HET MANIFESTEREN VAN DE VISIE VAN DE ENE MENSHEID

Wanneer we kijken naar het wereldtoneel van vandaag wordt het meer en meer duidelijk dat er belangrijke veranderingen nodig zijn. De verhoudingen tussen de burgers en de staat, tussen gelovigen en de clerus, tussen de werknemers en het management, zijn allemaal noodzakelijk aan herziening toe. Als ze betekenisvol willen blijven, moeten alle soorten instellingen nieuwe inspiratie putten uit de idealen die hen in eerste instantie tot aanzijn brachten. Ze moeten leren om het leven te herscheppen in termen van vervulling.

Werelddienaren zijn zij die actief betrokken zijn in dit proces van het heruitvinden van manieren van leven. Zij doen dit via hun overtuiging van diep nadenken over de problemen der mensen. Dit nadenken brengt hen in contact met de wereld van abstracte ideeën – tijdloze beginselen van levendige gedachte-energie, zoals vrijheid en gelijkheid die in nieuwe vormen kunnen aangepast worden om tegemoet te komen aan de uitdagingen van de tijd.

Het denken over manieren waarop de menselijke verhoudingen en sociale structuren de universele beginselen kunnen belichamen was een kenmerk van de moderne tijd. Dit is zeer vanzelfsprekend in de belangrijke Internationale Rapporten en Verklaringen van de laatste tientallen jaren. Rapporten zijn nagedachte analyses van iets dat blijkbaar niet goed werkt, samen met voorgestelde oplossingen, terwijl Verklaringen een verzameling van oproepen zijn voor actie. Terwijl Rapporten informele acties zijn, zijn Verklaringen bedoeld om een actie te inspireren, of anders gezegd gaan verklaringen over het richten naar een doelstelling of doel, terwijl Rapporten meer technische details bevatten om het pad naar het doel te bouwen. Beide zijn noodzakelijk.

De VN heeft duidelijk op dit werkterrein het initiatief genomen – bv. met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, onze Gemeenschappelijke Toekomst, de belangrijke conferenties in de jaren 90 voor de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen, enz. . Andere groepen hebben dit model ook overgenomen – de Brandt Commissie voor Noord-Zuid en Gemeenschappelijke Crisis, het Handvest van de Aarde, Onze wereldomvattende Omgeving, de Grenzen aan de Groei van de Club van Rome, enz. .

Twee recente voorbeelden van belangrijke Verklaringen zijn Wereldwijde oproep voor het Delen van Deel de Hulpbronnen van de Wereld (www.sharing.org/global-call)); en de Vetklaring van Fuji, (http://fujideclaration.org) die gestart werd door de stichters van de Club van Boedapest, Dr. Ervin Laszlo en de Goi Peace Foundation, Masami Saionji en Hiroo Saoinji. De Wereldwijde oproep voor het Delen komt ook met een aanverwant rapport, Delen van onze Gemeenschappelijke Beweegredenen (www.sharing.org/common-cause), waarin de beweegredenen voor de verklaring worden onderzocht, en met voorbeelden hoe het ideaal van delen zich nu uitwerkt op de vele verschillende gebieden (zie overzicht verder).

In de volgende artikels kijken we eerst naar de belangrijkste Verklaringen en Rapporten die de laatste tientallen jaren werden uitgebracht, en daarna naar de belangrijkste VN bijdrage door middel van de promotie van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen. Door middel van dit inspirerende werk in de wereld van bewustzijn, van ideeën en idealen helpen de VN en de Werelddienaren overal om de tempel van het menselijk leven herop te bouwen. Dit thema zal onderzocht worden in verschillende manieren op ons Forum in Londen, New York en Genève op 14 november, waarop jullie allen hartelijk uitgenodigd zijn.

EEN BEWUSTZIJN VAN EENHEID

In de periode van zeventig jaar sinds de oprichting van de VN in 1945, waarvan gezegd kan worden dat toen de onderling afhankelijke tijd is begonnen, hebben we de progressieve opkomst gezien van een geweten van heelheid. Als soort ontwikkelen we een intuïtief gevoel van wat juist en verkeerd is in de verhoudingen tussen volkeren en landen, naast een massa aan ervaringen met het coördineren en plannen van acties die dat geweten weerspiegelen en er aan beantwoorden. Wanneer we ongeduldig worden over een gebrek aan vooruitgang (en het is goed als we ongeduldig worden) moeten we ons herinneren dat oude gewoonten doordrongen van afgescheidenheid ons eeuwen hebben geconditioneerd tot wie we zijn. Zoals Kofi Anan ooit opmerkte is de geest van de internationale gemeenschap nog steeds ‘amper meer dan embryonaal’. Haar ontwikkeling kan niet overhaast worden. Het vergt tijd om een wereldwijd geweten te laten wortel schieten – generaties van koppig volgehouden activiteit en een diepzinnige bespiegeling door mensen van goede wil in alle geledingen van het leven en in alle beroepen.

