Inleidende Gids

(Deze teksten zijn genomen uit de boeken van Alice A. Bailey Van Intellect naar Intuïtie en Het Licht van de Ziel.)

A. Inleidende Opmerkingen

De huidige algemene belangstelling voor het onderwerp Meditatie getuigt van een wijdverspreide behoefte, die helder begrip vereist. Waar we een algemene neiging tot een bepaalde richting die standvastig en éénpuntig gericht is waarnemen, kunnen we veilig aannemen, dat hieruit datgene zal voortkomen wat de mensheid nodig heeft op haar opwaartse pad.

Het is jammer genoeg waar, dat meditatie door oppervlakkige beoordelaars als een „vorm van gebed" wordt beschouwd. Maar het is niet moeilijk aan te tonen, dat door een juist begrip van het meditatie proces en een juiste aanpassing ervan aan de noden van onze moderne beschaving, de oplossing zal worden gevonden van de huidige impasse in de opvoeding, en tevens de methode waardoor het bestaan van de ziel kan worden vastgesteld – dat levende iets, dat we bij gebrek aan een betere naam „Ziel" noemen.

“Door de eeuwen heen is er een gestadige vooruitgang geweest in het zich ontwikkelend menselijk bewustzijn; het besef van de natuur van de wereld waarin men leeft, is steeds toegenomen, er is een steeds ruimer begrip ontstaan van het Geheel, totdat thans de gehele aarde door middel van radio, telegrafie en televisie aaneengeschakeld is. De mens is alom tegenwoordig en het denkvermogen is de voornaamste factor die dit schijnbare wonder tot stand heeft gebracht.

Wij zijn de wetten die de natuurlijke wereld, en enkele die de psychische wereld besturen, gaan begrijpen. De wetten van het zogenaamde geestelijk gebied moeten wetenschappelijk nog ontdekt en benut worden. Enkelen hebben deze leren kennen en er de mensheid over gesproken, maar zij worden slechts door de vooruitstrevende geesten onder de mensen gebruikt. Onder deze enkelen, die als eminente kenners op de voorgrond staan, bevinden zich de Boeddha, de Christus, Plato, Aristoteles, Pythagoras, Meester Eckehart, Jacob Boehme, Spinoza — de lijst is lang.

Thans beginnen wij ons de zakelijke vraag voor te leggen: Is het niet mogelijk dat vele honderden nu op het punt staan hun hersens, denkvermogen en ziel tot coördinatie te brengen, zodat zij door het portaal van verstandelijk besef over kunnen gaan tot het gebied van licht, van intuïtieve waarneming en tot de wereld van oorzaken? … De Kenners zeggen dat dit mogelijk is en vertellen ons hoe.” 

(Uit Van Intellect naar Intuïtie, blz. 180-81)

B. Enkele Pertinente Vragen

WAT ZIJN DE DOELSTELLINGEN VAN MEDITATIE?

Het doel van meditatie is zielecontact en uiteindelijk, eenheid met de ziel; namelijk de mens in staat te stellen om in uiterlijke openbaring te worden, wat hij innerlijk in werkelijkheid is. Door middel van de praktijk van meditatie wordt men in staat zich met het ziele-aspect van de ziel te vereenzelvigen en niet met de lagere kenmerken van de persoonlijkheid.

Door meditatie worden … de krachten der ziel ontplooid. Ieder voertuig waardoor de ziel zich uitdrukt, draagt latente inherente vermogens in zich, maar de ziel, die van al deze vermogens de oorsprong is, bezit ze in hun zuiverste en meest verheven vorm…

Deze krachten van de ziel ontwikkelen zich op normale en natuurlijke wijze. Dit geschiedt niet, omdat men ze verlangt en ze bewust ontwikkelt, maar omdat naar gelang de innerlijke God de leiding neemt en Zijn lichamen beheerst, Zijn vermogens op het stoffelijk gebied zichtbaar worden en de latente vermogens dan als erkende werkelijkheden tot uiting zullen komen. …

… Het getuigenis van de mystici en ingewijden van alle eeuwen kan worden aangevoerd om dit te bevestigen. Het feit dat anderen er in geslaagd zijn iets te bereiken, kan ons aanmoedigen en belang inboezemen, maar daar blijft het bij, tenzij wij zelf tot werkelijk handelen komen; want dit proces voor het ontwikkelen van het redenerend bewustzijn moet zelf worden toegepast en aangevangen.

Dit houdt in de ontwikkeling van het denkvermogen als een tot synthese gebracht zintuig of gezond verstand en het geeft richting aan het gebruik ervan in verband met de wereld van het aardse leven, de emoties en de gedachten. Het houdt ook in dat het zich naar believen richt naar de wereld der ziel, dat het in staat is middelaar te zijn tussen de ziel en het stoffelijk brein.

Het eerste verband wordt door gezonde methoden van exoterische opvoeding en training ontwikkeld en aangekweekt; het tweede wordt mogelijk gemaakt door meditatie, een hogere vorm van het opvoedingsproces.

( Uit Van Intellect naar Intuïtie, blz. 83-87)

Kan iedereen die dit wenst uit deze techniek van meditatie voordeel halen en deze eigen maken?

Men moet van het begin af in het oog houden, dat de drang zelf om te mediteren, opgevat kan worden als een aanwijzing, dat de ziel U roept naar het Pad van Kennis. Niemand moet zich laten weerhouden, wanneer hij merkt, dat hem de vereiste bekwaamheid op zekere essentiële punten ontbreekt. De meesten onzer zijn groter en wijzer en beter toegerust dan wij beseffen. Wij kunnen allen, indien wij het verkiezen, dadelijk aanvangen met ons te concentreren.

Wij bezitten een grote hoeveelheid kennis, mentaal vermogen en capaciteiten, die nimmer uit het gebied van het onderbewuste tot objectief nut gemaakt zijn. Iedereen die de uitwerking van Meditatie op de beginneling heeft gadegeslagen, kan dit bevestigen …

De resultaten van de eerste stap in Meditatie, d.w.z. Concentratie, zijn vaak verbazingwekkend. De mensen „vinden" zichzelf, zij ontdekken verborgen bekwaamheden en een begrip dat zij nooit tevoren gebruikten, zij ontwikkelen een waarnemen, zelfs van de wereld van verschijnselen, dat hun wonderbaarlijk toeschijnt, zij stellen plotseling het feit van het denkvermogen vast en ontdekken, dat zij het kunnen gebruiken. Het onderscheid tussen de kenner en het werktuig tot het verkrijgen van kennis wordt hoe langer hoe duidelijker.

Tegelijkertijd wordt ook een gevoel van verlies geconstateerd. De oude dromerige toestanden van zaligheid en vrede, die het mystiek gebed en de mystieke meditatie hun schonken, verdwijnen en zij ervaren tijdelijk een gevoel van dorheid, van gemis en leegte, dat vaak aan wanhoop grenst. Dit komt omdat de aandacht is afgewend van de zintuiglijke waarneming, hoe schoon deze ook moge zijn.

De dingen die het denkvermogen kent en kan weergeven, worden nog niet waargenomen, en ook de gevoels uitrusting maakt niet de bekende indrukken op het bewustzijn. Het is een periode van overgang, die doorgemaakt moet worden, totdat het ogenblik aanbreekt dat de nieuwe wereld zijn indruk op de aspirant gaat maken. Dit is één der redenen, waarom men moet doorzetten en volharden, vooral in de eerste fasen van het meditatieproces.

