dat er verbeteringen zijn in voeding, eerstelijns gezondheidszorg en vele besmettelijke ziekten. Deze combinatie van factoren heeft geleid tot een steeds groter wordend aantal en percentage van mensen, die een hoge ouderdom bereiken.

"In 1950 waren er volgens schattingen van de Verenigde Naties op de hele wereld ongeveer 200 miljoen mensen van 60 jaar en ouder. Tegen 1975 was hun aantal gestegen tot 350 miljoen. Ramingen van de Verenigde Naties voor het jaar 2000 geven aan, dat het aantal zal stijgen tot 590 miljoen, en tegen het jaar 2025 tot meer dan 1.100 miljoen; dat is een toename van 224 procent sinds 1975. Geschat wordt dat de wereldbevolking in diezelfde periode zal toenemen van 4,1 miljard tot 8,2 miljard, een toename van 102 procent. Over 45 jaar zullen de ouderen dus 13,7 procent van de wereldbevolking uitmaken".

En binnen die oud wordende 13,7 procent neemt de "oudste" categorie ouderen, die van boven de 80, nog sneller toe dan alle andere leeftijdsgroepen. Een rapport van de Verenigde Naties berekent, dat er in 1998 "66 miljoen mensen van boven de 80 waren, hetgeen neerkomt op 1 op elke 100 mensen op aarde, en men neemt aan, dat dit aantal tegen 2050 tot 370 miljoen zal stijgen. Er zijn reeds 135.000 mensen die ouder zijn dan 100 jaar".

Het rapport van het Internationale Actieprogramma over Veroudering bevat vele aanbevelingen over humanitaire zorg voor ouderen die gemeenschappen en regeringsinstanties zouden moeten overwegen. Oudere mensen zijn nog steeds een vitale hulpbron en zij hebben een bepaalde rol te spelen lang nadat zij gepensioneerd zijn. Het rapport van het Actieprogramma stelt dit heel duidelijk:

"De mensheid wordt gekenmerkt door een lange jeugd en door een lange ouderdom. Door heel de geschiedenis heen heeft dit de ouderen in staat gesteld de jongeren te onderwijzen en waarden aan hen over te dragen; deze rol heeft het overleven en de vooruitgang van de mens gegarandeerd. De aanwezigheid van ouderen in het gezin, in de buurt en in alle vormen van het maatschappelijke leven leert de mensheid nog steeds een onvervangbare les. Niet alleen door zijn leven maar inderdaad ook door zijn dood leert de oudere ons een les. Door verdriet gaan de overlevenden begrijpen dat de doden deel blijven nemen aan de gemeenschap, door de resultaten van hun inspanningen, door de werken en instellingen die zij hebben nagelaten, en door de herinnering aan hun woorden en daden. Dit kan ons ertoe aansporen onze eigen dood met grotere kalmte te beschouwen en vollediger bewust te worden van de verantwoordelijkheden ten opzichte van toekomstige generaties.

"Een lang leven geeft aan de mensen de gelegenheid om hun eigen leven te overschouwen, om zekere begane vergissingen ongedaan te maken, om de waarheid dichter te benaderen en om een nieuw begrip te bereiken van de zin en de waarden van hun handelingen. Dit zou wel eens de voornaamste bijdrage van de ouderen aan de mensheid kunnen zijn. Vooral in deze tijd, na de ongekende veranderingen die de mensen in hun leven hebben beïnvloed, dient de herinterpretatie van levensverhalen die ouderen vertellen, ons allen te helpen de zo dringend noodzakelijke heroriëntatie van de geschiedenis tot stand te brengen."

* * * * * * * * * *

Het menselijke bewustzijn heeft nu het intellectuele en technische vermogen om de problemen van de ouderen op wereldschaal aan te pakken. Een uitdrukking van dit globale bewustzijn ziet men in het Actieprogramma van de Verenigde Naties over Veroudering, dat in Wenen is opgesteld. Dit markeert een belangrijk stadium in de groei en uitbreiding van het menselijke bewustzijn. In vele landen op de wereld, vooral in de ontwikkelde gebieden, zijn speciale maatschappelijke, financiële en gezondheidsprogramma's ontworpen om aan de behoeften van hun burgers te voldoen. Deze programma's zijn ontstaan uit de bewuste erkenning, dat een maatschappij de verantwoordelijkheid heeft om voor al haar burgers te zorgen, van de kinderjaren tot de derde leeftijd. Geen enkele leeftijdsgroep kan in gemoede als onbelangrijk zijnde afgedankt worden. Verantwoordelijke burgers – die het bewuste vermogen hebben om op noden te reageren – vinden dit vanzelfsprekend. Maar zulk een alomvattend bewustzijn is er niet altijd geweest. De geschiedenis van de verantwoordelijkheid die de mensen voor ouderen hadden is, tot vrij recent, nogal armzalig geweest.

Historisch Perspectief

In de maatschappijen van de oudheid werd ouderdom, vooral in de plattelands- en agrarische gebieden, niet als een aparte categorie gezien; oude mensen waren alleen wat oudere volwassenen. Zodra kinderen daar oud genoeg voor waren werden zij aan het werk gezet, in huis of op het veld. Werden zij oud en lichamelijk niet meer in staat om te werken, dan hielden zij daarmee op. Het denkbeeld pensioneren bestond nooit. Oudere volwassenen werden gewoonlijk gerespecteerd zolang zij nuttig waren. Maar als zij door seniliteit of een lichamelijke aandoening waren uitgeschakeld werden zij, vooral door de jongere generaties, als een last gezien. Als die oudere persoon wat geld en bezittingen had – gewoonlijk de mannelijke oudere in het gezin – kon hij de resterende jaren van zijn leven betrekkelijk comfortabel op zijn boerderij of in zijn landhuis leven. Maar als de oudere persoon geen familie had die bereid was voor hem te zorgen dan kon hij het huis uit gezet worden om op straat te gaan bedelen.

In sommige primitieve maatschappijen was het lot van de oudere al niet veel beter. Als zij ziek en nutteloos voor de stam werden dan konden zij ter dood gebracht worden of ertoe aangespoord worden om zelfmoord te plegen. Maar in deze primitieve maatschappijen betekende nut niet altijd alleen lichamelijke capaciteiten. In zogenaamde mondelinge tradities werden veel ouderen gerespecteerd als bron van kennis en wijsheid; zij waren het geheugen van de stam en vertegenwoordigden de samenhang tussen de generaties. Zij werden ook vaak opgeroepen als rechter bij geschillen.

Zulk een respect voor de ouderen van een stam, een clan of een dorp zag men ook in de oude Hebreeuwse wereld. Elke stad of clan had zijn raad van oudsten die als de leiders van het volk beschouwd werden en zij hadden alle macht. In het Boek Numeri droeg de Heer aan Mozes op

"Vergader Mij uit de oudsten van Israël zeventig mannen van wie gij weet, dat zij oudsten en opzieners van het volk zijn, en breng hen naar de tent der samenkomst, opdat zij zich daar bij u opstellen. Dan zal Ik nederdalen én daar met u spreken en een deel van de Geest die op u is, nemen en op hen leggen, opdat zij met u de last van het volk dragen, en gij die niet alleen behoeft te dragen" (Numeri 11:16-17).

Hier wordt een groep ouderen bekleed met de goddelijke geest, en zij bezaten zeer grote religieuze en rechterlijke macht en respect.