Toch verandert het nog embryonaal gevoel, dat we allemaal over de wereldgemeenschap hebben, de wereld. De voorbije zeventig jaar sinds 1945 kan gezien worden als een tijd waarin de mensen van goede wil in toenemende mate en herhaaldelijk bezield werden om de tempel van het menselijk leven te transformeren op manieren die hun bewustheid van het geheel weerspiegelen. Een van de voornaamste gebieden waar we de geschiedenis van dit proces kunnen nagaan is in de verdragen, rapporten, verklaringen en handvesten van de wereldomvattende commissies, conferenties en onderhandelingen. Het is daar dat we de visie vorm op een wereldschaal zien aannemen, waar beginselen en heelheid duidelijk en bepaald worden en hun uitdrukking vinden in een wettelijk kader. Dit is geen randgebeuren – zij weerspiegelen een mensheid die in haar geheel (regeringen en mensen) overeenstemming vindt bij het helpen vormen van de toekomst rond beginselen van menselijke vrijheid en menselijke eenheid (rechten en verantwoordelijkheden).

In 1945 was er weinig besef over de menselijke verhouding met de natuur van planten en dieren, water en aarde, en met de lucht die we inademen. In opeenvolgende decennia werd dit veranderd – zo intensief dat een van de voornaamste dynamieken in het opstellen van de agenda om te beantwoorden aan de visie van heelheid de vraag is geweest hoe de vele vergaderingen die de mensheid nodig heeft te sturen en tegelijk rekening te houden van de zorg voor de aarde.

Op elk terrein van het menselijk leven is er een stroom van verklaringen en rapporten geweest die het resultaat waren van dialoog tussen mensen van goede wil uit verschillende culturen, economieën en politieke groepen. Enkele van de documenten met de meeste invloed uit deze geconcentreerde dialogen die zijn verschenen zijn:

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens 1948

De Verklaring van de Verenigde Naties geeft de vier Vrijheden weer, gezamenlijk verklaart door de geallieerden uit de Tweede Wereldoorlog. Ze bevestigt formeel dat ieder individueel wezen de aangeboren waardigheid en waarde heeft met fundamentele rechten en vrijheden. Eleanor Roosevelt zat een ontwerpcommissie voor die belast was met het definiëren van deze rechten. Vertegenwoordigers van verschillende delen van de wereld en verschillende politieke overtuigingen zwoegden om een overeenstemming te bereiken. Op 10 december 1948 werd de Universele Verklaring, die voorbereid werd door het Comité, aangenomen door 48 leden van de Algemene Vergadering van de VN – waaronder gevestigde westerse machten zoals het VK, de VS, Nederland en Frankrijk, naast nieuwe onafhankelijke landen zoals India en de Filipijnen, en een verscheidenheid aan landen zoals Afghanistan, Iran, Costa Rica en Argentinië. Zelfs in 1948 was dit werkelijk een universele bevestiging van het individu. Artikel 1 en 2 van de Verklaring bevestigen de universele beginselen van waardigheid, vrijheid, gelijkheid en broederschap. Deze vormen de basis van de Verklaring. Zeven paragrafen in de preambule geven de redenen voor de Verklaring, beginnend met de eerste erkenning dat de intrinsieke waardigheid en gelijkheid en onvervreemdbaar recht van ieder individueel lid van de menselijke familie de grondslag is voor vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld. De veelheid aan artikelen specificeren de individuele, culturele, sociale en spirituele rechten.

Dit bevestigen van het individu – in wetten en in ethiek – staat centraal in het hele beeld. De tempel van het menselijk leven hangt af van de individuele menselijke wezens – wezens met een ziel en een persoonlijkheid. De Verklaring daagt iedere gemeenschap uit om haar individuele leden te beschermen, te bekrachtigen en de gelegenheid te geven. Zoals Eleanor Roosevelt opmerkte op de 10de verjaardag van de Verklaring:

Waar beginnen de universele mensenrechten? In kleine plaatsen, dicht bij huis – zo dichtbij en zo klein dat ze niet gezien kunnen worden op geen enkele kaart van de wereld. Toch vormen zij de wereld van de individuele persoon; de omgeving waarin hij leeft; de school of college waar hij in zit; de fabriek, boerderij of kantoor waar hij werkt. Dat zijn de plaatsen waar iedere man, vrouw en kind gelijke rechtvaardigheid zoekt, gelijke kansen, gelijke waardigheid zonder onderscheid. Tenzij hier deze rechten betekenis hebben, hebben ze elders weinig betekenis. Zonder eendrachtige burgerzin om ze dicht bij huis te handhaven, zullen we vruchteloos naar vooruitgang in de grotere wereld uitkijken.

Als er iemand twijfelt aan de betekenis van de Verklaring om de moderne wereld vorm te geven kunnen zij er worden aan herinnerd dat deze sedert 1948 in de meeste nationale instellingen werd opgenomen of er door werden beïnvloed en het is de basis en inspiratie voor een toenemend aantal nationale wetten en internationale verdragen.

