163-166

[163] SPIRITUELE EVOLUTIE VAN DE MENS,

[164] DE SPIRITUELE MENS,

[165] SPIRITISME,

[166] HET BEREIKTE PUNT OP DE EVOLUTIELADDER

[163] SPIRITUELE EVOLUTIE VAN DE MENS

1. Eerst is het de kracht van de substantie van het gebied die hem leidt, door te maken dat hij zich vereenzelvigt met de grovere substantie en zich beschouwt als een mens, een lid van het vierde Rijk, en daarom overtuigd is dat hij het Niet‑Zelf is. Later, naarmate kracht van het Ego binnenstroomt, vordert zijn psychische evolutie (ik gebruik het woord 'psychisch' in zijn hogere betekenis) en begint hij zich te beschouwen als het Ego, de Denker, de Ene die de vorm gebruikt. Tenslotte begint hij te reageren op energie uit de Monade en kent hij zichzelf als noch de mens noch de engel te zijn, maar een goddelijke essentie of Geest... Dan wordt de mens gezien zoals hij waarlijk is — een netwerk van vuur met vlammende brandpunten die vurige energie doorlaten en verspreiden.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 898, 899.

2. De nauwelijks geëvolueerde mens kan de ver ontwikkelde niet geheel begrijpen en — in mindere mate — kan het geavanceerde ego een ingewijde niet begrijpen. Het grotere kan het kleinere omvatten, maar het omgekeerde is niet het geval.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 87.

3. Er komt een stadium, dat een mens waarachtig en werkelijk 'op een rots staat' en alhoewel hij de afwisseling van licht en schaduw moge ervaren, hoewel de golven der zuiverende wateren over hem heen mogen slaan, dreigend hem uit zijn evenwicht te werpen, hoewel hij zich doof en blind moge voelen, kan niets tenslotte het doel van de ziel verslaan.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 111.

4. De discipel... kan nimmer statisch zijn, hij kan nimmer rusten, hij is voortdurend bezig zich aan nieuwe omstandigheden aan te passen, voortdurend bezig te leren om daarin werkzaam te zijn, om daarna te ondervinden, dat zij van voorbijgaande aard zijn en op hun beurt plaats maken voor nieuwe. Dit gaat voort, totdat het bewustzijn in het Zelf, in de Ene, gestabiliseerd is. Dan kent de ingewijde zichzelf als de toeschouwende Eenheid, die kijkt naar de luchtspiegelingen van de verschijnselen van het leven in de vorm.

...Dit dualistisch stadium is dat van de aspirant en van de discipel, tot op het tijdstip, dat hij voor de derde inwijding getraind wordt. Hij begint met de kennis, dat hij een geestelijk wezen is, gevangen in een vorm. Gedurende geruime tijd blijft zijn bewustzijn overheersend dat van de vorm. Geleidelijk verandert dit — zo geleidelijk, dat de aspirant de les van lijdzaamheid leert (zelfs tot het punt, dat hij het 'niet‑zelf' gaat verdragen!), totdat er een leven van evenwicht komt, waarin geen van beide overheerst. Dit doet in de mens een toestand van schijnbare negativiteit en inertie ontstaan, die één of twee levens lang kan aanhouden en waarin hij in geen enkele richting veel schijnt te bereiken. Voor werkers is dit een waardevolle wenk in hun omgang met mensen. Dan verandert dit punt van evenwicht en het schijnt, dat de ziel de overheersende invloed heeft en dan verschuift het gehele bewustzijnsaspect zich naar het hoogste van de twee aspecten. Doch nog blijft de dualiteit bestaan, want soms vereenzelvigt de mens zich met zijn ziel en soms met zijn vormaard. Dit is het stadium, waarin zovele van de ernstige discipelen zich op het ogenblik bevinden. Langzamerhand wordt hij evenwel in de ziel 'opgezogen' en komt zo in contact met alle aspecten van de ziel in alle vormen, totdat de dag daagt, dat hij beseft, dat er niets anders is dan ziel, en dan treedt de hogere staat van eenheid in.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 269, 270.

5. Laat ons, als we kunnen, de zaken vereenvoudigen, door drie duidelijke stellingen; daarin zullen wij het werk, dat de discipel volbrengt, terwijl hij met de energieën van de mentale wereld worstelt en ze overmeestert, samenvatten:

1) Werk op het mentaal gebied brengt besef van dualiteit teweeg. De discipel tracht de ziel met haar voertuig te doen samengaan en ze te vermengen en probeert dit bewust te doen. Hij streeft er naar ze tot een eenheid te versmelten. Hij richt zich op het besef, dat zij hier en nu, EEN zijn. Het is zijn doel om het zelf en het niet‑zelf te verenigen. De eerste stap in deze richting is, wanneer hij zich niet langer met de vorm vereenzelvigt en (gedurende dit overgangstijdperk) zichzelf als een dualiteit erkent.