Dit respect betuigde men echter niet overal. Naarmate steden en maatschappijen meer ontwikkeld en georganiseerd werden werd de vraag wie het beheer had over de rijkdommen – de belastingen – vaak een thema, dat onenigheid bracht tussen de oudere en de jongere, meer ambitieuze mannen van de stad. In het Boek Koningen, dat in de zevende eeuw voor Chr. geschreven werd, wordt verhaald over het conflict tussen Koning Rehoboam – zoon van Salomon – en de raad van ouderen. De ouderen wilden belastingverlaging. Rehoboam was het daar niet mee eens en raadpleegde de jongeren die samen met hem waren opgegroeid; zij adviseerden hem de belastingen te verhogen en de Koning volgde hun advies op (1 Koningen 12:6-8). Vanaf die tijd begon het respect voor de wijsheid van de ouderen af te nemen naarmate jonge monarchieën machtiger werden.

Ouderdom in de Grieks-Romeinse Wereld

Terwijl de Joodse wereld van het Oude Testament voorrechten aan de ouderen verleende, was zulk een houding niet gangbaar in de beginfase van het oude Griekenland. Zoals de historicus George Minois opmerkte: "Voor een volk dat menselijke volmaaktheid, schoonheid en het verwerven van het volledige menselijke vermogen zocht kon ouderdom gerangschikt worden onder de goddelijke vervloekingen" (History of Old Age, From Antiquily to the Renaissance, vertaling Sarah Hanbury Tension, 1989, Univ. of Chicago Press, p.43). Het bewustzijn in het oude Griekenland richtte zich onmiskenbaar op de studie van Waarheid en Schoonheid zoals deze tot uitdrukking kwam in de vitaliteit van de jeugd. De kwalen en gebreken, de seniliteit, de staat van verval die de lichamen van de ouderen vaak teisterden waren een gruwel voor het zoeken naar schoonheid. Schoonheid werd uitgedrukt in de elegante vormgeving van de tempels. Beeldhouwers spanden zich ervoor in de volmaakte aspecten van de menselijke vorm te ontdekken – maar dan wel de vorm van een jonge volwassene. Evenals bij Alexander de Grote waren hun helden jong en geroemd om hun lichaamskracht. Oude soldaten werden uitgekozen om hun wijsheid. Maar zij werden meer geëerd om hun vroegere ervaringen en kennis dan om hun leeftijd.

Aan de andere kant schreven eminente Griekse filosofen uitvoerig over de ouden en dachten diep na over de waarde die zij hadden. Epicurus, die op 72-jarige leeftijd overleed, schreef: "Laat niemand traag zijn in het zoeken naar wijsheid als hij jong is, noch het speuren daarnaar moede zijn als hij oud geworden is. Want geen enkele leeftijd is te vroeg of te laat voor de gezondheid van de ziel. En zeggen dat de tijd voor het bestuderen van de filosofie nog niet gekomen is of dat deze voorbij is, is als zeggen, dat de tijd voor geluk nog niet is aangebroken of er niet meer is. Daarom dienen jong en oud te proberen wijsheid te vinden" (Diogenes Laertius, Lives, X.122, aangehaald in History of Old Age, p. 54).

Plato beschreef (In De Republiek) een gesprek tussen Socrates en Cephalus, een rijke koopman van Piraeus. Socrates zei: "Ik spreek graag met oude mannen, want zij zijn ons als het ware voorgegaan op het pad dat ook wij misschien moeten betreden, en het lijkt me, dat wij van hen te weten moeten komen hoe het is en of het oneffen en moeilijk is of breed en gemakkelijk".

Plato, die 81 jaar werd, schreef ook over de ideale oude man. In zijn Utopia droomde hij van een ideale republiek, bestuurd door een groep ouderen: "... het is aan oudere mannen om te regeren en aan de jongeren om zich daaraan te onderwerpen ... De ouden moeten de jongen een voorbeeld stellen als iemand zijn ouders mishandelt zal hij geoordeeld worden door een tribunaal, bestaande uit 101 van de oudste burgers; de rechtbanken dienen onder toezicht te staan van personen ... tussen 50 en 70 jaar; in alle moeilijke gevallen zullen de oudste behoeders van de wetten geraadpleegd worden (Plato, De Wetten, vertaling A.E. Taylor, Londen 1960, III.690 (Ibid, p.59).

Stelde Plato zich de ideale maatschappij voor bestuurd door de wijsheid van oude mannen, dan had Aristoteles daarentegen een geheel tegengestelde zienswijze. In de Rhetorica schetst hij een zeer weerzinwekkend beeld van de ouderdom. Oude mensen hebben vaak lang geleefd, zijn vaak bedrogen, hebben vaak zelf veel fouten gemaakt; zij zien dat de zaken der mensen vaker wel dan niet verkeerd aflopen. En daardoor zijn zij over niets positief. ... Het zijn lafaards, ongerust over alles – qua temperament precies het tegenovergestelde van de jeugd; want zij zijn koud geworden terwijl de jeugd vurig is, zodat de vergevorderde leeftijd de weg gebaand heeft naar lafheid, daar vrees op zich een soort kilte is" (Vertaling Lane Cooper, New York 1932, Ibid, p. 60-61).

De meningen over de ouderdom in het oude Griekenland waren zeer verschillend. Terwijl Plato schreef over het ideale gebruik van bepaalde gerespecteerde oudere burgers, bracht de stadstaat Sparta dat werkelijk in praktijk. Daar installeerde men een bestuursraad van 30 mannen, die allemaal boven de 60 waren. Zij werden voor het leven gekozen; zij bestuurden de hele politiek en traden op als rechters in strafrechtelijke zaken. De Atheners hadden echter niet zoveel respect voor hun ouderen en verleenden hun alleen erefuncties. De vitaliteit van de jeugd had in het bewustzijn van die tijd een krachtiger reputatie. Deze houdingen werden inderdaad weergegeven in de filosofische geschriften, in de Griekse spelen, in medische studies en in de politiek. De behoeften van ouderen werden niet al te ernstig opgevat omdat zij toch klein in aantal waren; voor het grootste deel vormden zij geen maatschappelijk probleem.

Ouderdom schijnt geen levensfase te zijn waar veel Griekse burgers naar uitkeken, vooral wanneer dat het leed van ziekte en seniliteit betekende. In plaats van deze (voor hen) vernederende toestand onder ogen te zien kozen velen dus voor zelfmoord als een tijdige uitweg. Het was een aanvaardbare oplossing, en dat was ook het alternatief waar Socrates voor koos, zoals wij weten.

Deze opvattingen heersten gedurende de hele periode van het Romeinse rijk en verslechterden nog nadat de binnenvallende Westgoten de macht hadden overgenomen. Vanaf deze periode was in feite gedurende heel de Duistere Middeleeuwen de waarde van ouderen en zwakken laag. De wet was te heersen door het zwaard; straf voor moord was een geldboete of belasting. De hoogte van het bedrag hing af van de leeftijd van het slachtoffer; voor oude mannen was dat lager dan voor jonge mannen, en voor vrouwen die te oud waren om kinderen te krijgen was dat vrijwel nihil.

