De forums van 2017 in Londen, Genève en New York onderzochten het thema: Van het onwerkelijke naar het werkelijke. De bijeenkomsten kenden enkele diepgaande beschouwingen over de aard en het belang van de waarheid, en dit op vier belangrijke gebieden: de journalistiek/media, opvoeding, wetenschap en kunst. Door de weelde aan materiaal en de belangwekkende verbanden tussen de gedachten van de sprekers, zal het rapport van het Forum over twee nieuwsbrieven gespreid worden. Er is een samenvatting van de ideeën uit de voordrachten van elke spreker en enkele belangrijke aanhalingen zijn benadrukt. De gehele inhoud van de voordrachten van de sprekers is te vinden op video op worldgoodwill.org/video. In dit thema wordt de waarheid beschouwd op het gebied van de journalistiek/media en de opvoeding. De volgende nieuwsbrief zal hetzelfde doen met de wetenschap en de kunst. We hopen dat deze benadering enige verheldering zal brengen – laat het ons a.u.b. weten.

Voor we de beschouwingen van de sprekers overwegen geven we hier enkele eerste ideeën om ons onderzoek te helpen richten. Zoals een edelsteen met vele facetten kan de waarheid vanuit vele hoeken benaderd worden. Een natuurlijke start is het beginnen overwegen van de taal als een van de belangrijkste manieren waarop we de waarheid trachten over te brengen. Wat kan uiteindelijk helderder zijn dan woorden? Zodra we ons wenden naar de woordenboeken van de wereld beseffen we het dilemma – want de woorden zelf zijn beperkt in hoeveel ze over een gebeurtenis kunnen zeggen. Elke definitie is al een ‘veranderlijk feest’, omdat de betekenis van vele woorden door de tijd heen verandert. En de verschillende talen splitsen de wereld op verschillende manieren. Dus in een belangrijke betekenis wijzen de woorden slechts de weg naar de waarheid. Niettemin zijn woorden de belangrijkste instrumenten waarmee we de waarheid trachten te vatten, (hoewel beelden snel een ander belangrijk middel worden) dus moeten we zorgvuldig onze aandacht besteden aan wie ze gebruikt en met welke reden.

Een belangrijk gevolg van de manier waarop we de betekenis van woorden in de tijd spontaan ontwikkelen is dat we altijd bedachtzaam zouden moeten zijn wanneer een individu of een groep benadrukken dat er slechts één ‘ware’ betekenis is voor een woord of een idee. In die lijn ligt het risico van dogmatisch denken dat allerlei instellingen, niet allen de religie, sedert het begin der tijden hebben verward. Beweren de ene ware betekenis te kennen sluit onmiddellijk de deur naar een beschaafd debat en een vriendelijk meningsverschil, en verengt de mogelijke toekomst die we hopen te beleven. Vanuit het standpunt van de esoterie is ons gehele universum een voortdurend evoluerend gebied van leven, bewustzijn en vorm – het zou dus erg raar zijn als een idee dat gevat ligt in een woord of een reeks woorden, plotseling haar uiteindelijke vorm zou krijgen terwijl al het andere voortdurend verandert. Het is daarentegen bijna een grondstelling vanuit het esoterisch standpunt dat de diepe geestelijke waarheden die ten grondslag liggen aan ons alledaagse leven in toenemende mate worden onthuld in een rijkere context en met fijnere nuances naarmate ons vermogen om de subtielere gebieden van bestaan waar te nemen toeneemt. Misschien is het een begrijpelijke vergissing om de tijdloze idealen van het goede, het ware en het schone te verwarren met de bijzondere omschrijvingen die ze in de loop der jaren hebben verkregen. Maar die vergissing wordt versterkt als individuen of groepen geloven dat ze het recht, of zelfs de plicht hebben, om die omschrijvingen aan anderen op te dringen. De oplossing voor deze afscheidende benadering ligt in de liefhebbende wijsheid van de ziel, die altijd inclusief is.

Los van de starheid van dogma’s is er ook het gevaar van het zonder scrupules gebruik maken van de taal, met de bedoeling te manipuleren of zelfs anderen te misleiden voor zelfzuchtig profijt. Dit komt het meeste voor op de gebieden van politiek en de zakenwereld. Voor dit fenomeen is er een woord: (glamour) begoocheling – en terwijl de gewone omschrijving van deze term lichtzinnigheid en decadentie oproept, ziet het meer esoterisch begrip dit als een poging om het ware en de waarheid te versluieren, op fysiek, emotioneel en mentale gebieden. De doelbewuste inspanning om door middel van het licht van de ziel en de intuïtie ‘door’ de begoocheling heen te zien is een belangrijke uitdaging voor allen die het geestelijk pad trachten te volgen.