Een der eerste gevolgen van het meditatie werk is gewoonlijk een grotere doeltreffendheid in het dagelijks leven, hetzij in het gezin, in dienstbetrekking of op ander gebied van menselijk streven. De toepassing van het denkvermogen op de dagelijkse bezigheden is op zichzelf een concentratie oefening en werpt opzienbarende resultaten af. Ongeacht of een mens door het toepassen van concentratie en meditatie al dan niet tenslotte tot verlichting komt, zal hij toch veel gewonnen en zijn leven in hoge mate verrijkt hebben; zijn bruikbaarheid en kracht zullen grotelijks toenemen en zijn invloedssfeer uitbreiden.

… Daarom kan ieder die niet louter emotioneel is, een behoorlijke ontwikkeling heeft en bereid is met volharding te werken, met goede moed de studie van meditatie ter hand nemen. Hij kan beginnen zijn leven zo te ordenen, dat hij de eerste schreden op het pad naar verlichting kan zetten. Deze organisatie is een van de moeilijkste stappen. Men doet er wel aan, te bedenken, dat alle begin moeilijk is, want de gewoonten en ritmen van vele jaren moeten worden afgeschaft. Maar zodra deze overwonnen en onderworpen zijn, wordt het werk gemakkelijker.

Het wordt daarom duidelijk dat het antwoord op de eerste vraag luidt:

Ten eerste: Wij aanvaarden de hypothese dat er een ziel is, en dat deze ziel gekend kan worden door de mens die zijn denkvermogen kan oefenen en beheersen.

Ten tweede: Op grond van deze hypothese beginnen wij de drie aspecten van de lagere aard te coördineren en denkvermogen, emotie- en stoffelijk lichaam tot een georganiseerd en begrepen Geheel samen te voegen. Dit doen wij door concentratie toe te passen.

Ten derde: Naarmate concentratie overgaat in meditatie (die in feite voortgezette concentratie is) gaat men merken, dat de ziel haar wil aan het denkvermogen oplegt. Langzamerhand komen ziel, denkvermogen en wil in nauwe verbinding. Eerst beheerst het denkvermogen de hersenen en de emotie aard, dan beheerst de ziel het denkvermogen. Het eerste geschiedt door concentratie, het tweede door meditatie.

Deze opeenvolging van werkzaamheden zal de belangstellende onderzoeker duidelijk maken, dat er waarachtig werk te doen valt en dat de voornaamste eigenschap die hij hierbij nodig heeft, volharding is… Het te allen tijde en overal organiseren van het gedachteleven en ten tweede het, indien mogelijk, geregeld iedere dag op een bepaald tijdstip beoefenen van concentratie, leiden tot een éénpuntige houding, en deze twee tezamen betekenen succes.

(Ibid., blz. 199-206)

Is het noodzakelijk om zich in eenzaamheid terug te trekken om de ziel op te roepen?

Wij leven te midden van toestanden, waarin geen sprake kan zijn van enig uitzicht op vrede en kalmte om ons heen. Ongetwijfeld ligt de oplossing in het juist begrip van ons probleem en van ons voorrecht een nieuw aspect van de oude waarheid aan te tonen.

Wij in het Westen behoren tot een jonger ras. In het aloude Oosten zochten enkele onderzoekende voortrekkers de afzondering, bepaalden voor ons de gelegenheden en bewaarden de voorschriften voor ons. Zij hielden de techniek voor ons vast, totdat de tijd zou aanbreken dat de massa gereed zou zijn om in haar geheel, en niet met een of twee tegelijk, een stap voorwaarts te doen.

Dat tijdstip is thans aangebroken. In de spanning en drukte van het moderne leven, … zien mannen en vrouwen overal ter wereld kans om het centrum van vrede in zichzelf te vinden en tot die toestand van stille positieve concentratie te komen, waarin het hun mogelijk wordt hetzelfde doel te bereiken, dezelfde kennis te verwerven en tot hetzelfde licht te komen waarvan de grote Enkelingen van het mensdom getuigden.

Het punt van afzondering, waarin een mens zich terugtrekt, ontdekt hij in zichzelf; de stille plaats waar hij contact maakt met het leven der ziel, is dat punt in het hoofd waarover wij reeds eerder schreven, waar het licht der ziel en het leven van het lichaam samenvloeien en zich vermengen. De mens die zich kan oefenen om voldoende eenpuntig te worden, kan op elk gewenst ogenblik en overal ter wereld zijn gedachten terugtrekken in een centrum in hemzelf en in dit centrum in het hoofd wordt het grote werk van éénwording volvoerd.

( Ibid., blz. 208-10) 

Ware concentratie ontstaat uit een geconcentreerd, door denken bestuurd leven en de eerste stap die de aspirant moet doen, is beginnen zijn dagelijks leven te organiseren, zijn werkzaamheden te regelen en eenpuntig te worden in zijn levenswijze. Dit is mogelijk voor een ieder die er genoeg om geeft om tot de nodige inspanning te komen en met volharding kan doorzetten.

Wanneer wij ons leven kunnen organiseren en opnieuw ordenen, en het niet essentiële uit ons leven te bannen, bewijzen wij onze moed en de stekte van ons verlangen. … Daarom zal de persoon die éénpuntig gericht is geen verplichting ontlopen. 

( Ibid., blz. 207)

C. De mechanismen van het meditatieproces

De hypothese waarop de volgende theorieën zijn gebaseerd kunnen onder woorden tot uitdrukking gebracht kunnen worden:

Ten eerste: Het energie centrum, waardoor de ziel heen werkt, bevindt zich in de hogere hersenen. Gedurende de meditatie stroomt er, indien ze doeltreffend is, energie uit de ziel in de hersenen en heeft een zeer bepaalde uitwerking op het zenuwstelsel. Indien evenwel het denkvermogen niet beheerst wordt en de emotie aard overheersend is (zoals bij de louter mystiek ingestelde het geval is) wordt de uitwerking voornamelijk geregistreerd in het gevoelslichaam, de emotionele bestaanstoestanden.

Wanneer het denkvermogen de dominerende factor is, dan wordt het denk instrument in de hogere hersenen tot geordende werkzaamheid gebracht. De mens verwerft een nieuw vermogen tot helder, samenvattend en machtig denken …

Ten tweede: In de omgeving van de slijmklier vinden wij de zetel van de lagere vermogens, wanneer deze bij het hogere type mens gecoördineerd zijn. Hier worden zij tot coördinatie en eenheid gebracht en hier worden — naar ons door zekere betrouwbare psychologen en endocrinologen wordt medegedeeld — de emoties aangetroffen en de meer concrete aspecten van het denkvermogen (voortkomend uit de gewoonten van de mens en de overgeërfde instincten en die dus geen oefening van het scheppend of hoger denkvermogen nodig hebben). …

Ten derde: Wanneer de persoonlijkheid — het totaal van lichamelijke, emotionele en mentale toestanden — van hoog gehalte is, wordt de slijmklier op steeds doeltreffender wijze werkzaam en wordt de trilling van het energie centrum in haar buurt zeer sterk. Hier moet worden opgemerkt, dat wanneer — volgens deze theorie — de persoonlijkheid van lage orde is, de reacties voornamelijk instinctief zijn en het denkvermogen praktisch niet werkt, het energie centrum in de omgeving van de zonnevlecht ligt en de mens dierlijker van aard is.

Ten vierde: Het centrum in de omgeving van de pijnappelklier en van de hogere hersenen wordt tot werkzaamheid gebracht door te leren het aandachtig bewustzijn in het hoofd samen te trekken. …

De verschillende wegen waarlangs de zintuigen hun indrukken ontvangen, worden tot rust gebracht. Het bewustzijn van de werkelijke mens stroomt niet langer langs deze vijf toegangen van contact naar buiten. De vijf zintuigen worden door het zesde, het denkvermogen, beheerst en het gehele bewustzijn en waarnemingsvermogen van de aspirant wordt in het hoofd samengevat en keert zich in  en opwaarts. De psychische aard wordt hierdoor bedwongen en het mentaal gebied wordt het terrein van 's mensen werkzaamheid. Dit proces van terugtrekken of abstractie heeft in opeenvolgende fasen plaats:

1. Het terugtrekken van het lichamelijk bewustzijn, of het waarnemen door middel van gehoor, tastzin, gezicht, smaak en reuk. Deze wijzen van waarneming worden tijdelijk latent en 's mensen perceptie wordt louter mentaal, en het hersenbewustzijn is het enige dat op stoffelijk gebied werkzaam is.