De Commissie Brandt 1977 – 1983

In 1977 stelde de President van de Wereldbank, Robert McNamara, in een poging om de logge beklemming van de diplomatie van de koude oorlog en het gebrek aan vooruitgang in de Noord-Zuid verhoudingen te doorbreken, voor om een commissie van politici en economen met internationale uitstraling in te stellen die samen als individuen zouden kunnen overleggen en een stel van voorstellen uitwerken voor de wereldwijde ontwikkeling. Voormalig Duits kanselier Willy Brandt was voorzitter van deze Onafhankelijke Commissie voor Vraagstukken van Internationale Ontwikkeling. Ze omvatten voormalige staatshoofden en leidinggevende diplomaten uit landen van Noord en Zuid. Het doel was om het denken in de onderhandelingen van regeringen tussen Noord en Zuid te veranderen door het stimuleren van de publieke opinie voor de steun van wereldwijde ontwikkeling (het opvoeden en informeren van netwerken van goede wil in de wereld) en door specifieke voorstellen over thema’s als voedsel- en landbouwontwikkeling, hulp, energie, handel, internationale monetaire en financiële hervormingen, het milieu, de bevolkingsgroei en de wereldwijde onderhandelingen. De twee rapporten van de Commissie, Noord-Zuid (1980) en de Gemeenschappelijke crisis (1983) gaven duidelijke gedachten door middel van  mogelijkheden voor de toekomst met een uitzicht op de ontwikkeling die de nadruk legde op een duale verhouding: de noordelijke landen hangen voor hun welvaart af van de arme landen, en de arme landen hangen af van het Noorden voor hun ontwikkeling.

De Brundtland Commissie / Wereld Commissie over Milieu & Ontwikkeling 1983 – 1987

Voormalig Noors eerste minister Gro Harlem Brundtland werd uitgenodigd door VN Secretaris Generaal om een onafhankelijke commissie te vormen van wereldleiders en experten om voorstellen te ontwikkelen die de regeringen konden verenigen over initiatieven om de armoede terug te dringen en tegelijkertijd een antwoord te bieden op de groeiende milieucrisis. In 1987 bracht de Commissie haar rapport uit: Onze Gemeenschappelijke Toekomst waarin voor de eerste keer de term duurzame ontwikkeling werd gelanceerd. Ontwikkeling gezien in termen van tegemoet komen aan de noden van de armste mensen van de wereld kan niet los gezien worden van het welzijn van het milieu: … het “milieu” is waar we leven: en “ontwikkeling” is wat we allen doen in een poging om ons lot te verbeteren in die leefomgeving. De twee zijn onafscheidelijk.

De Conventie voor de Rechten van het Kind 1989

Sinds het pionierswerk uit 1920 met Red de Kinderen van stichter Eglantyne Jebb is de nadruk gelegd op de noodzaak om een speciale bescherming te voorzien voor de rechten van het kind. In 1924 bevestigde de Volkerenbond een Wereldhandvest voor het Welzijn van de Kinderen waarin vijf rechten stonden en in 1959 heeft de Algemene Vergadering van de VN de Verklaring voor de Rechten van het Kind met tien beginselen aangenomen. Deze nadruk op de rechten van de kinderen bereikte haar hoogtepunt in 1989 met de aanname door de Algemene Vergadering van de VN van de Conventie over de Rechten van het Kind. De conventie stelt burgerlijke, politiek, economische, sociale, gezondheids- en culturele rechten voor alle kinderen onder de 18 jaar. Het is een belangrijke mijlpaal omdat de landen die de Conventie hebben geratificeerd door een internationale wet verplicht worden om de vooruitgang die ze maken aangaande de uitvoering ervan, te rapporteren. Tot op heden hebben alle leden van de VN de Conventie ondertekend met uitzondering van de Verenigde Staten en Somalië.

De Menselijke Ontwikkelingsrapporten 1990 –

Het jaarlijks Menselijk Ontwikkelingsrapport werd voor het eerst in 1990 door het Ontwikkelingsprogramma van de VN (UNDP) gepubliceerd en is sindsdien zeer invloedrijk geweest om fatsoenlijke statistieken te leveren en analytische metingen voor de ontwikkeling in termen van tegemoetkoming van basisbehoeften voor de mensen (gezondheidszorg, behuizing, veiligheid, opvoeding) eerder dan economische groei. De rapporten wordt opgesteld door een onafhankelijk team van gerenommeerde wetenschappers en experten uit verschillende regionen, in het begin geleid door de Pakistaan Mahbub ul Haq en de Nobel prijswinnaar de Indiër Amartya Sen. In het eerste rapport schreef Haq: “Mensen zijn de werkelijke weelde van een land. Het hoofddoel voor ontwikkeling is het scheppen en mogelijk maken van een omgeving voor mensen om van een lang, gezond en creatief leven te kunnen genieten. Dit mag dan een eenvoudige waarheid lijken te zijn. Maar dit wordt dikwijls in de onmiddellijke bekommernis vergeten met de opeenstapeling van producten en financiële weelde.” De voornaamste instrumenten om de ontwikkeling in de verschillende regio’s te vergelijken werden door de jaarlijkse rapporten uitgewerkt – inbegrepen de Ongelijkheid-Verbeterende Menselijke Ontwikkelingsindex, de Ongelijkheid der Seksen en de Menselijke Ontwikkelingsindex.

