AUDIO OPNAME
Marco Toscano-Rivalta

Hoofd van het Bureau van de Speciale Vertegenwoordiger van de Secretaris Generaal voor Disaster Risk Reduction (UNISDR) bij de Verenigde Naties

“… een centrum om de pogingen der volkeren met elkaar in overeenstemming te brengen …”

Sommigen onder u zouden zich bij dit onderwerp vragen kunnen stellen over de betekenis en reden ervan en vooral over het verband met ons thema van vandaag.

Het is een citaat uit art. 1 van het Handvest van de Verenigde Naties, dat de vier doeleinden van de Verenigde Naties omschrijft. Deze zijn:

1) “Handhaven van internationale vrede en veiligheid.
2) Ontwikkelen van vriendschappelijke betrekkingen tussen de volken.
3) Verwezenlijken van internationale samenwerking.
4) Een centrum te zijn om de pogingen der volken tot het bereiken van deze gemeenschappelijke doeleinden met elkaar in overeenstemming te brengen.”

Laat ons dit vierde doeleinde bekijken welke suggereert dat totdat en tenzij de Verenigde Naties zulk een centrum worden dat in staat is om de pogingen met elkaar in overeenstemming te bren-gen wij een belangrijk stuk van de puzzel zullen missen, en het dus moeilijk zal blijven om de drie eerste doeleinden te bereiken.

Laten we ons daarom afvragen:

Wat betekent het om een centrum te zijn?

Welke kundigheid en kwaliteiten heeft een centrum nodig om pogingen met elkaar in overeenstemming te brengen?

Hoe worden die kundigheid en kwaliteiten verkregen?

Van wat is het een centrum? Wat, wie bevindt zich er omheen?

Hoe komt dit centrum tot bestaan? Wie doet het nodige werk?

Deze vragen helpen ons om het gebied van dienst van zo een centrum te bepalen.

Het veld van dienst van dit centrum wordt door de eerste drie voornoemde doeleinden bepaald; of eenvoudiger, dat dit veld van dienst de mensheid is; de verdere ontwikkeling van de mensheid en haar mogelijkheden. De aandacht voor de mensheid en haar nood aan vrede, veiligheid, vriendschappelijke betrekkingen en respect voor de mensenrechten brengt een toenemende belangstelling van de mensheid met zich mee voor de andere natuurrijken (dieren-, planten- en mineralenrijk) – die tot nu toe voornamelijk beschouwd worden als hulpbronnen, doch hier de vraag oproepen of de mensheid op haar beurt een hulp is, en zichzelf ziet als een hulp, voor de andere natuurrijken, en in dat geval welke hulp?

Vanuit dit standpunt kunnen we ook zeggen dat het eigenlijke proces van “globalisering” op zich een dimensie, nu in volle helderheid tevoorschijn komend, van dit proces is aangaande de menselijke ontwikkeling. Globalisatie betreft de menselijke verhoudingen, het betreft de mensheid die zichzelf ontdekt als één te zijn.

Wat we waarschijnlijk moeten doen is trachten te begrijpen wat globalisatie is en wat het betekend. Durven we beweren dat globalisatie niet “zomaar plaats grijpt”, en eigenlijk een specifieke betekenis heeft, of zelfs een taak? Kunnen we zeggen dat globalisatie gaat over het uitklaren van die verbindingen in de mensheid tot meer vanzelfsprekende, en tegelijk zichtbare nieuwe mogelijkheden? Kunnen we zeggen dat het verband houdt met het te voorschijn komen van een universeel bewustzijn? En dat dit te voorschijn komend bewustzijn op het uiterlijk gebied vanzelfsprekend het bestaan van een centrum heeft voortgebracht?

Met deze reis naar het vestigen van “… een centrum tot het in overeenstemming brengen van de pogingen der volkeren …” is de volgende vraag eerder gewettigd: “hebben we een plan? Bestaat er een plan?” De tijdloze wijsheid geeft ons enkele belangrijke aanwijzingen: “Het gehele ritme van het internationaal denken moet worden gewijzigd” ten einde van de “chaos” over te gaan naar “geordende schoonheid”. Met andere woorden, om de uitdagingen van vandaag aan te pakken en ze te veranderen, moeten we ons collectief/internationaal denken wijzigen.

Het plan lijkt ons onze aandacht te richten op twee dingen: “ritme” en “internationaal denken”. Weer meer vragen: wat is “internationaal denken”? Om ons tot deze vraag te richten moeten we de volgende vraag overwegen: waarom is de Verenigde Naties ontstaan in het jaar 1945, op dit specifiek moment in de menselijke evolutie, en niet in 54 vóór Christus, of in het jaar 1268, of 2674?

