Een dwaas om ‘s hemels wil - september 2021

De goeroe zei: “Hoe kun je lachen als de wereld zo vol lijden is?” En de discipel antwoordde: “Zal ‘het me ellendig voelen’ van de wereld een betere plaats te maken?” En de goeroe glimlachte! In de glimlach stijgen de mondhoeken omhoog waarbij iemands geest boven de beroering van het menselijk leven met zijn verweven tapijt van geluk en tragedie wordt getild, en dit zowel symbolisch als letterlijk. Humor is een van de universele kenmerken van de menselijke gesteldheid. Het overstijgt alle culturen, beschavingen – en de tijd zelf. In feite wordt de mens wel ‘het lachende dier’ genoemd. Misschien doet dit ons afvragen of Blavatsky's beschrijving van de mens als ‘een dier plus een levende god’ ons vertelt dat humor en lachen kunnen wijzen op de aanwezigheid van het goddelijke in ons allen.

Het is zo interessant om na te denken over humor. Voor de meeste mensen is humor – de daad van glimlachen en lachen – een emotionele bevrijding, die ons losmaakt van de fout van persoonlijk eigenbelang. Humor, in zijn dubbelzinnig aspect, verbindt ons (via onnoembare lichaamsfuncties) met alle andere mensen en de zwakheden van de menselijke aard. Het is de grote gelijkmaker. Het is de reden waarom de bijna belangrijkste persoon aan het hof van koningen en keizers de nar of dwaas was, die de betaalde stand-up comedian van hun tijd was. Alleen de nar kon de waarheid tegen de macht zeggen en ermee wegkomen (meestal!).

Net als alles in het universum evolueert ook de humor. In de periode van de egocentrische persoonlijkheid is het de neiging van humor om iemand anders of een andere groep uit te lachen, waardoor wordt geprobeerd het eigen gevoel van eigenwaarde en prestige te vergroten ten koste en kleinering van de ander, en daarbij het gevoel van afgescheidenheid te vergroten. We kunnen allemaal denken aan de talloze (en vermoeide) grappen die dit illustreren. Maar humor verandert naarmate we evolueren en de ziel beginnen te raken. Dan zijn de enige mensen waar we om lachen wijzelf. Anderen, daar lachen we MEE. Dit inspireert tot een prachtige saamhorigheid die, op een ernstiger wijze, juiste verhoudingen wordt genoemd. In feite is het interessant om op te merken hoe de Tibetaan zelf soms geniet van een subtiel gevoel voor humor, zoals geïllustreerd door zijn woordspelingcommentaar over het betreden van het nobele achtvoudige pad, dat het “gaat om het bereiken van een juiste mentale hoogte. Ja, ik zei hoogte, mijn broeders, en niet houding”.

Humor is inderdaad een van de sporten op de ladder naar de ziel. De ellende van het geïsoleerde zelf verdampt in de aanwezigheid van de lach. Misschien is dit de boodschap voor ons allemaal om ‘dwazen om Christus wil’ te zijn. Want het is de dwaas die “wijs wordt in Christus”. 1.

 

1 De Bijbel, Korinthiërs I, 4:40