De Verklaring & Agenda 21 van Rio – 1992

In juni 1992 kwamen regeringen in Rio de Janeiro samen voor de VN Conferentie over Milieu en Ontwikkeling, de Aardetop – eerder, in 1972, waren ze samen gekomen in Stockholm voor een Conferentie over de Menselijke Omgeving. Tegen 1992 was er, volgend op het rapport van de Brundtland Commissie, een duidelijke opvatting dat menselijke ontwikkeling en het uitroeien van armoede nu bereikt moest worden zonder verdere vernietiging van het milieu. Het Rio evenement was de eerste belangrijke internationale conferentie die was vergezeld van een grote bijeenkomst van duizenden milieu en ontwikkelingsactivisten, volkse bewegingen, zakenlui en anderen. De regeringen namen de Verklaring van Rio over het Milieu en Ontwikkeling aan en deze verkondigde 27 beginselen, inbegrepen het belangrijke beginsel 4: Teneinde duurzame ontwikkeling te bereiken dient milieubescherming een integrerend bestanddeel van het ontwikkelingsproces te vormen en niet afzonderlijk daarvan te worden beschouwd. Het voornaamste akkoord op de top van 1992 was de lijst van aanbevolen acties voor het plaatselijke, nationale en wereldniveau voor de 21ste eeuw: Agenda 21. Veertig hoofdstukken vermelden precies de acties die voor duurzame ontwikkeling ondernomen moeten worden. Het document, dat werd aangepast in daarop volgende VN bijeenkomsten over het milieu, heeft een zeer grote invloed gehad, met het begeleiden van ontelbare gemeentebesturen en organisaties in de hele wereld bij het ontwikkelen van hun milieupolitiek. Een aanwijzing van haar invloed is dat de Aardetop sinds dan alle 10 jaren opnieuw samenkomt, in 2002 in Johannesburg, en in 2012 terug in Rio toen de basis werd gelegd voor de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen.

De Commissie over Wereldbeheer 1992 – 1995

Het beëindigen van de koude oorlog bracht een nieuwe omgeving voor wereldwijde samenwerking en nieuwe mogelijkheden om vooruitgang te boeken in het volbrengen van de beginselen vastgelegd in het Handvest van de VN. Achtentwintig individuen onder leiding van de voormalige Zweedse Eerste Minister, Ingvar Carlsson, en voormalig Gemenebest Secretaris-Generaal Shridath Ramphal van Guyana vestigden de Commissie op initiatief van Willy Brandt en leden van andere wereldgroepen. Het rapport van de Commissie, Onze Wereldwijde Omgeving, werd in 1995 aan de Algemene Vergadering van de VN voorgesteld voor bespreking. Het stelde een oproep voor tot actie van leiders en regeringen en burgerlijke gemeenschappen om samen te werken volgens een gemeenschappelijke wereldethiek en gedeelde universele waarden. Beleidsaanbevelingen bevatten de hervorming van de VN en programma’s voor het beheersen van economische onderlinge afhankelijkheid.

Het Handvest van de Aarde 2000

Het Handvest van de Aarde is een verklaring van fundamentele waarden en beginselen om een juiste, duurzame en vredevolle wereldwijde gemeenschap te bouwen. Het is opmerkelijk omdat dit het resultaat was van grondige gedachtewisselingen en dialogen gedurende zes jaren tussen vertegenwoordigers van burgerlijke sociale organisaties uit elk deel van de wereld en uit alle sectoren van de maatschappij. Op het onderhandelingsproces werd toegezien door een commissie gevormd door Maurice Strong (Voorzitter van de UN Aardetop in Rio in 1992) en Mikhail Gorbachev. Het Handvest bevestigt de nood voor een verandering in de denkvermogens en de harten en vergt een nieuw gevoel van wereldwijde onderlinge afhankelijkheid en universele verantwoordelijkheid. Het erkend verder dat vrede de heelheid is gecreëerd wordt door juiste verhoudingen met onszelf, met anderen, met andere culturen, ander leven, de Aarde, en het grotere geheel waar we allen deel van uit maken. Het Handvest van de Aarde heeft de goedkeuring van groepen die miljoenen mensen vertegenwoordigen, inbegrepen meer dan 250 universiteiten over de hele wereld, de Unesco, religieuze groepen, ontelbare steden en de overheden van grote metropolis.

REVIEWSAMEN DELEN ALS ONS GEMEENSCHAPPELIJK BELANG (download op www.sharing.org/common-cause)

In dit rapport wil Share the World’s Resources (een maatschappe­lijke organisatie die zich inzet voor een eerlijkere verdeling van rijkdom, macht en grondstoffen binnen als wel tussen landen) aantonen hoe een oproep tot meer samen delen centraal staat voor een groeiend wereldwijde beweging van wereldburgers.