2. Het terugtrekken van het bewustzijn in het gebied van de pijnappelklier, zodat 's mensen punt van besef samengetrokken wordt tussen het midden van het voorhoofd en de pijnappelklier.26

Ten vijfde: Wanneer dit is gedaan en de aspirant het vermogen verwerft zich aldus in het hoofd te concentreren, is het proces van abstractie als volgt:

De vijf zintuigen worden hoe langer hoe meer door het zesde zintuig, het denkvermogen, tot samenvatting gebracht. Dit is de coördinerende factor. Later komt het besef, dat de ziel een analoge functie heeft. Aldus wordt de drievoudige persoonlijkheid in lijnrechte verbinding met de ziel gebracht en wordt de mens na verloop van tijd onbewust van de begrenzingen van de lichaamsaard en kan het brein via het denkvermogen rechtstreeks indrukken van de ziel ontvangen. Het hersenbewustzijn wordt in positief afwachtende toestand gehouden, waarbij alle reacties ervan op de wereld van verschijnselen totaal, alhoewel tijdelijk, verdrongen worden.

Ten zesde: De hoogontwikkelde intellectuele persoonlijkheid, die haar brandpunt van aandacht in de streek van de slijmklier gevestigd heeft, gaat dan trillen in overeenstemming met het hogere centrum in de buurt van de pijnappelklier. Er ontstaat dan een magnetisch veld tussen het positieve ziele aspect en de wachtende persoonlijkheid, die ontvankelijk gehouden wordt door het proces van gerichte aandacht. Dan breekt, naar ons gezegd wordt, het licht door en hebben wij de verlichte mens, en treedt het verschijnsel op van licht in het hoofd.

Dit alles is het resultaat van een gedisciplineerd leven en van het samentrekken van het bewustzijn in het hoofd. Dit laatste wordt op zijn beurt tot stand gebracht door de poging om in het dagelijks leven geconcentreerd te zijn, maar ook door bepaalde concentratie oefeningen. Hierop volgt de poging tot mediteren en later — veel later — kondigt het vermogen tot contemplatie zich aan.

Dit is een korte opsomming van de gang van zaken en is noodzakelijkerwijs beknopt en onvolledig. Toch moeten deze denkbeelden voorlopig aanvaard worden, voordat er sprake kan zijn van een intelligent benaderen van het meditatie werk. …

Nadat we de hypothese geformuleerd en tijdelijk aanvaard hebben, beginnen wij het werk, totdat zij onjuist blijkt of onze aandacht niet langer geboeid houdt. Een hypothese behoeft niet noodzakelijkerwijs onjuist te zijn, indien zij niet waar blijkt binnen een door ons gestelde tijd. Vaak geven mensen hun pogingen op dit gebied van kennis op, omdat het hun aan de nodige volharding ontbreekt, of hun belangstelling door iets anders in beslag genomen wordt.

Hoe dan ook, wij zijn besloten met ons onderzoek voort te gaan en de oude technieken en formules de tijd te gunnen, te tonen wat zij waard zijn. Wij beginnen er dus mede, ons te voegen naar de eerste vereisten en te trachten een meer geconcentreerde geesteshouding op het leven toe te passen en dagelijks meditatie en concentratie te beoefenen. Indien wij beginnelingen zijn of een ongeorganiseerd, vluchtig, onbestendig denkvermogen hebben, beginnen wij ons op concentratie toe te leggen.

Indien wij ontwikkelde intellectuelen zijn of die gerichte aandacht hebben die een opleiding in het zakenleven ons bezorgt, hebben wij het denkvermogen slechts naar een nieuw gebied van gewaarwording te heroriënteren en te beginnen met werkelijk mediteren. Het is gemakkelijk meditatie bij te brengen aan de belangstellende zakenman die een leidende functie bekleedt.

(Van Intellect naar Intuïtie, pp. 211-16)

D. Enkele Voorafgaande Wenken

DE TIJD VINDEN

Er wordt voor dit bepaalde werk iedere dag een zekere tijd vastgesteld. In het begin is een kwartier ruim voldoende en men zou op zijn minst gedurende een jaar niet moeten proberen er langer aan te besteden. Kunnen wij niet naar waarheid zeggen dat, indien iemand beweert van de duizend vierhonderdveertig minuten, waaruit de dag bestaat, geen vijftien minuten te kunnen vinden, hij er geen belangstelling voor heeft?

Allereerst zullen wij trachten 's morgens vroeg tijd te vinden voor ons meditatie werk. De reden hiervoor is, dat wanneer wij hebben deelgenomen aan de dagelijkse gebeurtenissen en aan het algemene doen en laten van het leven, het denkvermogen in een toestand van heftige trilling verkeert, en dit is niet het geval, als meditatie het eerste is, wat wij 's ochtends doen. Dan is het denkvermogen betrekkelijk kalm en kan het sneller op de hogere bewustzijnstoestanden worden afgestemd.

Ook zullen wij de dag op andere wijze beleven, indien wij die beginnen met onze aandacht te richten op geestelijke dingen en de aangelegenheden der ziel. Indien dit tot een gewoonte wordt, zullen wij al gauw merken, dat onze reacties op de voorvallen van het leven veranderen en dat wij de gedachten gaan denken die de ziel denkt. Dan wordt het een proces van een wet die werkt, want „zoals de mens denkt, zo is hij."

EEN PLAATS VINDEN OM TE MEDITEREN

Vervolgens zullen wij trachten een plaats te vinden die werkelijk rustig en ongestoord is. Ik bedoel niet met rustig, vrij van geluiden, want de wereld is vol geluiden, maar ik bedoel, dat anderen ons daar niet komen storen.

Aspiranten naar meditatie spreken dikwijls over de tegenstand die zij van hun familie en vrienden ondervinden. In de meeste gevallen is dit de schuld van de aspirant zelf. De mensen praten te veel. Het gaat niemand iets aan wat wij met dat kwartiertje tijd iedere ochtend doen en het is helemaal niet nodig, dat we er met ons gezin over praten, of onze familieleden op het hart drukken, dat ze stil moeten zijn, omdat wij willen mediteren.

Indien het onmogelijk is, een moment voor meditatie vrij te maken, alvorens de familie zich voor het dagelijks werk verspreidt, of voordat wij met onze eigen bezigheden beginnen, laat ons er dan later op de dag een ogenblikje voor vinden. Er is altijd een uitweg uit de moeilijkheid te vinden, indien wij iets maar sterk genoeg verlangen, en wel een uitweg zonder dat wij daarbij een plicht of een verplichting nalaten. Uiteindelijk is het altijd mogelijk om elke mogen vijftien minuten vroeger op te staan.

(Van Intellect naar Intuïtie, blz. 216-18)

E. De praktijk van meditatie

DE HOUDING

Wanneer we dan de tijd en de plaats gevonden hebben, gaan we in een gemakkelijke stoel zitten en beginnen te mediteren. Nu doen zich de vragen voor: Hoe zullen wij zitten? Is de houding met gekruiste benen de beste, of zullen we knielen, of zitten, of staan? De gemakkelijkste en meest normale houding is altijd de beste.