2) Het denkvermogen gaat, wanneer het op de juiste wijze gebruikt wordt, dus twee soorten energie of twee aspecten van de manifestatie van het Ene Leven registreren. Het ontwaart en interpreteert de wereld van de verschijningen. Het merkt en vertolkt de wereld van zielen. Het is gevoelig voor drie werelden van menselijke evolutie. Het wordt even gevoelig voor het koninkrijk van de ziel. Het is het grote bemiddelende beginsel in deze tussenperiode van tweeledig besef.

3) Later worden de ziel en haar werktuig zo één, dat de dualiteit verdwijnt, en de ziel zichzelf kent als alles, wat is, wat was en zal zijn.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 277.

6. Wees met goede moed bezield, want er is geen waarlijke nederlaag weggelegd voor de menselijke geest; het goddelijke in de mens kan ten slotte niet worden uitgedoofd, want goddelijkheid verrijst altijd zegevierend uit de donkerste diepten der hel... Er is geen macht op Aarde die de vooruitgang van de mens naar zijn bestemd doel kan verhinderen, en geen kombinatie van machten kan hem tegenhouden. Heden ten dage is die kombinatie actief — een kombinatie van oud kwaad en agressieve zelfzucht, losgelaten door een groep van gewetenloze en eerzuchtige mensen in elk land. Het zal hun ten slotte niet gelukken. Zij kunnen eventueel het verschijnen der vrijheid vertragen en belemmeren.

De Bestemming der Volkeren, eerste druk. blz. 107.

7. Hij (de mens) heeft een punt bereikt waar hij succes heeft, populair is en vele gaven bezit, maar waar hij toch geen bevrediging in vindt. Altijd blijft die innerlijke drang, totdat de pijn zo schrijnend wordt, dat het verlangen het hogere te grijpen, zich ervan te overtuigen dat er iets of iemand hogers bestaat, alle belemmeringen overwint. De mens begint zich naar binnen te keren en gaat de oorsprong zoeken waaruit hij voortkwam. Dan begint hij te mediteren, na te denken, zijn trilling op te voeren, totdat hij na verloop van tijd de vruchten van meditatie plukt.

Brieven over Occulte Meditatie. blz. 22, 23.

8. In waarlijk occult werk worden de verwachte resultaten zeer langzaam verkregen. Zou het blijken dat een mens in één of andere incarnatie opvallende vorderingen maakt, dan kan dit worden toegeschreven aan het feit dat hij datgene tot uitdrukking brengt wat hij reeds vroeger heeft verworven (...in vorige incarnaties), en zich nu voorbereidt voor een nieuwe periode van langzame, zorgvuldige en naarstige inspanning. In dit leven herhaalt hij in het kort de processen die hij in het verleden te boven is gekomen en legt op die wijze de grondslag voor een hernieuwde poging. ...Wat de persoonlijkheid vele duizenden levens lang aan haar opbouw heeft besteed, kan door het Ego — werkend in het lager bewustzijn — niet zo licht worden gewijzigd, wanneer het tracht hierin verandering te brengen.

Brieven over Occulte Meditatie. blz. 81, 82.

9. Het wonder en de oneindigheid van het zich in het heelal ontplooiend drama is een bewijs van zijn werkelijkheid, en het bevattingsvermogen van de mens, hoewel dit gering mag schijnen, is een waarborg voor zijn goddelijkheid. Stap voor stap naderen wij langzaam het doel van bewuste en intelligente gewaarwording. Stap voor stap overmeesteren wij de stof en trachten het bewustwordings‑ en contactvermogen steeds meer daarop aan te passen. Langzaamaan naderen wij (en hiermede bedoel ik de gehele mensheid) de 'plaats van erkenning' en bereiden ons voor op het bestijgen van de berg van innerlijke aanschouwing. Indien de aspiranten de wonderen van die openbaring slechts beseften, indien zij de heerlijkheid van de beloning ten opzichte van hun pogingen begrepen, zouden wij minder mislukking, meer moed, grotere en gelijkmatiger vorderingen verkrijgen en dientengevolge een sneller voorgelichte wereld... De visie kan niet toegeëigend worden. Zij strekt zich steeds verder uit; doch al wordt het gehele leven daarvoor ingezet, als de dienst aan de mensheid over het hoofd gezien wordt, dan baat de visie niet.

