130-134

[130] LIJDEN,

[131] DE PERSOONLIJKHEID,

[132] HET STOFFELIJK LICHAAM,

[133] DE PILGRIM,

[134] HET PLAN

[130]

LIJDEN

1. Smart is het door de stof heen opwaarts worstelen, dat een mens aan de voeten van de Logos brengt. Smart is het volgen van de lijn van de grootste weerstand, waardoor de top van de berg bereikt wordt. Smart is het verbrijzelen van de vorm en het bereiken van het innerlijk vuur. Smart is de kou van isolatie, die leidt tot de warmte van de centrale zon. Smart is in de smeltoven branden teneinde tenslotte de koelte van het water des levens te kennen. Smart is het wegreizen naar een ver land, om tenslotte in des Vaders Huis verwelkomd te worden. Smart is de begoocheling door de Vader te zijn verloochend, maar voert de verlorene recht tot des Vaders hart. Smart is het kruis van volkomen verlies dat rijkdommen der eeuwige milddadigheid ervoor teruggeeft. Smart is de zweep die de worstelende bouwer aanspoort om de Tempel in volkomen volmaaktheid op te bouwen.

Het nut van pijn is velerlei en zij leidt de menselijke ziel uit het duister tot het licht, uit de slavernij tot bevrijding, uit stervenswee tot de vrede. Deze vrede, dàt licht en die bevrijding zijn, met de ordelijke harmonie van de kosmos, voor alle mensenzonen weggelegd.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 381.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 587.

2. Met dit bewustzijn, uit een bewustwording van paren van tegenstelling voortvloeiend, is het gehele probleem van pijn en lijden, zoals wij dit heden opvatten, verbonden. Het dier lijdt geheel lichamelijk en volgens zijn gevoel. De mens lijdt, doch lijdt lichamelijk, volgens zijn gevoel en bovendien mentaal en het mentale lijden bestaat ten gevolge van de ontwikkeling in hem van zekere aspecten van het lagere denkvermogen — verwachting, herinnering, verbeelding, kracht zich iets aanschouwelijk voor te stellen, wroeging en de innerlijke drang goddelijkheid te bereiken, welke een gevoel van verlies en mislukking met zich brengt. Het lijden van God Zelf (waar de heilige schriften der wereld zo dikwijls raadselachtig op zinspelen) is van gevoel gescheiden en is mentaal en intuïtief.

De Nieuwe Psychologie, I. blz. 198.

3. Op het Pad van Inwijding ontbreekt pijn grotendeels, niet doordat de ingewijde de Pijn probeert te ontgaan, maar doordat de gevoeligheid van de vorm voor ongewenste kontakten verdwijnt, waardoor ook de pijn uitblijft; pijn is de bewaakster van de vorm en de beschermer van de stoffelijke bestanddelen; zij waarschuwt voor gevaar; zij duidt op zekere bepaalde stadia in het evolutieproces; zij staat in verband met het beginsel waardoor de ziel zich met de stoffelijke bestanddelen vereenzelvigt. Wanneer de vereenzelviging ophoudt, verliezen pijn, ziekte en dood hun greep op de discipel; de ziel is niet langer aan hun eisen onderworpen en de mens is vrij, omdat ziekte en dood hoedanigheden zijn inherent in de vorm en onderworpen aan de wisselvalligheden van het vormleven.

Esoterische Genezing. blz. 371.

4. Pijn heeft altijd een louterende werking gehad, die door de Heren van het lot wordt aangewend om bevrijding tot stand te brengen.

Het Naar Buiten Treden van de Geestelijke Hiërarchie. blz. 102.

Zie ook: Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 514.

Top | Inhoud

[131]

DE PERSOONLIJKHEID

1. De Persoonlijkheid is een drievoudige kombinatie van krachten, die het vierde aspect der persoonlijkheid, het grofstoffelijke lichaam, stempelt en volkomen beheerst. De drie soorten van energie der persoonlijkheid zijn het etherische lichaam als voertuig van vitale energie, het astrale lichaam als voertuig van gevoel-hebbende energie of gewaarwordende kracht en het mentale lichaam als voertuig van de intelligente energie van de wil, voorbestemd om het overheersend, scheppend aspect te zijn. ...Deze krachten vormen de lagere mens.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 7.

2. De vooruitgang der mensheid gaat van de ene verwezenlijkte integratie naar een andere; 's mensen fundamentele integriteit ligt echter in het rijk van bewustzijn. Dit is een belangrijke opmerking. Men zou — oppervlakkig en in het algemeen — kunnen opmerken dat:

1) De mensheid, in Lemurische tijden, de integratie van het vitale of etherische lichaam met het stoffelijk lichaam tot stand bracht.

2) De mensheid, in Atlantische tijden, aan de alreeds verworven synthese nog een ander deel, dat van de astrale aard, toevoegde, waardoor de psychische mens definitief tot bestaan kwam. Hij leefde en was tegelijkertijd gevoelig benevens ontvankelijk voor zijn omgeving in een ruimer en gespecialiseerder begrip.

3) De tegenwoordige mensheid, in ons Arisch ras, bezig is met de taak nog een ander aspect, dat van het denkvermogen, hier aan toe te voegen. Aan de reeds verworven toestand van een levend‑zijn en van gevoeligheid voegt zij er op snelle wijze de rede, een mentale waarneming benevens andere hoedanigheden van het denkvermogen en het gedachteleven aan toe.

4) De vooruitstrevende mensheid op het Proefpad deze drie goddelijke aspekten samenstelt tot één geheel, door ons de persoonlijkheid genoemd. Vele honderdduizendtallen staan in deze tijd op dat Pad. Gelijktijdig handelen, voelen en denken zij waardoor deze functies tot één activiteit worden samengebundeld. Deze tot een synthese gebrachte persoonlijkheid betreedt het Pad van Discipelschap onder leiding van het inwonend wezen, de geestelijke mens.