Gaande van de taal zelf tot diegenen in de media die met het gebruik ervan vertrouwd zijn, komt er een andere dimensie in de strijd tevoorschijn om van het onwerkelijke naar het werkelijke te gaan – eerlijkheid. We vertrouwen de journalisten om als getuigen te handelen bij bijna alle belangrijke gebeurtenissen die ons dagelijks leven vorm geven. Toch herkennen we in onszelf de mogelijkheid van fouten en vervormingen in ons waarnemen van alles behalve de eenvoudigste fysieke gebeurtenissen. We moeten dus evenzo rekening houden met de feilbaarheid van journalisten bij hun inspanningen om het publiek te overtuigen van wat er werkelijk plaatsgreep. En de journalisten moeten dikwijls niet enkel vertrouwen op hun eigen percepties, maar ook op de percepties van de woorden van hun bronnen, die hun eigen feilbaarheden hebben, en bewuste of onbewuste agenda’s. Al deze factoren kunnen hun invloed hebben op datgene wat de journalisten in hun rapporten wensen te beklemtonen, in de manier waarop ze hun waarnemingen voorstellen, en wat zij verkiezen om weg te laten. Er is een uiteindelijk verband in de keten tussen een gebeurtenis en het inzicht ervan, en dat is de bewuste of onbewuste agenda in het denkvermogen van het publiek. Indien een agenda diep genoeg ingebed ligt zullen de toehoorders enkel datgene horen wat ze wensen te horen, ongeacht hoe vakkundig of overtuigend een tegenargument of feiten worden voorgesteld. De taalkundige en sociale criticus Noam Chomsky heeft in de media vijf filters geïdentificeerd, waarvan hij denkt dat ze het klimaat van angst en ingewortelde ongelijkheid helpen bevorderen: de buitensporige concentratie van eigenaars van de media die in de handen van slechts enkele machtige figuren ligt; het financieren van de media door commerciële advertenties; een teveel aan vertrouwen in de waarheidsgetrouwheid van officiële bronnen; politici die de media bekritiseren om ze binnen de lijnen te houden; en tenslotte, de neiging van de voornaamste media om zich aan het mainstream denken en opinies te houden, de ‘status quo’.

Er is onlangs nog een donkere sluier opgedoken – de versplinterende invloed van de sociale media op de consumptie van het nieuws. In tegenstelling met de traditionele ‘houding’ van een krant, waar men het eigen standpunt mee kan vergelijken, lichten de sociale media hun verhalen uit welke herkenbare publicerende gezindheid dan ook, met weinig of geen nadruk op de betrouwbaarheid van zowel de informatie als van de bronnen. Ernstige wereldwijde thema’s worden rondgestuurd door het zelfde kanaal als de foto’s van katten en de capriolen van beroemde mensen. Alles wordt dus met gelijk ‘belang’ gewaardeert en de waarheid dreigt te worden gereduceerd tot iets om zich goed bij te voelen.

De kwestie van de waarheid is uiteindelijk verwant aan de kwestie van de vrijheid. Zoals we eerder stelden kunnen bepaalde mediapraktijken een sfeer scheppen van angst en onzekerheid. Maar we zijn pas echt vrij als we vrij zijn van angst, hoe democratisch onze maatschappij ook moge zijn. Angst kan de uitdrukking van liefde onderdrukken. Dus zijn we allemaal verantwoordelijk om onze maatschappij duidelijk te observeren, en een deel daarvan betreft de zuivering van onze eigen percepties. Daarom is het noodzakelijk om terug te keren naar het ware zelf door middel van meditatie, wat leidt naar de mogelijkheid om onderscheid te maken tussen het ware en het onware. Onderscheid is enkel mogelijk wanneer het denkvermogen in eenlijnigheid is met de ziel en zich onderwerpt aan het licht van de intuïtie door middel van een nederig hart en de eenvoud van denken. Dit stelt ons in staat om te erkennen dat ons beeld van de waarheid altijd beperkt is, dat het landschap van de waarheid in feite oneindig is. Meditatie stelt ons in staat om van de waarheid die in de woorden vervat zit naar die waarheden te gaan die door de symbolen versluierd worden, en zo naar de hoogste geestelijke waarheid die enkel in de stilte ervaren kan worden.

Er zijn een aantal manieren waarop de ideeën van onze presentatoren zouden kunnen worden georganiseerd – want elk idee zou waarschijnlijk een ander licht op ons thema kunnen laten schijnen. Hier volgen enkele suggesties voor verbanden tussen hen.

Christopher Schwartz richt zich op de verantwoordelijkheden van de individuele journalist om de waarheid te rapporteren, en hoe verschillende types van journalisten die taak zouden kunnen vertolken, en op de filosofische en geestelijke dimensies om een ‘neutrale toeschouwer’ trachten te zijn. Judy Rodgers bespreekt een thema dat er verband mee heeft: journalisten en andere mediamakers versterken om moeilijke verhalen op een positieve manier voor te stellen. De organisatie die Judy oprichtte, Images and Voices of Hope, betrekt honderden professionelen uit de media om een diepere laag van de waarheid te onthullen door middel van een meer geestelijke benadering voor de uiterlijke gebeurtenissen, en dit weerspiegelt de uiteindelijke gedachten van Christopher over hoe een verantwoorde journalistiek veel gemeen heeft met de geestelijke inspanningen van de mediterende Soefi’s en Tibetaanse Boeddhisten.