Dit rapport beschrijft de groeiende discussie over de extreme ongelijkheid en de groei van de ‘commons’ beweging (aardse grondstoffen als lucht, aarde, water etc.), iets wat veel van onze urgentste problemen samenbrengt op het gebied van het samen beschermen van de gezamenlijke hulpmiddelen van de aarde. Het beargumenteert dat een oproep om samen te delen “het potentieel in zich heeft allerlei los van elkaar staande belangengroepen, activisten en sociale bewegingen samen te brengen onder een gemeenschappelijk thema en visie.” Dit rapport beschrijft ook de mogelijkheid om de publieke opinie daarbij te betrekken.

In vijf hoofdstukken laat Sharing as Our Common Cause zien hoe samen delen essentieel is met betrekking tot de hoofdonderwerpen sociale rechtvaardigheid, milieu-rentmees­terschap, wereldvrede, participatiedemocratie en multi-issue bewegingen. In elk hoofdstuk zijn de onderwerpen onderver­deeld in specifieke thema’s, en wordt de connectie met samen delen onderzocht, inclusief referenties naar organisaties die hier actief mee bezig zijn en relevante publicaties.

Samenvattend brengt dit rapport de volgende stellingen om eens goed over na te denken:

1. Een oproep om samen te delen brengt eenheid in diver­siteit.

2. Samendelen belichaamt een positief voorstel dat verder gaat dan ‘ismes’ en factiepolitiek.

3. Wij begrijpen allemaal het menselijke belang van samen delen

4. De behoefte om samen te delen is inmiddels flink aan het toenemen.

5. Een wereldwijde oproep om samen te delen heeft radi­cale implicaties.

De slotconclusies zijn:

1. Integreer de boodschap om samen te delen met lobby en campagne activiteiten.

2. Mobiliseer dit thema via collectieve platformen.

3. Onderteken en promoot Share the World’s Resources wereldwijde oproep om samen te delen (www.sharing.org/global-call).

Het rapport, geschreven in een heldere, toegankelijke stijl, maakt een dringende zaak voor het belang van het prin­cipe van samen delen en verdient een breed publiek.

Duurzaamheid in het Nieuwe Millennium 

Hoe kunnen wij leren van het verleden in plaats van eraan vast te houden? Terwijl wij toch in het moment ‘nu’ leven en wij ook een focus op de toekomst houden? Om de zich ontvouwende en uiteenlopende toekomstpaden te herkennen is niet zomaar gedaan. Er ligt een concreet pad voor ons als wij blijven doen wat wij altijd gedaan hebben en wij niet veranderen. Maar er ligt ook een -minder vaak genomen- pad voor ons van positieve verandering, evenals het vaak genomen pad van het dromerige ‘wishful thinking’. Zelfs als wij door alle persoonlijke en globale conflicterende behoeften, interesses en agenda’s heen prikken, vereist het vaardigheid om de echte behoefte te zien. En vervolgens een agenda op te stellen, te reageren op deze hulpvraag én ook nog open te blijven staan voor verandering. In het Engels is er een spreekwoord dat stelt dat “als de situatie (de feiten) ver­anderd, ik mijn mening verander”. Dat is de uitdaging voor de mensheid: om onze mening, acties en houding te veranderen in het licht van nieuwe inzichten in plaats van vast te houden aan het verleden en de toekomst te negeren.

Dit is ook de uitdaging van de Millennium-doelstellin­gen en de groeiende duurzaamheidsbeweging. Duurzaam­heid op zich genomen is een interessant fenomeen - een van de vele definities van duurzaamheid is dat het “een vermo­gen of vaardigheid is om iets of zichzelf te handhaven”. Maar hoe verhoudt een ‘beweging’ zich tot handhaven? Het helpt om eerst te kijken naar de initiële doelstellingen van de Mil­lennium-top en de context die samenging met deze belang­rijke gebeurtenis.

Deze top kwam na een periode van grootschalige confe­renties van de Verenigde Naties (VN) waarbij een divers aantal thema’s werd onderzocht zoals vrouwenrechten, bevolking, milieu in de jaren ’90. Voorafgaand aan de Millenniumtop was er een onderzoeksperiode van 2 jaren, waarin de voor­naamste wereldproblemen zoals mensenrechten, armoede en milieu werden onderzocht. Er is een hele geschiedenis van het onderzoeken van deze wereldproblemen, waarbij doelstellin­gen werden gesteld (sommige werden gehaald, anderen ook weer niet), maar dit werd een markeerpunt voor de symboli­sche datum voor het 2de millennium om een nieuw standpunt in te nemen en om met nieuwe energie de bestaande proble­men te benaderen. De ongelooflijke taak was om de werke­lijke problemen te identificeren, doelen te stellen, en deze te behalen, en dan hopelijk, de wereld een betere plek te laten worden. Iedereen die echt heeft nagedacht over deze onder­werpen zal zich bewust zijn van hoe onlosmakelijk deze aan elkaar gekoppeld zijn.