Deze integratie vormt eenlijnigheid en — wanneer een mens dit heeft bereikt — gaat hij ten slotte door een proces van een zich opnieuw richten. Naarmate hij langzaam zijn richting verandert, onthult dit hem het nog grotere Geheel der mensheid. Later op het Pad van Inwijding zal hij zich bewust worden van het Geheel waarvan de mensheid zelve slechts een uitdrukking is. Dit is de subjectieve wereld van werkelijkheid welke wij definitief binnentreden wanneer wij leden van het Koninkrijk Gods worden.

5) Hij die op het Proefpad, ofschoon slechts tijdens zijn latere stadia, de mensheid op bewuste wijze gaat dienen door middel van zijn geïntegreerde persoonlijkheid. Op deze wijze overvleugelt het bewustzijn van het ruimer en groter geheel geleidelijk zijn individueel en afgescheiden bewustzijn. Hij beseft slechts een deel van het geheel te zijn.

6) Op het Pad van Discipelschap het proces van integratie in het Koninkrijk Gods, het Koninkrijk der Zielen, doorgaat totdat de derde inwijding is ondergaan.

Al deze onderscheiden integraties werken zich in de één of andere bepaalde vorm van activiteit uit. Er is, ten eerste, het dienen van de persoonlijkheid, zelfzuchtig en afgescheiden, waarin de mens veel offert om aan zijn eigen begeerte tegemoet te komen. Vervolgens komt het stadium van dienst aan de mensheid en ten slotte dienst aan het Plan.

De Nieuwe Psychologie, Il. blz. 268, 269.

3. Deze bijzondere uitdrukking 'de dood van de persoonlijkheid' heeft twee bepaalde betekenissen:

a. Het kan de dood van het stoffelijk lichaam betekenen, welke onvermijdelijk wordt gevolgd door de twee stadia van de dood van het emotioneel voertuig en de daarop volgende verstrooiing van de tijdelijke en zich altijd wijzigende vorm die het aandeel van mentale energie gedurende de incarnatie heeft opgenomen.

b. De subjectieve en mystieke 'dood van de persoonlijkheid'. Deze uitdrukking heeft betrekking op de overdracht van het brandpunt voor de verdeling van energie vanuit de persoonlijkheid (een bepaald centrum van kracht) naar de ziel (een ander bepaald centrum).

Esoterische Astrologie. blz. 20.

4. Men moet in gedachten houden dat het leven van een persoonlijkheid zich in de volgende stadia laat verdelen:

1) De langzame, geleidelijke opbouw ervan over een lange tijdsperiode, want gedurende vele tijdperken van incarnaties is een mens nog geen persoonlijkheid. Hij is niet meer dan een lid van de massa.

2) De bewuste vereenzelviging van de ziel met de persoonlijkheid bestaat gedurende dit stadium feitelijk niet. Het aspect van de ziel dat in de omhulsels ligt verborgen, wordt gedurende een lange, lange, periode door het leven van die omhulsels overheerst, terwijl de tegenwoordigheid van de ziel zich enkel doet gevoelen door middel van wat 'de stem van het geweten' wordt genoemd. Naarmate de tijd echter voortschrijdt, wordt het actieve intelligente leven van de persoon geleidelijk verdiept en gecoördineerd door de energie welke uit de bloembladen van kennis van de zielelotus stroomt, of uit de intelligente waarnemende aard van de ziel op haar eigen gebied. Dit veroorzaakt ten slotte de integratie van de drie lagere omhulsels tot één werkend geheel. De mens is dan een persoonlijkheid.

3) Het persoonlijkheidsleven van de nu gecoördineerde mens duurt gedurende een groot aantal levens voort, en ook dit kunnen wij in drie fasen verdelen:

a. De fase van een overheersend agressief persoonlijkheidsleven, voornamelijk beheerst door haar straaltype, zelfzuchtig van aard en sterk individualistisch.

b. Een overgangsfase waarin een conflict woedt tussen de persoonlijkheid en de ziel. De ziel begint te trachten zich van het vormleven te bevrijden, en toch hangt de persoonlijkheid — per slot van rekening — af van het haar door de ziel geschonken levensbeginsel. Op een andere wijze gezegd, er ontstaat een conflict tussen de ziel‑straal en de persoonlijkheids‑straal en de strijd ontbrandt tussen twee geconcentreerde aspecten van energie. Dit conflict wordt beslecht bij de derde inwijding.

c. De laatste fase treedt in wanneer de ziel de leiding heeft, met als gevolg de dood en de vernietiging van de persoonlijkheid. Dit sterven begint wanneer de persoonlijkheid, de Wachter op de Drempel, tegenover de Engel van de Tegenwoordigheid staat. Het licht van de Zonne‑Engel blust dan het licht van de stof uit.

De fase van 'leiding' wordt door de volledige vereenzelviging van de persoonlijkheid met de ziel bepaald; dit is een omkering van de vroegere vereenzelviging van de ziel met de persoonlijkheid. Deze vereenzelviging is ook hetgeen wij bedoelen, wanneer wij spreken van de integratie van deze twee; de twee zijn nu één.

Esoterische Genezing. blz. 374, 375.

Top | Inhoud

[132]

HET STOFFELIJK LICHAAM

1. Elke menselijke levensperiode ziet een mens een meer ontwikkeld lichaam nemen van een groter beantwoordingsvermogen, afgestemd op een hogere sleutel, van meer aangepaste verfijning en trillend in een verschillende mate. ...We hebben gezien hoe het oogmerk van elk leven... moet zijn het bewerkstelligen en uitvoeren van een bepaald doel. Dit doel is de ontwikkeling van een meer geschikte vorm voor het gebruik van de geest; wanneer dit doel bereikt is, wendt de Inwoner zijn belangstelling af en de vorm ontbindt, daar ze tot zijn nut gediend heeft.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 104, 105.