Gabriel Jaraba denkt na over de noodzaak in ons technologisch tijdperk aan een dieper wordende mediageletterdheid nu het collectieve denkvermogen van de mensheid een fysieke vorm heeft gekregen via het Internet. Mediageletterdheid is een middel om de democratische vrijheid te verdedigen, en uiteindelijk de verwezenlijking van een planetaire gemeenschap die gebaseerd is op goede wil en juist samen delen. Alexandra Ratcliffe geeft een kort overzicht van de geschiedenis van het delen van informatie, en wijst op de betrekkelijk recente verschijning van georganiseerde propagandatechnieken, en op het essentiële belang van de opvoeding voor mediageletterdheid om deze neiging tegen te gaan, teneinde de vrijheid van denken te verdedigen. Zoals Gabriel, richt Alexandra zich op de bescherming van de democratie. Ze belicht ook het belang om meditatie te onderrichten, om de mensen een manier te geven zich af te stellen op de media waar het goede, het ware en het schone te vinden zijn. Dit verbindt hen met Judy en Christopher, en biedt een verband naar de uiteindelijke vrede van Andreas de Bruin die zijn positieve ervaringen deelt en een veelheid aan meditatietechnieken aan de universiteitsstudenten voorstelt, en zijn laatste project, dat het gebruik van meditatie betreft om de diepere betekenis van de kunst van de Oude Meesters te onthullen. Beide projecten hebben een breder doel met de intentie om de mediterende in staat te stellen dienstbaar te zijn voor het grotere geheel.

 

Moderne Journalistiek Weerspiegelt een Bewustzijnsverandering

   VIDEO

Christopher Schwartz is een Amerikaanse onderzoeker en journalist. Hij leidt tegenwoordig een doctoraatsonderzoek aan het Instituut voor Psychologie aan de KU Leuven in België, en onderwijst tevens aan de Amerikaanse Universiteit van Centraal Azië in Kyrgyzstan, waar hij ook als journalist werkzaam is. Hij is lid van het geloof van de Bahá’i. Hij haalt de stichter van het geloof van de Bahá’i aan, Bahá’u’lláh, die in de late jaren van de 19de eeuw schreef dat journalistiek één van de betekenisvolle kenmerken van de moderne tijd is: “De bladzijden van de snel verschijnende nieuwsbladen vormen inderdaad de spiegel van de wereld. Ze weerspiegelen de handelingen en de bezigheden van vele mensen en kinderen … [journalisten zouden moeten] getooid worden met de gewaden van rechtvaardigheid en gerechtigheid. Zij zouden zo veel mogelijk een onderzoek moeten instellen naar omstandigheden en de feiten nagaan, en ze dan opschrijven.” Christopher stelt dat de journalistiek “een nieuw menselijk vermogen vertegenwoordigt dat ontsloten is en gebruikt wordt door mensen. Het werkelijke verhaal is de onderliggende bewustzijnsverandering.”

Daarna onderzocht Christopher de etymologie van de journalistiek, en stelde dat dit uiteindelijk van het woord ‘to shine’ afkomstig is. Zo is dus “de ware opdracht van een journalist te verhelderen – verhelderen in de betekenis van zowel intellectueel cognitief als geestelijk, een morele betekenis.” Een ander thema dat hij ter sprake wilde brengen is het verschil tussen een subjectief en een objectief standpunt, waarvan hij zegt dat het geen tegenstellingen zijn, zoals ze dikwijls worden afgeschilderd. Objectiviteit betreft eerder het aandachtspunt zijn of het subject van de aandacht van iemand anders, en het is verbonden met het journalistiek ideaal van de ‘neutrale toeschouwer’.

Een manier vinden om neutraal te zijn en de gehele waarheid weer te geven is voor journalisten een moeilijke uitdaging, zoals de gekende parabel van de blinde en de olifant aantoont. Om dit te illustreren gaf Christopher de resultaten van een uitgebreid onderzoek van de gewoontes van journalisten waaruit blijkt dat journalisten zichzelf op vier belangrijke manieren zien. De eerste is een ‘populistische verbreider’. Dit omvat een zeer nauwe vereenzelviging van de journalist en zijn bedoeld publiek. Het is het idee om ‘het volk’ te dienen, en zo’n journalist is voornamelijk neutraal ten opzichte van de gevestigde orde, behalve waar zijn belangen en acties botsen met die van ‘het volk’.  Een ‘populistische verbreider’ gelooft dat het niet zijn voornaamste taak is om een publiek van de waarheid te overtuigen, maar om hen te beleren. De tweede soort journalisten is een ‘opportunistische helper’, die nauw vereenzelvigd is met de gevestigde orde. Net zoals de ‘populistische verbreider’ zijn zij er minder op gericht om de waarheid te ontdekken, maar wensen de agenda van het establishment te steunen. Ze zijn dus niet noodzakelijk geïnteresseerd hun publiek van iets te overtuigen tenzij ze geloven dat het establishment dit wenst. Dit soort journalist ziet zichzelf in een dilemma hoe te reageren wanneer er zich een belangrijke verandering in het establishment voordoet, bijvoorbeeld na verkiezingen of een revolutie. De derde soort journalist is de ‘kritische agent van verandering’, die actief de socio-politieke agenda wenst te beïnvloeden, en die hun publiek willen stimuleren om voor verandering te handelen. De ‘kritische agent van verandering’ is voor het establishment doorgaans kritisch, dus als hun werk succesvol is en hun aanbevelingen voor verandering aanvaard zijn, vinden ze zichzelf in het tegengestelde dilemma als dat van de ‘opportunistische helper’ – hoe te vermijden om vereenzelvigd te geraken met het establishment. De vierde soort journalist is de ‘onpartijdige waakhond’, die ‘onpartijdigheid’ en ‘objectiviteit’ voor alles stelt. Zulke journalisten geloven dat de harde waarheden noodzakelijk zijn voor de sociale vooruitgang, en terwijl ze op typische wijze vijandig staan ten opzichte van het establishment, omdat het establishment de massa gewoonlijk niet de volledige informatie geeft, kunnen ze zich ook afvragen of de sociale activisten niet te ver gaan, of er een geheime agenda op nahouden. Als gevolg daarvan vinden ze zich dikwijls in conflict met hun maatschappij, en kunnen ze over zichzelf denken in termen van een ‘oprechte oppositie’. 