De Nieuwe Psychologie, I. blz. 132.

10. Het werk vangt aan bij Individualiseren en zet zich voort door de twee laatste stadia van Inwijding en Vereenzelviging. Deze drie stadia kenmerken de vooruitgang van het zielebewustzijn uit dat van vereenzelviging met het Zelf. Deze drie woorden — individualiteit, inwijding en vereenzelviging — omvatten het gehele proces van 's mensen loopbaan van de tijd af dat hij zich in het mensenrijk vertoont totdat hij zich bij de derde inwijding hieraan onttrekt en vrij werkt in het vijfde rijk, het Koninkrijk Gods.

De Nieuwe Psychologie, Il. blz. 20.

11. Het is noodzakelijk dat (de gemiddelde lezer) het begrip loslaat dat het bereiken van de hoogste inwijding op deze planeet het einde kenmerkt of de vervulling is van een groot en laatste stadium. Het kenmerkt enkel het begin van iets dat betekenisvol is. Dit is een verklaring van esoterische waarde. Gelijk het bereiken van stoffelijke beheersing de nieuweling vrij maakt voor de kennis van belangrijker lessen ter voorbereiding voor de grote inwijdingen, maakt het overwinnen van de omstandigheden, geboden door de zeven gebieden van ons planetair leven, de ingewijde (zoals de Boeddha of de Christus) vrij voor nog verhevener en belangrijker bepalende omstandigheden. Hun werkelijk werk als Leden van de Witte Broederschap staat op het beginpunt en het ware doel van het bestaan van de grote Witte Loge begint zwak door te dringen tot Hun verrukt en verbaasd bevattingsvermogen. Het is daarom van werkelijke waarde voor ons om te pogen de voortzetting van openbaringen te leren begrijpen, alsook de onmetelijke toekomst van of het vergezicht over de zich ontplooiende wonderen welke zich stadium na stadium, rang na rang en gebied na gebied voor het ingewijde bewustzijn onthullen.

Wij komen hier aan een beschouwing van gebieden van vooruitgang waar zelfs de gevorderde mensheid geen flauw idee van heeft; wij stoten op doeleinden waar tegenover de gevorderde Leden der Hiërarchie zich geplaatst zien; wij houden ons bezig met denkbeelden en begrippen waar wij geen geschikte terminologie voor hebben en die van zulk een aard zijn dat het menselijk denkmechanisme niet bij machte blijkt te zijn ze op te nemen.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 163.

12. Indien u uw aandacht richt op uw eigen opvattingen en daden zult u ontdekken dat zij zich in de eerste plaats (ik zou bijna willen zeggen noodzakelijk) rondom uzelf, uw eigen herkenning, uw eigen begrip van waarheid en uw eigen vooruitgang op het pad concentreren. Doch wanneer u de ingewijde toestand bereikt, neemt eigenbelang af totdat het verdwijnt en, zoals een oude uitdrukking het zegt, 'alleen God overblijft'; enkel datgene blijft in het bewustzijn wat DAT is, wat schoonheid, goedheid en waarheid is; wat geen vorm is doch hoedanigheid, wat datgene is wat achter de vorm ligt en datgene wat het lot, de ziel, de plaats en de toestand aanwijst. Denk over deze woorden na, want zij zullen u inzicht geven waarop u later (naarmate de evolutie voortschrijdt) de nadruk zult leggen.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 233, 234.

13. Om statisch te zijn, om alles bereikt te hebben wat er bereikt kan worden en te komen tot een volkomen stilstand zou volslagen dood betekenen en, mijn broeders, er is geen dood. Er is enkel vooruitgang van glorie tot glorie, een zich voorwaarts bewegen op de goddelijke weg van punt tot punt, van openbaring tot openbaring naar die punten en openbaringen die waarschijnlijk deel uitmaken van het doel van God Zelf. Wat de doeleinden zijn op de hogere weg is nog volkomen onbekend voor u; welke goddelijke hoedanigheden en doeleinden onthuld kunnen worden aan de Meesters en aan de Christus wanneer Zij de weg betreden die Hen geheel uit het kosmisch stoffelijk gebied wegvoert, kunt u niet kennen of aanvoelen, en indien u het kon, zou u de betekenis ervan niet begrijpen. 'Het oog heeft niet gezien en het oor heeft niet gehoord' de dingen die God zal onthullen aan degenen die liefhebben. Deze oude tekst kan als volgt in eigen woorden worden weergegeven: het is onmogelijk zich het wonder van de toekomst voor te stellen dat de Planeetlogos zal ontvouwen voor hen die het tweede goddelijke aspect, liefde, ontplooid hebben en die daardoor volle leden der Hiërarchie zijn, het centrum waar de energie van liefde is verankerd.