2. De mens is in wezen een mentaal mens en een astraal mens; dan nemen de twee een etherisch omhulsel tot zich voor doeleinden van objectief werk. Maar later — teneinde kennis op te doen zelfs op het laagste gebied van alle, neemt de mens een mantel van vellen om zich heen, zoals de Bijbel het uitdrukt, en trekt (over dit etherisch lichaam) die uiterlijke illusoire vorm aan die we zo goed kennen. Het is zijn laagste punt van objectiviteit en zijn directe 'gevangeniszetting'.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 613.

3. Hierop (zijn lichamelijke toestand) kan ik slechts in zoverre ingaan dat ik alle discipelen verzoek met wijsheid te handelen, zichzelf voldoende slaap, het juiste voedsel (dat voor ieder individueel verschilt) en indien mogelijk die omgeving te gunnen, waardoor het werk hun zoveel mogelijk vergemakkelijkt wordt. De straf op het inbreuk maken op deze wenken is tekort aan vermogen tot dienst, en toenemende slavernij van het stoffelijk lichaam. Wanneer het stoffelijk lichaam in gebrekkige conditie is, moet de discipel sterker onderhevig zijn aan de gebeurtenissen, die voortkomen uit het inbrengen van kracht, die hijzelf niet in staat is te hanteren.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 450.

4. Er is een neiging onder studerenden om in hun denken de centra te vereenzelvigen met het stoffelijk lichaam en niet zo duidelijk met het etherisch lichaam. Dit betreft dan in de meeste gevallen de ligging en dat is verkeerd. Aspiranten zouden er goed aan doen iedere concentratie, welke dan ook, op het stoffelijk lichaam te vermijden en langzamerhand te leren hun brandpunt van aandacht te verleggen naar het etherisch lichaam. Noodzakelijkerwijs is het stoffelijk lichaam werkzaam en krachtig, doch steeds meer moet het beschouwd worden als een automaat, beïnvloed en bestuurd door:

1) Het levenslichaam en de krachten van maya of door inspiratie, afkomstig van punten van geestelijke spanning.

2) Het astrale voertuig en de krachten van begoocheling of door gevoelige bewuste liefde, afkomstig van de ziel.

3) Het denkvermogen en de krachten van illusie of door verlichting die van hogere bronnen komt dan het leven in de drie werelden.

4) De ziel als het voertuig van monadische impressie tot aan de tijd, dat het antahkarana wordt gebouwd, die brug in mentale stof, die tenslotte de Monade en de persoonlijkheid zal verbinden.

Begoocheling, een Wereldprobleem. blz. 243, 244.

5. Het wordt herhaaldelijk door de oppervlakkige studerende over het hoofd gezien dat het astraal en mentaal lichaam beide stoffelijk zijn, en precies zo stoffelijk op hun eigen wijze, als het grofstoffelijk lichaam is...

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 43.

6. De training van het Stoffelijk Lichaam:

Dit houdt enkele bepaalde eisen in:

Het inbouwen van stof van de hogere ondergebieden en het verwijderen van lagere, grovere stof. Dit is noodzakelijk, daar het voor degenen met grove lichamen onmogelijk is in aanraking te komen met hoge trillingen. Het is voor het Ego onmogelijk de hogere kennis en leiding over te brengen door een grofstoffelijk lichaam. Het is voor de hogere gedachtestromen onmogelijk het onontwikkeld stoffelijk brein te beïnvloeden. Vandaar dat het verfijnen van het stoffelijk lichaam onontbeerlijk is. De verschillende manieren waarop het bewerkstelligd wordt, zijn alle redelijk en nuttig.

Door zuiver voedsel. Dit houdt in een vegetarisch dieet, met een verstandig onderscheidingsvermogen gekozen; het vereist het eten van alleen die groenten en vruchten welke levenskracht geven. Een zorgvuldig oordeel bij het kiezen van voedsel, een verstandig vermijden van te zware spijzen en een weinig zuiver goed voedsel dat volkomen verwerkt kan worden, is alles wat een discipel nodig heeft. Gij vraagt welk voedsel? Melk, honing, volkorenbrood, alle door de zon beschenen groenten, sinaasappelen (deze bovenal), bananen, druiven, rozijnen, noten, enkele aardappelen, ongepelde rijst, en mag ik het nog eens herhalen, juist zoveel van al het hier opgenoemde als voor een werkzaam leven nodig is.

Door reinheid. Veel gebruik van water, uitwendig en inwendig, is een levenseis.

Door slaap. Dit zou altijd tussen tien uur 's avonds en vijf uur 's morgens moeten zijn, en zo mogelijk in de buitenlucht.

Door zonneschijn. Het contact met de zon moet zoveel mogelijk worden gezocht vanwege de bezieling die van haar stralen uitgaat. De zon doodt alle ziektekiemen en bevrijdt van ziekte.

Wanneer aan deze vier eisen op de juiste wijze wordt voldaan, voltrekt zich een bepaald proces van uitdrijving, waardoor in de loop van enkele jaren het stoffelijk lichaam geleidelijk zijn gerichtheid omhoog verplaatst, totdat gij uiteindelijk een lichaam zult krijgen dat uit stof van het atomair ondergebied is samengesteld... Dit kan misschien verscheidene incarnaties in beslag nemen, doch gij moet in gedachten houden dat bij elke nieuwe incarnatie een lichaam wordt gevormd van precies dezelfde hoedanigheid (indien ik het zo kan zeggen) als die van het vorig lichaam toen het bij de dood terzijde werd gelegd. Zo gaat er nooit tijd verloren bij het opbouwen.

