Citaat

Vergeet het niet, alle scheppingsprocessen voltrekken zich in een cyclisch ritme. Het ritme, vastgesteld door de Nieuwe Groep van Werelddienaren is er een van drie jaren en met dit ritme zult u zich in overeenstemming bevinden. Het einde van zulk een cyclus kwam in mei 1936. Een andere cyclus, waarheen wij ons in een stijgend tempo van werk en welslagen spoeden, zal plaats hebben in mei 1939. De derde zal komen in mei 1942. Houd deze data zorgvuldig in gedachten en houd er rekening mee bij uw plannen voor de toekomst. Op deze wijze zult u werken overeenkomstig de wet en langs de lijnen van de minste weerstand. Breng elke driejaarlijkse cyclus in overeenstemming met het ritme van de schepping. Leg in het eerste jaar de nadruk op de werkzaamheid van het zich openbarende beginsel, daarbij gebruik makend van wat aan de dag komt en waarmee u werken moet. Laat in het tweede jaar de helderheid en de kwaliteit te voorschijn komen en gehoord worden van de toon die de zich openbarende vorm van zich uit zal doen gaan. Laat in het derde jaar, achter de vorm en zich uitdrukkend door de kwaliteit, de levendheid en het werk van het inwonende leven naar voren komen, zodat allen het kunnen zien. Houd dit in gedachte terwijl u het werk hecht en duurzaam maakt. De grondtoon van het werk in het eerste jaar is consolidatie, van het tweede jaar moet het „uitbreiding" zijn, terwijl de grondtoon van het derde jaar moet zijn een beslist doordringen tot het publieke bewustzijn, door het laten weerklinken van en de nadruk leggen op één enkele heldere toon. Als deze cyclische maatregel zo in gedachten gehouden wordt, zullen geen ernstige fouten worden gemaakt... In deze driejarige cycli moet de Nieuwe Groep van Werelddienaren werken en moet de grondslag worden gelegd van wat cyclisch te bereiken is. Dit cyclische ritme zal bevrijden van spanning en toch de werkers in de groep in staat stellen te voelen dat er geen mislukking is. Het is onmogelijk goed werk te doen waar een gevoel van mislukking of onbereikbaarheid bestaat. (Discipelschap in het nieuwe tijdperk Deel I, blz. 165)