Het is interessant te beseffen dat de ontplooiing van de liefde-aard datgene is wat de deur opent die naar de weg der hogere evolutie voert en dat niets anders bij machte is deze te ontsluiten. Deze weg leidt de Meester weg van het kosmisch stoffelijk gebied en voert Hem naar het kosmisch astraal gebied of naar een niveau van kosmische bewustheid waarop die kosmische impuls, die door ons liefde genoemd wordt, wordt opgewekt.

Het zal duidelijk voor u zijn dat deze verhandeling niet is geschreven om leden der Hiërarchie te onderrichten, maar enkel voor aspiranten, discipelen en ingewijden beneden de graad van de derde inwijding, waardoor veel van hetgeen ik zal zeggen enigszins 'ondoorzichtig' of omsluierd zal zijn door symbolen; veel van wat ik zou kunnen zeggen (indien er geschikte woorden voor bestonden) zal niet worden gezegd. Degenen die ogen hebben om te zien en oren om te horen, zullen tussen de regels door lezen en op juiste wijze mijn symbolen, wenken en toespelingen verklaren. Voor velen zal hetgeen ik zal zeggen even zinloos zijn als 'Een Verhandeling over Kosmisch Vuur' is voor de gemiddelde lezer en zoals het gehele onderwerp van inwijding is voor de onwetende en de onontwikkelde mens. Veel zou echter van praktisch nut kunnen zijn voor de worstelende discipel en tot besluit wil ik in deze bladzijden zijn ijver aanvuren, zijn begripsvermogen verdiepen, zijn capaciteit om lief te hebben stimuleren en zijn denken verlichten. Dat tracht ik te doen. Laat hem, zijnerzijds, dat onderwerp benaderen met diepe nederigheid, met een nadenkende, overpeinzende houding en weigeren de aangeboden begrippen te verstoffelijken, hetgeen zo makkelijk gedaan wordt. Ik heb een fundamentele wenk in deze woorden neergelegd.

Liefde en licht zijn de grote onthullers; laat de studerende, die waarlijk tracht te begrijpen en voordeel wil trekken uit hetgeen ik tracht te onderrichten, alle mensen dieper liefhebben en erop toezien dat dit licht in donkere plaatsen schijnt, want 'in dat licht zal hij Licht zien'. Het kleinere licht van binnen onthult het grotere licht; wanneer het licht der ziel zich verenigt met het licht van de lagere mens, dan zal dat ineen gevloeide en vermengde licht de aspirant in staat stellen de deur die de weg van de hogere evolutie toegankelijk maakt, te zien.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 261, 262.

14. ...Als de mens de aspirant wordt en de eerste stappen op het pad naar geestelijke volwassenheid doet, begint hij een beslissende rol te spelen, waarin hij zelf volhardt, totdat hij geestelijke bevrijding bereikt en zelf een lid van de Hiërarchie, van het vijfde of geestelijke rijk, wordt door volmaakte dienst in het vierde of menselijke rijk.

Telepathie en het Etherisch Lichaam. blz. 189.

15. Maar ondertussen vinden er grote en gewichtige gebeurtenissen plaats binnen de Hiërarchie en in verband met Haar Leden. De discipelen aan de rand van een Ashram zijn geneigd niet te letten op de scholing en denkwijzen van Degenen, Die hun meerderen zijn in een Ashram; zij zien vaak het feit over het hoofd, dat ook Zij — van de Christus tot de laagste ingewijde — voortdurende en toenemende hiërarchische discipline, oefening en opleiding ondergaan. Omdat de oudere discipelen en ingewijden een doel hebben bereikt, dat de gemiddelde aspirant lange tijd geheel onbereikbaar toescheen, wordt aangenomen, dat zij het doel bereikt hebben; het feit, dat zij slechts een mijlpaal bereikt hebben op de eindeloze weg van Gelukzaligheid, wordt volkomen vergeten. Maar, dank zij de impuls van het leven zelf, is er immer voortgang; kennis moet altijd worden omgezet in wijsheid; liefde moet altijd samengaan met goddelijke wil; het maken van plannen moet altijd de voorrang geven aan het goddelijk doel; licht moet altijd worden gevolgd door leven; van de Hiërarchie moet de ingewijde overgaan tot Shamballa en van Shamballa zal hij één van de zeven Paden volgen; het Pad van Evolutie moet plaats maken voor de Weg van de Hogere Evolutie; planetaire erkenningen breiden zich ten slotte uit tot solaire kontakten. Het Christus‑bewustzijn ontwikkelt zich ten slotte in iets zo alomvattend, dat we er nog geen woord voor hebben en er ook geen behoefte aan hebben; erkenning van de Vader en van het monadisch zijn doet alle mindere erkenningen verdwijnen en zielebewustzijn en vooruitstrevend leven in de vorm zijn geen doel meer, doch worden ver achtergelaten.