Brieven over Occulte Meditatie. blz. 289, 290.

7. Het grofstoffelijk lichaam is het totaal van alle organismen waaruit het is samengesteld; deze organismen hebben verschillende functies, waardoor het mogelijk wordt dat de ziel zich uitdrukt op het stoffelijk of objectief gebied als deel van een groter, omvattender organisme. Het stoffelijk lichaam is het reactie‑apparaat van de inwonende geestelijke mens en dient om die geestelijke eenheid in verbinding te brengen met het reactie‑apparaat van de Planeet‑Logos, het Leven waarin wij leven, bewegen en ons bestaan hebben.

Esoterische Genezing. blz. 2.

8. Samengevat kan men zeggen dat het stoffelijk lichaam geen beginsel is; het is niet het voornaamste voorwerp van aandacht voor de aspirant; het reageert automatisch op het langzaam ontplooiend bewustzijn in alle natuurrijken; het blijft voortdurend datgene wat een aangeboren invloed van zichzelf heeft; het is niet belangrijk in het aktieve proces, want het is een ontvanger en het is niet iets wat een werkzaamheid begint. Hetgeen belangrijk is, is het zich ontplooiend bewustzijn, de reactie van de inwonende geestelijke mens op het leven, de omstandigheden, de gebeurtenissen en de omgeving. Het stoffelijk lichaam reageert. Wanneer het stoffelijk lichaam door misvatting het voorwerp van de aandacht wordt, kan men een achteruitgang constateren, en daarom is die diepe aandacht voor stoffelijke discipline, vegetarisme, dieet en vasten, alsook voor de tegenwoordige vormen van (zogenoemde) mentale en goddelijke genezing, niet gewenst en niet in de lijn van het ontworpen Plan. Daarom is een overdreven beschouwing van en een buitensporige nadruk op het stoffelijk lichaam reactionair en gelijk aan de aanbidding van het gouden kalf door de kinderen van Israël; het is een terugkeer tot datgene wat eens belangrijk was, maar wat thans naar een mindere plaats beneden de drempel van het bewustzijn verbannen dient te worden.

Esoterische Genezing. blz. 453, 454.

9. Eén der problemen die alle ernstige discipelen moeten oplossen is te leren leven alsof het stoffelijk lichaam niet bestond. Daarmee bedoel ik dat dan zijn beperkingen en belemmeringen die het oplegt aan de uitdrukking van het vrije, geestelijke bewustzijn worden opgeheven door een innerlijke geesteshouding.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 375.

10. Schenk niet al te veel aandacht aan het stoffelijk lichaam. Het in stand houden ervan is van geen belang en kan, zoals in uw geval, van een te grote betekenis worden. De tijd van uw bevrijding is vastgesteld door de karmische wet; dit bepaalt altijd het heengaan van de werkelijke mens vanuit het lichaam, maar als het stoffelijk lichaam overmatig wordt gevoed en als er teveel zorg aan wordt besteed, kan het de werkelijke mens gevangen houden in weerwil van de karmische wet. Dat is bedroevend om aan te zien, want het betekent dat het stoffelijke elementaal zich macht toe-eigent.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 551.

Top | Inhoud

[133]

DE PILGRIM

1. Het leven van de Pelgrim kan... verdeeld worden in drie hoofdperioden:

1) Die periode waarin hij onder invloed staat van de Persoonlijkheidsstraal.

2) Die waarin hij onder de Straal van het Ego komt.

3) Die waarin de Monadische Straal de scepter zwaait.

De eerste periode is verreweg de langste, en omvat de reusachtige opvolging van de eeuwen waarin het werkzaamheidsaspect van het drievoudig zelf ontwikkeld wordt. Leven na leven glijdt voorbij waarin het aspect van manas of het denken langzaam uitgewerkt wordt, en het menselijk wezen komt meer en meer onder het beheer van zijn verstand, dat werkt door zijn fysiek brein. ...Eeuwen gaan voorbij en de mens wordt aldoor meer werkzaam intelligent en het terrein van zijn leven meer geschikt voor het opkomen van dit tweede aspect...

De tweede periode, waarin de egoïsche straal de scepter zwaait, is in verhouding niet zo lang; ze... duidt de levens aan waarin de mens zijn krachten aan de zijde van de ontwikkeling geeft, zijn leven onder controle brengt, het Proefpad betreedt en voortgaat tot de derde Inwijding.

De derde periode... is verreweg het kortst... Het geeft de periode aan van voleinding, van bevrijding, en daarom, hoewel het de kortste periode is van beneden af omhoog gezien, is het de periode van betrekkelijke bestendigheid wanneer ze beschouwd wordt vanaf het gebied van de Monade.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 136‑139.

2. 'Ga voort, o Pelgrim, en houd vol. Geen kaars is daar, noch aarden lamp gevuld met olie. Steeds neemt de straling toe, totdat het pad ten einde loopt in een gloed van heerlijkheid en de zwerver door de nacht het kind wordt van de zon en de poorten binnentreedt van die stralende witte Schijf.'

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 93.

3. Luister, o pelgrim, naar het zingen van het woord door de grote Deva-heren. Breng alle aardse trillingen tot bedaren, kalmeer het rusteloze streven van het lager denkvermogen en luister met gespannen oor naar de geluiden die tot voor de troon van de Logos stijgen. Slechts de zuivere van hart kan horen, slechts de zachtmoedige kan reageren.