De enige reddende genade in deze duistere periode was de invloed van de Christelijke Kerk op het bewustzijn. De leringen van de Christelijke Kerk leggen de nadruk op liefde en mededogen voor zijn medemensen, ongeacht hun positie in het leven. Sedert de derde eeuw A. D. begonnen kloosters en hospitiums van de Kerk de minder fortuinlijken op te nemen. Dit markeerde een waar keerpunt in het menselijke bewustzijn, dat in sterkte toenam naarmate Christelijke waarden een overheersende rol gingen spelen in het Europese denken. Terwijl de meedogende daden van de Kerk vaderlijk en edel waren, en menigeen van een schrikwekkende dood redden, begon een nogal duistere wending zich te ontwikkelen in de zienswijze van de Kerk over ouderdom. De ziekten, kwalen en aftakeling begon men nu te beschouwen als een soort goddelijke bestraffing, als een kwade vloek die de mens was opgelegd wegens zijn zonden. En zulk een vloek voorspelde niet veel goeds voor iemand die hoopte in het hiernamaals vrede te vinden. Verlossing, zowel in dit leven als in het volgende werd iets waar men zich werkelijk zorgen ommaakte. Terwijl de leringen van de Kerk de vrees voor verdoemenis er dus bij de bevolking inprentten verschaften zij ook een manier om vergiffenis te krijgen. En zo begon de praktijk van aflaten. En de rijken, vooral de rijke oude mannen, maakten gretig gebruik van de voordelen van deze garantie van overleving.

De rijke klasse had altijd al de keuzemogelijkheid gehad om bij het bereiken van een hoge leeftijd zich op de boerderij of in het landhuis terug te trekken wanneer zij met meer in staat waren om te werken. Maar vanaf de zestiende eeuw A.D. konden de mensen die rijk waren als zij zich zorgen maakten om hun verlossing in het volgende leven, er ook voor kiezen zich in een klooster terug te trekken, waar zij hun resterende jaren konden doorbrengen in voorbereiding op het eeuwige leven. Natuurlijk ontving de Kerk financieel voordeel voor deze dienst, wat wil zeggen, dat deze mogelijkheid dus niet open stond voor de armen. Armoede werd door de Kerk gezien als bewijs, dat iemand zondig was en uit de genade gevallen was; de armen werden het voorwerp van liefdadig aalmoezen geven, wat degenen die dat gaven er natuurlijk van verzekerde verlost te worden. Maar ook al had dit gebruik slechts invloed op een kleine rijke minderheid, introduceerde het toch een nieuw idee over ouderdom; zich vrijwillig terugtrekken in een op zichzelf staande instelling, afgesneden van het dagelijkse gezinsleven en de maatschappij. Het schiep een breuk in de normale levensloop wanneer men ophield met werken. Kortom, het was de voorloper van de bejaardenhuizen, die gebouwd werden rond het thema verlossing, en niets minder!

Omstreeks de veertiende eeuw begon het idee om zich in een apart huis terug te trekken ingang te vinden. "In 1351, in Frankrijk, stichtte Koning Jan de Goede – die de Ridderorde van de Ster had opgericht – een bejaardenhuis voor de oude soldaten waar zij met respect behandeld werden en ieder door twee lijfknechten bediend werden. Dit was het eerste Hotel des Invalides voor oudere militairen" (History of Old Age, p. 246).

Vanaf die tijd begon het idee om zich terug te trekken zich onder de middenklasse te verspreiden. Kooplieden, ambachtslieden, en bepaalde groepen handwerklieden schonken een deel van hun inkomsten aan rusthuizen en ziekenhuizen om zich ervan te verzekeren dat er een plaats voor hen zou zijn waar zij naar toe konden gaan als ze oud waren. Dat zulke instellingen om zich terug te trekken werden opgericht was op zich al een bewijs dat het maatschappelijke bewustzijn zich uitbreidde. Dit was het begin van de Renaissance in Europa. Nieuwe, creatieve ideeën werden uitgedrukt in kunst, muziek, architectuur en literatuur. Veel grote artiesten, zoals Leonardo da Vinci, Titiaan en Michelangelo verrichtten hun meest creatieve werk in hun latere levensjaren. Daardoor ontstond er opnieuw respect voor de creatieve vermogens van ouderen. Maar ironisch genoeg werden ouderen die ziek en afgeleefd waren in de kunst en de literatuur nog steeds negatief afgeschilderd. Het was de tijd van de Griekse heropleving in Europa, die een terugkeer bracht naar een levendige speurtocht naar waarheid en schoonheid en de verering van de jeugd door de vorm en het denken.

Blijkbaar is men altijd op zoek geweest naar de eeuwige jeugd. Door de eeuwen heen is dat op de een of andere tijd een steeds terugkerend thema. Het is alsof de onsterfelijke ziel in ons, het er bij ons blijft inprenten dat wij een volmaakter vorm moeten scheppen – een vorm, die klaarblijkelijk ongevoelig is voor de verwoestingen van de ouderdom. Studies over het verouderingsproces gaan terug tot het oude Griekenland met Hippocrates (460-377 v. Chr.), die als de vader van de moderne geneeskunde beschouwd wordt. Zijn theorie was dat het verouderingsproces het verlies van warmte en vocht met zich meebracht het lichaam wordt oud en droog. De bron van deze warmte zetelt in de linkerkant van het hart en verspreidt zich van daaruit door het lichaam. Aristoteles (384-322 v. Chr.) heeft deze theorie verder ontwikkeld. "Alles wat leeft", schreef hij, "heeft een ziel, die zich in het hart bevindt, en die zonder warmte niet in leven kan blijven. Ziel en natuurlijke warmte worden bij de geboorte nauw met elkaar verbonden, en het leven bestaat uit het in stand houden van deze warmte en zijn verhouding tot de ziel. Het is als een vuur dat onderhouden en met brandstof gevoed moet worden, maar waarvan het de bedoeling is dat het na een lange periode van verzwakking uit gaat. Elk organisme heeft bij de geboorte een bepaalde hoeveelheid innerlijke latente warmte, die zich geleidelijk aan verspreidt en eindigt met op te raken, wat aanleiding geeft tot een natuurlijke dood" (uit On Youth and Old Age, on Life and Death, and on Respiration, vertaling W. Ogle, Londen 1897, Ibid p 71). (Over Jeugd en Ouderdom, Over Leven en Dood, en over de Ademhaling).

Tijdens de Duistere Middeleeuwen schijnt men niet erg nieuwsgierig te zijn geweest, naar het verouderingsproces. Zoals boven vermeld werd deze periode beïnvloed door opvattingen, die door de Kerk gesteund werden, hetgeen ertoe leidde, dat oude en zieke lichamen als vervloekt zijnde gezien werden. Maar in de Middeleeuwen werd de studie van veroudering weer nieuw leven ingeblazen door Roger Bacon, (1210-1292). Hij benaderde het ouder worden meer wetenschappelijk. Onder zijn geschriften was The Gure of Old Age, and the Preservation of Youth en On the Retardation of Old Age. (Over de Behandeling van de Ouderdom, en het Behouden van de Jeugd, en, Over het Vertragen van de Ouderdom). Hij was wellicht de eerste die benadrukte, dat men zijn manier van leven moest verbeteren om het leven te verlengen en het lijden, dat men op hoge leeftijd ervaart, te beperken. Driehonderd jaar later in de zestiende eeuw bevor­derde de Zwitserse dokter Paracelsus het idee, dat het leven een "geest" (spirit) was, voortgekomen uit de lucht en begiftigd met talenten en deugd. Hij vergeleek veroude­ring met roest op metaal dat tot bederf leidt. Ook hij zag dat veroudering werd beïnvloed door de kwaliteit van het leven; dat dit proces vertraagd kan worden door het volgen van een evenwichtig dieet en het leven in een aangenaam klimaat.