Christopher nodigt het publiek uit om hun opinie te geven welk soort journalist volgens hen de beste was. De uitkomst was duidelijk voor de ‘onpartijdige waakhond’. Hij stelde dat hij zichzelf sterk identificeerde met dit type, met de nadruk op ‘onpartijdig’, deels omdat hij als een Bahá’i niet geloofde in vijandige verhoudingen, en ook omdat hij op eerste hand voorbeelden gezien heeft hoe collega’s, die zich met deze positie identificeerden, zeer negatief en pessimistisch kunnen worden. Maar hij geloofde eveneens dat elke journalist elk van de vier types enigszins in zich heeft – zijn innerlijke ‘populistische verbreider’ bijvoorbeeld zou ‘het volk’ omschrijven als het hele menselijke ras – en elk type is toegewijd aan een of andere versie van de waarheid. En elk type kan natuurlijk van die toewijding afdwalen door intimidatie of corruptie.

Christopher kwam terug op de vraag wat ‘objectiviteit’ werkelijk betekent. Hij suggereert dat het een loskomen uit je persoonlijk referentiekader vergt, om een perspectief te bereiken dat buiten alle standpunten ligt, een ‘inzicht vanuit nergens’. Een manier om dit te begrijpen is verschillende niveaus van de waarheid te overwegen. In het alledaags stoffelijk fysieke gebied kennen we de waarheid van de empirische feiten; terwijl in de tijdloze wereld van de moraliteit en de geestelijkheid, we eeuwige waarheden kennen, diepe aanduidingen van wat juist is en verkeerd, waar of onwaar. Objectiviteit is verwant met dit laatste rijk der waarheid – volgens Christopher, de “uiteindelijke objectiviteit, en dit is het hoogste niveau van Om van dit type van bewustzijn een voorbeeld te geven nodigde hij het publiek uit om na te denken over een moment van ernstig meningsverschil of conflict waarbij uiteindelijk een consensus wordt bereikt. Hij vroeg hen niet te denken over de details van het meningsverschil, maar over het proces van het synchroniseren van de standpunten, het ‘ah-ha’ moment waarbij waardering voor en begrip van het standpunt van de andere verscheen, en dan de wens om het bij te leggen – zelfs al zou de conclusie zijn ‘overeenkomen om niet over een te komen’. Hij vroeg het publiek zich echter “het proces van onderhandelen en het synchroniseren van standpunten” te herinneren. Dat proces is de ervaring van de objectiviteit, het ‘inzicht vanuit nergens’, waar twee mensen van hun ‘iemand-zijn’ loskomen en samen ‘niet-iemand’ worden, een derde punt in de driehoek tussen hen in. Dit standpunt kan herkend worden als de ‘onpartijdige toeschouwer’, die historisch gezien een concept is dat door journalisten naar voren gebracht werd, aanvankelijk bij

 nieuwsbladen. Dit begrip van een ‘onpartijdige toeschouwer’ te worden is er een dat ook gevonden kan worden bij de Soefi Mystici en in de geschriften van de Tibetaanse Boeddhisten. Zoals Christopher vraagt, “wat betekent het om niemand te worden, om een Onpartijdige Toeschouwer te worden? Het is een spiegel worden.” Dit geeft de gedachte van Bahá’u’lláh weer over nieuwsbladen die een spiegel van de wereld worden. Toch moeten we ons herinneren dat een spiegel ook onvolkomen kan zijn. Bahá’u’lláh was inderdaad sceptisch tegenover de beweringen van enkele Soefi mystici om volledig verenigd met God te worden en zo volledig onpartijdig in hun standpunten te zijn. Het punt is dat we niet enkel als journalisten – hoewel dit een specifiek deel van hun roeping is – maar eenvoudig als mensen, er naar moeten streven om dit te volbrengen. Tegelijkertijd zouden we de subtiele valkuil van trots moeten herkennen die met deze mystieke onderneming samenvalt, om te geloven dat we ten volle succesvol zijn, en dat we weten wat objectiviteit en DE waarheid is. worldgoodwill.org/video#cs

 

Herstellen van Hoop door middel van de Media

   VIDEO

Judy Rodgers is de stichtster van ‘Images and Voices of Hope’ (IVOH), een wereldwijde gemeenschap van journalisten, documentairemakers en professionelen uit de media die zich richten op de mogelijkheden van de media om een agent te zijn voor positieve verandering en het verbeteren van de wereld. Zij stelt voor dat het onware geïdentificeerd kan worden met de uiterlijke materiële wereld, terwijl het werkelijke of het ware de energie betreft die inherent is aan het leven. Ze merkt op: “Waarheid op het hoogste niveau is datgene dat onveranderlijk, onsterfelijk, volhardend en herstellend is.”