Ondanks dit alles moet u bedenken, dat al het uit ervaring verworvene altijd blijvend is, niets gaat ooit verloren. Dat wat het leven in de vorm heeft gegeven, is nog in het bezit van de onsterfelijke geestelijke entiteit; dat wat het zielebewustzijn tot ontwikkeling heeft gebracht en omvat, is nog steeds de rijkdom van het Zijn, dat zich nu in de Monade bevindt, Hiërarchische ervaring smelt samen met het doel van de Raadskamer in Shamballa, maar het vermogen om in de Hiërarchie te werken blijft altijd bestaan, omdat de samenstelling der Hiërarchie alle manifestatie bepaalt; waarom dit zo is, weet niemand, maar zo is de goddelijke Wil.

Het Naar Buiten Treden van de Geestelijke Hiërarchie. blz. 461, 462.

Top | Inhoud

[164] DE SPIRITUELE MENS

1. We ontdekken dat er achter alle subjectieve verschijnselen een wezenlijk geestelijk motief ligt. Dit motief, deze latente geestelijke oorzaak, is het voorwerp van aandacht van de geestelijke mens.

De geestelijke mens is hij die, terwijl hij zowel een mens van de wereld is geweest als een occulte student, tot de gevolgtrekking is gekomen dat er achter al die oorzaken waarmee hij tot hiertoe bezig was een OORZAAK ligt; deze oorzakelijke eenheid wordt dan het doel van zijn zoeken. Dit is het mysterie dat achter alle mysteriën ligt; dit is het geheim waarvan alles wat tot hiertoe gekend en begrepen werd slechts een sluier is; dit is het hart van de Onbekende die het doel en de Sleutel verborgen houdt van al wat IS en die alleen in de handen gelegd wordt van die verheven Wezens Die — nadat Zij Zich een weg gebaand hebben door het veelvoudig levensweb — Zichzelf inderdaad en in waarheid kennen als Atma of de Geest zelf en werkelijke vonken van de ene grote Vlam.

Een Verhandeling over Kosmisch Vuur. blz. 963.

2. Later, wanneer het mensdom zijn probleem duidelijker inziet, zal het met wijsheid handelen en met zorg zijn Waarnemers en Mededelers opleiden. Het zullen mannen en vrouwen zijn wier intuïtie door de drang van een aandrijvend verstand ontwaakt is; het zullen mensen zijn wier denkvermogens zo ondergeschikt zijn aan het welzijn van de groep en zo vrij van elk gevoel van afgescheidenheid dat hun denkvermogens geen beletsel opleveren voor het contact met de wereld van werkelijkheid en van innerlijke waarheid. Het zullen niet noodzakelijk mensen zijn die in de gewone betekenis van het woord 'godsdienstig' kunnen worden genoemd, doch het zullen mensen zijn van goede wil, van hoog mentaal gehalte, met denkvermogens welke goed onderlegd en toegerust zijn; zij zullen vrij zijn van persoonlijke eer‑ en zelfzucht, bezield door liefde voor de mensheid en door het verlangen het mensdom te helpen. Een zodanig mens is een geestelijk mens.

De Nieuwe Psychologie, I. blz. 149.

3. De reden voor de corrupte politiek en de hebzuchtige en eerzuchtige plannen van zovelen onder de leidende mensen in de wereld is te vinden in het feit dat geestelijk ingestelde mannen en vrouwen het leiderschap van het volk — als hun geestelijke plicht en verantwoordelijkheid — niet op zich hebben genomen. Zij hebben de macht in verkeerde handen gelaten en toegestaan, dat de zelfzuchtigen en de minder gewensten de leiding namen.

...Geestelijkheid betekent in wezen het tot stand brengen van juiste menselijke verhoudingen, het bevorderen van goede wil en tenslotte het vestigen van de ware vrede op aarde als resultaat van deze twee uitdrukkingswijzen van goddelijkheid.

Problemen der Mensheid. blz. 230, 231.

4. Werk niet zo hard, ingespannen en verwoed aan het geestelijk leven. Het is eerder een toestand van 'zijn' en niet zo zeer een toestand van 'bereiken'.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 570.