Ik zal trachten om een antwoord te vinden door middel van een verhaal, en de analogie tussen de ontwikkeling van het menselijk wezen en een blik op de geschiedenis van de voorbije 600 jaren, die, al bij al, ons iets betekenisvol meedeelt.

In de hoogste synthese ontwikkelen we een fysiek/etherisch lichaam, dan een emotioneel lichaam, een mentaal lichaam, en via deze, een integratie van alle drie tot een persoonlijkheid die door hogere energieën kan worden doordrongen. Het lijkt alsof hetzelfde plaats vindt bij de collectieve mensheid, en dit op planetaire schaal.

Het is enkel door middel van de ontdekkingsreizigers in de 14de en 15de eeuw dat er voor de eerste keer in de gekende geschiedenis begonnen werd om al het land te ontdekken en in kaart te brengen, waardoor de eenheid van de planeet en van de menselijke familie in al haar facetten een vanzelfsprekendheid werd. Dit lijkt voor mij als de voorstelling van het ontwaken van het menselijk begrip tot het menselijk bewustzijn van de fysieke eenheid of het gemeenschappelijk lichaam van de mensheid.

Door de ontwikkeling van de wetenschap in de 19de eeuw en begin 20ste eeuw, kwam de mensheid te weten dat de wereld één is vanuit het energiestandpunt uit gezien, met de bekende vergelijking van de gelijkheid tussen energie en massa van Einstein. Dit kon gezien worden als het ontwaken in het menselijk bewustzijn van het begrip van het bestaan van het etherisch lichaam van de mensheid.

Wereldoorlog 1 en 2 kunnen gezien worden als een teken van het bestaan van het emotioneel lichaam van de mensheid. Dit lijkt ook aangetoond te worden door het tevoorschijn komen en de werkzaamheid van het werk van het Rode Kruis. Het kan dagelijks gezien worden in de alom heersende angst, bezorgdheid enz. die bijvoorbeeld volgen op een ramp.

Als we op deze lijn voortgaan zouden we moeten zoeken naar een indicatie van het ontluiken in het menselijk bewustzijn van een collectief mentaal lichaam. Ik ben de mening toe gedaan dat zo’n “teken” te vinden is in de oprichting van de Verenigde Naties.

Voor zover ik weet is het de eerste keer in de geschiedenis dat een verbond van deze omvang tot aanzijn is gekomen – een verbond met het doel van gezamenlijk denken en het verwezenlijken van plannen voor het goede en de toekomst van de mensheid – in toenemende mate voor de planeet. Deze internationale samenwerking voor ontwikkeling kan gezien worden als een uitzonderlijk belangrijke inspanning van de verbeelding van wat een betere toekomst voor de mensheid zou kunnen zijn, en het bedenken van plannen en acties om dit waar te maken. Tegen deze achtergrond kunnen we zien dat het doel van de Verenigde Naties er uit bestaat om het “internationale denken” te veranderen en een zeker “ritme” te geven. Het “centrum tot het in overeenstemming brengen van de pogingen der volkeren” noodzaakt te werken door middel van het positief beïnvloeden van het “internationaal denken”. Ritme is de sleutel, omdat het een weerklank opwekt in al die bewustzijns en menselijke wezens die klaar zijn om de mensheid te dienen.

De regelmatige Wereldconferenties van de Verenigde Naties lijken een indicator voor een aanmoedigende verandering en poging tot synchronisatie van het internationaal denken wat dan tot actie leidt, zoals het akkoord op, en de uitvoering van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen die bijvoorbeeld een effectieve reductie van de armoede op een planetaire schaal hebben verwezenlijkt.

Elk goed plan tot succes heeft nood aan een model waardoor het kan worden gestimuleerd en geleid. Welk model hebben we tot onze beschikking? Hebben we andere centra die een gelijksoortige functie vervullen waarnaar kan worden gekeken?

Wij hebben geluk – het antwoord lijkt een ja te zijn. Een indicatie wordt weer gegeven door de vele wetenschappers, psychologen en filosofen die licht werpen op de wil en haar verhouding met onze persoonlijkheid. Ik wou in het bijzonder verwijzen naar Roberto Assagioli, en in het bijzonder naar zijn boek “Over de Wil” en zijn “Psychosynthese”.

Assagioli duidt de wil als die voornaamste menselijke “functie” die de persoonlijkheid, het ego, in staat stelt om andere functies in overeenstemming te brengen; waardoor het menselijk wezen in staat is om haar hoogste mogelijkheden te ontwikkelen en haar rol in het leven te vervullen.