In de loop van de 17e, 18e en 19e eeuw veranderde er niet veel in de opvattingen over de waarde van ouderen. De gemiddelde levensverwachting was nog steeds betrekkelijk laag. Halverwege de 1700 was dat in Amerika slechts 35 jaar; een eeuw later was dat gestegen tot veertig. Bejaarden vormden nog steeds een kleine minderheid van de totale bevolking en werden gewoonlijk door hun familie verzorgd. Auteur Ken Dychtwald zegt: "Vroeger schonken Amerikanen niet veel aandacht aan de ouderdom. De mensen uit de Middeleeuwen maakten zich er geen zorgen om hoe zij voor hun ouders moesten zorgen als deze oud werden, want de meesten van hun ouders waren er al niet meer" (d.w.z. waren tegen die tijd al gestorven). (Age Wave, The Challenges and Opportunities of an Aging America, Ken Dychtwald and Joe Flower, 1989, Tarcher). Pas na 1900 werden de aantallen ouderen in de bevolking van betekenis. Gedurende de 20e eeuw is de levensduur enorm verlengd. Met de vorderingen in de geneeskunde, verbetering van preventieve medische zorg en vooral, een betere kennis van de waarde van voeding en lichaamsbeweging nam de gemiddelde levensduur snel sterk toe. In 1900 was dat 47 jaar. Tegenwoordig is dat in de ontwikkelde gebieden van de wereld 70,6 voor mannen en 78,4 voor vrouwen (Bevolkingsfonds van de VN. The State of World Population 1998). En met dit verlengen van de levensduur zijn de opvattingen over de waarde van ouderen ten goede aan het veranderen. Ouderen zijn nu meer georganiseerd en zijn een politieke macht geworden die geen enkele politicus of regering kan negeren.

DE GAVE DER WIJSHEID

We hebben een kort overzicht gehad over de omvang van de ouder wordende wereldbevolking en het feit, dat die bevolking sneller aangroeit dan de jongere. Het is een ongekend verschijnsel in heel de geschiedenis van de mensheid. Wegens het steeds groter wordende aantal ouderen in bijna elk land ter wereld gaan zowel lokale als nationale regeringen beseffen, dat er programma's en plannen moeten komen om in de behoeften van hun ouder wordende burgers te voorzien. Zij erkennen, dat zij de verantwoordelijkheid hebben voor hen te zorgen, als ouderen niet over voldoende middelen beschikken om voor zichzelf te zorgen. Dit erkennen van verantwoordelijkheid markeert een werkelijk belangrijk stadium in de ontwikkeling van het menselijk bewustzijn. Verantwoordelijkheid (letterlijk het vermogen om te antwoorden) is een weerspiegeling van de ziel en is het bewijs van haar liefde in actie in de wereld. Zoals we in het voorgaande al gezien hebben was zulk een verantwoordelijkheid en respect voor ouderen in het verleden niet altijd het belangrijkste in het menselijke denken. Het zou ons nu moeten bemoedigen dat ons bewustzijn grotendeels niet zo geconditioneerd wordt door de gedegenereerde mentaliteit van de Donkere Middeleeuwen.

Wij zien nu in dat, ook al verouderen hun lichamen, ouderen aan de maatschappij veel te bieden hebben, lang nadat zij de "pensioengerechtigde leeftijd" hebben bereikt. Voor groeiende aantallen is het in feite zelfs geen keuze die zij willen overwegen. Zij kunnen hun periode van "betaald werken" beëindigen, maar zij blijven werken als vrijwilligers of raadgevers. Er werd (door een medewerker aan dit commentaar) zelfs gesuggereerd, dat wij een nieuwe uitdrukking moeten kiezen voor de zogenaamde "pensioenleeftijd". Uitdrukkingen als "gepensioneerd, rentenierend" zouden vervangen kunnen worden door "vrijwillig medewerker", of anders "teruggetrokken uit betaald werk". Dat laat het woord "werk" vrij voor werkzaamheden in het onderwijs of zoals ander werk dat te maken heeft met het hart of de geest. Misschien kunnen we de tijd tegemoet gaan waarin het einde van betaald werk gezien wordt als het plaats maken voor een periode waarin men een scherp beeld van zichzelf kan krijgen, waar men eerder in het leven vaak weinig aandacht aan kon besteden door de eisen die gesteld werden om in het levensonderhoud te voorzien. Het ophouden met betaald werken zou op die manier gezien kunnen worden als een manier om het licht te kunnen bereiken. (commentaar, geleverd door T.S.C.). Wel of niet betaald, veel ouderen zien zich nog steeds als krachtige personen; ophouden met werken is uitermate vervelend. Hun innerlijke bewustzijn zoekt meer groei. Voor hen is een denkvermogen dat op 65 of 70 wordt stilgezet een invitatie voor een vroegtijdige dood.

Dit haalt een ander belangrijk kenmerk van het verouderingsproces naar boven. Het is onvermijdelijk, dat het fysieke lichaam tijdens zijn natuurlijke cyclus van geboorte, volwassenheid, langzaam verval en dood achteruitgaat. Wij kunnen proberen het verouderingsproces om te keren of te vertragen, maar tenslotte verliezen we de strijd toch, dat weten we. Het is niet de bedoeling dat ons fysieke lichaam eeuwig in leven blijft; en dat moeten we ook niet willen. Velen zien het stoffelijke lichaam nu als een tijdelijk "voertuig", dat wij een poosje gebruiken. Daarom moeten wij het zo gezond mogelijk houden maar het niet echt behandelen als het enige dat waarde heeft; omdat in dit voertuig een punt van bewustzijn verankerd ligt een identiteit die niet door het verouderingsproces geraakt schijnt te worden. In feite "veroudert" die nooit van aard. Men gelooft, dat het de aanwezigheid van dit leeftijdloze zelf is, zo u wilt, dat het idee doet ontstaan dat veel ouderen hebben, dat zij in feite jonger zijn dan hun fysieke leeftijd. "Ik ben dan wel 65 maar ik voel me meer alsof ik 45 ben", is een veel voorkomend gevoel. Men zou kunnen zeggen, dat zij een stadium van ontkenning doormaken waarin zij weigeren toe te geven dat zij oud worden, maar wat waarschijnlijker is, dat zij door een algemeen ontwaken van het menselijk bewustzijn een ontvankelijkheid ontwikkelen voor dat tijdloze punt van hun innerlijk, dat de manier bepaalt waarop zij zich in het leven identificeren. De (h)erkenning van een duaal zelf – het ene leeftijdloos en het andere verouderend – beweegt sommige ouderen er wellicht toe (mogelijk onbewust) verder te kijken dan hun fysieke leeftijd. Hun identiteit verschuift om naar het vermogen te zoeken dat in hen ligt. Zij proberen dat innerlijke, subjectieve deel van hun wezen af te tappen, dat niet aangetast wordt door het verouderingsproces. Zij ontdekken, dat zij in kennis en wijsheid kunnen groeien zelfs als hun fysieke lichaam achteruitgaat.

Het is een groeiproces dat auteur Zalman Schachter-Shalomi "wijs worden" noemt. "De mensen worden niet automatisch wijzen", zegt hij, "alleen maar doordat zij een hoge leeftijd bereiken. Zij worden wijs door het innerlijke werk te doen dat gefaseerd tot een uitgebreid bewustzijn leidt" (From Age-ing to Sage-ing, Zalman-Schachter-­Shalomi en Ronald Miller, 1995, Wamer Books, p. 15). Het is een pad dat hij beschrijft als "spiritueel verouderen" – "een innerlijk speuren naar God, een op zichzelf gericht opbloeien van de geest (spirit), dat alle mensen verenigt in een gemeenschappelijke speurtocht, ongeacht tot welke godsdienst zij behoren" (Ibid, p. 39).

