De Tempel van het Menselijk Leven Heropbouwen

“Het was de beste tijd, het was de slechtste tijd, het was het tijdperk van wijsheid, het was het tijdperk van dwaasheid, het was de tijd van geloof, het was de tijd van ongeloof, het was het seizoen van het licht, het was het seizoen van de duisternis, het was de lente van de hoop, het was de winter van de wanhoop, we hadden alles voor ons, we hadden niets voor ons, we gingen allen rechtstreeks naar de hemel, we gingen allen ergens anders heen.” In het eerste hoofdstuk van zijn boek ‘Een verhaal van de twee steden’ beschreef Charles Dickens met deze levendige omschrijving van de uitbundige periode van de negentiende eeuw een precieze waarneming van de wereld die verwijst naar eenzelfde huidige periode van de menselijke aangelegenheden. Want zoals werd opgemerkt heeft de mensheid  de ‘gewoonte in crisis te vervallen’. Van punt tot punt, van gebied tot gebied, van heerlijkheid tot heerlijkheid, treden we voort in een steeds opklimmende spiraal.

Terwijl de politieke, financiële en gerechtelijke systemen, het sociaal welzijn, de opvoeding, de medische zorg, enzovoort, gedurende de laatste honderdvijftig jaar of zo, een enorme vlucht hebben genomen, blijft er in de wereld toch nog voorbereidend werk over van wat een aanvang nam tijdens de Renaissance. Het opbouwen van de tempel van menselijk leven blijft een ‘werk in voortgang’ en doet beroep op de bekwaamheid van alle mannen en vrouwen van goede wil om helder over de wereldaangelegenheden na te denken, om goede wil in hun omgeving uit te stralen, en om de kracht van verlicht denken te gebruiken voor ‘het geestelijk maken van de materie’ en om ‘de geest te verwerkelijken’.

De sociale aanzet die het negentiende-eeuws Europa doorheen schudde speelt zich nu af op een wereldschaal. Politieke systemen, economische modellen en sociale hervormingen worden nu allemaal onderworpen aan een meer verlichte publieke opinie. Er rijzen veel vragen over de geschiktheid van onze instellingen om het gemeenschappelijke goede op een toereikende manier te kunnen dienen. Toch hebben enkelingen een klare kijk op hoe we de nieuwe ‘modellen’ of vormen praktisch kunnen verankeren zodat deze de Waterman invloed van samenwerking, delen en goede wil op een universele schaal, kunnen weerspiegelen.

Deze analyse is gelukkig niet ontmoedigend in het licht van de enorme vooruitgang die door helder ziende individuen en groepen over de hele wereld werd gemaakt om zich gezamenlijk achter het spandoek van menselijk welzijn te scharen. Sinds het begin van vorige eeuw, heeft de impuls tot de heropbouw van de maatschappelijke orde door middel van de aandrijvende kracht van de goede wil, aan aantrekkingskracht gewonnen. Gezamenlijk staan we op een keerpunt. Voor ons ligt het helder zonovergoten hoogland van een wereld gebaseerd op geestelijke waarden. Maar dit kan niet bereikt worden zonder de beslissende wil van de menselijke familie, en in het bijzonder van de mensen van goede wil, om er geduldig en volhardend werk aan te schenken.

Zoals in de tijd van Dickens is de wereld nog steeds in een toestand van voortdurende verandering, maar anders dan toen hebben de ervaringen van de laatste eeuw of zo, en letterlijk de hitte van de strijd, de vastberadenheid van de mensen van goede wil gesmeed om de nieuwe verlichte vormen te verankeren die “zullen tegemoet komen aan de doelstellingen van de Vader”.