Millennium Verklaring

Tijdens de top in 2000 stemden wereldleiders in met en namen de VN de Millenniumverklaring aan. Tolerantie en solidariteit zouden worden aangemoedigd terwijl verzekerd werd dat elk mens het recht heeft op waardigheid, vrijheid, gelijkheid en een leven zonder honger en geweld. Vervol­gens kwam de nog moeilijkere taak om deze rechten bereik­baar te maken.

Natuurlijk moeten eerst de belangrijkste wereldpro­blemen herkend, geadresseerd en aangepakt worden om de bovengenoemde rechten te bereiken en te benutten. Er was kritiek op de opgenomen doelstellingen, maar de wereldsitu­atie opknippen in beheersbare stukken is nooit gemakkelijk. Gezien de complexiteit van problemen, het aantal mensen dat hierbij betrokken is, de taalverschillen en de diversiteit aan culturen, de verschillende uitgangspunten en het grote verschil in rijkdom, zou dit niet een gemakkelijk project voor een individueel land zijn, laat staan voor alle landen. Daarom is het een wijs inzicht om een mening uit te stellen over de detaillering en dit als een startpunt te zien en als een werk in uitvoering.

Zo zijn er acht internationale Millenniumdoelstellingen (MDG’s) opgesteld naar aanleiding van de Millenniumtop van de VN in 2000:

1. Het uitbannen van armoede en hongersnood.

2. Het bereiken van een universele basiseducatie.

3. Het realiseren van gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen

4. Het tegengaan van kindersterfte

5. De gezondheid van moeders verbeteren.

6. Het bestrijden van hiv/aids, malaria en andere levens­bedreigende ziekten.

7. Het verzekeren van een duurzaam milieu.

8. Het ontwikkelen van een wereldwijde ontwikkelings­samenwerking.

Vanuit financieel oogpunt kwamen de ministers van Finan­ciën van de G8 in 2005 overeen om fondsen beschikbaar te stellen om de 55 miljard dollar die de armste landen als schuld hebben, kwijt te schelden. Er is een kritisch debat gaande over hoeveel geld wordt verdeeld naar directe behoeften en naar ontwikkelingswerk. Daarbij moeten wij ook overwegen dat net zoals er een grote variatie bestaat tussen economi­sche, politieke en sociale culturen over de wereld er ook een groot verschil is in de spirituele benadering met betrekking tot het begrijpen van en omgaan met elkaar. Deze factoren op zich kunnen een belangrijke invloed hebben op hoe en waar geld, middelen en energie worden verdeeld, en hoe de rechten en vrijheden worden genoten door de bevol­king. Geld dat bijvoorbeeld besteedt wordt aan wapens en militaire uitrusting en dat door het ene land wordt gezien als noodzakelijkheid, wordt door een ander land gezien als een verspilling van waardevolle middelen en een teken van onderdrukking van mensenrechten. Daarnaast zal er vaak een verschil van inzicht zijn tussen de meerderheid van de bevolking en de visie van de politiek en het bedrijfsleven.

Aan elk van de acht doelen werden doelstellingen en indica­toren gesteld om in 2015 de rechten te bereiken die gesteld zijn in de verklaring. Hoewel dit heel nuttig is als kader, is het ook discuta­bel dat de doelen en targets niet een totaaloverzicht bieden. En dat het vertrouwen op deze doelstellingen zonder de nodige flexibili­teit of spontaniteit in te bouwen, kan leiden tot een onjuiste indruk van de tegenslagen, vooruitgang en het te volgen pad. Verder is het zo dat de nationale doelstellingen nog steeds maar voor een specifiek percentage van de bevolking van toepassing zijn, zodat er nog steeds een groot aantal mensen of achtergestelde groepen in een land zijn die niet de rechten hebben verkregen.

Liefde, Compassie & Goede Wil

Hoe komen liefde, compassie en goede wil naar voor voren in het totaal van doelstellingen? Waar en wanneer gaan geduld, vasthoudendheid en timing spelen? En zijn de initi­ële doelstellingen duurzaam? Als wij slechts oppervlakkig omgaan met de complexe wereldproblemen, dan zijn wij ook beperkt in wat wij kunnen doen en bereiken. Het is door het inbrengen van nieuwe energie en intenties dat deze taken iets makkelijker worden.

Wij dienen te onthouden dat het stellen en bereiken van doelen een middel zijn en een kader bieden waarin we werken. Als de doelen eenmaal gesteld zijn, weet niemand wat er spontaan kan gebeuren in de periode tussen het stel­len en het bereiken van de doelen. De meerderheid van ons is waarschijnlijk bekend met het stellen van doelen op ons werk om uitgaven te rechtvaardigen, of in ons privéleven om ons te motiveren om meer te doen en meer te bereiken. Maar een overdreven afhankelijkheid ten opzichte van doelstellin­gen kan een verkeerde indruk geven van de vooruitgang. Wij moeten ook rekening houden dat er spontane gebeurtenis­sen optreden die geen rekening houden met onze doelstel­lingen.