De stormachtige geluiden van de strijd der ganse aarde, de snerpende trilling van de waterige sfeer, het ratelend geluid dat de plaats aanduidt van de gedachte berooft het geluid van zijn glans en sluit de toon buiten. Hij die zwijgt, rustig en kalm is van binnen, die alles ziet door middel van het goddelijk licht en niet wordt geleid door licht, weerspiegeld in de drievoudige sferen, zal binnenkort horen. Zijn oor zal getroffen worden door een toon uit de omringende ether, die verschilt van de geluiden die in dit ondermaanse worden gehoord.

Luister, o Pelgrim, want wanneer dat geluid, in kleurrijke trilling het innerlijk zintuig raakt, weet dan dat er een punt is bereikt dat een grote overgang aangeeft.

Zie dan uit, Pelgrim, naar de komst van dat uur. Klim met gezuiverde poging nader tot dat geluid. Wanneer zijn toon door de nevelige dageraad breekt of in het zachte zonlicht zachtjes het oor raakt, weet dan dat het innerlijk horen spoedig tot uitgebreid voelen zal worden en dan plaats zal maken voor zien en volmaakt begrip.

Weet dat, wanneer de muziek der sferen noot na noot tot u komt, in nevelige dageraad of zonnige middag, in de avondkoelte of klinkend in diepe nacht, in hun ritmische toon geheime openbaring ligt.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 607, 608.

4. De Zes Regels van het Pad (de Weg):

I. De Weg wordt betreden in het volle daglicht, dat op het Pad wordt geworpen door Hen, die weten en leiden. Niets kan daar worden verborgen en bij iedere wending moet de mens zich van zichzelf rekenschap geven.

II. Op de weg wordt al het verborgene onthuld. Ieder ziet en kent de laagheid van ieder ander. ...En toch is er op die Weg bij die grote onthulling geen terugkeer mogelijk, geen verachting voor elkaar, geen onzekerheid. De Weg gaat verder in het daglicht.

III. Op die Weg gaat men niet alleen. Daar is geen gejaag, geen haast. En toch is er geen tijd te verliezen. Iedere Pelgrim, die dat weet, zet er flink de pas in en merkt dat hij omringd is door zijn medemensen. Enkele lopen vooraan; hij komt daarna. Sommigen komen achter hem, hij geeft het tempo aan. Hij gaat niet alleen.

IV. Drie dingen moet de Pelgrim vermijden. Het dragen van een kap, de sluier die zijn gelaat voor anderen verbergt; het meedragen van een kan, die alleen water genoeg bevat voor zijn eigen behoeften; het dragen van een staf over de schouder zonder haak om hem vast te houden.

V. Iedere Pelgrim op de Weg moet meedragen wat hij nodig heeft; een pot met vuur om zijn medemensen te verwarmen; een lamp die zijn stralen moet werpen op zijn hart om zijn medemensen de aard van zijn verborgen leven te tonen; een beurs met goudstukken, die hij niet nonchalant op de Weg rondstrooit, doch met anderen deelt; een verzegelde kruik, waarin hij al zijn aspiraties draagt om deze te kunnen werpen aan de voeten van Hem, Die hem bij de poort opwacht om hem te begroeten — een verzegelde kruik.

Vl. De Pelgrim moet wanneer hij de Weg gaat, in het bezit zijn van een open oor, een gevende hand, een zwijgende tong, een gelouterd hart, een gouden stem, een rappe voet en een geopend oog, dat het licht ziet. Hij weet, dat hij niet alleen gaat.

Begoocheling, Een Wereldprobleem. blz. 53, 54.

Top | Inhoud

[134]

HET PLAN

1. Wat is dat Plan? Wanneer ik over dat plan spreek, bedoel ik er niet zo iets algemeens mede als het evolutieplan of het plan voor de mensheid, waaraan wij de ietwat betekenisloze benaming van 'zielsontwikkeling' geven. Deze twee aspecten van het ontwerp voor onze planeet worden als vanzelfsprekend beschouwd en zijn slechts methoden, processen en middelen tot een bepaald doel. Het plan, zoals het thans aangevoeld wordt en waarvoor de Meesters gestadig werken, kan als volgt gedefinieerd worden: — het is het in de mensheid tot stand brengen van een subjectieve synthese en een telepathische wisselwerking, waardoor tenslotte de tijd teniet gedaan zal worden. Hierdoor zal alles wat in het verleden aan prestaties en kennis bestond, onder het bereik van ieder mens gebracht worden, het zal de mens de ware betekenis van zijn denkvermogen en brein openbaren, waardoor hij die uitrusting volkomen meester zal zijn, het zal hem dus alomtegenwoordig doen zijn en tenslotte de deur tot alwetendheid openen. Door deze volgende ontwikkelingsfase van het plan zal in de mens een intelligent begrip van samenwerking met het goddelijk doel ontstaan, waarvoor de Ene in Wie wij leven en bewegen en ons bestaan hebben het wijs geoordeeld heeft Zich aan incarnatie te onderwerpen. Denk niet, dat ik iets over het plan kan zeggen, zoals het waarlijk is. Voor iemand, die de rang van Ingewijde van de derde graad nog niet bereikt heeft, is het onmogelijk er iets van te zien, laat staan het te begrijpen. ...Dus allen kunnen streven naar het bereiken van continu bewustzijn en naar het doen ontwaken van dat innerlijk licht dat, wanneer zij het waarnemen en intelligent gebruiken, dienen zal om hun nog andere aspecten van het Plan te openbaren en speciaal dat aspect, waaraan de verlichte kenner kan gehoor geven en dat hij nuttig kan dienen.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 290, 291.