Top | Inhoud

[165] SPIRITISME

Het spiritisme was de godsdienst van het oude Atlantisch...

Het is door de juiste ontwikkeling van het spiritisme langs psychologische lijnen en door het terugtrekken van de nadruk op verschijnselen (welke heden ten dage voornaamste kenmerk daarvan is en het meest beklemtoond wordt) dat de ware aard van dood en van het hiernamaals onthuld zal worden... Zoals gij weet, is het werk van de zevende straal het verenigen van leven en vorm. Wanneer echter de nadruk op het vormaspect wordt gelegd, dan ontstaan de verkeerde werkwijzen waardoor het werk van de zwarte magiër kan beginnen, en zijn doeleinden laten zich dan maar al te zeer gelden. Dit is hetgeen in de spiritistische beweging is gebeurd; de onderzoekers ervan zijn bezig met de vormzijde van het leven en de aanhangers van die beweging bevredigen hun emotionele begeerten (alweer met de vormzijde ver­bonden); zodat de zuivere betekenis van het spiritisme gevaar loopt verloren te gaan.

Spiritisme in zijn laagste materiële aspect is van gehalte een lage uitdrukking van de zevende straal en is — voor de massa — ontegenzeglijk een lijn van de minste weerstand. Het is daarom van geen groot geestelijk belang voor haar evoluerende ontwikkeling. Het grootste deel der mensheid is heden ten dage nog Atlantisch in bewustzijn en komt slechts langzaam tot het Arisch gezichtspunt. Dit moet veranderen en de denkactiviteit dient snel te worden opgevoerd, of anders zal het ware spiritisme geen kans krijgen tot uitdrukking te komen, want door de tegenwoordige spiritistische beweging kunnen er op de wereld krachten en wezens van een hoogst onwenselijk karakter losgelaten worden. De negativiteit van het merendeel van degenen die zich voor spiritisme interesseren en de totale negativiteit van het grootste deel der media gooien de deuren wijd open voor zeer bepaalde gevaren. Gelukkig is er een beweging in de spiritistische kringen om dit duidelijk gevaar af te wenden door de tegenwoordige nadruk op verschijnselen te verplaatsen naar de wereld van zuivere waarden en juist begrip. Het onderwerp is te omvangrijk om door mij hier behandeld te worden, behoudens de punten welke ik gepoogd heb toe te lichten. Toch wil ik nog een raad geven. Indien de gezelschappen en organisaties, verbonden met de spiritistische beweging, en de psychische onderzoekingsgroepen naar de natuurlijke sensitieven (niet de in trance gerakende media) en naar degenen die van nature helderhorend en helderziend zijn, zouden willen zoeken en ze zouden vinden en hun onthullingen, hun woorden, hun reacties benevens hun werkwijzen zouden willen bestuderen, zouden zij veel ontdekken omtrent enkele van de natuurlijke, normale vermogens van de mens — vermogens welke tijdelijk weggebleven zijn gedurende de periode waarin het denkvermogen het doel van ontwikkeling is geweest en welke vermogens de mensheid deelt met twee groepen van levens: de Leden der Hiërarchie en het dierenrijk. Denk hierover na. Indien bijgevolg deze verenigingen zich zouden willen concentreren op de intelligente en mentaal‑psychisch gevoeligen, daarbij alle trancetoestanden uitschakelend, zou het niet lang duren of openbaring zou komen. Door de trancetoestand, welke niet wenselijk is, wordt het medium van zijn ziel gescheiden, met het gevolg dat hij definitief terecht komt in het rijk van het negatieve, van het ongecontroleerde, van stoffelijke krachten. Deze ontwikkeling zal mogelijk de krachten van materialiteit of stoffelijkheid voorkomen, omdat vanaf het ogenblik dat er 'n positief, intelligent begrip van de wereld aan de andere zijde van de sluier is, er geen angst voor de dood meer bestaat en dan zal het voornaamste aspect van haar macht en van haar greep op de mensheid verdwijnen.

De Bestemming der Volkeren, eerste druk. blz. 47‑49.