De houding met gekruiste benen is en wordt nog veel in het Oosten gebruikt, en er zijn vele boeken geschreven over de houdingen. Sommige houdingen houden ook verband met het zenuwstelsel en die innerlijke structuur van fijnere zenuwen, door de Hindoes de nadi's genoemd, en die ten grondslag liggen aan het zenuwstelsel, zoals het Westen dit erkent.

De moeilijkheid met zulke houdingen is, dat zij twee minder ge wenste reacties ten gevolge hebben, want zij brengen de mens ertoe het denkvermogen te concentreren op de methoden van het meditatieproces, in plaats van op het doel, en ten tweede kan het dikwijls aanleiding zijn tot een heerlijk gevoel van superioriteit, dat zijn oorzaak vindt in onze poging om iets te doen wat de meesten niet doen en waardoor wij apart gesteld worden als mogelijke kenners. Wij laten ons door de vormzijde in beslag nemen, wij houden ons op met het Niet Zelf, in plaats van het Zelf.

Laat ons die houding kiezen die het ons het gemakkelijkst maakt te vergeten, dat wij een stoffelijk lichaam hebben. Voor de Westerling is dit vermoedelijk de zittende houding; de voornaamste eisen zijn, dat wij rechtop zitten, zodat de ruggengraat een rechte lijn vormt, dat we ontspannen zijn (zonder weg te zakken) zodat er nergens in het lichaam spanning is, en dat we de kin iets laten zakken om iedere spanning achter in de hals weg te nemen. Meditatie is een innerlijke handeling en kan slechts met succes volvoerd worden wanneer het lichaam ontspannen is, in de juiste houding gebracht en dan vergeten wordt.

DE ADEMHALING

Nadat we ervoor gezorgd hebben op ons gemak en ontspannen te zitten en we ons uit het lichaams bewustzijn hebben teruggetrokken, letten we vervolgens op onze ademhaling en gaan na of deze rustig, regelmatig en ritmisch is.

Ik zou hier een woord van waarschuwing willen laten klinken betreffende het toepassen van ademhalingsoefeningen, die slechts door hen gedaan mogen worden die eerst vele jaren aan juiste meditatie en aan het louteren van de lichaamsaard hebben besteed. In de oude leringen in het Oosten werd het beheersen van de ademhaling pas toegestaan, nadat de „eerste drie middelen tot vereniging" zoals zij genoemd worden, enigermate in het leven verwezenlijkt waren.

De praktijk van het ademhalen heeft niets met geestelijke ontwikkeling te maken, maar het heeft veel te maken met psychische ontplooiing en het beoefenen ervan leidt tot grote moeilijkheden en gevaren. In oude tijden gebeurde het slechts hier of daar dat leraren een mens voor deze vorm van onderricht uitverkozen, die volgde op een training waardoor een zekere mate van ziele contact was ontstaan, zodat de ziel aan de energieën, door de adem opgeroepen, leiding kon geven ter bevordering van haar doeleinden en werelddienst.

Wij zullen er dus alleen voor zorgen, dat onze ademhaling rustig en regelmatig is en ons dan niet langer met het lichaam bezighouden en het werk van concentratie beginnen.

VISUALISATIE EN HET CREATIEVE BEGRUIK VAN DE VERBEELDING

De volgende stap bij het beoefenen van meditatie is het gebruik van de verbeelding; wij stellen ons de drievoudige lagere mens voor, in eenlijnigheid of in rechtstreekse verbinding met de ziel. Er zijn vele manieren waarop we dit kunnen doen. Wij noemen dit werken met visualisatie. Het schijnt dat visualisatie, verbeelding en wil drie zeer machtige factoren in alle scheppingsprocessen zijn. Het zijn de subjectieve oorzaken van vele onzer objectieve gevolgen.

In het begin is visualisatie meestal een kwestie van experimenteel vertrouwen. Wij weten dat wij door het proces van redeneren ertoe gekomen zijn, te begrijpen, dat er binnen en boven alle gemanifesteerde dingen een archetypisch Object of Model staat, dat op het stoffelijk gebied openbaar tracht te worden. Het beoefenen van visualisatie, verbeelding en het gebruik van de wil zijn handelingen die erop berekend zijn, de manifestatie van dit Oerbeeld te bespoedigen.

Wanneer wij visualiseren, gebruiken wij onze hoogste bevatting van wat dat Beeld zou kunnen zijn, gekleed in een soort materiaal, meestal mentaal, omdat we tot dusverre nog niet in staat zijn begrip te hebben voor hogere vormen of soorten van substantie, waarmede we Beelden kunnen omkleden.

Wanneer we een mentale voorstelling maken, doet de mentale substantie van ons denkvermogen een zekere trillingsgraad ontstaan, die een overeenkomstige graad van mentale substantie aantrekt, waarin het denkvermogen gehuld wordt. Het is de wil, die dit beeld in stand houdt en er leven aan verleent. Dit proces gaat door, of wij al dan niet in staat zijn, het met het mentaal oog waar te nemen. Het is van geen belang, dat wij niet in staat zijn het te zien, aangezien het scheppingswerk toch door gaat. Misschien zullen we eens in staat zijn, het gehele proces te volgen en bewust uit te voeren.

In verband met dit werk, in het stadium van de beginneling, stellen sommige mensen zich de drie lichamen voor (de drie aspecten van de vorm aard) als verbonden met een stralend lichaam van licht, of zij visualiseren drie centra van trillende energie, die van uit een hoger en machtiger centrum gestimuleerd worden. Anderen stellen zich de ziel voor als een driehoek van kracht, waarmede de driehoek van de lagere aard verbonden is, n.l. door het „zilveren koord" dat in de Christelijke Bijbel genoemd wordt, de soetratma of draadziel uit de Oosterse Schriften, de „levenslijn" van andere denkrichtingen. Weer anderen geven er de voorkeur aan, de gedachte aan een verenigde persoonlijkheid vast te houden, die verbonden is met de inwonende Goddelijkheid, Christus in ons, de hoop op heerlijkheid, en deze in zichzelf verbergt.

Het is van betrekkelijk weinig belang, welke beeldspraak wij gebruiken, mits we van de grond idee uitgaan van het Zelf, dat met het Niet Zelf, zijn instrument in de werelden van menselijke uitdrukking, tracht in contact te komen en dit te gebruiken, en vice versa, de gedachte dat het Niet Zelf gedwongen wordt zich naar binnen, naar zijn bron van bestaan te richten. Aldus wordt door het ge–bruik van de verbeelding en van visualisatie het begeerte lichaam, de emotionele aard, in overeenstemming met de ziel gebracht. Wanneer dit heeft plaatsgevonden, kunnen wij met ons meditatie werk verder gaan. Het stoffelijk lichaam en de begeerte aard zinken op hun beurt beneden de drempel van het bewustzijn, wij worden in het denkvermogen geconcentreerd en trachten het naar onze wil te buigen.

CONCENTRATIE

Juist hier zien we ons voor ons probleem gesteld. Het denkvermogen weigert zich te schikken in de gedachten die wij verkiezen te denken, en jaagt, zoals gewoonlijk, overal heen, op zoek naar iets wat van zijn gading is. Wij denken aan wat wij die dag zullen gaan doen, in plaats van over onze „zaadgedachte" te denken, wij bedenken opeens, dat we iemand moeten gaan bezoeken, of de een of andere bezigheid vraagt onze aandacht, we gaan aan iemand denken van wie we houden en onmiddellijk vallen we terug naar het gebied van emoties en moeten dan al het werk weer van voren af aan beginnen.

Dus verzamelen we onze gedachten en beginnen opnieuw en een halve minuut lang gaat het goed, dan schiet ons opeens te binnen dat we een afspraak met iemand maakten, of denken aan iets dat iemand voor ons doet en dan zijn we weer in de wereld van mentale reacties terug en vergeten de gedachterichting die we gekozen hadden. Nogmaals verzamelen we onze verspreide gedachten en beginnen opnieuw met ons gezwoeg om de weerspannige geest tot onderwerping te brengen. Maar door oefening verwerven wij tenslotte de geschooldheid om een mentale éénpuntigheid vast te houden met een zekere graad van doeltreffendheid.