2. Het Plan, zoals het door de wereld‑discipelen wordt aangevoeld in de poging om te werken en ermede samen te werken, is slechts het aanvoelen van dat deel ervan hetgeen het menselijk bewustzijn aangaat. Wij zijn voorlopig niet in staat zelfs een zwak schijnsel op te vangen van de uitgestrektheid van dat samenvoegende Plan van evoluties anders dan het menselijke, zowel boven‑ als onder‑menselijk; ook kunnen wij niet het beeld van Gods ideaal begrijpen zoals het aan het totaal van alle geopenbaarde processen ten grondslag ligt, zelfs niet op onze kleine planeet. Al hetgeen wij inderdaad weten is het feit van het Plan en dat het zeer goed is, dat wij daarin betrokken en er onderworpen aan zijn.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 21.

3. Om voor de hand liggende redenen verleent een visie van het Plan, nevelig zoals deze noodzakelijkerwijze moet zijn, een begrip van proportie en tevens van stabiliteit. Een dergelijke visie leidt tot een zeer nodig zich opnieuw aanpassen aan waarden, terwijl er een begrip uit voortvloeit dat er een gesteld doel en een doel achter al de moeilijke voorvallen van het dagelijks leven liggen. Het verbreedt, verwijdt en verruimt het bewustzijn naarmate wij de grote omvang van het planetaire leven bestuderen, terwijl het het onderdeel en de volmaakte opbouw, de mens en de gehele planeet inbegrepen, met hun verhouding tot het grotere Geheel omvat. Dit is veel belangrijker dan het kleine onderdeel van 's mensen individueel vermogen om zijn onmiddellijke plaats in het grotere beeld te begrijpen. Het is voor de mens gemakkelijk en natuurlijk de klemtoon te leggen op die aspecten van het hiërarchisch werk welke hem zelve betreffen. De Meesters van Wijsheid, Die gevorderd genoeg zijn om de grotere gebieden van het geestelijk plan te werken, vermaken Zich dikwijls over de betekenis welke de discipelen en aspiranten der wereld aan Hen hechten alsmede over de manier waarop Zij worden overschat. Kunnen wij niet beseffen dat er leden der Hiërarchie zijn Wier bevattingsvermogen van de waarheid en Wier kennis van het goddelijk Plan veel meer omvat dan die van de ons bekende Meesters, evenals Zij aanzienlijk verder zijn dan de wilde en de onontwikkelde mens? Het is de moeite waard over dit feit na te denken.

Het is echter geen nutteloze taak voor de discipelen en aspiranten een vage omlijning op te vangen van die opbouw, dat gestelde doel en die bestemming welke het gevolg zullen zijn van voltooiing en verwezenlijking van het Plan op aarde. Het behoeft geen gevoel van niets‑waardigheid of een eindeloos zich inspannen of een bijna onafgebroken worsteling op te roepen. Gegeven het feit van de beperktheid van de mens en van zijn leven, gegeven de ontzaglijke omtrek van de kosmos en de kleine aard van onze planeet, gegeven de uitgestrektheid van het heelal en het besef dat het slechts één is van ontelbare (letterlijk ontelbare) grotere en kleinere heelallen, toch is er in de mens en op onze planeet een factor en een hoedanigheid aanwezig waardoor men in staat kan worden gesteld al deze feiten te zien en te beseffen als delen van een geheel. Die factor en die hoedanigheid veroorloven de mens (wanneer hij uit zijn menselijk zelfbewustzijn kan ontvluchten) zijn gevoel van bewustwording en vereenzelviging te verruimen zodat de vormaspecten geen hindernissen opwerpen voor zijn allesomvattende geest. Het is trouwens nodig deze woorden te schrijven en deze denkbeelden te behandelen, want er komen nu mensen in incarnatie die dit kunnen en zullen begrijpen wanneer de tegenwoordige lezers dood en heengegaan zijn. Ik en u zullen ander werk te doen hebben, doch er zullen er op aarde zijn die het Plan met helderheid kunnen aanschouwen en wier visie veelomvattender zal zijn en groter van begrip dan de onze. Visie draagt het karakter van goddelijkheid. Uitbreiding is een vitale macht en een privilege van de Godheid. Laten wij derhalve worstelen ten einde te begrijpen hetgeen mogelijk is op onze trap van ontwikkeling en het aan de eeuwigheid overlaten haar geheimen te onthullen.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 168, 169.

4. Het is dit universeel vermogen tot werken en plannen maken waardoor er een waarborg is dat er in de mens de capaciteit bestaat ten slotte en in groepsformatie aan Gods plan, gebaseerd op Gods visie, gehoor te geven. ...Het ligt niet in mijn bedoeling mijn begrip over Gods Plan uit te spreken. Dit is vanzelfsprekend begrensd door mijn vermogen. Ik voel het slechts vaag aan en slechts van tijd tot tijd en zwak komt de omlijning van Gods ontzagwekkend doeleinde in mijn denkvermogen op. Dit Plan kan alleen aangevoeld, gezien en in waarheid gekend worden door de Hiërarchie en dan nog slechts in groepsformatie en door die Meesters Die in volledig monadisch bewustzijn kunnen werken. Zij alleen beginnen te begrijpen wat het is.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 185.

5. Hetgeen men voor alles moet begrijpen, is dat er een Plan voor de mensheid is en dat dit Plan altijd heeft bestaan. Het heeft zich door de evoluerende ontwikkeling der voorbijgegane eeuwen uitgewerkt en bovendien door die stuwkracht welke er van tijd tot tijd naar uitging van de grote intuïtieven en leraren der mensheid. Heden ten dage zijn er vele mannen en vrouwen in de wereld die ermede in aanraking kunnen komen en volgens dit Plan werken doordat zij voldoende ontwikkeld zijn. Het wordt eerder een kwestie van groepsherkenning dan van intuïtieve openbaring. Vervolgens moet men zich er rekenschap van geven dat er op onze planeet een groep van mannen en vrouwen is, tot elk volk behorend, die beslist op het Pad van Discipelschap staat. Uit hoofde van deze positie werken zij allen ontegenzeglijk in dienst van het mensdom. Zij worden subjectief tot één groep gebundeld, welke wij bij gebrek aan een betere naam 'de Nieuwe Groep van Werelddienaren' hebben genoemd...