Hij omschrijft enkele van de inherente dimensies van de “wil” die we nodig hebben om bewust te ontwikkelen: aspecten, hoedanigheden en fasen. De eerste categorie, aspecten, is de belangrijkste, en vertegenwoordigt de facetten die herkenbaar zijn bij de volledig ontwikkelde wil. De tweede categorie, hoedanigheden, heeft betrekking op het zich uitdrukken van de wil: zij vormen de wijzen van uitdrukking van de-wil-in-werking. De fasen van de wil tenslotte verwijzen specifiek naar het wilsproces, naar de wilshandeling zoals deze zich van het begin tot het einde ontvouwt.

De aspecten van de volledig ontwikkelde menselijke wil zijn:

1.         De sterke wil.

2.         De kundige wil.

3.         De goede wil.

4.         De transpersoonlijke wil.

De hoedanigheden van de volledig ontwikkelde menselijke wil zijn:

1.         Energie – dynamische kracht – intensiteit.

2.         Meesterschap – controle – discipline.

3.         Concentratie – gericht zijn op één punt – aandacht – focus.

4.         Vastberadenheid – beslistheid – vastbeslotenheid – doortastendheid.

5.         Volharding – uithoudingsvermogen – geduld.

6.         Initiatief – moed – durf.

7.         Organisatie – integratie – synthese.

Deze kunnen ontwikkeld en tevoorschijn worden geroepen in de juiste proporties en op de juiste wijze, aangepast aan de situatie. De volledig ontwikkelde wil weet hoe deze verschillende hoedanigheden te gebruiken.

De fasen van de volledig ontwikkelde menselijke wil zijn:

1.         De bedoeling, oogmerk of doel, gebaseerd op waardebepaling, motivatie en voornemen.

2.         Overweging.

3.         Keuze en beslissing.

4.         Bekrachtiging: de opdracht of het ‘fiat’ van de wil.

5.         Het opstellen van een plan en het uitwerken van een programma.

6.         Het sturen van de uitvoering.

Een fundamenteel punt is dat de wil zich niet oplegt aan of zichzelf vervangt door de andere functies van de persoonlijkheid, eerder richt zij zich op een constructief partnerschap, op het versterken en ontwikkelen ervan.

De wil is ook dat “middel” waarmee het ego in staat is om al de verschillende en verscheiden delen in ons “leven” tot synthese te brengen, en dat als en wanneer ze niet op één lijn liggen, ze ons in alle mogelijke richtingen lijken te trekken, waarbij ze een soort innerlijke chaos scheppen die verwarring, angst, twijfel, frustraties, enz. met zich brengt. Vanuit dit perspectief is het niet zo moeilijk om het verband te zien tussen de uiterlijke wereldaangelegenheden met al hun onderdelen – naties, ondernemingen, maatschappelijke verenigingen, rassen, enz. – en onze innerlijke wereld.

En hier dient zich een andere vraag aan: hoe goed gebruiken we onze wil? De wil is in feite de sleutel voor het tot aanschijn brengen van dat “centrum om de pogingen der volken tot het bereiken van gemeenschappelijke doeleinden met elkaar in overeenstemming te brengen”.

Vanuit dat standpunt kunnen we eveneens het verband zien tussen de wil en het thema van Energie volgt op gedachte. De wil is inderdaad het middel voor de processen van “indrukken”, “creatief denken” en “het geleiden” die achter het gezegde “energie volgt op gedachte” liggen. Daarom is het begrijpen van de wil, zijn aard, zijn werking, zijn kenmerken, en het feit dat we meer tijd en inspanningen moeten opbrengen om hem te ontwikkelen, van fundamenteel belang.

Het werk om een centrum tot het met elkaar in overeenstemming brengen van onze handelingen of van landen moet een bepaald programma volgen. Om handelingen met elkaar in overeenstemming te brengen moeten er acties worden ondernomen. Vele manieren en activiteiten moeten worden onderzocht en in werking gesteld ten einde de wil, die in 7,2 miljard mensen aanwezig is en er zich in manifesteert, te geleiden.

Het werk van de Verenigde Naties richt zich op het versterken en verruimen van de “keuzes” van de mensen. Dit heeft zich geuit op een aantal manieren, zoals onder andere: assisteren bij het einde van het kolonialisme met als gevolg dat vele nieuwe staten werden opgericht; het ontwik-kelen en vastleggen van internationale wetten; ontwikkelingsprogramma’s gericht op het voor zichzelf leren opkomen van mensen; ondersteunen van verkiezingen en toezicht houden op en bescherming van de mensenrechten; en vele andere.

Vormen van handelen zijn er oneindig, en nieuwe vormen kunnen altijd gecreëerd worden. Het onderzoek van een “vorm” door middel van het scheppen van systemen lijkt een sleutelkenmerk van onze planeet te zijn in vergelijking met andere binnen het zonnestelsel.