Er werden twee vragen geopperd: Hoe kunnen de media zich heroriënteren van de onware naar de ware energieën en kwaliteiten van het leven? En hoe kunnen we als burgers en mediagebruikers deze verandering steunen? Om het onderscheid tussen het onware/ware aan te tonen, en hoe we de neiging hebben om ons op het onware te focussen, gaf Judy als voorbeeld een tekst van de schrijver David Brooks, over het verschil tussen resumé deugeden versus lofprijzing deugden. “Resumé deugden zijn degene die je op uw palmares hebt staan, die bijdragen aan het uiterlijk succes. Deugden van lofprijzing gaan dieper: of je vriendelijk, moedig, eerlijk, of getrouw bent; dus welk soort relaties je vormde.” Jammer genoeg zijn het de resumé eigenschappen waar we de neiging bij hebben er vaker aan te denken..

Door middel van ‘Images and Voices of Hope’ werken mediamakers, die zich engageren om te dienen, er aan om dit te veranderen. “IVOH maakt deel uit van een grote beweging voor positieve krachten die zich uitstrekt over meerdere sectoren. Zij die werken op het gebied van positieve kracht in de opvoeding, gezondheidszorg, management en media, beweren dat wanneer we datgene dat intrinsiek, positief, en leven-gevend is, versterken, we individuen en het systeem waarin ze leven en werken in kracht doen toenemen.” Judy werd gestimuleerd om dit werk in de media te doen door pioniers in andere gebieden van ‘positieve kracht’ te volgen. In 1999 nam ze het besluit om met drie partners samen te komen voor overleg: met de zakenschool van Case Western Reserve University, de “Visions of a Better World Foundation”, en de Brahma Kumaris World Spiritual Organization. Deze drie partners waren er van overtuigd dat “… de manier om een betere wereld te creëren er niet uit bestaat om zich zorgen te maken over de problemen in de wereld, maar om zich de wereld die je wenst voor te stellen.” Dit overleg leidde tot een belangrijk voorstel: “wanneer de media berichten over daden van moed, mededogen en hoop van hen die onderuit zijn gehaald, worden we gestimuleerd en aangemoedigd om ons op manieren, die we voorheen niet zouden overwegen, in te zetten.” 

Sedert 1999 zijn er bij IVOH geregeld bijeenkomsten en vergaderingen om het begrip van hun opdracht te verdiepen. In de nasleep van het bloedbad in Sandy Hook, waarbij Curtiss Clark, uitgever van de Newtown Bee, het idee lanceerde van een ‘bevrijdend verhaal’, bracht dit Judy en IVOH tot het inzicht van een ‘herstellend verhaal’, dat “bij het verhaal blijft door het rommelige midden en een licht werpt op de veerkracht van individuen en gemeenschappen. Door de aandacht te verleggen van slachtoffer naar overlevers, door de aandacht te richten op “wat biedt het leven?” en door de veerkracht van de menselijke geest aan te spreken beginnen we onder de oppervlakte te zien naar het verhaal van de onderliggende waarheid.” Door ons te herinneren aan de zichtbare menselijke kenmerken, worden we sterker, creatiever, en beter in staat om te vernieuwen. Judy toonde een video met voorbeelden van overlevers van drugsverslaafden die doorzetten, met de steun van de gemeenschap, om hun leven opnieuw invulling te geven.* IVOH is zeer toegewijd aan dit werk van het brengen van een andere kwaliteit van verhalen. Om hoop te herstellen “moeten de verhalenvertellers opmerkzame toeschouwers zijn, en door de begoochelende oppervlakte heen naar de veerkracht in gemeenschappen kijken.”

Bij de jaarlijkse bijeenkomst van IVOH worden de mediamakers aangemoedigd om de diepere betekenis van de verhalen van onze tijd te zoeken. Judy gelooft dat “als we het verschil willen maken, als we alert zijn voor wat in de menselijke geest diepzinnig en het meest volhardende is, dan kunnen we de wil van het leven voelen alsook de basis van rechtschapenheid die onder de oppervlakte leeft. De inzichtelijke journalist, filmmaker, beroepsreclameman of spelontwerper zullen de diepere waarheid herkennen en zijn of haar vaardigheden gebruiken om de gemeenschappen die ze dienen te verheffen en bevorderen.” Zij moedigt ons allemaal aan om uit te kijken naar zulke verhalen, en wanneer we ze opmerken, schrijf dan naar de mediamakers om hen te laten weten dat we zulke verhalen naar waarde schatten. worldgoodwill.org/video#jr

* https://www.youtube.com/watch?v=viUJVC5ykR4  over veranderende stereotypes in de staat Alabama, met gebruik van Walt Whitman’s Song of Myself

 

Bouwen van een Universele Dialoog door middel van de Mediageletterdheid

   VIDEO

Gabriel Jaraba is professor aan de Autonomous University of Barcelona, en de UNESCO Global Chair on Media Literacy and Intercultural Dialogue.  Gabriel begon met te wijzen op het grote belang van de mediageletterdheid zoals bepaald door UNESCO. Hij stelde dat zonder mediageletterdheid er geen ware democratie kan zijn. De 21ste eeuw is een tijdperk van algehele communicatie dat elk aspect van het leven bepaalt. Dus zijn we midden in een periode van mediaontwrichting dat hij omschreef als een “verandering van de beschaving in al haar aspecten”. De vraag doemt dan op – hoe kunnen we in deze tijd verantwoordelijk handelen?