 

Top | Inhoud

[166] HET BEREIKTE PUNT OP DE EVOLUTIELADDER

1. Het probleem is om vast te stellen op welke trede van de ladder en in welke fase men zelf op een bepaald tijdstip staat. Ieder mens heeft een lange aaneenschakeling van levens achter zich, en sommige mensen zijn nu op weg naar dat stadium, waarin de dominerende zelfzuchtige persoonlijkheid tot uiting komt, en vormen zich tot een individu met volledig‑bewuste gewaarwording. Voor hen is dit even goed een schrede voorwaarts als discipelschap voor u. Anderen zijn reeds persoonlijkheden en gaan experimenteren met de energie, die door hen heen stroomt, en beginnen die mensen om zich heen te verzamelen, die op hun toon trillen en voor wie zij een heel bepaalde boodschap hebben. Daaruit ontstaan die myriaden kleine groepjes over de gehele wereld, die op ieder bekend gebied van menselijke uitdrukking werken. Anderen zijn dat stadium voorbij en te boven, decentraliseren zich uit de persoonlijkheids‑uitdrukking in de drie werelden van menselijk leven en worden gedreven door een energie, die een hoger aspect is van de persoonlijkheidsenergie. Niet langer werken en beramen en worstelen zij om hun persoonlijkheid uit te drukken en om hun individueel stempel op de wereld te drukken of op magnetische wijze groepen mensen om zich heen te trekken, die naar hen opzien en zo de bronnen van hun trots en eerzucht voeden en hen zowel invloedrijk als belangrijk maken. Zij gaan de dingen in een nieuwer en werkelijker perspectief zien. In het Licht van het Geheel dooft het licht van het kleine zelf uit, zoals alle lichten van de lichaams‑atomen en die inherent daarin bestaan, tezamen gevoegd worden en uitgedoofd worden in het licht van de ziel, wanneer dat in al zijn glorie uitstraalt.

Wanneer dit stadium van onzelfzuchtigheid, van dienst, van onderwerping aan het Ene Zelf en van opoffering aan de groep het doel wordt, heeft een mens het punt bereikt, waarop hij opgenomen kan worden in die groep van wereld‑mystici en kenners en groepswerkers, die op het stoffelijk gebied de weerspiegeling is van de Planeet‑Hiërarchie.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 286.

2. Overal zijn zoveel onjuiste inlichtingen verspreid, en er is op zo'n onverstandige wijze nadruk gelegd op status en positie in de zogenaamde Hiërarchie van zielen, dat gezonde en evenwichtige discipelen thans proberen hun gedachten op iets anders te richten en zo veel mogelijk trachten iedere gedachte aan graden en sferen van werkzaamheid uit te schakelen... Indien deze fasen op gezonde wijze opgevat worden voor wat ze zijn — toestanden van verruimd bewustzijn en graden van verantwoordelijkheid — zou het gevaar van persoonlijkheids‑reactie op dergelijke termen als 'aangenomen discipel, ingewijde, adept, Meester...' te verwaarlozen zijn en zouden veel moeilijkheden zich oplossen. Men moet steeds bedenken, dat men zijn individuele status altijd strikt voor zich houdt en dat het evolutiepunt... zich uiten zal door een leven van actieve, onzelfzuchtige dienst en door het aan de dag leggen van een verlichte visie, die de denkbeelden van het ras voor is.

Een Verhandeling over Witte Magie. blz. 425, 426.

3. Het door een Meester bereikte punt is hoog, ofschoon dit maar betrekkelijk is, want gij moet niet vergeten dat, wanneer dat punt is bereikt, het Hem inderdaad laag toeschijnt, daar Hij het beoordeelt naar het verruimd perspectief dat voor Hem opdoemt. Elke bewustzijnsverruiming, elke stap op de ladder, opent slechts voor de ingewijde een ander te omvatten gebied en een volgende stap voorwaarts die Hij moet doen; elke bereikte inwijding onthult slechts hogere waarnaar gestreefd moet worden, en nooit komt er een punt waar de aspirant (of hij nu een gemiddeld mens, een ingewijde, een Meester, een Chohan of een Boeddha is) kan verblijven in een statische toestand en onmachtig is verdere vorderingen te maken. Zelfs de Logos Zelve streeft naar omhoog en zelfs de Ene naar Wie Hij streeft, strekt zich uit naar een Grotere.

Brieven over Occulte Meditatie. blz. 230.

4. Hetgeen in het stelsel gebeurt, doet zich eveneens voor op kosmische niveaus, en wat hier te boven wordt gekomen, moet op een grotere schaal in de kosmos zelf worden herhaald. In deze gedachte ligt bezieling en ontwikkeling en geen wanhoop of vermoeidheid. De beloning die na elke stap voorwaarts komt, de verrukking die in een toegenomen bevattingsbegrip ligt, beloont de worstelende aspirant op gelijke wijze...

Brieven over Occulte Meditatie. blz. 230, 231.