Het geval van Nepal

Een voorbeeld is Nepal, het armste land van Zuid-Azië. Ondanks deze achterstand is het gelukt om de moeder sterftecijfers te halveren. Dit is gelukt door te focussen op de armste bevolkingsgroepen en de uitgaven aan gezondheids­zorg te verdubbelen. Dit resultaat heeft vervolgens een grote impact op de gezondheid en financiële situatie van het gezin, wat vervolgens ook weer doorwerkt op de rechten en vrij­heden van de betrokken familie en de samenleving. Geba­seerd op de gerichte doelstelling om het moedersterftecijfer omlaag te brengen is een belangrijke verbetering bereikt.

Desondanks werd Nepal in april en mei 2015 getrof­fen door twee zware aardbevingen. De nasleep en de com­plexiteit van het opruimen en weer opbouwen is enorm. Maar Nepal staat niet alleen: de wereld zag en handelde. Er kwam een enorme genegenheid op gang die resulteerde in een hulpbeweging, geld en middelen. Zelfs al was de beste technologie gebruikt om voorspellingen te doen, dan was dit niet meegenomen in het jaar 2000 toen de doelen werden gesteld voor 2015.

Voor Nepal kan er een terugslag zijn met betrekking tot de financiële uitgaven en het bereiken van de doelstel­lingen, maar in termen van wereldwijde genegenheid, qua bewustzijn, gebeden en goede intenties zijn er veel bij­dragen geleverd door de rest van de wereld om Nepal te helpen. Dit telt ook mee, ondanks dat dit niet gemeten kan worden.

Als wij teruggaan naar het groter geheel merken wij dat, in de pogingen om de voortgang te meten van de Millenniumdoelstellingen, er een groot verschil zit in de voortgang. In de opbouw naar 2015 deden sommige landen het goed en bereikten zij de doelstellingen, terwijl het er uitzag dat het voor andere landen onwaarschijnlijk leek hun doelstellingen te bereiken.

In het voorwoord van het 2015 rapport over de MDG’s schreef Ban Ki-Moon dat de Millenniumdoelstellingen “gehol­pen hebben om meer dan een miljard mensen uit extreme armoede te halen, om gerichte acties tegen honger te onder­nemen, om meer meisjes naar school te laten gaan dan ooit van te voren en om onze planeet te beschermen. De doelstel­lingen hebben gezorgd dat er nieuwe en innovatieve samen­werkingen ontstaan zijn, aangespoord door de publieke opinie en hebben laten zien dat er immense waarde zit aan het stellen van ambitieuze doelen. Door mensen en hun directe behoeften naar de voorgrond te brengen hebben de MDG’s de besluitvormingsprocessen opnieuw vormgege­ven in zowel de ontwikkelde als ontwikkelingslanden. Maar ondanks dat er zoveel opmerkelijke resultaten behaald zijn, ben ik mij er van bewust dat er nog veel ongelijkheid heerst en dat er een groot verschil zit in de vooruitgang.”

Het motiverende aspect van de Millennium doelstellingen, gekoppeld aan haar eenvoudigheid, heeft de internati­onale gemeenschap een heel eind gebracht. Het feit is dat zij een duidelijke focus zijn gebleven voor regeringen en de maatschappij voor de duur van 15 jaren, terwijl andere VN doelstellingen uit het zicht zijn verdwenen, is opmerkelijk. Kan de mensheid met een nieuwe stel van doelen naar voren komen, die als een poolster dienen voor de wereldwijde ont­wikkeling de komende 15 jaren?

Sustainable Development Goals (SDG's)

In 2012 merkte Markus Loewe van het Duitse Instituut voor Ontwikkeling op dat er twee hoofdstromingen zijn in het ontwikkelings-denken van de afgelopen twintig jaren: een is gericht op het verminderen van armoede in ontwikkelingslanden; de ander is gericht op het ecologische idee van duur­zaamheid - deze kwam voor het eerst naar voren in de Rio Earth Summit in 1992.

Wat de SDG’s beogen is het samenbrengen van deze twee stromingen naar een geïntegreerde agenda. Er zullen ongetwijfeld spanningen zijn in dit proces aangezien er ver­schillen zijn qua benadering (dit heeft bijvoorbeeld te maken met dat ‘duurzaamheid’ de voorkeur heeft voor oplossingen die de lange termijn in ogenschouw nemen). Maar het wordt steeds duidelijker dat alles onderling afhankelijk is van elkaar, en dat armoede en ecologische ontwrichting niet los van elkaar gezien kunnen worden. En daarom wordt een agenda ontwikkeld die hieraan tegemoetkomt.

Op onze ‘World Goodwill at the UN’-blog (http://lucis.typepad.com/wg-un) staat een aantal recente posts die gaan over het denken en de planning voor het SDG-top in september 2015 bij de VN in New York. Het beeld ontstaat van een complex proces met veel verschillende belangheb­benden vanuit de maatschappelijke organisaties, de acade­mische wereld, de overheden en het bedrijfsleven. Hopelijk resulteert dit proces in een visionaire agenda die de verbeelding van mensen de komende jaren aanwakkert over de wereld. Er zijn twee wezenlijke verschillen tussen de MDG’s en de SDG’s. Allereerst waren de MDG’s primair gericht op het oplossen van de problemen van minder ontwikkelde landen, en bevestigen de SDG’s dat de uitdagingen van duurzame ontwikkelingen van toepassing zijn op alle landen.