We hebben een technologische beschaving, gebaseerd op de digitalisering van de communicatie, gecombineerd met een mediacultuur georganiseerd rond de media en hun convergentie. Dit heeft drie belangrijke gevolgen: op de nodige energie tot communiceren, op de tijd, en op de ruimte. Het gevolg is dat we een lichtgewicht, onmiddellijke, wereldwijde communicatie hebben. Hoe heeft dit een invloed op onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid om juiste menselijke verhoudingen te vestigen? We zouden in de verleiding kunnen komen om angstig te reageren en om te trachten deze sterke trend te onderdrukken, maar in feite is dit een grote gelegenheid om het planetair bewustzijn te bevorderen, met de kans om de Tijdloze Wijsheid door het universele netwerk van het web heen wijd te verspreiden. Dit web is de fysieke manifestatie van een ware ‘noosfeer’ of sfeer van menselijk denken, zoals voorspeld door Teilhard de Chardinn.

Het bestaan van deze fysieke manifestatie van het mentaal gebied sluit onze verantwoordelijkheid in om haar juiste groei te behoeden en verzorgen zodat ze een bruikbaar voertuig kan worden voor juiste menselijke verhoudingen. Daarom stelde Gabriel voor dat we ze behoedzaam moeten beschermen tegen het gevaar enkel bemachtigd te worden door de big business. Belangrijke ondernemersplatformen hebben de neiging om de actieve communicatie van de opinie te onderdrukken ten voordele van de passieve informatieconsumptie. Dus is de opvoeding over de media van groot belang, maar onvoldoende. Ze moet beantwoorden aan het dynamisch technologisch landschap, aan de nieuwe voorwaarden die door de sociale netwerken worden gesteld, en aan de opkomende computeralgoritmes die beslissen wat we te zien krijgen. De grote uitdaging voor de mediaopvoeding is dus het in de openbaarheid brengen van de verborgen krachten van de belangrijke platforms, en ze voor hun invloed op de economie en de maatschappij verantwoordelijk te stellen. Het is echter niet voldoende om defensief te zijn, indien we de democratie willen blijven behouden. De mediageletterdheid moet een praktisch voorbeeld worden voor de toepassing van juiste menselijke verhoudingen – “Juiste menselijke verhoudingen zijn geen weldadige wens of een onrealistische droom maar een ethische verplichting die verwezenlijkt moet worden.” En de mediageletterdheid kan uitgedrukt worden in zowel een formele als een informele context, in opvoedkundige instellingen en via sociaal activisme.

Gabriel deelde zijn gedachten over de nieuwe waarden die de mediageletterdheid stimuleren. Er is ten eerste de verdediging van onafhankelijke individuen die recht hebben op informatie die ze kritisch kunnen beoordelen. Ten tweede is er een geloof in de opbouwende waarde van een open, participatieve dialoog, met de mogelijkheid voor de massa en georganiseerde gemeenschappen om waardevolle informatie, kritische evaluaties en besluitvormende processen voort te brengen, en het allergrootste belang om kennis te delen. Ten derde is er de kracht van de scheppende verbeelding, die een actieve communicatieve democratie zou moeten voeden met gelijkheid van deelnemen en de uitdrukking van opvattingen. En ten vierde het respect voor culturele diversiteit en interculturele dialoog. “De nieuwe mediageletterdheid respecteert de autonomie van elke cultuur en haar uniekheid, omdat het bruggen bouwt voor het scheppen van een onderlinge universele dialoog, voor de samenstelling van gedeelde waarden.”

Mediageletterdheid zou het kritische denken moeten bevorderen en de vaardigheid om de informatie verspreid via de media te verwerken. De belangrijkste elementen hiervoor zijn:

  • “weten hoe de beste beschikbare informatie te vinden en er toegang toe hebben door het gebruik van de best geschikte, diverse en betrouwbare bronnen
  • weten hoe ze met juiste en zorgvuldige criteria te evalueren
  • informatie in haar context plaatsen en in overeenstemming met haar bron begrijpen
  • bewustheid van de ideologische en culturele context van en in de informatie die gepropageerd wordt
  • het integreren van het vorige in een verzameling van informatie en belangrijke kennis en het bereiken van een betekenisvol resultaat”

Het ontwikkelen van deze vermogens maakt de betekenisvolle oplossing van de problemen mogelijk en dit op gebieden als: interculturele conflicten, streven naar het beëindigen van vooroordelen en discriminatie, creëren van netwerken met gedeelde interesses en waarden, democratische deelname, beperken van de macht van de staat, transparantie van de ondernemingen, vrijheid van spreken, en toegang tot informatie.