“Wijs-worden” is een ontdekkingspad dat steeds meer ouderen gaan verkennen. Als voorbeeld worden hier enkele passages opgenomen van geschreven commentaren van een groep ouderen, die al een groot deel van hun leven eraan besteed hebben om te proberen hun innerlijke spirituele vermogens te ontwikkelen. Hun stadium van wijs-worden hoeft niet begonnen te zijn toen zij met pensioen gingen; voor sommigen is dat feitelijk al een levenslange speurtocht. Maar hun latere jaren zijn een tijd waarin de waarde van een diep spirituele studie en meditatie van wat "tijdloze wijsheid" genoemd wordt, bevestigd wordt. Ware wijsheid heeft geen leeftijd, en degenen die ernaar zoeken drukken de vreugde uit van het eeuwige leven daarvan.

LEVENDE WIJSHEID

U moet leren zolang als u niet weet – en dat is zolang als u leeft (Seneca)

Van M.B. 89 jaar

Er komt een tijd in het leven van velen van ons (misschien wel de meesten?) waarin "de dagelijkse gang van zaken" niet meer "voorziet in al onze vragen".

Toen die tijd voor mij was aangebroken was ik bijna 40 jaar oud, de leeftijd die zo'n aangrijpende gebeurtenis in het leven van een vrouw zou moeten zijn. In dat stadium was ik zo gelukkig vrijwel direct in contact gebracht te worden met wat ik leerde erkennen en begrijpen als leringen van de tijdloze wijsheid.

Mijn eigen studie en onderzoek en mijn meditatieperiodes hebben mijn manier van leven, de staat van mijn bewustzijn en mijn dagelijkse activiteiten volkomen veranderd. Ik ben gekomen tot een steeds ruimer begrip van wat mijn persoonlijke verantwoordelijkheid is om lief te hebben en de doeleinden van onze planetaire God voor Zijn schepping te dienen.

Ik herinner mij nog goed de dag dat ik voor het eerst de realiteit van wereldeenheid voor mijzelf ervoer. Dit was niet alleen de eenheid van de "ene mensheid", maar de eenheid van alle leven in alle rijken. Deze ervaring heeft me een onbeschrijflijk gevoel van vreugde gebracht, en van de rechtvaardigheid en juistheid van "Gods plan voor de mensheid", dat mij nooit meer verlaten heeft. Het heeft mij vollediger bewust gemaakt van de verantwoordelijkheid die het mensdom moet aanvaarden, niet alleen voor de evolutionaire vooruitgang van de mensheid, maar ook voor alle natuurrijken die wij "lager" noemen: het dierenrijk, het plantenrijk, en het minerale rijk. Zoiets als "onbezielde materie" bestaat in werkelijkheid niet. Elke manifestatie bevindt zich in een toestand van evolutionaire ontwikkeling en het mensdom bevindt zich in de sleutel­positie alle te dienen omdat wij voor het eerst in de geschiedenis een toestand van planetair bewustzijn bereikt hebben waarin wij onzelfzuchtig kunnen liefhebben en dienen, een bewustzijn dat in contact kan komen met het Licht, de Liefde en de Macht die het Denkvermogen, het Hart en de Wil van God vertegenwoordigen, en dat daardoor de energieën tot manifestatie kan brengen.

Dit alles heeft mijn manier van leven, mijn verhouding tot anderen en mijn staat van bewustzijn volkomen veranderd. De onvermijdelijke persoonlijke offers uit de eerste fasen zijn allang onder het bewustzijnsniveau gezakt om vervangen te worden door een kalmte en gemoedsrust die geen enkele aardse ramp kan verstoren. Ik weet dat de huidige wereldwijde crises en rampen het onvermijdelijke voorspel zijn tot het ontstaan van een nieuw, alomvattender gemoedsrust voor de wereld van morgen.

Van R.H. 91 jaar

Vanaf mijn vroegste jeugd ben ik spiritueel ingesteld geweest en heb ik gezocht naar een geloof, dat ik kon aanvaarden.

In mijn herinnering volg ik de draden die ik geweven heb toen ik het pad van deze incarnatie bewandelde. Ik denk aan wat ik volbracht kan hebben en besef, dat het meer een leerproces is geweest dan dat ik iets bereikt heb.

Om mij te helpen te worden wat ik wens te zijn begin ik elke dag met meditatie en wijd ik mezelf opnieuw toe aan dienst van de Komende. Van mijn fysieke lichaam maak ik een verstandig gebruik, rekening houdend met zijn kracht; over mijn emoties of gevoelens denk ik na hoe zij zouden kunnen voelen en niet hoe ik ze voel. Dat is soms moeilijk maar de beloning is overvloedig. Het denkvermogen, het nuttigste bezit dat ons gegeven is om te ontwikkelen ... is een machtige kracht die verwoestend of heroriënterend en constructief gebruikt kan worden. Door juiste gedachten zijn wij in staat de emoties te beheersen – te denken voordat wij spreken. Wij dienen voorzichtig de woorden te kiezen die onze mond verlaten, want daarvoor zijn we verantwoordelijk. Dat vereist een grote inspanning en volharding en, voor mij, is het juiste gebruik van het denkvermogen de Wil van God in actie. Dat zijn de doeleinden die ik mezelf gesteld heb. Ouderdom is een goede tijd om zelfdiscipline te leren.

Van J.B. 80 jaar

Jaren geleden namen mijn eerste pogingen om te mediteren de vorm aan van een concentratieoefening. Ik probeerde mij korte tijd op een thema of denkbeeld te con­centreren zonder dat mijn gedachten alle mogelijke richtingen uit gingen. ... De vraag die door mijn hoofd speelde was ... hoe weet het denken dat het afdwaalt? Kan het zichzelf waarnemen? Kan het zichzelf beheersen? Natuurlijk kan dat alleen vanaf een hoger niveau. Langzaam begon het tot me door te dringen dat er wel iets anders zou kunnen zijn dat de mogelijke Waarnemer en Controleur is, iets wat de fysieke, emotionele en mentale natuur te boven ging. De welbekende analogie schoot me te binnen – die van de wagenmenner die drie energieke paarden mende (of erdoor gemend werd?), die de inwonende ziel en de drie aspecten van de lagere aard symboliseerden. De mate van beheersing over deze drie paarden (het drievoudige lagere zelf) was volledig afhankelijk van de training, de ervaring en de vaardigheid van de wagenmenner (de ziel).

Van P.B. 72 jaar

Iemands regeneratie (Re-gene-ratio: weer rationeel maken) hangt af van wat hij DOET, niet alleen 'zitten wachten op Godot' (titel van een beroemd toneelstuk van de Iers-Franse schrijver Samuel Beckett, waarin gewacht wordt op iemand die nooit komt) of verwachten dat de mensen achter je aan lopen.

De allereerste taak tijdens mijn pensioen was synthese. Er zijn tekenen, dat deze snel bereikt wordt en in diepere betekenis – een ziele-betekenis – reeds werkelijkheid is. De noodzakelijke synthese zit evenwel in een helder inzicht. Nu overheerst kalmte een gevoel van heelheid, het gevoel een spiritueel doel te hebben en een begrip en kennis van die technieken, die nodig zijn om het evenwicht te bewaren op het punt van Licht wanneer tegenstrijdige en niet verloste krachten zich proberen uit te drukken. Deze kennis en dit bewustzijn is in feite al heel lang aanwezig; maar het tot werkelijkheid maken, maken dat het blijft, en doen wat volgens de spirituele intuïtie gedaan moet worden dat alles duurt een leven lang.