Hoe wordt deze toestand van machtiging bereikt? Door in ons meditatie werk een vorm of schets te volgen die automatisch een niet te overschrijden grens om het denkvermogen trekt, en tot het denkvermogen zegt: „tot hiertoe en niet verder"... Wij trekken de grenzen van onze mentale werkzaamheid opzettelijk en met intelligente bedoeling zodanig, dat we gedwongen zijn ons rekenschap te geven, wanneer we buiten die grenzen geraken. Dan weten we dat we ons weer binnen die beschermende muur moeten terugtrekken.

De oprechte onderzoeker zal voor zichzelf een meditatievorm maken om zo concentratie te helpen ontwikkelen.

(Van Intellect naar Intuïtie, blz. 118-27)

F. Meditatietechniek

STADIA

1. Het aannemen van een gemakkelijke en beheerste lichamelijke houding.

2. De ademhaling is ritmisch en regelmatig.

3. Visualisatie van het drievoudig lager zelf (stoffelijk, emotioneel en mentaal) als

a. in contact met de ziel

b. een kanaal voor ziele energie, door middel van het denkvermogen rechtstreeks naar de hersenen. Van daaruit kan het stoffelijk mechanisme beheerst worden.

„Er is een vrede die alle begrip te boven gaat en die verblijft in het hart van hen die in het Eeuwige leven. Er is een macht die alle dingen vernieuwt, die leeft in hen die het Zelf kennen als Eén."

Dit is zeer bepaald een meditatie voor beginnelingen. Zij bevat verschillende brandpunten waar gebruik gemaakt wordt van een proces van opnieuw verzamelen en richten.

( Ibid., blz. 228-29)

TGewoonlijk is het gedurende enkele jaren nodig een vorm bij meditatie te volgen, tenzij men reeds eerder hierin praktijk verkreeg, maar zelfs zij die het stadium van contemplatie bereikt hebben, stellen zich vaak nog op de proef door een vorm te gebruiken, om er zeker van te zijn dat zij niet in een negatieve emotionele toestand van rust terugvallen.

( Ibid., blz. 227)

Er zijn vele andere meditatie schetsen, die dezelfde resultaten teweeg kunnen brengen en nog veel meer, die geschikt zijn voor verder gevorderde werkers. Er zijn meditaties die ontworpen zijn om bij bepaalde mensen zekere speciale resultaten tot stand te brengen, maar het is duidelijk dat deze niet opgenomen kunnen worden in een boek als dit. Een veilige en algemene meditatie vorm is al wat mogelijk is.

Maar bij alle vormen is het voornaamste dat men moet onthouden, dat het denkvermogen actief bezig moet zijn met denkbeelden en niet met de poging zich te concentreren. Achter ieder gesproken woord en iedere ten uitvoer gebrachte fase moet de wil tot begrijpen staan en een mentale werkzaamheid van éénpuntig karakter.

In het zesde stadium, waar de poging wordt gedaan om bepaald te mediteren op een vorm van woorden die een waarheid inhoudt, mag niets automatisch geschieden. Het is heel gemakkelijk om door ritmisch herhalen van bepaalde woorden zichzelf in een hypnotische toestand te brengen. Er wordt ons verteld dat Tennyson een verhoogde toestand van bewustzijn in zichzelf opriep door het herhalen van zijn eigen naam. Dit is ons doel niet. De trance  of automatische toestand is gevaarlijk.

De veilige toestand bestaat uit een intense mentale werkzaamheid, gehouden binnen het terrein van denkbeelden, dat ontsloten wordt door een bepaalde „zaadgedachte" of een onderwerp bij de meditatie. Deze werkzaamheid sluit alle van buiten komende gedachten uit, behalve die welke door de te overdenken woorden in ons opkomen.

Alice Bailey heeft voor de piekerende beginner die ontmoedigd wordt om op die manier te denken de volgende wenk: „Stel u voor dat u een openbare lezing over deze woorden moest houden. Stel u voor dat u de punten formuleert waarover u later moet spreken. Laat uw denken van trap tot trap gaan en u zult merken, dat er vijf minuten voorbijgaan zonder dat uw aandacht afgeleid werd, zo groot is uw belangstelling geweest."

De trapsgewijze methode, zoals hierboven aangegeven, is voor de neofiet een veilige weg. Er zijn andere, die zich zullen voordoen aan de intelligente bestudeerder. Er staan hele werelden van gedachte open, die het denkvermogen naar verkiezing kan doorkruisen, (sla acht op deze woorden) mits zij enig verband hebben met de zaadgedachte en in bepaalde betrekking staan tot het gekozen denkbeeld waarop wij trachten te concentreren. Het is duidelijk, dat iedereen de neiging van zijn eigen denkvermogen zal volgen, kunstzinnig, wetenschappelijk of wijsgerig, en deze zal voor hem de lijn van de minste weerstand zijn.

( Ibid., pp. 229-32) aangepast 

G. De Meditatiemethode van de Raja Yoga

(Inleidende wenken voor hen die voorbij het beginners-stadium willen zoeken)

Patanjali verzamelde de leerstellingen die tot aan zijn komst gedurende vele eeuwen mondeling waren doorgegeven. Hij was de eerste die de leer op schrift stelde ten behoeve van de studenten, vandaar dat hij beschouwd wordt als de stichter van de Raja Yoga school.

De geboortedatum van Patanjali is onbekend en hierover bestaan uiteenlopende meningen. De meeste westerse deskundigen noemen een datum tussen de jaren 820 en 300 voor Christus, ofschoon één of twee hem na Christus plaatsen. De Hindoe deskundigen echter, waarvan verondersteld mag worden dat zij er iets meer van af weten, noemen een veel vroegere datum, zelfs tot 10.000 jaar voor Christus.

De Yoga Sutra's zijn de fundamentele leerstellingen van de school aan gene zijde van de Himalaya, waartoe vele van de Meesters van Wijsheid behoren, en vele studenten zijn van oordeel dat de Essenen en andere scholen van mystieke oefeningen en denkwijzen, die in nauw verband met de stichter van het christendom en de eerste christenen stonden, op hetzelfde systeem gebaseerd zijn, en dat hun leraren in de grote Trans Himalaya school hun opleiding ontvingen.

(Het Licht van de Ziel, blz. xiii)

De eerste stap naar deze ontplooiing is concentratie, of de bekwaamheid om het denkvermogen steeds onveranderlijk te richten op datgene wat de aspirant uitkiest. Deze eerste stap is een van de moeilijkste stadia in het meditatie proces en houdt de bekwaamheid in om het denkvermogen steeds weer terug te brengen naar dat „voorwerp" dat de aspirant heeft uitgekozen om zich op te concentreren. De opeenvolgende stadia in concentratie zijn goed te onderscheiden en kunnen als volgt worden aangegeven:

1. De keuze van een „voorwerp" waarop men zich concentreert.

2. Het terugtrekken van het bewustzijn van het denkvermogen uit de periferie van het lichaam, zodat de toegangen van de uiterlijke waarnemingen en het contact (de vijf zintuigen) worden stilgelegd, en het bewustzijn niet langer uitgaande is.

3. Het concentreren van het bewustzijn en het vasthouden van het bewustzijn in het hoofd, in een punt midden tussen de wenkbrauwen.

4. Het gebruik van het denkvermogen of het nauwkeurig acht geven op het gekozen voorwerp van concentratie.

5. Het visualiseren van het voorwerp, denkbeeldige waarneming ervan en logische beredenering erover.

6. Het uitbreiden van de mentale begrippen die gevormd worden vanaf het specifieke en bijzondere naar het algemene en het universele of kosmische.