5. Het zal bijgevolg duidelijk voor u worden hoe noodzakelijk het is dat alle discipelen en ingewijden precies weten waar zij op het Pad staan, het laatste aspect van de evolutieladder; anders zullen zij de oproep verkeerd interpreteren en er niet in slagen de bron waar de klank vanuit gaat, te herkennen. Hoe gemakkelijk dit kan gebeuren, wordt iedere gevorderde leraar in de occulte en esoterische leer duidelijk, wanneer hij bemerkt hoe licht onbelangrijke mensen en beginnelingen de door hen gehoorde of ontvangen oproepen en boodschappen verklaren als tot hen te komen uit de één of andere gehoorde bron, terwijl zij naar alle waarschijnlijkheid datgene horen wat voortkomt uit hun eigen onderbewustzijn, uit hun eigen ziel of van de één of andere leraar (niet een Meester) die tracht hen te helpen.

Esoterische Genezing. blz. 507, 508.

6. U moet wel bedenken dat de wereld der mensen vol is van diegenen, die de één of andere inwijding achter de rug hebben en dat er grote discipelen zijn, van alle stralen, die op het stoffelijk gebied werkzaam zijn als oudere werkers voor de mensheid onder Hiërarchische begeleiding; er zullen er nog heel wat meer komen gedurende de volgende honderd jaar. (In 1949 geschreven.) Sommige zijn niet op de hoogte van hun bijzondere hiërarchische status in hun fysieke brein, daar ze dit weten doelbewust opgegeven hebben om bepaald werk te verrichten. Wat ik hier neerschrijf, is bestemd om gedurende de volgende veertig jaar in hun handen te vallen, met de opzettelijke bedoeling om naar de oppervlakte van hun breinbewustzijn te brengen, wie en wat zij eigenlijk zijn. Dit is een onderdeel van het programma dat de Hiërarchie opgesteld heeft, voorafgaand aan de veruiterlijking van de ashrams. De Meesters zijn van mening, dat deze oudere discipelen en ingewijden (daar ze ter plaatse zijn) spoedig met meer gezag moeten beginnen te werken. Dit betekent echter niet, dat zij hun geestelijke identiteit moeten bekend maken en de status van ingewijde moeten opeisen. Dit zouden ze niet kunnen doen vanwege het punt dat ze hebben bereikt op de evolutionaire ladder. Maar daar zij weten wie zij zijn, vanuit het gezichtspunt van de Hiërarchie, en wat er van hen verwacht wordt, zullen zij hun werk steviger aanpakken, meer energie inzetten en de weg met grotere duidelijkheid aangeven. Hun wijsheid zal evenals hun mededogen herkend worden, maar zij zullen zichzelf op de achtergrond houden; het kan zelfs lijken of ze op het uiterlijk gebied minder actief werkzaam zijn, en ze zullen dus verkeerd beoordeeld worden, maar hun geestelijke invloed zal groeien; het raakt hen niet wat anderen van hen denken. Zij zijn ook op de hoogte van alle foutieve opvattingen omtrent de Christus in alle moderne godsdiensten; sommige zullen zelfs misschien aan vervolging bloot staan in hun eigen huis of van diegenen, die zij trachten te helpen. Dit zal hun alles niets doen. Zij kennen de weg, die zij gaan moeten en hun dienstperiode is hun bekend.

De Stralen en de Inwijdingen. blz. 560.

7. In feite rechtvaardigt discipelschap erkenning. Het is geen valse trots om te weten dat men een discipel is... Erkenning van zijn status echter, is zuiver een persoonlijke zaak; ze moet onder ogen worden gezien en geaccepteerd, en dan worden gevolgd door stilte.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 486.

8. Doorlopend heeft zij (A.A.B.) zich, en dat met mijn volle toestemming, teweer gesteld tegen de ongezonde nieuwsgierigheid naar status en titel, die zo'n verderfelijke invloed heeft gehad op zovele occulte groepen, en die geleid heeft tot zo geweldig veel wedijver, jaloezie, kritiek en het maken van aanspraken, waardoor de meeste occulte groepen worden gekenmerkt, waardoor zovele hunner publicaties worden gedoemd tot doelloosheid en waardoor het de grote massa onmogelijk wordt gemaakt het onderricht in alle zuiverheid en eenvoud te ontvangen. Status en titel, plaats en positie tellen niet. Het is de leerstof, waar het op aankomt — de waarheid ervan en het beroep dat deze doet op de intuïtie. Dit moet men altijd in gedachten houden.

Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, I. blz. 676, 677.

Zie ook: Discipelschap in het Nieuwe Tijdperk, II. blz. 325; 500‑503.

Top | Inhoud