Ten tweede betekent het ecologische aspect van veel van de onderwerpen dat het bereik nog steeds groter aan het worden is, om daar ook nog de verantwoordelijkheid aan toe te voegen die de mensheid heeft aan de andere natuurrijken. In die zin zijn de SDG’s een volledigere expressie van het beginsel van universaliteit dat door Ban Ki-Moon in zijn Synthesis Report van de Post-2015 agenda is genoemd. Zoals hij toelicht is de SDG agenda gericht op alle naties en alle mensen, en houdt deze rekening met ecologische, economische en sociale onderlinge afhankelijkheid, terwijl deze ook de verschillende nationale behoeften en capaciteiten meeneemt.

Een ander aspect van dit omvattende proces komt naar voren in de grote betrokkenheid van veel groepen tijdens de overleggen voorafgaand aan de top. De vraag die nog overblijft is of deze grote betrokkenheid door kan blijven gaan gezien het momentum dat nodig is om de agendapunten te implementeren. Hierover hebben Jimena Leiva-Roesch, Youssef Mahmoud en Steve Nation in een recent verslag1 het volgende geschreven: ‘De SDG’s kunnen een nieuw potentieel losmaken voor iedereen die begrijpt dat de acties die zij separaat voorstaan, nu samenkomen in een wereldagenda. Maar dit vraagt om authentiek leiderschap, zowel van onderaf naar boven als van boven naar beneden.’ En om deze vorm van leiderschap te activeren en om de mensen te betrekken is het belangrijk dat de agenda van de SDG’s inspirerend is.

De zeventien voorgestelde doelen zijn:

1. Een einde maken aan armoede, overal ter wereld en in al zijn vormen.

2. Een einde maken aan honger en het bewerkstelligen van voedselzekerheid, voeding verbeteren, evenals duurzame landbouw.

3. Welzijn realiseren voor iedereen, in elke levensfase.

4. Bewerkstelligen van onderwijs en levenslang leren voor iedereen.

5. Het bereiken van seksegelijkheid en het versterken van vrouwenrechten.

6. Water en sanitair voor iedereen beschikbaar maken.

7. Het beschikbaar maken van moderne energie voor iedereen.

8. Stimuleren van duurzame, inclusieve economische groei en zorgen voor fatsoenlijk werk en volledige werkgelegenheid voor iedereen.

9. Een veerkrachtige infrastructuur opbouwen en een duurzame industrialisatie realiseren en innovatie koesteren.

10. Ongelijkheid binnen en tussen landen verminderen.

11. Veilige, veerkrachtige en duurzame steden realiseren.

12. Duurzame productie- en consumptiepatronen realiseren.

13. Klimaatverandering en de gevolgen daarvan op urgente wijze tegengaan.

14. Oceanen, zeeën en watergebieden behouden en gebruiken op een duurzame manier.

15. Beschermen en herstellen van de ecosystemen op het land, het tegengaan van woestijnvorming, landafbraak en verlies van biodiversiteit.

16. Stimuleren van vreedzame, inclusieve samenlevingen met duurzame ontwikkeling, toegang tot het rechtssysteem voor allen en het opbouwen van effectieve, verantwoordelijke en inclusieve instituties op alle niveaus.

17. De middelen versterken voor het implementeren en revitaliseren van wereldwijde samenwerkingen voor duurzame ontwikkeling.

Zoals de SDG’s nu benoemd zijn, staan zij voor een uitdagende agenda om de onderlinge menselijke relaties te herstellen, maar de vraag rijst of dit ook voor de andere natuurrijken van toepassing is. Het is in ieder geval zeker dat de komende 15 jaren de VN, de (wereldwijde) burgermaatschappijen, de regeringen en andere spelers genoeg ruimte biedt om de SDG’s te verfijnen en te bezielen met hun vuur van gepassioneerde betrokkenheid.

Mensen van Goede wil die zich betrokken voelen zijn uitgenodigd om mee te doen aan het initiatief waarbij subjectieve ondersteuning wordt gegeven aan de SDG-top van 25 t/m 27 september a.s. Dit gebeurt door middel van het meditatie initiatief van de Cyclus der Conferenties. – zie hiervoor www.lucistrust.org/cycles/. Door het samenbrengen van verlichte, gerichte gedachtenkracht kunnen wij de deelnemers van de SDG-top ondersteunen in hun vitale streven om idealen te vertalen naar praktische uitvoerbaarheid, en daarmee vorm en richting geven aan menselijke voortgang.

1. Jimena Leiva-Roesch, Youssef Mahmoud, and Steve Nation, Building a Sustainable Future Requires Leadership from State and Citizen, http://bit.ly/1HRqs1a

Houd contact

Wereld Goede Wil in Sociale Media