Men zal bemerken dat de groep in twee delen te onderscheiden is:

1) Een innerlijke kern, samengesteld uit die aktieve dienaren die weten dat zij discipelen zijn, staat in bewust contact met het Plan en werkt energiek aan de ontwikkeling ervan.

2) Diegenen die gereageerd hebben op de door die innerlijke kern geboden visie en zich voorgoed aan de zijde van het Plan hebben geschaard. Dit zijn bijgevolg de mannen en vrouwen van goede wil.

Het aantal mensen, verbonden met deze twee groepen, neemt gestadig toe en wordt in steeds meerdere mate ontvankelijk voor de nieuwe denkbeelden. Zij geven blijk van hun belangstelling en verlangen er intens naar het Plan in de juiste vorm op aarde verwezenlijkt te zien. Aan de diverse behoeften al dezer groepen moet tegemoet worden gekomen. Dit is het zeer speciale probleem van allen die bewust met de Hiërarchie samenwerken.

Het is voor ons allen, die in het strijdperk van het leven werken en worstelen niet gemakkelijk het wereldbeeld te zien zoals het in werkelijkheid is. Het is moeilijk de dringende noodzakelijkheid van deze tijd te beseffen en op de juiste wijze de waarde van de gelegenheid te bepalen welke wordt geboden om de zo bitter nodige veranderingen tot stand te brengen. Ook is het moeilijk de omvang en het vermogen van de tegenwerkende krachten te peilen. Het zou nutteloos zijn van deze krachten melding te maken, indien een verandering ten goede en het behalen van de zege niet mogelijk waren. Welslagen en zegepraal zijn mogelijk, indien er een eenheid van ideaal is en wij ons instellen op één werkwijze...

Per slot van rekening is het nieuwe Plan der Groten dus eenvoudig een uitwerken van het Plan zoals het altijd heeft bestaan. Er zijn geen veranderingen in de grondgedachte. Het welslagen van de huidige poging is afhankelijk van de beschikbaarheid der krachten welke de toenemende rechtvaardigheid steunen en van de bekwaamheid der werelddiscipelen om in overeenstemming met elkaar te werken waardoor zij de openbare mening zo kunnen beïnvloeden dat er een wereldomvattende verandering in 's mensen houding kan komen. De leden der Nieuwe Groep van Werelddienaren moeten zich er echter van onthouden hun inspanning te versnipperen in secundaire activiteiten. Hiervoor zal er tijd genoeg komen, wanneer maar eerst het voornaamste doel bereikt is. De dringende doeleinden van het Plan zouden als volgt kunnen worden weergegeven:

1) Het niveau van 's mensen bewustzijn op te heffen, zodat intelligent denkende mannen en vrouwen bewust in contact zullen komen met de wereld van denkbeelden en met het rijk van intuïtieve waarneming. Dit houdt in dat zij zich naar de werkelijkheid zullen richten.

De gemiddelde mannen en vrouwen zullen dan ontegenzeglijk er toe gebracht worden hun aandacht terug te trekken uit de wereld der gevoelens waarin zij tot nog toe leefden. Zij zullen beginnen meer in hun mentale aard te leven waardoor zij helder en verstandig leren denken. Als rechtstreeks gevolg van de groeiende bewustwording van de twee hierboven genoemde groepen zullen de massa's als geheel daar beslist baat bij vinden. Zij zullen ondervinden dat hun levensomstandigheden zo verbeterd en wijs geregeld worden, dat de tegenwoordige angsttoestand en ontzaglijke, concurrerende strijd om het bestaan vervangen zullen worden door een werkelijke mate van evenwicht en zekerheid. Een leven met veel meer vrije tijd zal dientengevolge mogelijk worden waardoor de mensen in staat zullen worden gesteld hun vermogens — mentaal en geestelijk — op normale wijze te ontplooien.

Dit is geen beeld van een direct voor ons liggend Utopia. De huidige situatie, zelfs maar in geringe mate, te wijzigen, is een Herculestaak en zal het uiterste vergen van de hulpbronnen van de Nieuwe Groep van Werelddienaren.

2) Het tweede doel van Diegenen Die het Plan uitwerken, is het verhelderen van de internationale toestand. Het is noodzakelijk dat elk volk twee dingen beseft: Ten eerste, de belangrijkheid om te zorgen voor zijn eigen zaken en te letten op zijn eigen binnenlandse problemen, vooral die welke betrekking hebben op het heil van het nationale leven, door orde, evenwicht en bovenal vrijheid tot stand te brengen. Elk volk moet zich innerlijk richten op vrede. Dit moet men zien te bereiken niet door middel van de gewapende macht van de één of andere gezaghebbende groep, doch door een verstandig overwegen van de behoeften van het gehele volk, waarbij geen deel van het nationale leven buitengesloten dient te worden.

In de tweede plaats is het van het allerhoogste belang dat elk volk zijn verantwoordelijkheid beseft tegenover alle andere volkeren en ten opzichte van de onderlinge verhouding van alle delen van het leven onzer wereld. Dit besef zal een wederzijdse wisselwerking op economisch gebied ten gevolge hebben, want vooral dit gebied is hoogst belangrijk in deze tijd, daar het inderdaad blijkt dat alle wereldproblemen en geschilpunten uit een economische situatie voortvloeien. Daarom is deze economische toestand van veel meer belang bij de oplossing van het tegenwoordig wereldprobleem dan de politieke na-ijver en de zelfzuchtige, individuele, nationale begeerten.