Wat van ons verwacht wordt is: dat wij moeten proberen Licht uit te stralen door de erkenning van wie en wat we zijn; en evenzeer dat wij moeten proberen kanalen te zijn van Liefde en intelligente creativiteit. ... Er hoeft niet over gespeculeerd te worden wat het woord God betekent wanneer het licht al schijnt. En men hoeft zich al evenmin zorgen te maken over het voortbestaan van het bewustzijn na de dood wanneer men vanuit spiritueel standpunt al "dood" is, en wanneer men oprecht gelooft in het Licht en regelmatige meditatie op het Pad dat er naar toe leidt. Men moet alleen open staan voor het Licht zonder er met draden aan verbonden te zijn. ... Onthoud deze bewering: Zelfzucht is dood. Zelfzucht is dodelijk.

Maar evenals de fysieke dood een einde maakt aan het fysieke lichaam, en elk gevoel of identificatie daarvan, zo betekent spirituele zelfopoffering alles overgeven dat men dacht te zijn. In Boeddhistische meditatie erkent men nu, dat men niet het lichaam is, niet de emoties, niet de gedachten en dat men zelfs niet het "Ik" is – en laat zelfs dat los. Het is dit onzelfzuchtige bewustzijn dat de grondslag is van ware dienst in de wereld.

Van J.B. 80 jaar

Het begin van de ouderdom kan met vertrouwen, zelfs met vreugde begroet wor­den, wanneer men inziet dat het een aan de ziel gegeven kans is om zich voor te bereiden op de volgende incarnatie. Als de vuren van de emoties uitgaan en de gebeur­tenissen en zaken van een actief leven ophouden, heeft de persoonlijkheid de kans afstandelijk en objectief terug te blikken om het nut van de huidige levensuitdrukking naar waarde te schatten.

Toen ik ongeveer zes jaar oud was had ik een ervaring die mijn houding ten opzichte van de dood bepaalde. Op een avond ... toen ik in bed lag en afwezig naar de dichte gordijnen staarde waardoor een vaag daglicht de contouren van gestileerde patronen van eindeloze rechtopstaande paren rozen aftekende, viel het me in dat er geen dood was. Het kwam in me op dat de dood niet het einde was maar dat iedereen in de wereld zijn tijd verspilde door er bang voor te zijn. Op dat moment besloot ik daar dat ik mijn energie niet op die manier zou gaan verspillen. Ik moet zeggen dat tot die tijd er in mijn familie of in onze omgeving nog geen hint naar de dood of een catastrofe was geweest. In latere jaren ontwikkelde dit inzicht zich tot een geloof in en aanvaarding van reïncarnatie. Wanneer ik getroffen werd door ongunstige omstandigheden dan vroeg ik nooit "Waarom ik"? Ik wist waarom!

Van R.D. 76 jaar

Zielecontact ... was er al in mijn tienerjaren toen mij een vluchtige blik gegeven werd in hoe mijn leven zou zijn. Zelfs toen wist ik al dat ik heel veel zou gaan reizen wat ik inderdaad gedaan heb.

Wanneer ik terugkijk op de tussenliggende tijd ... is er inderdaad die "onderliggende samenhang geweest die zich in de loop van je leven ontvouwt". Er is een blij herenigen geweest met hen, die in de loop van de tijden vrienden en makkers zijn geweest – zij werden herkend – en er werd opnieuw kennis gemaakt met hen die, als ze geen vrienden en ook geen vijanden waren, een verbinding met je verleden vormde.

De spirituele studie, meditatie en dienst ... bracht de discipline en verdere training die zo hard nodig was. De noodzaak om zichzelf te organiseren, om uit zijn ivoren toren naar beneden te komen ... de noodzaak om uit jezelf te komen en mensen te ontmoeten, om hen te zien zoals zij werkelijk zijn waren enkele van de lessen die werden geleerd.

In de laatste paar jaren heeft een slechte gezondheid het dagelijkse leven gecompliceerd gemaakt, maar je leert leven bij het gezegde "gewoon doorgaan met ademhalen". Er valt gewoon niets anders te doen.

Van J.G. 88 jaar

Wanneer ik op mijn leven terugkijk besef ik hoeveel er bereikt is door de vele kansen die van jongs af aan geboden zijn en aanvaard zijn als uitdagingen om het hoofd te bieden en te begrijpen. Als Kelt had ik het geluk geboren te zijn met een onderzoekende geest en geen spatje vrees. ...

Ik ben altijd door liefde omringd geweest, maar dat was een liefhebbende benadering die me instinctief leerde onpersoonlijk te zijn, een onpersoonlijkheid die bevrijdend is, waardoor als beloning betrekkingen op elk niveau verkregen werden.

Ik kijk vooruit naar de volgende fase van onze terugkeer naar de bron, waarin we van meer nut kunnen zijn voor de nieuwe groep van werelddienaren en doordrongen van de kracht van goede wil. Het leven is vol dingen waar we belangstelling voor hebben en ik ben heel dankbaar dat de kans om binnen de groep als een geheel te dienen blijft doorgaan.

Van S.G. 80 jaar

Het lijkt erop dat vasthouden aan een gedisciplineerde structuur van elke dag en week plus het voornemen om verantwoordelijkheid te dragen en verantwoordelijkheidsgevoel te hebben een goed recept zijn om productief oud te worden.

Ik ben gezegend met vele successen. De eerste daarvan zijn: mijn zorgzame, begripvolle echtgenoot die nu 90 jaar is en nog steeds elke week vrijwilligerswerk doet in de omgeving, en een bereidwillig lichaam en geest – de laatste twee ondersteund door dagelijkse yoga en meditatie. Dat alles stelt mij in staat om "mijn aandeel in het ene Werk te doen" door zo goed als ik kan een betrouwbare verbinding te zijn, een tussenpersoon in die enorme onderling verbonden sfeer die wij Leven noemen.

Dat mij het voorrecht vergunt moge zijn zo verder te leven en te werken tot de dag van mijn overgang naar een ander gebied van activiteit aanbreekt, is mijn vurige wens en gebed.

Van R.C. 88 jaar.

Hoewel ieder van ons in deze categorie (van ouderen) zich ontwikkeld heeft uit omstandigheden die anders waren dan die van de anderen, passen wij allemaal in een groeipatroon in verschillende stadia van ontwikkeling, maar, gaan we allemaal dezelfde richting uit. In die vroege stadia (van spirituele studie) werd het mij duidelijk, dat reïncarnatie een feit was van het bestaan en geen theorie.

Nu vind ik dat indrukken die ik gedurende dit leven heb opgedaan gekristalliseerd zijn tot een logisch georganiseerd bestaanspatroon. Door voortdurende ononderbroken meditatie is mijn denken helderder en begrijp ik veel sneller hoe problemen opgelost moeten worden. Mijn houding tegenover de mensen is liefdevoller en begripvoller en hun houding tegenover mij weerkaatst dat. Ik heb ook ervaren dat ik beter in staat ben om vierentwintig uur per dag het hoofd te bieden aan de beschermende zorg voor mijn vrouw, die in een vergevorderd stadium van de Alzheimerziekte is en tegelijkertijd opgewekte relaties met mijn buren te onderhouden. Ik vind steeds meer geluk in alle omgang met anderen. Ik ben optimistisch aangaande de toekomst en heb zelden of nooit last van depressiviteit. Ik geloof, dat al deze neigingen al latent in mij aanwezig waren en nu enorm versterkt zijn.