7. Een poging om te komen tot dat wat achter de te beschouwen vorm schuilt, of het idee te bereiken dat voor de vorm verantwoordelijk is.

Dit proces brengt het bewustzijn geleidelijk verder en stelt de aspirant in staat de levenszijde van manifestatie in plaats van de vormzijde te begrijpen. Hij begint echter met de vorm of het „voorwerp". Voorwerpen waarop geconcentreerd kan worden, bestaan in vier soorten:

1. Uiterlijke voorwerpen, zoals beelden van de godheid, beelden of vormen in de natuur.

2. Innerlijke voorwerpen, zoals de centra in het etherische lichaam.

3. Eigenschappen, zoals de verschillende deugden, met het doel het verlangen naar deze deugden te doen ontwaken en ze op deze wijze toe te voegen aan de inhoud van het persoonlijke leven.

4. Mentale begrippen of die ideeën die de idealen belichamen die achter alle bezielde vormen schuilen. Deze kunnen de vorm van symbolen of van woorden aannemen.

( Ibid., blz. 243-45)

Het is het besef dat „voorwerpen" bij concentratie noodzakelijk zijn, dat de vraag naar beelden, heilige beeldhouwwerken en schilderijen te voorschijn riep. Al deze voorwerpen brengen het gebruik van het lagere concrete denkvermogen met zich mee en dit is het noodzakelijke voorbereidende stadium. Het gebruik ervan brengt het denkvermogen in een beheerste toestand, zodat de aspirant kan maken dat het precies doet wat hij wil.

De hierboven genoemde vier soorten voorwerpen richten de aandacht van de aspirant geleidelijk naar binnen en stellen hem in staat zijn bewustzijn van het stoffelijke naar het etherische gebied over te brengen en vandaar naar de wereld van begeerte of van emoties, en zodoende in de wereld van mentale ideeën en begrippen.

Dit proces, dat in het brein tot stand komt, brengt de gehele lagere mens in een toestand van één puntige, geconcentreerde aandacht, daar alle delen van zijn aard op het bereiken van geconcentreerde aandacht of een concentratie van alle mentale vermogens zijn gericht. Het denkvermogen is dan niet langer verstrooid, ongestadig en uitgaande, maar is volledig „aandachtig" geconcentreerd. Deze heldere, één puntige, rustige waarneming van een voorwerp, zonder dat enig ander voorwerp of enige andere gedachte in iemands bewustzijn binnentreedt, is moeilijk te bereiken, en wanneer het gedurende een tijdsruimte van twaalf seconden gedaan kan worden, is men bezig ware concentratie te bereiken. …

Meditatie is slechts de uitbreiding van concentratie en komt tot stand, wanneer de mens „het denkvermogen", naar hij verkiest, met gemak op een of ander speciaal voorwerp kan concentreren. Deze is onderworpen aan dezelfde regels en toestand als concentratie en het enige verschil tussen deze twee ligt in het tijds element.

( Ibid., blz. 246-47)

H. De nood aan aandacht in de Meditatie

ENERGIE VOLGT OP GEDACHTE

De fundamentele wet waardoor alle meditatie werk geregeerd wordt, is de oude wet, eeuwen geleden door de zieners in India geformuleerd: „Energie volgt de gedachte". Van het gebied van denkbeelden (of van ziele kennis) stort zich energie uit. … ze dringen langzaam door tot het onbevattelijk denkvermogen der mensen, en alle vooruitstrevende bewegingen van de tegenwoordige tijd, alle organisaties voor de algemene welvaart en groepsverbetering kunnen hieraan worden toegeschreven, evenals alle godsdienstige opvattingen en alle uiterlijke kennis van de Oorzaken die tot manifestatie leiden. …

Iedere vorm, hetzij van een naaimachine, van een maatschappelijke instelling of van een zonnestelsel, kan worden aangenomen als de materialisatie van de gedachte van een denker of een groep denkers. Het is een vorm van scheppend werk, … en het gehele werk is tot stand gekomen door het samentrekken van de een of andere soort energie. De leerling in meditatie moet er dus steeds aan denken, dat hij altijd met energieën werkt en dat deze verschillende energieën een bepaalde uitwerking zullen hebben op de energieën waaruit hijzelf bestaat.

Het zal daarom duidelijk zijn, dat degene die leert mediteren, twee dingen moet trachten te doen:

Ten eerste: Hij moet datgene wat hij gezien heeft en waarmede hij in aanraking kwam, leren doorgeven naar zijn denkvermogen en het op de juiste wijze weergeven en later juist en nauwkeurig op de aandachtige hersenen overbrengen.

Ten tweede: Hij moet leren van welke aard de energieën zijn …en zich oefenen deze op de juiste wijze te gebruiken. Wij kunnen hier een voorbeeld uit de praktijk geven dat algemeen erkend wordt. Wij worden door woede of geprikkeldheid meegesleept en verheffen instinctmatig onze stem. Waarom? Emotionele energie heeft ons in haar greep. Door te leren de energie van het gesproken woord te beheersen, beginnen wij meesterschap te krijgen over dit bepaalde soort emotionele energie.

In deze twee denkbeelden van juist weergeven en juist overbrengen en het juist gebruik van energie ligt de gehele geschiedenis van het meditatiewerk vervat. Het wordt nu ook duidelijk wat het probleem is waarvoor de leerling zich ziet gesteld, en waarom alle verstandige leraren in de techniek van meditatie bij de leerlingen er op aandringen, dat zij voorzichtig moeten zijn en langzaam tewerk gaan.

( Van Intellect naar Intuïtie, blz. 240-42)

DE NOODZAAK AAN ONDERSCHEIDINGSVERMOGEN

… Studenten moeten leren onderscheid maken tussen de gebieden van bewustzijn die voor hem toegankelijk worden naarmate hij gevoeliger wordt, zodat hij de aard leert kennen van wat hij ziet en hoort. Laat ons voor een ogenblik enkele verschijnselen van het lager denkvermogen in ogenschouw nemen, die de studenten zo vaak verkeerd opvatten.

Zij maken b.v. melding van een verrukkelijke ontmoeting met de Christus of met een Grote Ziel die hun gedurende hun meditatie verscheen, hun toeglimlachte en hun zeide: „Heb goede moed. Ge gaat goed vooruit. Ge zijt een uitverkoren werker en de waarheid zal u geopenbaard worden" of zo iets onnozels….  Wat is er werkelijk gebeurd? Heeft de studerende de Christus gezien?

Hier denken wij aan de oude waarheid dat „gedachten dingen zijn" en dat alle gedachten vorm aannemen. … Het vermogen van de scheppende verbeelding begint maar pas aangevoeld te worden en het is heel wel mogelijk dat we precies dàt zien wat we wensen te zien, zelfs indien het in het geheel niet aanwezig is. Het verlangen van de aspirant om vorderingen te maken en zijn ingespannen poging hebben hem wakker gemaakt op, of besef doen krijgen van het psychisch gebied, het gebied der ijdele inbeeldingen, van begeerte en de vermeende vervullingen ervan. …

De wereld van illusie is vol van dergelijke gedachtevormen, die door de liefdevolle gedachten van mensen door de eeuwen heen zijn opgebouwd, en de mens die zich door zijn eigen psychische geaardheid heen werkt (welke voor de meerderheid de lijn van de minste weerstand is) komt met zulk een gedachtevorm in contact, die hij ten onrechte voor de werkelijkheid houdt en hij beeldt zich in, dat deze hem al de dingen zegt die hij wenst. … Wij allen lopen het gevaar op precies dezelfde wijze misleid te worden wanneer wij gaan mediteren, indien het onderscheidend denkvermogen niet waakzaam blijft, of indien wij in het geheim verlangen geestelijk op de voorgrond te treden, of aan een minderwaardigheidscomplex lijden, waar we vanaf dienen te komen….