Ten slotte merkt Gabriel op: “het is niet langer een kwestie van het promoten van het nationaal patriotisme door middel van geletterdheid en opvoeding, doch het bevorderen via de mediageletterdheid van het gevoel van universeel burgerschap gericht op een thuisgevoel als wereldburger. De media zijn tegenwoordig actieve bouwers van de visie die elke menselijke groep van zichzelf heeft en van die van de anderen … Voor de eerste keer in de geschiedenis geeft communicatie in de handen van elk individu de mogelijkheid, van het scheppen van een nieuw planetair bewustzijn dat het beginsel dat ‘de ziel van de mensen één is’ verwezenlijkt.” worldgoodwill.org/video#gj

 

Aandacht Vestigen op het Goede, het Mooie en het Ware

   VIDEO

Alexandra Ratcliffeis lerares, denker en freelance schrijfster. Haar werk verscheen in The Huffington Post (huffpost.com) en ze heeft een website www.soulfulconnections.uk Ze begon met het overwegen van het bestaan van vele niveaus en betekenissen van de waarheid, vanuit het concrete naar het subtiele en het Absolute. Er is tegenwoordig echter een gevoel dat voor het individu alle waarheid relatief is: ‘het woord van het jaar was voor de Oxford Dictionary ‘post-waarheid’, en de definitie bevat de gevolgtrekking dat het persoonlijk gevoel belangrijker is dan de rationaliteit en de feiten. Een andere daarmee verwante term die onlangs gangbaar werd is ‘alternatief feit’.

Om de feiten over een gebeurtenis vast te stellen maken historici een onderscheid tussen de eerste bron die bewijsmateriaal uit eerste hand geeft, en bijkomende bronnen, dat rapporten zijn die erover geschreven worden. Een derde bron verbindt elementen uit de eerste en de tweede bron. Hoe verder weg in tijd of plaats we van een gebeurtenis verwijderd zijn, des te waarschijnlijker het wordt dat er een vervorming optreedt, en het is voor journalisten een jammerlijke waarheid dat een rechtstreekse verslaggeving vanuit de eerste bron zeer kostbaar is. De financiële druk in het moderne medialandschap brengt met zich mee dat de verslaggeving uit tweede en derde-hand toeneemt en ons verder van de waarheid brengt. Daarbij komt het feit dat “sinds de mensheid over Actieve Intelligentie beschikt, we de neiging hebben om informatie-verzamelaars te worden. En omdat informatie met een vingerklik beschikbaar is, en in enkele seconden over de hele wereld gedeeld kan worden, kan iedereen de informatie die ze wensen verzamelen en hun eigen waarheid bepalen die bij hun persoonlijke versie van de werkelijkheid past.”

Alexandra gaf een korte geschiedenis over de verspreiding van informatie, beginnend bij de redenaars in het oude Griekenland, naar het verspreiden van pamfletten in Rome, wat gemakkelijker werd door het bouwen van wegen en waterwegen. Een dagelijkse gazet en bulletins, de voorlopers van de nieuwbladen ontstonden in Rome. In de 17de eeuw verschenen de dagbladen in Europa, en het idee van ‘propaganda’, omschreven als informatie die gebruikt werd om te beïnvloeden of een agenda te bevorderen, is toen reeds opgekomen. Deze opzettelijke beïnvloeding van de publieke opinie is steeds toegenomen, en het elektronisch delen heeft te trend versneld, samen met nieuwe golven van opzettelijk valse of misleidende informatie. “In het tijdperk van het Internet hebben we nu een virtuele wereld van informatie en desinformatie, zij aan zij, die voortdurend door de cybersfeer heen wervelt.”

Het verspreiden van desinformatie heeft op de democratie een aanmerkelijke invloed. Zoals professor geschiedenis aan Yale, Tim Snyder, heeft opgemerkt: “het opgeven van de feiten is het opgeven van de vrijheid. En als er niets meer waar is, kan niemand de macht bekritiseren omdat er geen basis meer is waarop dit kan gebeuren.” Dit benadrukt de enorme nood aan opvoedkundige systemen die opmerkzaamheid en onderscheidingsvermogen aanleren, en de fysieke, emotionele en mentale vermogens helpen integreren, wat leidt tot een verbinding met de intuïtie, “de ultieme waarnemer van de waarheid.” Daarnaast zou de opvoeding een mediageletterdheid, burgerzin, ethiek en nadenken over de invloed van de technologie moeten bevatten. Een programma dat ze gebruikt geheten ‘Levende waarden voor een betere wereld’ introduceert studenten in concepten en uitdrukkingsvormen van vrede, van empathie, van respect en tolerantie. Zowel voor volwassen als voor kinderen zou de opvoeding over de betrouwbaarheid van de informatiebronnen levenslang moeten doorgaan. Dit zou ons helpen beslissen wat wel en wat niet gedeeld moet worden. Er is behoefte aan een nadenken over de bedoeling van onze woorden, en hoe zuivere bedoelingen en zuiver denken de mentale sfeer ophelderen.