Het verschaffen van voldoende voedsel, kleding en huisvesting aan de onnadenkende massa's over de ganse wereld zal een gewijzigde wereldpsychologie bewerkstelligen, welke opbouwend en gezond zal zijn, met het gevolg dat het diep verlangde tijdperk van vrede en overvloed zal worden ingeleid. Dat het probleem waar het om gaat moeilijk is, zal niemand ontkennen, doch hiervoor is 's mensen zelfzucht en hebzucht aansprakelijk. In werkelijkheid is het probleem betrekkelijk eenvoudig, indien het niet door teveel statistische gevolgtrekkingen en de zich verzettende zelfzucht van nationale en geldelijke belangen wordt gecompliceerd. De uitdrukking 'geldelijke belangen' wordt hier niet gebezigd om een klasse in het bijzonder aan te duiden, daar een geldoverdracht van de ene hand in een andere geen werkelijke oplossing geeft. Het is een feit dat al wie te eniger tijd het geld bezit macht uitoefent, of het nu de tegenwoordige kapitalistische klasse is of een rijk geworden proletariaat of een inhalige regering.

3) Het derde doel is de groei van groepsgedachte met een daaruit volgende algemene nadruk op groepswelzijn, groepsbegrip, onderlinge groepsverhouding en groeps‑goede‑wil. Dit zijn vier idealen van die subjectief werkende groep op het stoffelijk gebied, door ons de Nieuwe Groep van Werelddienaren genoemd...

Deze doeleinden zullen worden bereikt, doch niet door propaganda, gesteund door geweld, maar door voort te gaan, gedragen door opoffering en liefde. Een ander belangrijk doel van het Plan, dat zich later zal verwezenlijken wanneer de wereldtoestand verbeterd is, is het verschijnen op het stoffelijk gebied van die groep van zielen waarvan de Nieuwe Groep van Werelddienaren de uiterlijke vertegenwoordigster is. Deze verschijning kan (in Christelijke terminologie) de tweede komst van de Christus met Zijn discipelen genoemd worden, of ook wel de openbaring der planetaire Hiërarchie of de verschijning der Meesters Die op aarde de oude mysteriën zullen herstellen en opnieuw de orde van Inwijding zullen instellen.

Hiermede hebben wij een duidelijk, algemeen overzicht gegeven van de doeleinden van het Plan en van het doel van Zijn Bewakers. Elke fase hiervan vormt een veld van actieve dienst. Alle mensen van goede wil overal en de leden van de Nieuwe Groep van Werelddienaren vinden hun plaats in de één of andere afdeling ervan. In werkelijkheid zijn de leden van deze groep een bemiddelingsgroep tussen de Bewakers van het Plan, zoals Zij het denkvermogen en het gestelde doel van God uitdrukken, en de intelligente mensen. Zij vormen de 'brain trust' van de planeet, daar zij standvastig worstelen met het probleem van onrust en nood op economisch, staatkundig en godsdienstig terrein. Door middel van hen moet het Plan tot verwezenlijking komen. Indien zij met de vereiste onzelfzuchtigheid en wijsheid arbeiden, en indien zij in voldoende mate er blijk van geven met bekwaamheid te kunnen handelen, zullen zij ten slotte meer macht verkrijgen. Het zal echter een macht zijn welke berust op intelligente goede‑wil, op een juist begrip van broederschap en op vastberadenheid het beste tot stand te brengen voor het geheel. Deze macht berust niet op het welzijn van bepaalde gedeelten van het nationale leven of van bepaalde volkeren ten koste van andere delen en andere volkeren. Vandaar dat ik steeds weer de nadruk leg op de noodzakelijkheid dat men moet denken in termen van goede wil jegens het geheel. De werkelijke inspanning om zo te denken maakt deel uit van de techniek welke nodig is om 's mensen tegenwoordig bewustzijn te verruimen, en in deze woorden heb ik het grondbeginsel gegeven dat aan de nieuwe techniek van wereldontplooiing en wereldintegratie ten grondslag ligt. De ontwikkeling van zelfbewustzijn en de ontwikkeling van de op zichzelf staande, afgescheiden individu is de juiste en vereiste techniek in het verleden geweest. Het ligt in de bedoeling door middel van de werkzaamheid van de Nieuwe Groep van Werelddienaren het groepsbewustzijn te ontwikkelen, hetgeen de juiste en vereiste techniek van de toekomst moet worden.

De Nieuwe Psychologie, II. blz. 500‑506.

6. Het enige wat de mensheid momenteel nodig heeft is het besef dat er een Plan IS, dat zich aan het ontplooien is door het hele wereldgebeuren, en dat alles wat gebeurde in het historisch verleden van de mens, en alles wat in de laatste tijd gebeurde, stellig overeenkomt met dat Plan. Het is ook vanzelfsprekend, dat als er zo'n Plan bestaat, dit vooronderstelt Diegenen, Die verantwoordelijk zijn voor de oorspronkelijke opzet van het Plan en het tot stand brengen van een uiteindelijk succes. Vanuit het standpunt van de gemiddelde mens die in termen van aards geluk denkt, moet het Plan iets verblijdends behelzen, dat het materiële leven geriefelijker moet maken. Voor de geestelijke Hiërarchie houdt het Plan die regelingen of omstandigheden in, die het bewustzijn van de mens zullen opheffen en uitbreiden en hem dus in staat zullen stellen voor zichzelf de geestelijke waarden te ontdekken en de vereiste veran­deringen aan te brengen uit eigen vrije wil en zodoende de noodzakelijke verbetering in zijn omstandigheden teweeg te brengen, die behoren bij de zich ontplooiende geestelijke erkenning.

Het Naar Buiten Treden van de Geestelijke Hiërarchie. blz. 551.

Zie ook: Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 307 en 527, 528.

Top | Inhoud