Wat iedere student van meditatie altijd onthouden moet, is dat alle kennis en lering aan het denkvermogen en de hersenen doorgegeven worden door 's mensen eigen ziel; het is de ziel, die zijn weg verlicht. De leraren en Meesters van het ras werken door zielen heen. … De allereerste plicht van iedere aspirant zou dus moeten zijn om op volmaakte wijze zijn meditatie, dienst en discipline te volvoeren, en niet om met een Grote Ziel in contact te komen. Dit is minder belangwekkend, maar behoedt hem voor illusie, en indien hij dit doet, zullen hogere resultaten wel vanzelf komen.

Zou dus een verschijning zich aan hem voordoen die hem gemeenplaatsen zou verkondigen, dan zou hij deze dezelfde maatstaf moeten aanleggen als hij het in zaken en in het dagelijks leven zou doen ten opzichte van iemand die hem kwam zeggen: „Een groot werk ligt in uw handen, ge werkt naar tevredenheid. Wij zien en weten..." enz. enz. Dan zou hij er hoogstwaarschijnlijk om lachen en doorgaan met het werk of de taak van het ogenblik.

( Ibid., blz. 243-48)

... de eerste wereld waarmede de aspirant in aanraking komt, schijnt meestal de psychische wereld te zijn en dat is de wereld van illusie. Deze wereld van illusie heeft haar nut en erin doordringen betekent een zeer waardevolle ervaring, mits het bewind van liefde en niet het zoeken van zichzelf daar wordt gevolgd en men alle contacten die men maakt onderwerpt aan het onderscheidend denkvermogen en het gewone gezond verstand…. Het is nuttig vast te leggen wat men gezien en gehoord heeft en het dan allemaal te vergeten tot het tijdstip dat wij beginnen werkzaam te zijn in het rijk der ziel. Dan zullen wij geen belang meer stellen in deze herinneringen.

( Ibid., blz. 253-54)

BEZIELENDE GESCHRIFTEN

Een ander gevolg van meditatie, dat in deze tijd algemeen voorkomt, is de stroom van zogenaamde geïnspireerde geschriften, die gepubliceerd wordt en waarvoor allerwegen veel reclame wordt gemaakt. … Zij spruiten voort uit vele verschillende innerlijke bronnen. Zij lijken merkwaardig veel op elkaar, zij tonen dezelfde geest van aspiratie, zij vermelden niets nieuws, maar herhalen wat al zo vaak tevoren gezegd werd, zij zijn vol uitspraken en frasen die overeenkomst vertonen met de geschriften der mystici of de Christelijke Leer, zij kunnen soms voorspellingen bevatten van toekomstige gebeurtenissen (meestal vreselijke rampen en zelden of nooit iets van prettige aard) …

Men zou met nadruk kunnen vragen, hoe men onderscheid kan maken tussen de werkelijk geïnspireerde geschriften van de werkelijke kenner en deze massa lectuur, waarmede het denkvermogen van het publiek thans wordt overstroomd?

… In het werkelijk geïnspireerd geschrift zullen alle toespelingen op de schrijver zelf volkomen ontbreken, het zal liefde ademen en vrij zijn van haat en rassenonderscheid, het zal werkelijke kennis mede te delen hebben en door zijn beroep op de intuïtie een toon van gezag hebben, het zal beantwoorden aan de wet van overeenkomst en in het wereldbeeld passen, bovenal zal het geschrift de stempel dragen van Goddelijke Wijsheid, en het mensdom iets verder brengen. …

Werkelijke dienaren van het ras en zij die door meditatie met de wereld der ziel in aanraking zijn, hebben geen tijd voor gemeenplaatsen; … Zij stellen geen belang in de goedkeuring van wie dan ook, al dan niet geïncarneerd, en geven slechts om de goedkeuring van hun eigen ziel, zij stellen levendig belang in het baanbrekende werk in de wereld. Zij zullen niets doen om haat of afgescheidenheid aan te wakkeren of vrees te doen oplaaien. … Zij zullen de vlam der liefde aanwakkeren, waar zij ook komen, zij zullen broederschap in haar ware alomvattendheid onderrichten en geen stelsel prediken dat broederschap aan enkelen leert en de rest buitensluit.

Zij zullen alle mensen als Zonen Gods erkennen … Zij zullen het ene mensenras niet beschouwen als beter dan het andere, alhoewel zij het evolutie plan en het werk dat ieder ras te doen heeft, kunnen beseffen. Kortom, zij zullen zich bezighouden met het opbouwen van het karakter van de mensen en hun tijd niet verspillen met persoonlijkheden aan te vallen en zich op te houden met de gevolgen van resultaten. Zij werken in de wereld van oorzaken en verkondigen beginselen. 

( Ibid., blz. 248-53)

PROBLEMEN VAN OVERSTIMULATIE

Studerenden klagen vaak over te sterke stimulering en zulk een overmaat van energie, dat zij niet in staat zijn deze te verwerken. Zij zeggen, dat zij, wanneer zij proberen te mediteren, de neiging tot wenen hebben of buitengewoon rusteloos zijn; zij hebben perioden van intense werkzaamheid, waarin zij overal heen lopen, dienen, spreken, schrijven en werken, … Anderen klagen over pijnen in het hoofd, over hoofdpijn vlak na de meditatie of over een onaangename trilling in het voorhoofd of in de keel. Ook kunnen zij niet meer zo goed slapen als voordien.

Zij zijn werkelijk overprikkeld. .... Deze moeilijkheden zijn die van de neofiet in de wetenschap van meditatie en moeten voorzichtig aangepakt worden. Wanneer men ze op de juiste wijze behandelt, zullen zij spoedig verdwijnen, maar zij kunnen, indien men ze veronachtzaamt, tot ernstige moeilijkheden aanleiding geven. De ernstige en belangstellende aspirant vormt in dit stadium zelf een moeilijkheid, … hij is zo verlangend zich de techniek van meditatie eigen te maken, dat hij de voorschriften die hem gegeven zijn, in de wind slaat … in weerwil van alles wat de leraar zegt, of van de waarschuwingen die hij ontvangt.

In plaats van zich te houden aan het voorgeschreven kwartier …  tracht hij het tempo te versnellen en een half uur te mediteren. In plaats van de handleiding te volgen, die zo samengesteld is, dat er ongeveer een kwartier nodig is om haar door te werken, probeert hij zijn concentratie zo lang mogelijk vol te houden en wel op het hoogste niveau waartoe hij in staat is, waarbij hij vergeet, dat hij in dit stadium van zijn training leert concentreren en niet mediteren. Dus heeft hij hoofdpijn, krijgt een zenuwinzinking, of een periode van slapeloosheid, en zijn leraar krijgt de schuld en de wetenschap van meditatie wordt als gevaarlijk beschouwd. Toch is hij zelf steeds de schuld geweest. Wanneer zich enkele van deze begin moeilijkheden voordoen moet men tijdelijk met het meditatie werk ophouden of het langzamer aan doen. …

Bij mentale typen, of bij die mensen die reeds met enig gemak „het bewustzijn in het hoofd samentrekken", zijn het de hersencellen die overmatig gestimuleerd worden, en aanleiding geven tot hoofdpijn, slapeloosheid, een gevoel van volheid, of van een lastige trilling tussen de ogen of op de kruin van het hoofd. Soms is er de gewaarwording van een verblindend licht, als een plotselinge bliksemschicht of van elektriciteit, die men opmerkt wanneer de ogen gesloten zijn en evengoed in het donker als in het licht.