Het is behulpzaam om verhalen in de media te benaderen door zich af te vragen of ze onze aandacht op het goede, het schone en het ware richten. Ieder van ons is verantwoordelijk om bij te dragen aan het delen van deze kwaliteiten aan het mentale en emotionele leven van de mensheid. Een noodzakelijk werktuig in dit werk is meditatie, want dat stelt ons in staat in contact te komen met de eeuwige waarheden die ten grondslag liggen aan alle uiterlijke verwarring, de waarheden die ons kunnen bevrijden, waarheden zoals het feit dat de liefde het ware systeem is die de mensheid verbindt. En tot we horen dat dit in het nieuws word uitgezonden, horen we eenvoudig niet het hele verhaal. Zelfs een aanraking van deze eeuwige waarheden kan ons een stap wegvoeren van de verwarde en verwarrende zee aan informatie en desinformatie, en ons vrij maken. worldgoodwill.org/video#ar

 

Universitaire Cursussen over Meditatie kunnen de Intuïtie doen Ontwaken

   VIDEO

Professor Dr. Andreas de Bruin van de Universiteit voor Toegepaste Wetenschappen in München richtte het München Model “Meditatie op de Universiteit” in 2010 op. Nu geeft hij les over meditatie in negen studiegebieden op vier faculteiten.  Andreas begon door er op te wijzen dat zijn bedoeling met het oprichten van het op meditatie gebaseerde ‘München Model’ was om het invoeren van intuïtie op de universiteiten mogelijk te maken. De wereldwijde problemen die we gecreëerd hebben zijn veroorzaakt door de toepassing van het intellect, en we moeten de intuïtie ons laten helpen om die op te lossen.

Andreasverwees naar het werk van de bioloog, filosoof en neurowetenschappen Francisco Valera en psycholoog Daniel Goleman, die tot de slotsom kwamen dat de belangrijkste wetenschappelijke bijdrage aan de 21ste eeuw is om de vernietigende emoties aan te pakken, die ten grondslag liggen aan de meeste van de planetaire problemen. Ze namen het initiatief tot een dialoog met de Dalai Lama en andere Boeddhistische monniken over de waarde van meditatie en mindfulness, en de resultaten van hun onderzoek zijn te vinden op: www.mindandlife.org. Andreas ziet zijn werk als het zaad van de hausse in het onderzoek naar de waarde van mindfulness. Hij voelt aan dat mindfulness het voorafgaand stadium tot meditatie is, wat enkel plaats vindt wanneer er van integratie van de persoonlijkheid sprake is, waardoor de bouw van de verbinding met de ziel kan worden aangevat. Dan kan de werkelijke controle over het denkvermogen beginnen plaats te vinden, en vele studenten die deze cursus hebben gevolgd zeggen dat ze hun controle over hun denkvermogen wensen te verbeteren. Terwijl ontelbare programma’s mindfulness bij de universiteit en de zakenwereld brengen ten einde de bekwaamheid van concentratie en strategieën om met stress om te gaan te bouwen, is voor hem het diepere tweevoudige doel de studenten in staat te stellen zich met hun ziel te verbinden, en dan deze ziele-energieën in creatieve dienst naar buiten te brengen. … “Het was belangrijk om meditatie te introduceren …, zodat we de studenten kunnen helpen om met zichzelf beter in contact te komen en ook misschien wat ze binnen in zichzelf bezitten, naar buiten naar de


De ontwikkeling van het München Model werd in 2010 klein begonnen, toen er 15 plaatsen werden aangeboden – nu in 2017, zijn er 9 studiegebieden aan 4 faculteiten, met 150 studenten per semester. Het model werd ook in andere universiteiten opgenomen. De cursussen leggen de nadruk op actieve deelname. Elke student houdt een dagboek bij over hoe ze de meditatie in hun dagelijks leven inbouwen. Dit stelt hen in staat om te onderzoeken hoe meditatie betekenisvol geïntegreerd kan worden in hun oude studiegebieden, bijvoorbeeld bij de opleiding tot leraar. De praktische oefeningen behelzen bewuste communicatie, bewust eten en koken, mindfulness en ademhalen, geluid in de meditatie enz.. Er is ook een verwijzing naar het huidig onderzoek naar meditatie in verschillende gebieden, zoals hoe meditatie toegepast kan worden in de gevangenis, de ziekenhuizen en op andere plaatsen. De studenten beoefenen verschillende meditatietechnieken, en zij die geïnteresseerd zijn om een specifieke techniek te leren kunnen bij experts buiten de school lessen volgen. Er zijn ook meer filosofische discussies, en filmen die met het thema van meditatie verband houdenn.

Andreas besluit met het bespreken van zijn laatste project dat zich richt op de toepassing van meditatie om de kunst van de Oude Meesters te waarderen. Enkele onderzoeken wijzen er op dat meditatie een verdiepte waarneming van de kunst toelaat. Andreas heeft hiervoor experimenten voor kleine groepen begeleid aan het Rijksmuseum in Amsterdam, met bewust wandelen voorbij de schilderijen, gevolgd door een bewuste waarneming en door met subgroepen de verschillende aspecten van het doek te bespreken. Voor hem maakt de toepassing van meditatie in de context van de waardering van de kunst, en op de universiteiten, deel uit van zijn meer algemene toepassing op onze levens, om ons zo in staat te stellen ze wijselijk te vormen in dienst van het geheel. worldgoodwill.org/video#ab

In ons volgende nummer zullen we Van het Onwerkelijke naar het Werkelijke onderzoeken in relatie met wetenschap, filosofie en kunst.

Houd contact

Wereld Goede Wil in Sociale Media