Wij zijn allen vertrouwd met het gezegde “eenheid in verscheidenheid”. Het tegenovergestelde ervan “verscheidenheid in eenheid” is niet minder belangrijk, en het is inderdaad de methode die door Moeder Natuur gevolgd wordt. “Verscheidenheid in eenheid” is op de een of andere manier zelfs een krachtiger begrip: gebaseerd op een zekere graad van vertrouwen in, en herkenning van de grondbeginselen van de Natuur, inbegrepen de mensheid, nodigt het uit tot onderzoek, tot het scheppen van vormen die ermee in overeenstemming zijn – vormen die middelen moeten zijn om te trachten om juiste verhoudingen te vestigen tussen de mensen onderling, en tussen de mensen en de andere natuurrijken. Uit de muziek weten we dat harmonie gaat over juiste verhoudingen tussen de geluidskenmerken.

Van dit standpunt uit gezien kunnen we begrijpen dat een toenemend aantal breinen, denkvermogens en harten, indien ze door middel van een nieuw ritme op elkaar worden afgesteld in internationaal denken, ongelooflijke mogelijkheden doen ontstaan, die tot op heden nog grotendeels onaangeroerd zijn gebleven. Het werk dat uitgevoerd wordt door middel van zo een noodzakelijke verscheidenheid van initiatieven voor het goede van de mensheid en eraan voorbij, moet worden gekoesterd en versterkt door het vasthouden van de visie en de waarde van wat we aan het doen zijn. Een manier om de bedoeling van wat de mensheid doet te tonen, is dat we, individueel en collectief, onszelf oefenen en leren hoe te denken en te “willen”.

Het voornaamste en uitdagende punt om in gedachten te houden is dat we nog steeds in de leer-fase verkeren. … Het goed is dat we dit ook doen!

Als we willen succes hebben moeten we geloven en vertrouwen op de kracht van de mensheid. Het menselijk bewustzijn is veel verder ontwaakt dan we wel denken. Ik denk dat er een soort vanzelfsprekendheid bestaat dat de mensheid als een bestaand centrum reeds verder en boven ons individueel bewijszijnsniveau werkt. De mensheid als een centrum past reeds wetten en principes toe die beginselvaster zijn dan wat wij als individuen doen. …

Ik denk dat er een interessante parallel getrokken kan worden tussen art.1.4 van het VN Handvest, de 4de stanza van de Grote Aanroep en de 4de Straal:

“Een centrum te zijn om de pogingen der volken tot het bereiken van deze

gemeenschappelijke doeleinden met elkaar in overeenstemming te brengen.”

“Vanuit het centrum dat wij mensheid noemen,

Verwezenlijke zich het Plan van Liefde en Licht,

En moge het de deur verzegelen waar het kwaad verblijft.”

“Harmonie door conflict”

Er lijkt een spanning te bestaan tussen de veelvormigheid en de verscheidenheid van vormen enerzijds, en anderzijds de noodzaak voor het vinden van een gedeelde waarde, een gemeenschappelijke basis en visie. Deze spanning tussen deze twee schijnbaar tegengestelde polen en tendensen kan een punt van synthese vinden door middel van orde en organisatie – en het is waarschijnlijk geen toeval dat het probleem van “bestuur” zo hoog op de agenda staat in het nationaal en internationaal overleg. Er is een dringende oproep aan zowel de wereldse als plaatselijke besturen.

De vraag is, hoe moet worden verzekerd dat alle entiteiten van een gemeenschap deel nemen aan de gemeenschappelijke wilsdaad, van voornemen tot verwezenlijking, alzo de kracht van de gemeenschap doorheen het gemeenschappelijke mobiliserend en besturend? Welke keuzes moeten we maken om dat centrum voor de met elkaar in overeenstemming te brengen handelingen te structureren en te organiseren? Hoe kunnen we paraat zijn om de energie te gebruiken die de 4de Straal van Harmonie door Conflict zal beginnen vrij te maken vanaf het jaar 2025? Welke mogelijkheden zal dit voor ons openen?

Het is belangrijk om over deze en gelijkaardige vraagstukken zorgvuldig na te denken. Het werk is nog maar net gestart, en oproepend.

Ik zou graag besluiten met een citaat van Dag Hammarskjold die hij uitsprak toen hij zijn functie opnam als Adjunct Secretaris Generaal van de Verenigde Naties:

De last die we dragen is … enkel gebaseerd op … onze maturiteit van het oordelen.

Voor hem was dit een helder begrip van de verantwoordelijkheden die we dragen als inderdaad “energie op gedachte volgt”!

Houd contact

Wereld Goede Wil in Sociale Media