Wanneer dit het geval is, moet de meditatie tijd van een kwartier tot vijf minuten worden teruggebracht, of men zou om de andere dag moeten mediteren, totdat de hersencellen zich aan het nieuwe ritme en de toegenomen stimulering aangepast hebben. Men behoeft zich niet ongerust te maken, indien men met wijs beraad te werk gaat …

Bij emotionele typen wordt de moeilijkheid het eerst gevoeld in de streek van de zonnevlecht. De leerling valt ten prooi aan geprikkeldheid en angst en zorg; vooral bij vrouwen zal men merken dat zij gemakkelijk in tranen uitbarsten. Soms is er een neiging tot onpasselijkheid, want er is een nauw verband tussen de emotionele geaardheid en de maag, zoals duidelijk blijkt uit het vaak optreden van overgeven in ogenblikken van geschoktheid, schrik of intense emotie. Hier gelden dezelfde voorschriften als voor de eerste gevallen: gezond verstand en een voorzichtig en langzamer toepassen van het meditatie proces.

OVERGEVOELIGHEID

Wij kunnen nog een resultaat van over stimulering vermelden. Er zijn mensen die constateren, dat zij overgevoelig worden. De zintuigen zijn te sterk werkzaam en al hun reacties zijn scherper. Zij nemen de lichamelijke of psychische gesteldheid van de mensen waarmede zij samenwonen over, zij staan „wijd open" voor de gedachten en stemmingen van anderen.

Het geneesmiddel is niet het inkorten van de meditatie tijd – deze moet op de voorgeschreven wijze worden voortgezet – maar op meer mentale wijze belang te gaan stellen in het leven, in de gedachtewereld, in het een of ander onderwerp dat de verstandelijke vermogens zal ontwikkelen … Éénpuntige aandacht voor het leven en zijn problemen en de een of andere sterk mentale bezigheid zal genezing brengen. … Er is altijd een afgeronde ontwikkeling nodig en een geoefend denkvermogen zou de groei van het geestelijk leven moeten vergezellen.

( Ibid., blz. 254-57)

SEKSUELE STIMULANS

… Zoveel mensen, en in het bijzonder mannen, menen dat de dierlijke aard aandacht vergt, wanneer zij met meditatie beginnen. Zij ontdekken onbeheerste lusten in zichzelf en daarenboven fysiologische gevolgen, die hun intense last en ontmoediging bezorgen. Iemand moge een hoge aspiratie en een sterk verlangen naar geestelijk leven koesteren en toch aspecten van zijn aard nog niet onder bedwang hebben.

De energie die gedurende de meditatie binnenstroomt, gaat door het mechanisme heen en stimuleert het gehele geslachtelijk organisme. Het zwakke punt wordt altijd ontdekt en gestimuleerd. Het geneesmiddel voor deze omstandigheid kan samengevat worden in de woorden: beheersing van het gedachteleven en omzetting. …

De Oosterse leer zegt, dat de energie, gewoonlijk gericht op de werkzaamheid van het geslachtsleven, omhoog gevoerd moet worden naar hoofd en keel, vooral naar de laatste omdat deze, naar ons gezegd wordt, het centrum van scheppende energie is. Om het in Westerse termen uit te drukken: het betekent dat wij de energie die in het voortplantingsproces gebruikt wordt of bij gedachten over het seksuele, leren omzetten om haar te gebruiken bij het werk van scheppend schrijven, in artistiek werk, of in de een of andere uitdrukking van groepswerkzaamheid….

Omzetting betekent zeker niet het afsterven van een werkzaamheid of het ophouden van een functie op enigerlei niveau van bewustzijn ten dienste van het hogere. Het is het op juiste wijze aanwenden van de diverse aspecten van energie, waar het Zelf meent, dat zij gebruikt moeten worden om de evolutie doeleinden te bevorderen of het Plan te helpen uitvoeren. …

De aspirant naar het leven van de geest houdt zich niet alleen aan de wetten van het geestelijke rijk, maar ook aan de wettige gewoonten van zijn eeuw en tijd. Daarom ordent hij zijn fysiek dagelijks leven zodanig, dat de gewone mens zijn moraal, zijn oprechtheid en de juistheid van wat hij de wereld heeft te bieden, erkent. Een gezin dat gebaseerd is op een waarachtige en gelukkige verhouding tussen een man en een vrouw, op wederzijds vertrouwen, samenwerking en begrip, en waar de nadruk gelegd wordt op de beginselen van geestelijk leven, is een der schoonste bijdragen die in deze tijd aan de wereld kunnen worden gegeven.

( Ibid., blz. 259-61)

MEDITATIE OP DE CENTRA

Het kan ook zijn nut hebben, … te wijzen op de gevaren waaraan velen zich blootstellen, indien zij het oor lenen aan leraren die leerlingen ertoe overhalen, zich op zekere wijze te laten ontwikkelen. Er wordt hun dan geleerd op een energie-centrum te mediteren, meestal de zonnevlecht, het hart, merkwaardig genoeg nimmer het hoofd.

Het mediteren op een centrum is gebaseerd op de wet dat energie op gedachte volgt en onmiddellijke stimulering van dat centrum ten gevolge heeft, zodat als resultaat daarvan de bepaalde karaktertrekken die met deze energie centra — die verspreid liggen over het menselijk lichaam — verband houden, naar voren worden gebracht. Aangezien de meeste mensen hoofdzakelijk werkzaam zijn door de verzamelde energieën die onder het middenrif liggen (de geslachtelijke en emotionele energieën) is het stimuleren hiervan hoogst gevaarlijk.

Waarom zouden wij … risico op ons nemen? Waarom niet lering getrokken uit de ervaringen van anderen? Waarom zouden wij dan niet als de geestelijke mens leren werkzaam te zijn, vanuit dat punt dat door de Oosterse schrijvers zo typisch genoemd wordt „de troon tussen de wenkbrauwen", om vanuit dat hoge punt alle aspecten van de lagere aard te beheersen en het dagelijks leven te richten naar de wegen Gods?

( Ibid., blz. 261-62)

DE NOOD AAN GEZOND VERSTAND

De gevaren van meditatie zijn voor een groot deel de gevaren van onze deugden en daarin schuilt veel van de moeilijkheid. De gevaren komen grotendeels voort uit een scherp verstandelijk begrip dat het vermogen van de lagere voertuigen, in het bijzonder het grof stoffelijke, ver vooruit is. … de absolute noodzakelijkheid voor degene die het occultisme bestudeert is … een krachtig, gezond verstand moet hebben als een van zijn fundamentele hoedanigheden, gepaard aan een gezond begrip voor verhoudingen dat tot gepaste voorzichtigheid leidt en tot een benadering van de methode, noodzakelijk voor de onmiddellijke behoefte. Tot degene die bijgevolg met geheel zijn hart het proces van occulte meditatie onderneemt, zou ik kort en bondig het volgende willen zeggen:

a. Ken uzelve.

b. Ga langzaam en voorzichtig voorwaarts.

c. Bestudeer de uitwerking.

d. Kweek het besef aan dat de eeuwigheid lang is en dat datgene wat langzaam wordt opgebouwd voor altijd standhoudt.

e. Streef naar regelmatigheid.

f. Besef steeds dat de waarlijke geestelijke gevolgen in het exoterisch leven van dienst tot uitdrukking komen.

g. Onthoud tevens dat psychische verschijnselen geen aanwijzing zijn van een welgeslaagde meditatie.

De wereld zal de uitwerking zien en daarnaar oordelen, beter dan de studerende zelf. Bovenal zal de Meester het weten, want de resultaten zullen voor Hem op oorzakelijke niveaus zichtbaar zijn, lang voordat de mens zelf zich van enige vooruitgang bewust is.

( Brieven over Occulte Meditatie, blz. 93-94)