Een andere leerstelling die zich uit mijn studies ontwikkeld heeft is die, dat het noodzakelijk is volkomen onafhankelijk te groeien. Symbolen en lezen kunnende richting aanwijzen, maar meer ook niet – en je krijgt nooit een schouderklopje omdat je het zo goed doet. Dit maakt geen inbreuk op mijn bijdrage aan het spirituele leven maar maakt die juist groter.

Van L.H. 89 jaar

Het werd me al heel vroeg duidelijk dat dit leven op het innerlijk gericht zou zijn. Die jaren (gedurende de Grote Depressie) leerden ons geduld en volharding; onze ouders moedigden ons aan en ondanks een strak programma startte de ziel haar speurtocht naar de grote mysteriën.

Met het pensioen ... kwam het onschatbare geschenk – Vrije tijd. Wat een genot was het de tijd te hebben om over van alles en nog wat te lezen, om na te denken, om wereldnieuws diepgaand te bestuderen, om mijn horizon te verbreden, om in contact te blijven met een wijd en zijd verspreide familie. ... In deze laatste jaren heb ik gemeenschapszin ontwikkeld, een gevoel voor nut, voor een gemeenschappelijk doel met studenten van de eeuwenoude wijsheid overal ter wereld. Het was een heerlijke reis, vol verrukkingen, liefde, humor en hoop.

Van M.A. 84 jaar

Ik denk dat ik altijd het gevoel had dat ik op de een of andere manier in staat moest zijn om mijn eigen gedachten te denken, maar me dat nooit werd toegestaan, ook al hield dat "iets anders" (dat ik later als de ziel leerde kennen) mij in een volkomen onverstaanbare manier aan de gang. ...

Al 15 jaar ben ik nu weduwe en ben nu in het fantastische stadium dat ik volkomen vrij ben om te denken en te doen wat ik wil binnen de simpele maar adequate omstandigheden waarin ik in staat ben te leven. En ik zie al het bovenstaande de vroegere levenservaringen als stadia waarin de ziel greep kreeg op dit geïndividualiseerde mechanisme en de werking binnen de processen daarvan, zodat ze bij het bereiken van de bevrijding daarvan gebruikt konden worden voor het uitzenden van licht. Het is als een spirituele tolk dat ik mijn speciale lijn van dienst zie? ... Wordsworth (Engelse dichter van 1770-1850) schreef ergens "Nu ik vrij ben, vrij gemaakt en op vrije voeten / kan ik gaan wonen waar ik wil". Dat schijnt een diepe waardering voor "ruimte" met zich mee te brengen.

Gedeeltelijk door alles wat hierboven staat en gedeeltelijk door het duidelijke verouderingsproces dat nu plaats vindt, wordt de evolutie van het subjectieve leven dus een volkomen aanvaardbaar feit, niet alleen in bewustzijn, maar ook in toepasbaarheid. Evenals dat met alle ervaringen het geval is kunnen alleen degenen die de details ervan meemaken in waarheid gezamenlijk realisatie vinden. Misschien is dit een van de bestanddelen van groepsverhoudingen, hetzij in een esoterische school of een groep naar keuze buiten dit terrein, waar ook veel leeftijdgenoten in zijn. Het is zo veel gemakkelijker om met anderen die zich in dezelfde situatie bevinden, te lachen om afnemende lichamelijke energie en verlies van het vermogen om zich onmiddellijk woorden te herinneren.

In mijn eigen geval begin ik te voelen dat de vorm minder geschikt wordt voor het werk dat gedaan moet worden, en dat ik als het ware recht op huis af ga. Ik maak me helemaal geen zorgen om de overgang, en ik geloof dat als die komt het voor mij een welkome en mij verwelkomende gebeurtenis is.

Ondertussen geloof ik; dat deze huidige fase ook een kostbare ervaring is die gewaardeerd moet worden. Het brengt een ander gevoel van "tijd" met zich mee, van "alles gedaan hebben, om te staan", zoals de heilige Paulus zegt ... het wordt makkelijker zich op de achtergrond te houden en iets meer op te vangen van "de pracht van het ontwerp", zoals [een Tibetaanse leraar] het beschrijft ... en iets te delen van het inzicht van "dat innerlijke oog dat het geluk van eenzaamheid is". In eenzaamheid floreert de roos van de ziel", zoals [de Leraar] zo gedenkwaardig zei. Mijn favoriete citaat staat aan het eind van Longfellow's gedicht "Morituri Salutamus" (Zij die gaan sterven groeten u).

Want ouderdom is niet minder een kans

dan de jeugd zelf, maar gaat anders gekleed,
En als de avondschemering vervaagt

Wordt de lucht gevuld met sterren, onzichtbaar overdag.

Van S.M. 72 jaar.

In zijn gedicht "Wijsheid komt met de Tijd" schreef W. B. Yeats: "Nu mag ik in de waarheid verslensen". In die zin, dat men in het latere leven zijn gedachten en gevoelens steeds meer los laat en daardoor ook de dingen die een aangroeiende bagage van verouderde relevantie vormen, waardoor een samentrekken of verkwijnen in simpelheid plaats vindt. Ik veronderstel, dat het feitelijk een bijproduct is van de steeds meer bewuste poging om "in spiritueel zijn te staan", en op die manier – voor zover men kan – die essentiële maar al te vaak verdoezelde goddelijkheid te illustreren die de basis is van alle leven in de vorm.

Terwijl ik persoonlijk niet kan beweren dat ik mezelf van meer dan een deel van de opgehoopte niet relevante dingen in mijn leven ontdaan heb, wordt een kritische geest toch een vergevende geest. Aanvaarding komt in de plaats van de emotie, angst en bezorgdheid en, ondanks het kleine beetje hebberigheid dat gebleven is ben ik gewoon dankbaar voor wat ik heb en voor het feit, dat weinig daarvan meer is dan nodig is.

Voor diegenen die zo gelukkig zijn dat zij dit wegvallen, van veel dat tussen hen en het licht van spirituele waarheid in gestaan heeft, gewaar zijn, wordt de betekenis en de vreugde van het ouder worden vooral, dat zij het onderlinge verband gaan zien tussen verleden en toekomst in het huidige moment. Inderdaad, in deze eenvoudige relatie tot de tijd vinden ouder wordende mensen een aspect van de kindsheid die heel anders is dan de kinderlijkheid van seniliteit. De fysieke zintuigen mogen dan verkwijnen, maar maken daardoor wel de weg vrij voor een groeiend spiritueel bewustzijn.

Men mag het vooruitzicht op ongemak in het stervensproces betreuren maar, als de tijd daarvoor nadert voegt men het stoffelijke lichaam bij alle andere dingen die gereed bevonden zijn om te worden afgedankt. De aandacht ligt meer op wat in het bewustzijn hierna gebeuren zal, en de ervaring van het leven zoals het is – en niet zoals men dacht dat het zou kunnen zijn – brengt de dankbaarheid en vreugde die als eigenschappen van de eeuwige Ziel, tijd en plaats geheel overstijgen.

