De meeste verstandige mensen zien in, dat een gesprek een betere manier is om meningsverschillen op te lossen dan oorlog. Maar toch is de woordenstrijd die tegenwoordig voor “fatsoenlijk converseren” doorgaat te vaak allesbehalve beschaafd. In een welvarende, krachtige democratie is het recht op vrije meningsuiting onschendbaar en een ware noodzaak indien er een ruime aanbieding van ideeën en een vrije uitwisseling van meningen moet zijn. Hoe kan de spraak in zulk een maatschappij het middel zijn om tot overeenkomsten te komen en een basis voor een akkoord te vestigen in plaats van een middel om zijn ‘opponenten’ – wat wil zeggen, allen die anders denken, te onderwerpen?

Wij moeten allereerst begrijpen, dat spreken een manier is om ideeën aan te kleden, om vorm te geven aan gedachten, zodat zij met anderen gedeeld kunnen worden. Spreken onthult, en schijnheiligheid komt aan de dag wanneer onze handelingen niet bij onze woorden passen; de meeste verstandige mensen begrijpen dat. Maar subtieler dan dat is de noodzaak om de conditionerende gedachte te identificeren, die achter de woorden ligt die men uitspreekt. Er is een spirituele oefening, die een interessant experiment kan zijn: proberen naar zichzelf te luisteren als men spreekt. Dit vereist een mate van objectiviteit op het moment dat er gesproken wordt, een vermogen om de aandacht voldoende los te maken van het spreken zelf, zodat men de positie van de waarnemer kan innemen. Het vereist een inspanning om vast te stellen wat de werkelijke motivatie is, die ten grondslag ligt aan wat men zegt, zijn woorden van alle insinuaties te ontdoen en gewoon, waarheid zoals men die begrijpt, de bepalende factor te laten zijn. En tenslotte vraagt het een inspanning om zich voor te stellen wat de  ervaring naar zichzelf te luisteren moet zijn voor degene tegen wie gesproken wordt – niet iets wat gemakkelijk te doen is, maar een die in de praktijk en met gevoeligheid ontwikkeld kan worden. Totdat men leert in aanraking te komen met de krachten die iemands bewustzijn bepalen is er een gebrek aan samenhang tussen het niveau waarop men spreekt en de losmakende krachten die het aanmoedigen. Het is dit hiaat in het bewustzijn dat Emerson ertoe leidde op te merken: ”Wat u doet klinkt zo luid, dat ik niet kan horen wat u zegt”.

Hatelijke taal – het demoniseren van hen die andere geloofsovertuigingen, andere levensopvattingen hebben – wordt tegenwoordig steeds gewoner. Wij zien het in de media, vooral op Internet, dat de beschutting van de anonimiteit biedt, waardoor mensen met die neiging hun meningen en waardebepalingen kunnen uiten, vrij van de beteugeling, die persoonlijke verantwoordelijkheid voor hun woorden met zich mee zou brengen. En wij zien hatelijke taal helaas ook in de persoonlijke ontmoetingen, die alle democratische instellingen nodig hebben: ontmoetingen op het stadhuis, openbare vergaderingen over zaken die ter discussie staan, publieke bijeenkomsten waar verschillende gezichtspunten overwogen moeten worden en men tot beslissingen moet komen. Mensen van goede wil zijn ontsteld over zulke haatdragende vertoningen, maar niemand schijnt te weten wat ertegen te doen. Misschien helpt het begrip, dat spreken vergezeld moet gaan van een gevoel van keuze van het juiste tijdstip. Evenals bij alle dingen is er een tijd om te spreken en een tijd om te zwijgen; wijsheid komt wanneer men het verschil weet. Pythagoras’ school voor spirituele ontwikkeling te Kroton eiste van alle binnenkomende studenten twee jaar te zwijgen voordat zij het privilege kregen om te spreken. Waarom? Niet als een soort overgangsrite naar een geheim genootschap, maar meer om hun het enorme reservoir aan kracht te leren, dat in spreken ligt – kracht ten goede of ten kwade.

Tegenwoordig wordt het echter steeds moeilijker stilte aan te kweken, ook als men de waarde daarvan inziet. Technologie, de media, en de algemene “houw en tegenhouw” van het moderne leven schijnen allemaal samen te spannen tegen het scheppen van ruimte voor stilte in iemands leven. Maar het kan gedaan worden, vooral als men bedenkt dat stilte niet zozeer afhangt van uiterlijke omstandigheden als wel van een innerlijke, psychologische staat. Dit is niet de introverte houding van de antisociale of egocentrische persoon, maar veeleer de praktijk van iemand die er zich bewust van wordt hoe energie juist te gebruiken. Want spraak is hoofdzakelijk energie, evenals stilte, en allebei kunnen ze gebruikt worden voor doeleinden als het bijleggen van meningsverschillen en zelfs om de doorbraak van begrip tot stand te brengen, die door toeschouwers als miraculeus beschouwd worden. Evenals verkeerd spreken scheiding veroorzaakt, kunnen de juiste woorden op de juiste tijd helpen tot overeenstemming te komen. Dit is het ontmoetingspunt in bewustzijn dat het essentiële beginsel in alle oprechte zienswijzen erkent, terwijl de minder belangrijke details, waar meningsverschillen vaak op berusten, worden toegegeven, tot de edele kunst van een spirituele middenweg.

 

Het komende tijdperk zal steeds meer een tijdperk zijn waarin juiste menselijke verhoudingen niet alleen een ijdele hoop zijn, maar een universeel erkend doel. De aandrang om tot overeenstemming te komen zal het gedeelde oogmerk zijn, en het doel van spreken zal eraan gewijd zijn om dit te bereiken.

Houd contact

Wereld Goede Wil in Sociale Media