Zulke eigenschappen zijn een teken van de essentiële waarheid die uit een kortstondige, illusoire wereld opkomt. Spijt om persoonlijke tekortkomingen en gemiste kansen in het "verleden" moet men als even zinloos zien als het is om zich zorgen te maken om een snel naderende "toekomst", en op die manier wordt men vrij gelaten in die bespiegelende toestand waarin meditatie, studie en dienst tot één activiteit ineenvloeien. Niet langer apart, maar verbonden, worden zij in de dagelijkse ervaring tot een drievoudige eenheid waarin vreugde en dankbaarheid van de ouder wordende persoon de Ziel uitdrukken en, niet gehinderd door de zorgen van de betrekkelijke jeugd, de kracht van goede wil uitstralen.

Goede wil is Liefde in actie en in dit universum, is Liefde Waarheid. Het lijkt me dat het voorrecht van de ouderdom is, dat men op deze manier kan dienen, en zo aanvaardt men bereidwillig te "verkwijnen in waarheid" als niets minder dan een spirituele kans om met open, niet belaste armen, te worden ontvangen.

SPIRITUEEL VEROUDEREN IN DEZE TIJD

Verouderen op het pad van de ziel kan inderdaad een "verkwijnen in waarheid" zijn, wat volgens M.S. aanvaard dient te worden als "een spirituele kans om te worden ontvangen met open armen". Met een wereldbevolking die in de komende vijftig jaar aan het oudere eind sneller groeit, vormt zich een potentiële groepsgeest die de gelegenheid heeft deze gedachtekracht te ontwikkelen als een constructief werktuig om te dienen. Zoals we uit het bovenstaande commentaar zien, als men zijn latere jaren gebruikt voor diep, bespiegelend denken, kan dat een gevoel van verheffing en vrede doen ontstaan dat de beperkingen van een verkwijnend lichaam overtreft. Als de behoeften van een actief persoonlijk leven afnemen en zwakker worden, komt een nieuwe mogelijkheid in zicht: wijsheid. Maar dat hoeft geen diepe, wijsgerige wijsheid te zijn; de meesten van ons zijn geen filosofische denkers. Wij weten, dat een hoge leeftijd van het lichaam niet automatisch gelijk te stellen is met wijsheid. Maar de meesten van ons hebben een zeker onderscheidingsvermogen verkregen juist door de ervaring al die jaren te hebben geleefd. En dat is de plaats om te starten op een nieuw niveau van waarheid.

In zijn boek America the Wise ziet de historicus Theodore Roszak deze groeiende oudere bevolking als een soort bedreiging voor de zaken doende elite, die op de concurrerende markt de touwtjes in handen heeft. Waar zij bang voor zijn, zegt hij, is Wijsheid, het met veel moeite verkregen resultaat van ervaring en bespiegeling.

Het laatste wat zij willen is een onderzoekende discussie over de betekenis van het leven, over de hoogste waarden en ethische verantwoordelijkheden van dat leven. Eigenlijk kunnen zij zich geen wijsheid veroorloven. Maar het zijn vragen die naar wijsheid leiden die de gedachten van de mensen bezighouden als zij ouder worden". (America the Wise, Theodore Roszak, 1998, Houghton Mifflin, p.22).

Wegens de mogelijk krachtige invloed van de babyboom generatie – die hij "de Nieuwe Mensen" noemt – merkt Professor Roszak op, dat "Een nieuwe wereld zich voor ons opent – niet over de zeeën, niet in de ruimte, niet in de informatica, maar in de tijd. Levende tijd. Een lang leven is onze ontdekkingsreis ... een reis, die men zich zo gemakkelijk kan veroorloven, dat geld het minst belangrijkste is om zijn aandacht op te richten. Veel fascinerender zijn de krachten van het denkvermogen, de hulpbronnen van de geest (spirit), die er op wachten onderzocht te worden" (Ibid, p.25).

Voor velen in de pre-boom generatie is dit onderzoek al begonnen, en zij zijn de miskende, niet herkende pioniers. Dat is voor hen aanvaardbaar, want een van de eerste vereisten voor ware wijsheid is onbaatzuchtigheid. Onbaatzuchtigheid maakt de weg vrij voor de ziel – dat innerlijke onbaatzuchtige zijn – ons Werkelijke zelf – wiens aard alomvattende liefde is. Als deze onbaatzuchtige eigenschap van liefde in de komende decaden steeds meer in het bewustzijn naar voren komt, zal het inderdaad een nieuwe standaard van waarden vormen die een revolutie op de markt teweeg zal brengen. Dat zal er gedeeltelijk van afhangen of de "grijze golf" van de Nieuwe Mensen gevoelig zal zijn voor de veranderende behoeften van de wereld. Wegens het enorm grote aantal heeft deze golf sinds de geboorte in elke volgende decade invloed uitgeoefend op de economie. Zullen zij in zich dat punt van stille vrede vinden dat hen in staat stelt de wereld op nieuwe constructieve manieren te veranderen? De gelegenheid is aan hen en aan de volgende generaties. Wijsheid is een waardevolle hulpbron omdat ze de weg opent naar het spirituele leven, en naar het leven van de geest (spirit). Zoals een leraar het definieert: "Wijsheid houdt zich bezig met de levenszijde van de evolutie. Daar het het wezen der dingen betreft en niet de dingen op zichzelf, is het het intuïtieve begrip van de waarheid, los van het verstandelijk vermogen en het aangeboren waarne­mingsvermogen, dat onderscheid weet te maken tussen het ware en het onware, tussen het werkelijke en het onwerkelijke". (Mensen- en Zonne-Inwijding, Alice A. Bailey, Lucis Publishing Company, blz. 23).

Oud worden op het pad naar de ziel is een openbaringsreis in het bewustzijn. Het pionierswerk van spiritueel oud worden is reeds begonnen. Het pad in het bewustzijn wordt gereed gemaakt voor het volledig opbloeien van de mensenziel in de wereld. Als de Nieuwe Mensen de golf volgen en ernaar streven een hoog spiritueel vermogen te verwerven zal het nieuwe millennium met een goede start beginnen. Het zal een goede tijd zijn om oud te zijn.

* * * * * * * * * *

EINDNOTA's

1 United Nations . International Plan of Action on Aging, Foreword, 1982.
2 Numbers 11, 16-17.
3 I Kings 12, 6-8.
4 History of Old Age. From Antiquity to the Renaissance. Trans. Sarah Hanbury Tenison, 1989, Univ. of Chicago Press, p.43.
5 Diogenes Laertius, Lives, X.122, Quoted in History of Old Age, p. 54.
6 Plato, The Laws, trans. A.E.Taylor, London 1960, III.690 (Ibid, p. 59).
7 Trans. Lane Cooper, New York 1932, Ibid, p. 60-61.
8 History of Old Age, p. 246.
9 From On Youth and Old Age, On Life and Death, and on Respiration, trans.W. Ogle, London 1897, Ibid, p.71.
10 Age Wave. The Challenges and Opportunities of an Aging America, Ken Dychtwald and Joe Flower, 1989, Tarcher).
11 United Nations Population Fund. The State of World Population 1998.
12 Comments offered by T. S. C.
13 From Age-ing to Sage-ing,Zalman Schacter-Shalomi and Ronald Miller, 1995, Warner Books, p. 15.
14 Ibid, p. 39.
15 America the Wise, Theodore Roszak, 1998, Houghton Mifflin, p. 22.
16 Ibid, p. 25.
17 Mensen en Zonne-Inwijding, Alice A. Bailey, Lucis Publishing Company, p. 11.

Houd contact

Wereld Goede Wil in Sociale Media